Essen is een mooie gemeente, met een rijk erfgoed. Dat moeten we koesteren. Jammer genoeg wordt daarmee niet altijd even verstandig omgesprongen. Zo is de heraanleg van het Heuvelplein een gemiste kans geweest om werk te maken van een gezellig en levend dorpsplein, met authentieke kasseien, waar niet de geparkeerde auto maar wel terrasjes, spelende kinderen en een muziekkiosk voorrang hadden kunnen krijgen. Dergelijke kansen mogen in de toekomst niet meer gemist worden.

Bij de heraanleg van straten en pleinen, maar ook bij het bouwen van nieuwe wijken moeten de eigenheid en de kwaliteit van de omgeving het uitgangspunt zijn. Je moet als het ware het “DNA” van wat er al is, gebruiken om er nieuwe stukjes mee te bouwen. We stellen de heraanleg van sommige straten en pleinen trouwens liever uit dan er snel-snel een troosteloos betonnen geheel van “dertien in een dozijn” van te maken. Dankzij de studiebureaus en de betonboeren ziet binnenkort niemand in Vlaanderen nog het verschil tussen de Stationsstraat in de ene gemeente en de Stationsstraat 100 km verderop.

De eerste kans om echt iets moois te realiseren is de NMBS-site aan Hemelrijk. Uiteraard wil N-VA/PLE dat daarbij in de mate van het mogelijke wordt uitgegaan van de plannen die we samen met Groen! opmaakten. De spoorwegloods moet centraal blijven staan, en niet worden weggedrukt door andere gebouwen. In onze plannen wordt het een bedrijfsverzamelgebouw met kantoorruimte voor kennisbedrijven. Bij de woningbouw, die we ten noorden van het bos voorzien, moet rekening gehouden worden met de stijl van de hal. Bij de aanleg van het terrein wordt bovendien uitgegaan van de voormalige spoortracés, en aan de watertorens wordt herinnerd met een woontoren. Over de spoorweg komt tenslotte een doorzichtige passerelle. Dankzij de gedeeltelijke afkeuring van de CD&V/VLD-plannen door minister Van Mechelen (VLD) en dankzij het eindeloze getreuzel rond de sporthal, bestaat nog steeds de kans om opnieuw te beginnen en onze plannen te realiseren.

Essen beschikt ook over enkele musea. Naast de Bakkersmolen en het Bosmuseum heeft vooral het Karrenmuseum ook buiten onze gemeente de nodige uitstraling. De voorbije jaren werden grote stappen gezet naar een versterking en modernisering van dit museum. Zo werd de werking vanuit verschillende oogpunten doorgelicht, en werden de nodige structuren opgezet. Dit leidde tot een ambitieuze beleidsnota 2005-2010 waarin het Karrenmuseum de ambitie uitspreekt om in Vlaanderen het referentiepunt te worden omtrent “vervoer te land met natuurlijke aandrijving”. Het museum moet op verdere steun van het gemeentebestuur kunnen rekenen. Zo kan er werk worden gemaakt van een inkomgebouw, en van de aanleg van sanitaire voorzieningen. Anderzijds dient het museum ervoor te zorgen dat het meer zelfbedruipend wordt door een erkenning door de Vlaamse overheid na te streven, en door een bescheiden inkomprijs in te stellen. De vertegenwoordigers van het gemeentebestuur binnen de structuren hebben de taak om erop toe te zien dat de gemeentelijke middelen zo efficiënt mogelijk worden gebruikt. Zij zorgen ervoor dat de beleidsnota wordt uitgevoerd, en ijveren voor een professionele werking en voor een waardering van de inbreng van vrijwilligers.

Met de Heemkundige Kring moet worden overeengekomen welke taken van openbaar belang (archivering, bewaring…) zij op zich neemt, en hoe ze hier werk van maakt. Daar dient dan een billijke financiering tegenover te staan. In het algemeen wil N-VA/PLE het historisch besef van de Essenaren blijven aanwakkeren via de samenwerking met de Heemkundige Kring. Daarbij willen we in het bijzonder aandacht geven aan kinderen en jongeren. Wat het Gerard Meeusenmuseum betreft, moeten keuzes gemaakt worden. Het heeft geen zin om een museum op de zolder van het gemeentehuis te huisvesten om het slechts enkele keren per jaar toegankelijk te maken. De meest logische optie lijkt om de collectie aan te wenden ter ondersteuning van de collectie van het Karrenmuseum, en om voor het overige een oplossing te zoeken via het Kempisch Museum te Brecht.