Landschap

Landschap

Vooruit dan maar.  Enkele weken geleden dook plots het thema “politieke herverkaveling” weer op in de actualiteit.  Deze keer was het Bart De Wever die wel brood bleek te zien in een brede centrum-rechtse partij, met CD&V, al wie niet te links is in Open Vld en mogelijk enkele VB’ers die er in tegenstelling tot de meeste van hun partijgenoten fatsoenlijke denkbeelden op nahouden (het zou best kunnen dat er zo zijn).  En aan de linkerkant probeert Conner Rousseau zijn partij (die zo niet meer mag heten) te positioneren als een brede linkse verzamelbeweging, met een potentiële reikwijdte van niet-dogmatische PvdA’ers (alweer een zeldzame soort) tot de Open Vld’ers die bij De Wever niet welkom zijn.  Als ze in hun objectieve bondgenootschap zouden slagen, dan blijft Vlaanderen achter met twee grote partijen, een centrum-rechtse en een centrum-linkse, en twee extremistische franjes.

Het is niet de eerste keer dat dit soort ideeën geopperd worden.  Het voordeel zou dan de duidelijkheid zijn, want de kiezer weet waarvoor zij of hij stemt.  De bedoeling is namelijk dat er dan geen coalities meer moeten worden gevormd na de verkiezingen.  Een beetje zoals in Groot-Brittanië, waar de nieuwe eerste minister in principe de dag na de verkiezingen de zaak overneemt.  Daarbij wordt dan vergeten dat elke partij zelf een veel bredere coalitie wordt, waar onvermijdelijk een strijd tussen strekkingen ontstaat, en waarbij een kleine minderheid soms een hele partij op sleeptouw kan nemen.  Het beste voorbeeld daarvan is de kleine groep extreme anti-Europeanen in de Britse Conservatieve partij, die de hele partij al enkele decennia gijzelt.  Maar ook de “overname” van Labour door Jeremy Corbyn, een aantal jaren geleden, toont het probleem aan.  Je zal maar Bart Somers of Kristof Calvo zijn in een brede “Vooruit”, om dan te zien dat de leden Peter Mertens als voorzitter verkiezen – en voor Mertens geldt natuurlijk de andersomme redenering.  Soortgelijke voorbeelden op rechts zijn niet zo moeilijk te zoeken.  Dit soort brede partijen worden al snel een nieuwe CVP, waar alles intern tussen enkele “standen” of vleugels wordt afgewogen, en waar de kiezer dan eigenlijk nog minder te kiezen heeft dan vandaag.

Een ander probleem is natuurlijk dat de politieke stabiliteit erg afhankelijk wordt van die twee partijen : als één van beide zijn geloofwaardigheid verliest, is er een ernstig probleem.  Denk aan de Republikeinen die hun ziel verkocht hebben aan Trump, maar ook aan de neergang van veel klassieke sociaal-democratische partijen in Europa, waar niet altijd een stabiele vervanger voor klaarstaat (de Franse PS is een goed voorbeeld, of eerder ook de Italiaanse en Griekse socialistische partijen).

Uiteraard speelt in ons land ook een communautaire dimensie mee; een Franstalig tweepartijenstelsel zou als een tang op een varken van het Vlaamse passen, en een federale regering vormen zou nog moeilijker worden.  Wat wellicht één van de (legitieme) drijfveren van De Wever is.  Maar daar wil ik graag even abstractie van maken om alleen naar Vlaanderen te kijken.  En dan verkies ik al bij al het Nederlandse systeem.  In Nederland werden vorige week 17 partijen in de Tweede Kamer verkozen.  Dat maakt dat de coalitievorming even zal duren, maar elk van de partijen heeft wel een duidelijk profiel.  Wie links-liberaal wil stemmen moet er geen rechts-liberalen bijnemen, wie zeer rechts wil stemmen kon kiezen uit een economisch eerder links of een uitgesproken liberaal programma (en uit virusontkenners, die ook).  En ja, dat leidt ook wel tot wat vreemde clubjes in het parlement, maar ook bij ons raakt de occasionele rare snuiter daar wel binnen – om dan binnen een bepaalde partij de dissident te gaan uithangen, terwijl hij in Nederland gewoon de fractievoorzitter van zijn eigen clubje kan zijn.  Een zekere correctie om grotere partijen te bevoordelen (zoals die bestaat bij onze gemeenteraadsverkiezingen) vind ik nog aanvaardbaar, maar de mogelijkheid om gewoon een nieuwe partij op te richten als de andere het “rechte pad” kwijt is, vind ik een erg nuttige correctie tegenover ons systeem waar het kiesstelsel -en de partijfinanciering- de gevestigde partijen net iets te zeker maken van hun stuk, en net daardoor meer gericht op zelfbehoud bij de vólgende verkiezingen dan op het realiseren van hun programma na de vórige.

Mijn voorkeur daarvoor heeft natuurlijk ook te maken met mijn eigen ervaring.  In 2009 probeerden we met de SLP (Sociaal-Liberale Partij) voet aan de grond te krijgen.  Maar een kiesdrempel van 5% en een pers die ingesteld is op “we hebben al te veel partijen” hielden dat tegen.  Het succes van D66 in Nederland bewijst dat er wel ruimte kan zijn voor een dergelijke partij – ook al haalde die partij begin deze eeuw op een bepaald ogenblik ook maar 1,5% van de stemmen.  Met dat percentage overleef je bij ons niet.  Maar ook los van die vaststelling vind ik een parlement met 17 partijen veel gezonder én duidelijker voor de kiezer dan één met twee.  Dat neemt niet weg dat ik lossere of tijdelijke samenwerkingsverbanden wel nuttig vind, zeker op lokaal niveau, maar ook nationaal zou het me niet storen dat partijen bij sommige verkiezingen meer samen zouden optrekken.  Niet noodzakelijk met het einddoel om ook in elkaar op te gaan.

