Koude Heide of Kouwaai ?

Koude Heide of Kouwaai ?

– Mannekes !
– Voader ?
– DasiernaEssese.
– Amaai. Dasweijerasakdocht. Morwadoenwijier ? DerisiernijesginneGamma !
– Gegoatgeniegelwove. Zemmenieroosadviesgevroagd !
– Oosadvies ? Overwa ?
– Zegondeestroatjenenaanderenoamgeve. Dajetiernaawkaawaai.
– Kaawaai ? Veurmaainisdagoe.
– Joamorzewetenognijoewassedagonschrijve. “Kouwaai” of “Koude Heide”.
– Ooh. Atamaris. Gezegtkaawaaidusgeschreft “Kouwaai”. Of “Kawaai” aaigelijk.
– Jommerdegruunplotsjetwok “Groenplaats” opdebordjes. Daswelgemakkelijkerveurwiedatbeveurbeldvanovertwoaterkomt. Enaaszouekoeknieweteofdatnabeter “Gruunplots” of “Greungpleuts” zaazen.
– Entiswokwelgoedagezoenogwetdatdiejenoamvandekleurgruunkomt. Iergonzenogdeinkedateenkaawaaieenaaivanzoenevogelis, vannekauw.
– Enazetmorgenogaandersgonzeggedankunnedebordjeswokblijvenange. Derzendernaawaldieja “kouwei” zegge. Gouwtatochnitege.
– OfveurdemeensemeneGPS. Kemzoewisnor “Hullehem” wullerije. Kzenernwoetgerokt.
– GemutaltijoandejustekaantvantScheldblijvenwoek. Moraagelijkundedadammelnogeutspreekelakasgewult. Oedagetoekschreft. Akikdegazetveurleesdanspreekekdadoekammeleutlakasekwul.
– Algoedazedanizoeschrijvelakasgaadazegt. Paktmorisdadadoarammelzoustoanlasasnenwoepklaankebaaien. Zoewzoengderspoatiesenzoe. Eniederjenzawoekeenaandergazetmuttenebbe.
– AagelijkisdaschoenVlomstochwelgemakkelijkveurteschrijveneh.
– Zoewoaieketnognibezien, nijje. Enwekunnegewonblijveproeatelakkaswewulle. Tisgoeveuralleman.
– Allaa. GeachtegemjintevanEssen, oengsadviesisoem “Koude Heide” teschraaive.
– Joa. EnnaarapnordenBrico. TmutoknialtaaideGammazen.

De bal is niet rond

De bal is niet rond

De vier grootste stadions in Europa ? Camp Nou in Barcelona, Wembley in Londen, Croke Park in Dublin en Twickenham in Londen. Als u die twee eerste wel en die twee laatste niet kent, dan bent u wellicht een voetbalfan. Over de vraag of er in Croke Park iets anders dan Gaelic football en hurling mocht worden gespeeld, is jaren gediscussieerd, maar ondertussen vonden er toch voetbalwedstrijden plaats. In Twickenham rolde de bal nog nooit. Hobbelen en stuiteren deed hij wel, en hij belandde er al bijzonder vaak tussen de palen. En achter de lijn, wat voor nog grotere vreugde zorgt.

Op de heilige rugbygrond van Twickenham werd zaterdag in het kader van het WK Rugby Frankrijk-Italië gespeeld. Mijn broer had een jaar of zo geleden het fantastische idee om daar kaarten voor te bestellen, en dus zaten we met 76.230 anderen in het stadion. Met uiteraard een pak Fransen die het thuisvoordeel over het kanaal hadden meegebracht om “Les Bleus” (in het rood spelend) aan te moedigen. Het Italiaanse “pack” was een maatje te klein, en met 32-10 werden de Azzurri opzijgezet. Drie uur nadat het grote Zuid-Afrika voor de bijl was gegaan tegen Japan, dat nog nooit een WK-wedstrijd had gewonnen. De schrik bij de Fransen voor de altijd stugge Italianen zal er dus toch wel ingezeten hebben.

In de metro, onderweg naar het stadion, zetten de Franse supporters alvast de Marseillaise in. Er zaten ook enkele Italianen in het rijtuig, en dus werd er besloten dat ook het Italiaanse volkslied moest worden gezongen. Wat de Fransen (!) dan ook prompt deden. Het blijft een aangename ervaring om in een rugbystadion supporters uitgedost als Asterix en supporters uitgerust als Romeinse legionairs naast elkaar voor dezelfde mooie acties te zien applaudiseren.

