Programma

Huren, ook bij de buren

Het is belangrijk om de Essenaren de weg te wijzen naar een betaalbare woning, maar er moeten natuurlijk ook voldoende bouwgronden en woningen zijn. Essen is daar de voorbije jaren niet altijd even verstandig mee omgesprongen. Zo werden grote residentiële woningen toegestaan op plaatsen waar men beter kleinschalig had gebouwd, tot in de Stationsstraat toe. Anderzijds werd de open ruimte verder aangetast door de uitbreiding van de bestaande “woonlinten”. Op die lintbebouwing wordt nu ook al een verdieping geplaatst !

Op zich is het een goede zaak dat er meer appartementsgebouwen komen. De gezinnen van vandaag zien er niet meer hetzelfde uit als gisteren, en variatie in het woningaanbod is noodzakelijk. Maar ze moeten wel geplaatst worden waar ze thuishoren : in de woonkernen van Essen-Centrum en Wildert, en niet in het weiland of rond de kerktorens van Hoek en Horendonk.

Essen zal de komende jaren heel zuinig moeten zijn. Onze gemeente is aantrekkelijk voor de bewoners (en ook voor toeristen), omdat er nog veel groen en open ruimte is. Maar als de bouwwoede niet kan worden afgeremd, dan is dat binnen tien jaar voorbij. Dan wordt Essen een voorstad van Roosendaal, en een slaapwijk van Antwerpen. Daarom moeten de bestaande gronden zó gebruikt worden dat de modale Essenaar er het meest baat bij heeft.

N-VA/PLE wil in de eerste plaats dat er héél duidelijk voor gekozen wordt om nieuwe villa’s alleen nog toe te staan in de Heikantse straten waar daar nog plaats voor is. In alle andere straten en wijken wordt een maximale bouwoppervlakte opgelegd. Ook de vereisten op het vlak van bouwstijl en inplanting in het landschap mogen gerust wat strenger, want ook daarmee wordt Essen minder aantrekkelijk voor bouwlustige noorderburen. Bouwvergunningen kunnen op die manier ook gebruikt worden als instrument voor een actief woonbeleid.

Nieuwe private verkavelingen kunnen voor ons enkel nog worden gerealiseerd indien minstens één kwart van de beschikbare gronden voor sociale kavels wordt voorbehouden, aan schattingsprijs én met voorrang voor wie een binding met onze gemeente heeft.

Bovendien moet speculatie met gronden, en leegstand van woningen vermeden worden. Daarom willen we een gemeentelijke belasting op onbebouwde bouwgronden, die hoger is naarmate de grond dichter bij het centrum van de betrokken wijk ligt. Daar hoort wel een uitzondering bij : wie de grond voor de eigen (klein)kinderen voorbehoudt, wordt niet belast. Voor leegstaande woningen bestaat er een Vlaamse belasting, waarop opcentiemen geheven kunnen worden. Essen moet hier gebruik van maken. Verder willen we aanmoedigen om gebouwen, vooral in de dorpskernen, die nu nog niet voor bewoning worden gebruikt, daarvoor geschikt te maken. Wonen boven winkels is daarbij één van de mogelijkheden. Daarvoor willen we een gemeentelijke premie invoeren.

Daarnaast is een inhaalbeweging op het vlak van sociale woningbouw noodzakelijk. N-VA/PLE wil dat in de periode 2007-2012 elk jaar 30 sociale bouwkavels beschikbaar komen (via de privé-sector of via de sociale bouwmaatschappijen). Ook moeten er elk jaar 25 sociale koopwoningen bijkomen. De sociale huursector is eveneens veel te klein in onze gemeente. Slechts 2,5% van alle woningen worden verhuurd via de sociale huisvestingsmaatschappijen en de overheid. Het OCMW tekent bovendien voor ongeveer 1/5 hiervan. In Vlaanderen bedraagt het percentage gemiddeld 4,2%, en Vlaanderen scoort daarmee in Europa erg laag. Er is ook op dit vlak dringend een inhaalbeweging nodig. Daarom willen we dat er elk jaar 20 sociale huurwoningen bijkomen.