Met dit alles wil ik niet gezegd hebben dat De Wever of Rousseau niet zouden doorhebben dat er in “hun” brede partijen geen divergenties zouden zijn, dat ze niet doorhebben dat ze een grotere slagkracht zouden bekopen met een verminderde duidelijkheid en met de opkomst van interne “stromingen” die elkaar achter de schermen bekampen.  Daar zijn ze beiden te verstandig voor. Maar veel commentatoren van de Vlaamse politiek lijken niet altijd te beseffen dat de grote Vlaamse centrum-rechtse “CSU” (naar het Beierse voorbeeld)  onvermijdelijk een enerzijds-anderzijds partij zou zijn.  Wat meteen ook de niet-afwijzende reactie van CD&V-voorzitter Coens verklaart, natuurlijk.  Tegelijk -en enigszins paradoxaal- zou de tweedeling onvermijdelijk de polarisatie in de samenleving versterken (en die neemt sowieso als onrustbarend toe), zoals we die zo uitgesproken in de VS kunnen zien, waarbij zelfs een poging tot staatsgreep wordt vergoelijkt, als die voor de “goede zaak” is.  Neen, laat Vooruit maar vooral de nieuwe sp.a zijn (en snel een wat donkerder rood als partijkleur kiezen, want deze lijkt wel oranje) en laat N-VA en Open Vld maar naast elkaar bestaan.  Want zelfs de Beierse kiezer heeft de voorbije jaren begrepen dat een wat diverser parlement ook een zegen kan zijn…

Gedichtendag 2021

Gedichtendag 2021

The Hill we Climb – Amanda Gorman (2021)

Ghequetst ben ic van binnen – Anoniem (14e eeuw)

Ghequetst ben ic van binnen,
Duerwont mijn hert soe seer,
Van uwer ganscher minnen
Ghequetst soe lanc soe meer.
Waer ic my wend, waer ic my keer,
Ic en can gherusten dach noch nachte;
Waer ic my wend, waer ic my keer,
Ghy sijt alleen in mijn ghedachte.

Pompen of verzuipen

Pompen of verzuipen

De gemeenteraad van gisteren (hier op YouTube) was erg frustrerend. Ik vermoed dat er daarover zelfs enige eensgezindheid zal zijn over de grenzen van partijen heen, en tussen de raadsleden en het publiek. Over de oorzaken van die frustratie zouden de meningen evenwel wat meer uiteen kunnen lopen.

Ik heb me er vooral aan gestoord dat elk voorstel of initiatief van ons mordicus met alle mogelijke middelen moest worden afgeblokt. En in grote tegenstelling met de poeslieve behandeling die het Vlaams Belang te beurt viel. Zo werd mijn opmerking in de bespreking over de landbouwadviesraad dat er niet zoiets bestaat als een „algemeen beleidsplan” gewoon weggehoond : iedereen wist toch dat het over het meerjarenplan ging ? In een gesprek met een raadslid met nóg meer ervaring dan ik waren we nochtans een dag voor de raad tot de conclusie gekomen dat het wellicht als een verwijzing naar het bestuursakkoord moest worden gelezen. Hoeveel moeite had het gekost om in de tekst van de statuten van de adviesraad gewoon „meerjarenplan” te schrijven, als het dan daarover ging ? Maar de vraag kwam van mij natuurlijk, en dat is verdacht – ook de spel- en taalfouten waar ik terloops op had gewezen zullen wel tien keer tegen het licht zijn gehouden, neem ik aan.  Een andere vraag van mij ging uit van een terechte bekommernis, volgens de burgemeester, maar kon niet in de tekst worden opgenomen omdat die „van onderuit” kwam, na maandenlange voorbereidingen. Alsof het de stenen tafelen waren waarop Mozes de tien geboden ontving. De paragraaf die ik wilde aanpassen dook nochtans voor het eerst op in de tekst die ons op maandagmorgen werd bezorgd. Van onderuit – het zal wel.

En dan was er ons voorstel om zwemlessen te subsidiëren. Om die boot af te houden moest alles uit de kast worden gehaald. Terwijl het uitgangspunt van het voorstel vrij simpel was : het gemeentebestuur subsidieert zwemmen, maar zwemlessen worden uitdrukkelijk van de subsidie uitgesloten. Dat is vreemd, want „levenslang leren” is erg belangrijk in onze maatschappij en we moedigen dat als gemeentebestuur in zowat alle gevallen op allerlei manieren aan – en dat is goed natuurlijk. Het voorbeeld van schepen Konings die vond dat we zwemlessen niet moeten subsidiëren omdat we lessen Frans niet ondersteunen komt ongeveer een maand na de terechte goedkeuring van een nieuwe overeenkomst met Tatteljee, zodat die (o.a.) betaalbare… lessen Frans kunnen organiseren. Faut le faire. En de uithaal van de burgemeester dat we volgende maand wel een subsidie voor rijlessen kunnen vragen… Wel, opfriscursussen of cursussen defensief rijden in de rijschool dragen net zoals zwemlessen bij tot de veiligheid. Ik ben vóór zo’n subsidie.

Natuurlijk kan je discussiëren over de modaliteiten van de zwemlessubsidie. Liesje Van Loon en Jokke Hennekam probeerden die discussie aan te gaan : als we geld geven, moet het zo goed mogelijk terechtkomen. Die bekommernis deel ik, en we hadden vooraf afgesproken dat we op elk voorstel om het punt naar een commissie te verwijzen zouden ingaan. Maar ook Liesje en Jokke werden door het schepencollege afgeblokt : het voorstel moest van tafel, het mocht niet worden „meegenomen” of verder besproken. Dus werd het weggestemd. En ja, dat is frustrerend.