’s Anderendaags trokken we naar die andere heilige grond. Zelfs in Wembley moesten de voetbaldoelen wijken voor de ovalen bal. Ter gelegenheid van Argentinië-Nieuw-Zeeland braken we met 89.017 anderen het wereldrecord “toeschouwers voor een rugbywedstrijd”. Al bleek de sfeer in het stadion vooral van de Argentijnen te moeten komen, en die waren nu eenmaal met iets minder dan de Fransen de dag voordien. Die Fransen waren zelfs redelijk massaal in Londen blijven hangen, zodat de Marseillaise zelfs in Wembley nog weerklonk !

Argentinië bleek erg goed mee te kunnen met de regerende wereldkampioen, en bij de rust keken de All Blacks tegen een achterstand aan. Vooral in de scrum bleken de Argentijnen sterker, maar uiteindelijk moesten ze met 26-16 de duimen leggen tegen de superieure balbehandeling van de Nieuw-Zeelanders.

Ik besloot een heerlijk rugbyweekendje Londen zowaar met een maandagochtendvlucht naar het idyllische Luxemburg. Om daar anderhalve dag lang een vergadering voor te zitten. Me tussen de discussies over de “economic governance” van de Europese Unie afvragend hoe dit prachtig gestarte WK zou verder gaan. Komt Zuid-Afrika de klap te boven, kan Frankrijk een tandje bijsteken, kan Nieuw-Zeeland de positie van intrinsiek sterkste team vertalen in ultiem succes, hoe sterk is Australië, wat doet thuisland Engeland of zijn het de buren uit Wales of Ierland die met de “Web Ellis Cup” naar huis zullen gaan ? We zullen het de komende weken zien. Jammer genoeg vanuit de zetel en niet meer live in Twickenham of Wembley !

Willkommen

Willkommen

Laat ik maar even een uitzondering op mijn eigen (losse) zelfcensuurregels maken. Omdat het maar moeilijk zwijgen is bij beelden van vluchtelingen die te voet door Europa trekken, die kamperen in Brusselse parken, waarvan de kinderen aanspoelen op Turkse stranden. Iemand op Twitter citeerde bij die laatste foto Neil Young : “That’s one more kid that’ll never go to school, never get to fall in love, never get to be cool.” Zo triest.

Wij zijn de “Free World” uit datzelfde lied. Dat brengt onvermijdelijk een verantwoordelijkheid mee. En neen, we kunnen niet iedereen opnemen in ons sociaal systeem – dat zou het systeem zelf finaal onderuit halen. We kunnen wellicht meer van onze welvaart delen, maar die welvaart zelf onderuit halen is ongetwijfeld niet de juiste weg daartoe. Een samenleving en een territorium hebben een beperkte draagkracht. Dus zijn sommige mensen welkom, anderen óók voor even, maar niet voor lange tijd (en wie slechte bedoelingen heeft is uiteraard niet welkom, laat dat duidelijk zijn). Open grenzen zijn niet haalbaar, niet wenselijk, niet verstandig. Gesloten grenzen zijn even onzinnig.

Dat betekent dat er een zekere selectiviteit moet zijn. Uitdrukkelijk welkom zijn mensen die in hun land moeten vrezen voor hun leven, omdat dat land in tegenstelling tot het onze duidelijk niet tot de “Free World” behoort. Dat is een basisregel van menselijkheid, en daarom in internationale verdragen vastgelegd. Neen, dat is niet altijd een eenduidig criterium. Waarom vlucht iemand ? Tja, waarom scheiden mensen van hun partner ? Dat zal zo goed als altijd om een combinatie van redenen zijn. Waarvan er één doorweegt.

Leven in Syrië is géén leven, wie daar wegtrekt doet dat terecht. Waar moeten die mensen heen ? Ik ben het uitgesproken oneens met zij die vinden dat de buurlanden of de Arabische Golfstaten (vaak al even onvrij, zij het dan niet even onveilig) hen maar moeten opvangen. Wie vlucht voor de Islamitische Staat moet de mogelijkheid hebben om niet naar een sharialand als Saoedi-Arabië te willen gaan, maar naar één waar de overheid géén mensen onthoofdt. Turkije ? Nogal wat Syriërs trekken daar naartoe, en dat lijkt mee een redelijke keuze. Maar ook dat land heeft een beperkte draagkracht en mag -in het belang van de stabiliteit in de regio en in de EU- niet onnodig (verder) ontwricht worden.

