Voldoende woningen voorzien is één ding, de kwaliteit verzekeren is vaak nog iets anders. Verouderde, slecht geïsoleerde of verkrotte woningen passen uiteraard niet in een goed woonbeleid. De huur- of aankoopprijs is dan misschien wel wat lager, de kosten die er later bijkomen wissen dat verschil al snel uit.
Daarom willen we ook aan de kwaliteit van de Essense woningen werken. In de eerste plaats doen we dat door hard op te treden tegen onaanvaardbare toestanden. Dankzij het bijhouden van een goede inventaris, en dankzij de “voelhorens” van de huisvestingsconsulent en het SVK, zullen woningen die onbewoonbaar zijn sneller kunnen opgespoord worden. Bovenop de Vlaamse heffing op dergelijke woningen willen we ook een gemeentelijk opcentiem invoeren. De opbrengst daarvan (die hopelijk niet te groot is …) kan gebruikt worden om een renovatiepremie mee te financieren. Met die renovatiepremie willen we bepaalde ingrepen ondersteunen om het wooncomfort van oudere huizen te verbeteren. Zoals bij de premie voor werken rond inbraakpreventie komt er daarbij een voorafgaand advies van een specialist aan te pas. Zo kunnen de werken op de meest efficiënte manier worden uitgevoerd. Dat er ook bijzondere aandacht komt voor energiezuinige en milieuvriendelijke ingrepen, spreekt voor zich.
Om het mogelijk te maken dat senioren of mensen met een handicap zelfstandig blijven wonen, zijn soms specifieke ingrepen nodig. Die kunnen uitgevoerd worden door de klusjesdienst van het SVK, maar daarnaast wordt er ook een premie ingevoerd voor wie zelf aan de slag wil gaan. Bovendien willen we dat in elke sociale woonwijk enkele woningen geschikt worden gemaakt voor rolstoelgebruikers.
Vaak moet niet alleen de woning worden aangepast : ook een fijnmazig net van thuiszorg is noodzakelijk. Het OCMW moet daarbij zijn verantwoordelijkheid opnemen, o.m. via het te realiseren lokaal dienstencentrum en via het dienstenbedrijf. Door poets- en strijkhulp aan te bieden, door maaltijden aan huis te bereiden, en door de werking van de boodschappendienst en de mindermobielencentrale (allemaal via het stelsel van de dienstencheques), wordt het mogelijk gemaakt om thuis van het nodige comfort te genieten, ook voor wie minder goed te been is.
De woonkwaliteit is ook erg afhankelijk van de omgevingskwaliteit. Mooie, veilige straten, voldoende openbaar groen en speelpleintjes zijn daarbij essentieel. Ook op dat vlak liet het huidige gemeentebestuur de voorbije jaren wel eens steken vallen. Dat komt volgens ons vooral omdat er vóór de werken onvoldoende wordt overlegd binnen de gemeenteraad, en met de buurt zelf. Een hoorzitting waarop alleen het afgewerkte plan kan worden bewonderd, heeft geen enkele zin. Daarom willen we dat bij elke verkaveling en bij elke herinrichting twee keer een inspraakmoment wordt georganiseerd. Een eerste keer nog vóór het studiebureau wordt aangesteld (of liever nog : vooraleer de gemeentelijke verantwoordelijke zélf de plannen maakt), een tweede keer met een ontwerpplan. Nu is de opdracht voor de studiebureaus al te vaak “Teken een herinrichting”, zonder dat vooraf een richting wordt aangegeven. Nadien is het dan erg moeilijk om nog terug te komen op de plannen, die in een ivoren toren ver buiten Essen tot stand zijn gekomen.
Ook allerlei braakliggende of “verloren” stukjes grond in onze gemeente kunnen gebruikt worden om de buurten en wijken aantrekkelijk te maken.
Het aanleggen van openbare voorzieningen is één zaak, het onderhoud ervan is zo mogelijk nog belangrijker. Dat is in de eerste plaats de taak van het gemeentebestuur, maar buurten moeten ook de mogelijkheid krijgen zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor hun woonomgeving. Door het peterschap op zich te nemen voor de groenvoorzieningen of de speeltuinen (ondersteund vanuit een sociaal tewerkstellingsproject), kunnen ze zo immers mee instaan voor de leefbaarheid van hun omgeving. Het bestaande systeem van speelstraten is daarbij een goede maar te voorzichtige eerste stap.
Ook aan de veiligheid in de buurt kunnen de bewoners zelf meewerken. Om deze zaken te realiseren kan tussen de buurt en het gemeentebestuur een “buurtcontract” worden afgesloten. In buurten of wijken waar dit goed werkt, kunnen de bewoners na verloop van tijd zelfs de verantwoordelijkheid over de eigen budgetten krijgen, die dan zelfstandig kunnen aangewend worden. Ook wijk- en buurtfeesten verdienen trouwens een gemeentelijke ondersteuning. |
|
Duurzaam bouwen, duurzaam wonen
De baksteen in de Vlaamse maag mag geen hypotheek leggen op het leefmilieu en de leefbaarheid van onze gemeente. Daarom zal de huisvestingsconsulent telkens de nodige informatie over duurzaam bouwen en wonen verschaffen : gebruik van milieuvriendelijke materialen, gescheiden circuits voor regenwater en afvalwater, isolatie, … Bovendien kunnen de premies van andere overheden op dit vlak gepromoot en misschien zelfs versterkt worden. Het gemeentebestuur, het OCMW en de sociale huisvestingsmaatschappijen moeten natuurlijk zelf wel het goede voorbeeld geven !
|