Toch eindigde de raad wat mij betreft positief, en op een punt waar ik dat niet helemaal had verwacht. Op mijn vraag over het moutainbikeparkoers in de Wildertse Duintjes kreeg ik een onderbouwde en respectvolle uitleg van Brigitte Van Aert. De voorzitter en een aantal collega’s vonden het antwoord wat lang uitgevallen, maar mij stoorde dat deze keer eigenlijk niet. Blijft natuurlijk de vaststelling dat het eigen gelijk uitleggen gemakkelijker is dan een voorstel van een ander ook constructief te bespreken.  Maar kom, beter één vogel in de lucht…

Coup de théâtre

Coup de théâtre

“En dat 2021 een beter jaar mag worden dan 2020” wensten we elkaar toe.  Het antwoord was vaak “Dat kan moeilijk anders.” Dat leek inderdaad de logica zelve.  Tenminste tot Driekoningen, toen een zittende maar niet-herkozen president zijn aanhangers aanmoedigde om het parlement van zijn land te bestormen, dat de formele procedure voor de aanduiding van zijn opvolger moest afronden.  Daarbij vielen vijf doden.  Dat is nieuws dat we verwachten af en toe te horen over een Zuid-Amerikaans, Aziatisch of Afrikaans land, en dat dan terecht grote zorgen baart.  Maar deze poging tot staatsgreep gebeurde dus in de Verenigde Staten van Amerika.  We zijn nog niet klaar met 2021…

Het gaat  wat mij betreft overigens wel degelijk om een “poging tot staatsgreep”.  Een niet zo goed georganiseerde poging, uiteraard.  President Trump had zich niet verzekerd van steun van de ordediensten en het leger (al hield hij wel een adequaat optreden voor enige tijd tegen), er lagen geen duidelijke plannen of uit te zenden boodschappen klaar.  Maar dat doet niets af aan de kwalificatie : als de bezetters erin waren geslaagd om het Congres te dwingen Trump opnieuw tot president uit te roepen, dan had die laatste dat in dankbaarheid aanvaard.  Zover is het niet gekomen, maar het was ook niet geheel onmogelijk.

Al wie zich hierdoor verrast voelde, en zeker al wie Trump de voorbije jaren steunde maar zich nu verrast toonde, geeft toch wel blijk van enige naïviteit.  Uiteraard was Trump hiertoe in staat.  De manier waarop hij al sinds de verkiezingen van november zonder enig bewijs bleef beweren dat de verkiezingsuitslag vervalst was, liet al blijken dat hij bereid was om tot het uiterste te gaan met zijn poging om de macht te behouden – en terloops de Amerikaanse democratie te ondergraven.  Maar zelfs voordien had hij al aangegeven dat een verkiezingsnederlaag hem niet noodzakelijk zou tegenhouden.  Wie in die zotternij is meegegaan is daarmee ook voor de volledige 100% medeschuldig aan de Driekoningencoup.  Ik kan nog begrip opbrengen voor degenen die vonden dat ze de rechtszaken konden afwachten, maar eens bleek dat Trump van geen enkele rechter gelijk kreeg (ook niet van degenen die hij zelf had benoemd) was het onaanvaardbaar om te blijven volharden.  Met als argument dat “er veel vragen waren over de verkiezingsuitslag”.  Ja, als je zelf de vragen stelt…  Ook daarom vind ik de kwalificatie van senatoren als Cruz en Hawley als “fascisten” (samen met Trump), zoals toekomstig president Biden hen aanduidde, aanvaardbaar : wie bereid is om met de hulp van bewuste misleiding en geweld de democratie onderuit te halen, hanteert de methodes van Mussolini en soortgelijke 20e eeuwse figuren.  Als uiterst-rechtse politici zich daarvan bedienen, verdienen ze de kwalificatie “fascist” (in geval van uiterst-linkse politici zou ik “stalinist” of iets dergelijks verkiezen, een wat mij betreft moreel evenwaardige classificatie).

Zijn dat allemaal grote woorden voor wat toch óók een beetje carnaval leek, met een sjamaan en andere clownsfiguren ? Neen, het is niet omdat iets belachelijk is dat het niet gevaarlijk is.  Het zag er ook niet zo heel gewelddadig uit, maar er vielen wel doden, en het was toch vooral door de wel zeer lakse houding van de ordediensten dat er niet meer geweld aan te pas is gekomen.  Terecht werd de vergelijking gemaakt met andere protesten in de VS, bijvoorbeeld die van “Black Lives Matter”, waarbij de politie zich veel assertiever en schietgrager opstelde.  Dat hoorde natuurlijk ook niet, maar niet toelaten dat een parlement wordt bestormd en de zitting ervan wordt verhinderd lijkt me een minimale opdracht van ordediensten in een democratie.  Waarbij wat mij betreft wel degelijk het benodigde geweld mag worden ingezet.  Ook bij ons raakt een betoging niet in de “neutrale zone” in de Wetstraat, en dat moet vooral zo blijven.  Dat heeft niets met vrije meningsuiting en alles met democratie te maken.  Wat er juist heeft meegespeeld bij de bizarre beslissingen van de ordediensten in Washington is voor mij verre van duidelijk, maar een onderzoek daarnaar kan alleszins niet uitblijven.

Door het gebeurde stelt zich nu ook de vraag of Trump op één of andere manier alsnog moet worden afgezet.  Op de 20e wordt hij vervangen door Biden, dus duurt zijn termijn nog maar 11 dagen.  Ik vond eigenlijk eerst ook dat het misschien niet meer de moeite was, maar ben overtuigd door Bernie Sanders (die mij anders zeer zelden overtuigt) : zelfs als de afzetting pas ná 20 januari rond raakt, blijft het noodzakelijk om het principe hard te maken dat een president die meewerkt aan een poging tot staatsgreep moet worden afgezet.  Bovendien kan zo meteen ook een eventuele herverkiezing in 2024 ongedaan worden gemaakt.  Een democratie mag niet toegeven op principes, dat is de voorbije dagen wel gebleken, en dit is inderdaad een overduidelijke principekwestie.