Dat een aantal Syrische vluchtelingen voor de EU kiezen is dus legitiem. En ja, wellicht spelen daar óók economische redenen in mee. Ik wil liever geen auto, maar als ik morgen verplicht wordt om er één te kopen, dan ga ik natuurlijk milieu-overwegingen laten meespelen in de keuze. En ook de kostprijs, tiens. Ben ik dan een “economische vluchteling” uit het autoloze bestaan ? Ja. Maar voor welk percentage is erg moeilijk te bepalen. En wie uit Syrië vlucht, is bijna per definitie óók een politieke vluchteling. Wellicht zo goed als altijd in de eerste plaats. Al kan je daar even goed geen percentage op plakken.

De regel dat binnen de EU het land van aankomst hen dan maar moet opvangen was ongetwijfeld ooit zinvol, maar was bedoeld om herhaalde aanvragen en willekeurige keuzes voor bepaalde landen tegen te gaan. In deze omstandigheden heeft het geen zin – met de beste wil van de wereld (of net niet), maar Griekenland, Italië en Hongarije kunnen of mogen die verantwoordelijkheid niet alleen nemen. Binnen de EU moeten er afspraken komen om al wie hier aankomt te verdelen naar draagkracht, en vervolgens de procedures zo te harmoniseren dat het voor de vluchtelingen geen verschil maakt of ze in Litouwen of Portugal terechtkomen. Dat spreekt voor zich. Het is even logisch als de spreidingsplannen binnen België, die maken dat elke gemeente een stuk verantwoordelijkheid moet opnemen.

Maar het ontbreken van dit soort Europese afspraken, het niet-naleven van de voorbijgestreefde regels en de onwil van sommige landen (die zich daarvoor moeten schamen) ontslaan vooralsnog géén vrij land van de morele plicht om te doen wat het kan.

Minstens één EU-Lidstaat heeft dat goed begrepen. Het is ironisch dat zij die vaak het “Duitse model” bestrijden het nu bejubelen, en omgekeerd. Zelf ben ik misschien iets coherenter, maar los daarvan vind ik dat Duitsland (en misschien wel alléén Duitsland) het bij het rechte eind heeft. Willkommen.

Don’t mention the war (II)

Don’t mention the war (II)

Ik heb mezelf al wel eens een vreemd soort pacifist genoemd. Het „Nooit meer Oorlog” adagium maakte deel uit van mijn politiek bewustwordingsproces. Maar ik ben ervan overtuigd dat Europa een stevig leger nodig heeft, en dat de NAVO een essentieel kader is, om in de wereld van vandaag de reële vrede te verdedigen. In de EU investeren we gemiddeld te weinig daarin, en dus ben ik blij dat de VS meer dan zijn deel van de verantwoordelijkheid opneemt.

Bovendien : het -democratische – militarisme van de Amerikanen kan dan wel bevreemdend overkomen, en de manier waarop de macht wordt ingezet of gebruikt kan dan vaak wel bedenkelijk zijn, voor wie gehecht is aan vrijheid, democratie en een zekere internationale rechtsorde (”Gij zult het grondgebied van uw buren respecteren”) is de US Army toch de beste hoop. De vereidelde terreuraanslag op de Thalys is in die zin misschien wel een goede manier om ons eraan te herinneren dat we -over alle kritiek die we soms terecht op hun land en hun leger kunnen hebben- als Europeanen een stevige „thank you” verschuldigd zijn aan iedere VS-soldaat.

Tenslotte ben ik van mening dat de NAVO troepen moet legeren in Polen en de Baltische Staten, en dat we daar de rekening blijgezind voor moeten meebetalen.

Samen sterk ?

Samen sterk ?

Een fusie. In de bedrijfswereld is het dagelijkse kost, zo blijkt als we de kranten erop naslaan. In het Belgisch voetbal ligt het moeilijker. Fusies komen er vaak uit absolute noodzaak tot stand, zelden omdat twee succesvolle clubs elkaar vinden. In de politiek is het verhaal soortelijk. Van opslorpingen zijn er wel voorbeelden, maar de laatste relevante fusie van twee min of meer gelijkwaardige partijen moet wellicht diep in de ontstaansgeschiedenis van het Vlaams Blok worden gezocht. Ook weer in tegenstelling tot Nederland, waar zowel CDA, GroenLinks als de ChristenUnie fusies zijn van partijen die op het ogenblik van de fusie redelijk gelijkwaardig waren.