Deze inhaalbeweging moet in de eerste plaats door de sociale huisvestingsmaatschappijen gerealiseerd worden, in het kader van een op te maken meerjarenplan. Het gemeentebestuur kan echter ook zélf aan een sociaal woonbeleid doen, door gronden aan te kopen en/of te ontwikkelen. Als de andere partners niet meewillen, moet van die mogelijkheid volop gebruik gemaakt worden. Dat kan o.m. door het voorkooprecht dat het gemeentebestuur in een aantal gevallen heeft, ook actief te gaan gebruiken. Voor een eigen gemeentelijk sociaal woonbeleid willen we een deel van het reservefonds gebruiken dat de voorbije jaren bijeengebracht werd (waarmee we verder ook willen investeren in de lokale economie én waarmee we een belastingvermindering mogelijk willen maken).

Daarbij kan het gemeentebestuur (of het OCMW) ook samenwerken met private partners. Zo kunnen bepaalde vormen van aangepast wonen (seniorenwoningen of serviceflats) in een samenwerking worden gerealiseerd. Ook naar dergelijke woonvormen is er immers alsmaar meer vraag. Bovendien kan op die manier vaak de opname in een instelling zoals een RVT worden vermeden of uitgesteld. Het moet wel duidelijk zijn dat het niet nodig is om woningen te subsidiëren van mensen die zelf voldoende financiële draagkracht hebben. In serviceflats e.d. moet de volledige kostprijs worden doorgerekend, waarna er een sociale correctie volgt voor wie een laag inkomen heeft. Het is al te gek om met overheidsgeld de woonkost te dragen van wie daar zélf voor kan instaan, terwijl er geen betaalbare woningen zijn voor wie echt niet rondkomt. Toch is het dat wat met de huidige serviceflats (Residentie Mastbos) gebeurt, zodat een correctie (o.m. via indexering) zich opdringt.

Bovendien kan in sommige wijken een bijkomend voorkooprecht op bouwgronden worden ingesteld, waar zowel de sociale huisvestingsmaatschappijen als de gemeente gebruik van kunnen maken. Op die manier is het wellicht toch mogelijk om ook in Hoek en Horendonk voor enkele sociale koop- of huurwoningen te zorgen (om zo wijk Hoek ook leefbaarder te maken).
 

Ook de privé-sector moet meewerken

Ook de bouwpromotoren en immobiliënmakelaars hebben de verantwoordelijkheid om Essen betaalbaar te houden. In het verleden bleken sommigen (zoals Debacko) erg weigerachtig om daaraan mee te werken, door bijvoorbeeld bepaalde gronden voor te behouden voor mensen met een binding met Essen. Als overleg in deze zaak niet helpt, vinden wij dat de promotoren in alle dossiers die ze aanbrengen, dan maar op een weigerachtige gemeente moeten stuiten.

Leegstand en verkrotting zelf registreren

De Vlaamse overheid heft een belasting op leegstaande, ongeschikte en verwaarloosde woningen. Zij houdt daarover zelf een register bij, en de gemeente geeft alleen de woningen door waarvan zij vermoedt dat er zich een probleem stelt. Het gemeentebestuur kan er ook voor kiezen om de inventaris zelf bij te houden. Dat lijkt ons veel logischer, zeker nu we werk willen maken van een volledige inventarisatie van de woningen en gronden in de gemeente. En op die manier krijgt het gemeentebestuur ook een deel van de opbrengst van de belasting.

Zelf grondig inventariseren wat er op de grond- en woningmarkt gebeurt, heeft ook als voordeel dat er tijdig aan de alarmbel kan getrokken worden wanneer een woning van slechte kwaliteit, of één die in overtreding is, te koop of te huur wordt aangeboden. Dat kan dan snel gesignaleerd worden aan de verschillende betrokkenen.

 

Woonbehoeftenstudie

Om nieuwe woonruimte te mogen realiseren, is een nieuwe woonbehoeftenstudie noodzakelijk. De huidige studie, die in het kader van het ruimtelijk structuurplan werd opgemaakt, is immers volstrekt irrealistisch. N-VA/PLE en anderen zeggen dat al lang, maar het gemeentebestuur wilde niet luisteren. Omdat een nieuwe studie niet mocht van de hogere overheid (VLD-minister Van Mechelen), zo luidt de verklaring. Dat klopt in het kader van het structuurplan, maar een nieuwe studie had het wél mogelijk gemaakt onmiddellijk ná de goedkeuring van het structuurplan aan de slag te gaan. Het gemeentebestuur besloot echter om extra tijd te verliezen !