Wat leren we hieruit voor Europa en ons land ? Niets dat we nog niet wisten, natuurlijk : dat de democratie kwetsbaar is, en dat woorden hun belang hebben.  Oproepen om “het parlement te bestormen”, “tegenstanders in de pan te hakken” of uitspraken die de legitimiteit van correct verkozen bestuurders erkennen zijn onaanvaardbaar.  Maar ook het elkaar onterecht beschuldigen van dat soort uitspraken -wanneer het wél om legitieme kritiek ging- is even onaanvaardbaar.  De Chinese regering, die al te gemakkelijk de democratische eisen van de parlementsleden in Hong Kong op één lijn stelt met die van de Trumpiaanse senatoren in de VS, is even laakbaar als Trump.  En het is niet omdat een regering, gemeentebestuur… een wettelijk bestuur is, dat het ook een goed bestuur is.  Dat je (desnoods zeer harde) kritiek kan hebben op het beleid, zonder dat dit de legitimiteit ervan ondergraaft, is immers óók een essentieel kenmerk van een democratie.

De Waarheid in Beeld

De Waarheid in Beeld

Op 1 januari verjaart ook Essen in Beeld. Het is dan al 12 jaar geleden dat we met onze fotosite van start gingen. Ondertussen brachten we 106.000 foto’s samen. Sinds enkele jaren kreeg de site overigens ook een extra leven op Facebook. Het is ook daar dat ik meestal zelf de foto’s het eerst tegenkom, want ik kom toch vooral op de site als er even iets misloopt. Dat was de voorbije dagen het geval, al zal u het niet gemerkt hebben. Het ging namelijk om een heel “doordeweeks” foutje : enkele foto’s waren op zo’n grote resolutie ingescand dat het systeem het even niet aankon. Dan verklein ik die zelf en plaats ze dan terug.

Maar daardoor wordt natuurlijk wel mijn aandacht getrokken op die foto’s. Zeker als de eerste uit de reeks hoopvol titelt dat het om “De Waarheid” gaat, en dan de gemeentepolitiek blijken te betreffen.  De vier foto’s (u vindt ze hier, hier, hier en hier) geven een verkiezingsfolder van de Essense afdeling van de Belgische Werkliedenpartij in 1938 weer.  Een interessant tijdsdocument.  Met de ogen van vandaag is het natuurlijk in de eerste plaats tragisch : het negenpuntenprogramma op de eerste bladzijde begint met “geen oorlog”.  Alvast die wens zou geen “Waarheid” worden, en daar konden de Essense socialisten uiteraard niets aan doen.  Het feit dat het bovenaan in de lijst staat wijst er wel op dat de dreiging ook in 1938 scherp werd aangevoeld.

Maar ook daarnaast zijn er nog opmerkelijke vaststellingen.  De lichte ontgoocheling dat VNV/Rex geen lijst indiende, bijvoorbeeld; de hoop dat een dergelijke lijst de conservatieve katholieke meerderheid zou verzwakken bleek in 1938 zowaar groter dan de ideologische afkeer voor beide partijen.  Ook de bekommernis om uit te leggen dat de socialisten niet ipso facto “slechte Vlamingen” zijn zou de komende tientallen jaren naar het achterplan verdwijnen.  En de titel “De Waarheid” zou in de Koude Oorlog te zeer verweven raken met de Sovjetrussische Pravda, en dus voor gematigd links onbruikbaar worden.

Wie het met de ogen van vandaag de folder leest, merkt ook dat de rest van het negenpuntenprogramma, dat na de “geen oorlog” komt, veel punten bevat die tot vandaag actueel blijven.  Een degelijk bestuur en goede wegen zullen wel altijd zaken blijven die de kiezer van een gemeentebestuur verwacht.  En uiteraard ontgaat mij noch de aandachtige sp.a-er die de folder terugleest de ironie van het “zwemdok”, waar de socialisten gedurende jaren naar vroegen, maar dan eens mee aan de macht noodgedwongen mee moesten sluiten.  Waarna ze de kans om er een nieuw te bouwen via een coalitiewissel aan zich voorbij lieten gaan het samengaan met de christen-democraten te verlengen, dezelfde christen-democratie die ze in 1938 nog verfoeiden.  Waarom ze dat niet deden is een vraag waarop ik nog steeds naar een eerlijk antwoord zoek, maar natuurlijk zou het niet fair zijn om het coalitiespel van 2018 te willen herspelen met de kaarten van 1938.  Er is ondertussen net iets te veel water door de (rechtgetrokken en vervolgens gehermeanderde) Kleine Aa gevloeid.  Partijprogramma’s en -strategieën veranderen, en gelukkig maar.

Zoals ook Essen verandert, waar we met met “Essen in Beeld” een beetje de weerslag van proberen te bewaren.  Ook in onze 13e jaargang.  En gelukkig niet alleen wat de politiek betreft.  Eigenlijk is de site aan een grondige “remake” toe, maar dat ligt voorlopig vooral in handen van de Heemkundige Kring.  Maar het basisidee zal blijven : het Essen van nu en vroeger in beeld brengen.