Om maar te zeggen, we wonen niet in een land van fusies maar in één waar van de warmte van het eigen nest een grote kracht uitgaat. Dat verklaart wellicht veel van de koudwatervrees die elke discussie over gemeentefusies meteen meebrengt. Naast ongetwijfeld een stukje politieke berekening : er is bij de gemeenteraadsverkiezingen nu eenmaal een burgemeestersbonus, en wie twee gemeenten fuseert halveert ook die bonus. Dat is wiskunde.

Nochtans is de reden waarom er over fusies wordt nagedacht voor mij zonneklaar : nogal wat Vlaamse gemeenten missen bestuurskracht, en hebben dus onvoldoende capaciteit om in de complexe wereld van vandaag de sturing te bieden waarop hun inwoners recht hebben.

Alleen heeft dat volgens mij niet enkel met omvang of inwonersaantal te maken. Ook met een niet optimaal takenpakket, bijvoorbeeld : alles wat gemeenten in grote groepen samen aanpakken, is aantoonbaar géén bevoegdheid die bij het gemeentelijke niveau past. Huisvuilophaling en elektriciteit, bijvoorbeeld, en bij uitbreiding het aansturen van intercommunales in de energie- en de afvalsector zou dus best volledig aan de gemeenten onttrokken worden. Als twee tot vijf gemeenten iets samen willen doen (denk aan iets als Muzarto, de gezamenlijke academie van Essen en Kalmthout), dan is dat best, maar iets dat ze alleen met zijn twintigen aankunnen gaat hun niveau te boven en zowel de democratische legitimiteit als de administratieve opvolging komen dan in het gedrang.

De administratieve structuren zijn ook onvoldoende aangepast. Nog los van de aberratie van de vaste benoeming (die niet alleen de gemeenten teistert) is er het secretarismodel dat erg verschillende taken in één persoon wil verenigen, en er zijn de remmen op interne decentralisatie. Maar ook de politieke structuren en de kwaliteit van het politiek personeel zijn knelpunten. Gemeenteraadslid zijn is een nauwelijks gewaardeerd vrijetijdsengagement. Wie het goed wil doen, loopt onvermijdelijk tegen beperkingen van tijd en ondersteuning op, en vaak op een frustrerend gebrek aan reële invloed. Schepenen zijn er te veel, maar ook hun functie wordt, zeker financieel ondergewaardeerd. En dan is er de burgemeester, die vaak eenooog in het land der blinden wordt, wegens echte macht, een redelijke ondersteuning, een zekere (h)erkennning bij de inwoners die legitimiteit meebrengt, … Die net daardoor laveert tussen de rol van burgervader en die van lokaal potentaat.

Ik pleit voor minder maar sterkere schepenen (voltijdse functie, echte bevoegdheden, …), liefst in een duaal model zoals in Nederland waarbij schepenen van buiten de raad kunnen komen en ook niet langer in de gemeenteraad zetelen. En voor sterkere raadsleden. Ook de fractievoorzitters van de grootste partijen (en zeker de oppositieleider) verdienen een betere erkenning en ondersteuning.

Verder heb ik sterke twijfels bij alle verminderingen van de „planlast” voor de gemeenten die de voorbije jaren opgang maakte. Toegegeven, de Vlaamse overheid vroeg wel erg veel „plannen” waarin telkens aspecten van het beleid gedetailleerd uit de doeken moeten worden gedaan. Maar het dwong de gemeenten wel om planmatig te denken, en om een beleid uit te werken. Vaak verplicht in samenwerking met het „middenveld”. Nu is de balans te veel in de andere richting doorgeslagen : wie een gemeente van dag tot dag wil „beheren” in plaats van een richting te kiezen, krijgt daarvoor te veel ruimte. Een ontwikkeling die door de ondoorzichtige en al te vrijblijvende „Beleids- en Beheerscyclus” nog wordt versterkt.

Natuurlijk kunnen ook gemeentefusies bijdragen aan een grotere bestuurskracht. Maar ze zijn volgens mij niet de eerste prioriteit. Bovendien hebben ze als nadeel dat de inwoners een stuk dreigen te vervreemden van hun bestuur. Dat moet ook deel uitmaken van de afweging.