Er is een vaccin ! Vanaf vandaag wordt het ook bij ons uitgedeeld. Het einde van het coronaverhaal is in zicht. De wetenschap en de farmaceutische industrie hebben zich in de voorbije maanden vierdubbel geplooid om een vaccin tegen Covid-19 te ontwikkelen. Het is nog net voor het jaareinde gelukt om de procedure helemaal te voltooien en ook formeel groen licht te krijgen. Dat was verhoopt, maar het blijft een onwaarschijnlijke prestatie, als we weten hoe lang er voor sommige ziektes aan een vaccin werd gewerkt – of nog wordt gewerkt. De omvang van de Covid-pandemie en de disruptie van onze samenleving die het heeft meegebracht verantwoorden uiteraard de gigantische inspanning, maar ook dan bleef het tot voor enkele weken of maanden afwachten of ze ook resultaat zouden opleveren.

De snelheid waarmee dit medische wonder gerealiseerd werd heeft ook het nadeel dat ze bij sommigen wantrouwen wekt – samen met de complottheorieën die de coronapandemie van bij het begin geteisterd hebben en de (levensgevaarlijke en volstrekt onverantwoorde) “anti-vaxx” beweging die al jaren actief is, mee gevoed door hier en daar een onvermijdelijke nevenwerking van elk spuitje. Dat is begrijpelijk, maar we moeten er alles aan doen om dat wantrouwen weg te nemen. Want alleen als er voldoende mensen zich laten inenten kunnen de huidige beperkingen op onze vrijheid -ter herinnering, die zijn ongezien en draconisch, hoe sterk we er ook enigszins aan gewend raken- echt worden teruggeschroefd. Dus hoop ik echt dat iedereen op haar of zijn eigen niveau probeert om mee het voortouw te nemen om mensen te overtuigen om zich te laten vaccineren. Alleen zo wordt het grootste deel van 2021 terug “normaal” !

Buiten !

Buiten !

Het Brexit-handelsakkoord tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU is op de valreep rond geraakt. Het moet nu op één week door allerlei organen geloodst worden, aan beide kanten. Wellicht komt er langs EU-kant een voorlopige goedkeuring, in afwachting van een definitieve vertaling en een procedure in elk van de Lidstaten. Zelfs die voorlopige goedkeuring is op het nippertje : de raad van ambassadeurs, Coreper, moest gisteren samenkomen, op Kerstdag. Ik heb die vergadering (weliswaar in zijn “andere” samenstelling, met de adjunct-ambassadeurs) wel eens bijgewoond, en weet dat er een grote machine achter zit. En niet alleen in het Europagebouw, in alle EU-landen zijn tientallen mensen dezer dagen op dat akkoord aan het werken. Omdat Boris Johnson niet eerder de knopen durfde doorhakken.

De “landingszone” was immers al lang bekend : het VK zou op de laatste cruciale domeinen moeten toegeven. Zo gaat dat immers als het grootste handelsblok ter wereld over de toegang tot zijn markt onderhandelt met een relatief kleine buur. Want daar ging het hier over. Ter herinnering : de Britten besloten in juni 2016 bij referendum dat ze uit de Europese Unie wilden stappen. Daarna werd de procedure van art. 50 in gang gezet, die leidde tot een terugtrekkingsakkoord, waarin de “boedelscheiding” werd geregeld en een beperkt aantal, minimale afspraken over de toekomst werden gemaakt. De echte afspraken over de toekomstige samenwerking moesten dus nog worden vastgelegd. Ondertussen, en tot 31 december van dit jaar, loopt een overgangsperiode waarin het VK geen lid meer is van de EU maar wel aan alle regels onderworpen blijft. Zodat er in de praktijk niet zo veel veranderde. Daaraan komt volgende week dus een einde : de nieuwe regels betekenen voor veel mensen en ondernemingen een grote verandering. Vooral aan Britse kant, uiteraard, maar ook in de EU. Uiteindelijk koos het VK namelijk voor een “harde Brexit” : een beperkte relatie met de EU, maar dus veel beperkingen op de samenwerking.

Uiteraard was het de bedoeling van Johnson en C°om méér van de voordelen van EU-Lidmaatschap te behouden, en toch de zogenaamde “soevereiniteit” te versterken. Maar als de onderhandelingen één ding hebben duidelijk gemaakt, dan is het dat gedeelde soevereiniteit net méér soevereiniteit is. De afspraken over de grens tussen Noord-Ierland en de Ierse Republiek zouden nooit zo gunstig voor die laatste zijn uitgevallen als het land(je) alleen had moeten onderhandelen. De Franse, Vlaamse, Nederlandse… vissers zouden er nooit zo goed vanaf zijn gekomen in een bilateraal akkoord met de Britten. Maar nu kregen hun belangen ook het gewicht mee van de Italiaanse, de Poolse, de Slovaakse en de Cypriotische bevolking, waar nochtans geen mens wakker ligt van een Noordzeevis meer of minder. Dat effect hebben de Brexiteers schromelijk onderschat : ze wisten dat er binnen de Unie landen tegen elkaar kunnen worden uitgespeeld en allianties kunnen worden gesmeed – het VK was daar zelf vaak goed in. Maar waar de Britten zich herinnerden dat ze binnen de EU vaak met de fluwelen handschoen werden benaderd, kregen ze tot hun verbazing nu met de ijzeren vuist te maken : ze waren vergeten dat er naar buitenuit véél gemakkelijker één lijn wordt getrokken. Bij elke poging, ook in de voorbije weken, om rechtstreeks met Parijs, Berlijn, Warschau of Rome te spreken kregen de Britten het deksel op de neus : Michel Barnier en Ursula Von Der Leyen waren de enige gesprekspartners. Een inschattingsfout die ook Trump in de voorbije jaren wel eens maakte, toen hij tot zijn verbazing merkte dat Juncker en Vestager echt wel voor de hele EU konden spreken. En die EU is nu eenmaal niet meer of minder dan een economische wereldmacht, maar zelfs de VS en dus zeker het VK rekening mee moet houden.

Met dit akkoord is Brexit voor de EU een afgesloten dossier, dat wellicht alleen in technische werkgroepen allerhande af en toe nog interesse zal wekken. Maar de droom van David Cameron, die hoopte met het referendum de discussie over de Britse relatie met de EU te beslechten en de hoop van vele Britten om het dossier nu ook te sluiten gaat niet uitkomen. De relatie met de Europese Unie gaat nog jaren centraal blijven staan in de Britse politiek. Zoals die ook een centrale kwestie is in alle buurlanden van de Unie; in Noorwegen, Albanië, Servië, Zwitserland, IJsland, Oekraïne is de relatie met ons een essentiële kwestie. In de EU is de relatie met die landen een grotendeels technocratisch vraagstuk. Zo zal het ook de Britten vergaan. Tot de dag dat ze opnieuw zullen beseffen dat EU-Lidmaatschap een hefboom is die een land versterkt en net méér macht geeft. Dat er ondanks de Brexit-saga ook bij ons nog steeds politici rondlopen die verkondigen dat Vlaanderen of België beter af zouden zijn buiten de Unie vind ik dan ook onbegrijpelijk : Vlaanderen heeft zwaarder op dit Brexitakkoord gewogen dan Schotland, hoewel dat laatste veel sterker getroffen wordt. Maar misschien zal het wel dagen als het akkoord volgende week ook echt ingaat…

Een kommisseke mjer of minder…

Een kommisseke mjer of minder…

Ik heb nog niets geschreven over de twee vorige gemeenteraden. Ook de Nieuwsflits is tot op vandaag nog niet verschenen. Het schrijven van die laatste Flits van het jaar is altijd een beetje een lijdensweg. Dat komt onder meer omdat op het einde van het jaar het meerjarenplan of budget op de agenda staat, en dat leent zich niet zo goed tot een opdeling in korte “flitsende” stukjes. De volgende Nieuwsflits wordt daarentegen ongetwijfeld gemakkelijker, ook al omdat ik ernaar uitkijk om “jaargang 20” te mogen schrijven. Toch wel een mijlpaal voor een elektronische nieuwsbrief !

Maar die laatste Flits van 2020 komt er onvermijdelijk toch aan deze week, dus moet ik hier ook niet alles beschrijven wat er op die twee raden gebeurd is. Ik ga er daarom één fenomeen uitpikken : er wordt de laatste tijd in onze raad vrij regelmatig een punt naar de commissie verwezen. Dat gebeurt op initiatief van meerderheid en oppositie. Wij dienen al eens een voorstel in dat expliciet een (verdere) bespreking in de commissie vraagt, de collega’s van de overzijde doen dat soms ook met voorstellen of vragen waar dat niet meteen onze bedoeling was. Maar meestal aanvaarden we die uitkomst. Omdat het vaak een betere besluitvorming oplevert, want in de commissies is een meer open bespreking mogelijk, met meer inbreng van zowel de bevoegde schepenen, externe deskundigen of belanghebbenden, de ambtenaren als de raadsleden. Zo werkt het niet altijd; soms zijn commissies een verplicht nummer, een soort generale repetitie voor het (slechte) theater dat de gemeenteraad af en toe ook wel eens is. Maar vaak werkt het wel. En -opmerkelijk genoeg- in coronatijden lijkt het zelfs beter te werken dan anders. Het lijkt erop dat we digitaal op kortere tijd meer kunnen bespreken. Er pikken ook meer raadsleden die geen commissielid zijn aan, want ook wel te maken kan hebben met het stilliggen van alle mogelijke andere tijdsbestedingen op een doordeweekse avond.

Al die vaststellingen werpen een wat ironisch licht op het verloop van de vorige gemeenteraad. Op vraag van het schepencollege werd het ene punt na het andere naar de commissie verwezen. Telkens met onze instemming. Maar die ene keer dat wij de verwijzing naar een commissie vroegen was dat voor hetzelfde college niet nodig. Het was nochtans een schoolvoorbeeld van een punt waar een rustige discussie het draagvlak had kunnen vergroten en allerlei schoonheidsfoutjes had kunnen wegwerken. Het ging over de oprichting van een Landbouwadviesraad. Daar is de voorbije maanden klaarblijkelijk hard aan gewerkt, maar er werd nooit over teruggekoppeld naar de gemeenteraad. Het voorstel dat voorlag was daardoor inventief, maar riep ook daardoor heel veel vragen op. Van de uitgangsvraag (“Waarom een afzonderlijke Landbouwadviesraad ?”) tot heel praktische vragen over de samenstelling, de financiering… waaruit bleek dat de opgestelde statuten niet helemaal waterdicht waren. De verschillen met de bestaande adviesraden werden wel even impressionistisch geduid, maar niet echt uitgesproken. En op de praktische vragen kwam ook geen sluitend antwoord. Het was dus bijna een evidentie dat de vraag voor een verwijzing naar de commissie kwam. Het verbaast mij dan ook enigszins dat de collega’s van CD&V daar een probleem in zagen. Waarom moest het punt zo nodig nu goedgekeurd worden ? Zeker toen ze doorhadden dat ze daarmee ook de eigen coalitiegenoten van sp.a aan het forceren waren. Het vertrouwen in het voorstel kan toch niet zo klein zijn dat ze vrezen dat het de commissiebespreking niet kan doorstaan ? Nu kregen wij de indruk dat er een stevige adder onder het gras moet zitten. Dat zou veel minder het geval zijn geweest als ze meteen met de commissieverwijzing hadden ingestemd.

Was het dan echt puur een kwestie van laten zien “wie er baas is” ? Dat is dan goed misgegaan, want iedereen zag aankomen dat sp.a-collega Jokke Hennekam ging instemmen met de verwijzing naar de commissie die ik voorstelde. Net omdat de prijs minimaal is : je kan sp.a niet echt een paar weken uitstel kwalijk nemen voor iets dat toch niet dringend is. Zo kwam dus een wisselmeerderheid tot stand. De eerste in deze legislatuur. Eentje van 14-11, wat de wisselmeerderheid zonder CD&V plots groter maakte dan de meerderheid mét CD&V die het meerjarenplan goedkeurde. Goed dat er toch af en toe nog eens aan de verkiezingsuitslag wordt herinnerd.

Ik heb op de raad begrepen dat collega Liesje Van Loon veel tijd en energie in de Landbouwadviesraad heeft gestoken. Voor haar vind ik het wel jammer dat het dossier nu een beetje “ontspoord” lijkt – haar schepenen en fractievoorzitter hadden moeten weten dat er géén draagvlak voor was gecreëerd binnen de raad . Maar ik hoop dat ze nu de kans grijpt om het gewoon zelf in de commissie toe te lichten.

En zo werd de bespreking over de Landbouwadviesraad plots interessanter dan die over het meerjarenplan, die ik nochtans (uiteraard) veel beter had voorbereid. Gelukkig maar, want ik begon erg vermoeid aan de gemeenteraad, omdat ik de hele dag vergaderd had over een… meerjarenplan ! Met een hoger budget dan dat van Essen, en waarbij ik voor een goedgekeurd plan instond. Die vermoeidheid leidde er even toe dat ik tijdens de raad dacht dat het eind juni was, in plaats van december. En nu lijken alle coronamaanden wel een beetje op elkaar, maar de zomer is duidelijk niet in het land. Gelukkig maar, want anders zouden de landbouwers geen tijd hebben voor adviesraden – ze zouden moeten oogsten wat ze gezaaid hebben, of hoe landbouw en politiek toch ook iets gemeen hebben…

Flaneur

Flaneur

Eén van de gevolgen van de “lockdowns” waaraan we sinds half maart periodiek worden onderworpen is uiteraard dat we minder “buiten komen”. Dat is namelijk ook expliciet de bedoeling van de maatregel. Om dat te compenseren ben ik wellicht niet de enige die een poging doet om regelmatig een wandeling te maken. Als ik een lockdowndag in Brussel doorbreng, dan leidt die mij sinds maart telkens opnieuw langs ongeveer dezelfde weg, waarmee ik op een afstand van 3 km uitkom. Ik vertrek aan het Europese hoofdkwartier van Scientology. Dat klinkt indrukwekkend, en het gebouw is dat ook best wel. Alleen is er eigenlijk zeer zelden beweging te zien, behalve dan van een televisie die de hele tijd dezelfde beelden toont, van een brandend vuur. Ik denk dat het de hel is, maar ik wil het eigenlijk niet weten. Aan de overkant van de straat is het hoofdkwartier van de MR gevestigd. Daar is af en toe wat meer beweging te zien, bijvoorbeeld als een nieuwbakken staatssecretaris (en broer van de Europese president) er zijn auto fout parkeert. Maar ik blijf aan de Scientologykant van de straat. Die leidt me langs de “voortuin” van het Justitiepaleis, sowieso het dominante gebouw van de omgeving. In die voortuin staan enkele fitnesstoestellen en er is ook een petanquebaan. In sommige fases van de lockdown hingen er linten aan de toestellen zodat ze niet konden worden gebruikt, op andere ogenblikken dan weer niet. Ik heb de logica niet goed begrepen : fitnessen in de openlucht lijkt me één van de meest coronaveilige activiteiten die ik me kan indenken. Aan de straatkant van het kleine parkje bevindt zich het monument voor de slachtoffers van het eerste Belgische schoolschip, dat klaarblijkelijk op 19 april 1906 de ondergang vond. Eén keer per jaar worden er kransen neergelegd (ik weet het niet zeker, maar ik neem aan op 19 april).

De weg vervolgt langs het Centraal Strafregister (waar ik hoop onbekend te zijn) naar het Louizakruispunt. Eens dat gepasseerd volgt de ene dure winkel de andere op. Wegens niet meteen noodzakelijk voor het overleven van de mensheid zijn ze nu allemaal dicht, de Louis Vuittons, Cartiers, Gucci’s, Delvaux… De eerste dag na de lente-lockdown stond er overigens bij Vuitton een lange rij aan te schuiven, dus voor sommige is een dure handtas toch minder misbaar dan men zou denken. De etalages in de juwelenzaken zijn leeg (zoals eigenlijk altijd als de winkel niet open is), in de kledingzaken blijven de kleren zoals ze zijn, zolang de zaak dicht is. Wat ik vreemd vind, want de etalage aanpassen kost niet zo veel tijd en mogelijk zijn er ook (online) klanten die er regelmatig passeren. Ook als niet-klant zou ik enige afwisseling kunnen waarderen. De winkelreeks wordt onderbroken door het voormalige Hiltonhotel, dat bij de overname in 2010 moet besloten hebben dat de enige naam die nog pretentieuzer klinkt dan “Hilton” kortweg “The Hotel” was. Het is gelukkig groot genoeg, want vraag anders als verdwaalde reiziger maar eens de weg naar hotel The Hotel. Verder heeft BMW hier een toonzaal, en eens ook Versace voorbij kom ik aan het kruispunt Naamsepoort. Aan de overkant bevindt zich dan Matonge, maar daar ga ik niet heen en wandel verder langs het Axagebouw, dat bestaat uit een ouder en een modern gedeelte. Ik vind het al bij al architecturaal aanvaardbaar, en dat is meer dan kan gezegd worden van enkele andere bankgebouwen aan de overkant van de straat. Al past de felle verlichting van de ING-vestiging, in flitsend oranje en groen (die kleur hebben ze wellicht nog van de BBL geërfd die hier ooit zat), misschien nog wel bij de functie van informeel skatepark dat het voorplein van het gebouw vervult.

Ik blijf aan de Axakant, waar mijn weg vervolgens naar het standbeeld van Leopold II leidt. Ik maakte dezelfde wandeling ook de dag na de “Black Lives Matter”-betoging, en het standbeeld stond er toe ongeschonden bij. Opvallend, want de ruiten van enkele luxewinkels op mijn route waren wel gesneuveld, waar wellicht minder betogers spontaan waren voorbijgekomen dan aan dit beeld. Enkele dagen nadien werd het beeld wel beklad. Een tijd lang was er een cyclus van bekladding en reiniging, maar de protesterenden hielden het minder lang vol dan de stadsdiensten. Zodat het beeld er alweer onaangeroerd bijstaat. Met als enige opschrift “Leopoldo II Regi Belgorum 1865-1909 Patria Memor”. Niets geen toelichting bij ’s mans wandaden, hier zo vlak bij het familieverblijf van zijn opvolgers. Langs de zijkant van het Academiënpaleis (wie herinnert zich nog dat premier Verhofstadt zijn kantoor hier wilde vestigen, in plaats van in de Wetstraat 16) en de achterkant van het Koninklijk Paleis maak ik rechtsomkeer, om langs alweer de achterzijde van het Axagebouw in de Naamsestraat te belanden. Een straat met een pittige helling, waar desondanks relatief veel fietsers doorheen rijden, vooral veel fietskoeriers van Deliveroo, UberEats en andere TakeAways. Aan wie in Brussel een maaltijd bestelt die de levering onvermijdelijk langs hier stuurt, zou misschien verplicht een “Naamsestraattoeslag” moeten worden opgelegd – en moet alleszins een paar minuten extra tellen. De winkels in de Naamsestraat zijn van het net iets minder dure type, maar ik laat de straat desondanks snel voor wat ze is om de Karmelietenstraat in te draaien. Aan mijn linkerkant kom ik dan voorbij de Griekse ambassade. Niet zo lang geleden gidste ik een zichtbaar gedesoriënteerd Grieks koppel vanuit de metro naar hier. Onderweg hadden we het even over de Belgische kolonisering van Congo. Interessant thema, maar ik verbaas me er nog altijd over dat ze me niet gevraagd hebben waar ik de kennis van hun moedertaal vandaan had gehaald. Aan de rechterkant van de straat bevindt zich de FOD Buitenlandse Zaken, waarnaar ik toen overigens op weg was. Een gebouw waar ik normaal regelmatig voor een vergadering heen moet, maar dat is dus ondertussen ook alweer van februari geleden.

Ik stel vervolgens vast dat de vlaggen aan de Prins Albertkazerne al maanden lang aan vernieuwing toe zijn en daal de trap af die min of meer doorheen de FOD-gebouwen loopt. Zo kom ik uit in de Regentschapstraat, tegenover de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavelkerk. Maar ik laat de “Sablon” voor wat ze is, en ga richting Justitiepaleis. De weg leidt me eerst langs het parkje met de standbeelden van de graven van Egmont en Hoorn. Dat is al sinds half maart voor het publiek afgesloten. Jammer, want het is een klein maar mooi parkje. Ik zie bovendien ook niet in waarom de betrokken graven nog tegen Covid zouden moeten worden beschermd, gezien ze van brons zijn en bovendien wegens onthoofding geen virussen meer van hun neus of mond in hun longen kunnen krijgen. Maar ik zie wellicht iets over het hoofd. Zonder dus in het park te verwijlen om over de wandaden van de Spaanse vorsten te mijmeren vervolg ik mijn weg langs het Koninklijk Conservatorium en dan langs de Grote Synagoge van Brussel. Waarvan ik tot in maart niet wist dat die zich hier bevond, en het nochtans grote gebouw zou me architecturaal wellicht ook nooit zijn opgevallen. Bij gelegenheid zou ik er wel eens binnen willen gaan, maar zoals dat jammer genoeg met synagoges gaat is het wellicht alleen mits een strikte veiligheidsprocedure toegankelijk. Aan de overkant bevindt zich het hoofdkwartier van de Benelux. Een organisatie die er terecht prat op gaat dat ze voorloper was van de Europese Unie. En bij elke verdere integratie van die Unie dan ook alsmaar meer overbodig is geworden, vrees ik. Maar niemand heeft dat tot op heden formeel durven vaststellen.

Ik kom aan het Poelaertplein, genoemd naar de “Skieven Architek” Joseph Poelaert. Soms ga ik er even van het uitzicht over Brussel genieten, maar meestal steek ik meteen over naar het Justitiepaleis, de reden waarom Poelaert zijn bijnaam kreeg. Het gebouw is al zo lang in restauratie dat de stellingen errond ondertussen méé als monument zouden kunnen worden geklasseerd – een paar jaar geleden moesten ze trouwens ook zelf al gerestaureerd worden. Een gruwelijk lelijk pompeus gebouw. Eigenlijk kunnen de beelden van Leopold II ook om die reden overal weg : zijn “suikertaart” is sowieso voor altijd een schandvlek voor de stad. Al zou ik ook hier wel eens binnen willen gaan – wie zou ik een proces kunnen aandoen ? Op mijn wandeling ga ik er langsheen, en ga vervolgens een klein stukje door de Marollen, de oude volkswijk van Brussel. Het is ook het enige stukje van mijn tripje waar enig onveiligheidsgevoel soms de kop op steekt – en waar, zoals dat in Brussel past, dus ook nooit een patrouillewagen van de politie kan worden opgemerkt, dit in tegenstelling tot het Louizakruispunt dat hier hoop en al enkele tientallen meters vandaag ligt. Maar voor ik me al die vragen kan stellen ben ik terug bij mijn vertrekpunt aanbeland. Tijd om mezelf te ontmaskeren.

Foto 22 mei 2020