Slotsom : de gemeente Heide (Essen + Kalmthout) of de gemeente Noorderkempen (Essen + Kalmthout + Wuustwezel) zijn voor mij zeker geen taboe. Maar als de Vlaamse regering de bestuurskracht van Essen wil versterken, zijn er volgens mij betere methodes.

Don’t mention the war

Don’t mention the war

Joegoslavië. Ik ben er nooit geweest. Een tiental jaren geleden kwam ik in Kroatië. Wat later ook in Bosnië en Slovenië – een prachtig land waar ik ondertussen meermaals heb verbleven. Deze vakantie ben ik opnieuw naar Joegoslavië getrokken. Maar het land bestaat al lang niet meer. Ik deed Kroatië, Bosnië, Montenegro en als je de luchthavens meerekent ook Slovenië en Servië aan. Alleen Macedonië (FYROM) en Kosovo bleven achterwege.

Met name in Bosnië zijn de sporen van de oorlog, ondertussen twintig jaar geleden, nog erg vers. De gebouwen in Sarajevo tonen nog de kogelgaten – en dat zijn de gebouwen die overeind staan. Ik bezocht de tunnel onder de luchthaven die de levenslijn was van de belegerde stad. Maar ook in de geesten is de oorlog nog lang niet voorbij. Een stuk meer dan in Slovenië (dat tien dagen vocht, maar daar toch van onder de indruk blijft) en Kroatië (dat na drie jaar strijd eigenlijk alles bereikte wat het beoogde).

Al raakt niets ook maar echt vergeten, in de Balkan. Voor mij veelzeggend was de toelichting van een gids bij die oorlog. Hij begon zijn verhaal met de aankomst van de Slaven in de Balkan, om dan via het Ottomaanse Rijk, de Venetianen, de Hongaren en de Oostenrijkers bij Tito uit te komen. Onderweg uiteraard stilstaand bij de moord op aartshertog Frans Ferdinand die een eeuw geleden de Groote Oorlog (zoals wij hem hier noemen) op gang bracht. Het gaf me meteen te denken : zou er hier één gids zijn die het verhaal van de Tweede Wereldoorlog begint bij de komst van de Franken en vervolgens de opsplitsing van het rijk van Karel De Grote ? Nochtans : zonder die opsplitsing geen Frankrijk en Duitsland…

Overigens heb ik ook aangevoeld dat het toch ook wel bestond, Joegoslavië. De pogingen om te doen alsof de taal die Serviërs en Kroaten spreken verschilt is bijna potsierlijk – zelfs ik kan horen dat Brugge en Antwerpen taalkundig meer verschillen dan Split en Belgrado. En de Serviërs hebben al lang door dat het Cyrillisch alfabet hanteren de zaak vooral moeilijker maakt. De overblijvende waardering voor Tito is zeker niet unaniem, maar wel reëel. De vriendschapsbanden, het onderlinge begrip en zelfs de solidariteit over de nieuwe landsgrenzen heen zijn dat ook. Het was dan ook een wat bijzonder communistisch land, Joegoslavië. Net iets menselijker en leefbaarder dan de andere. Alle Oostbloklanden hadden nep-cola. In Joegoslavië kwam de Cockta nadien gewoon terug op de markt. Wegens… lekker. Neen, Joegoslavië komt niet meer terug. Er zijn uiteraard diepe wonden geslagen – en die kwamen bovenop al bestaande even diepe wonden. Maar helemaal verdwijnen gaat Joegoslavië ook nog niet zo direct.

Tenslotte : Sarajevo is een prachtige stad, waar vooral de religieuze mix erg boeit. Mostar (de brug dus) is de omweg waard. Split is uniek, omdat het oude paleis van de Romeinse keizer Diocletianus echt de levende kern van de stad is geworden. Plitvice is een natuurpark dat echt wel enig is in zijn soort. De Kroatische eilanden zijn de moeite zeer waard (het groene Mljet voorop wat mij betreft). Dubrovnik moet je gezien hebben, en waarom ik tot voor enkele weken niet van Kotor in Montenegro had gehoord begrijp ik niet zo goed. Wie dus een reisbestemming zoekt met zon en zee, natuur en cultuur…

’t Zijn Touren

’t Zijn Touren

Terwijl de Tourrenners van Bourg-De-Péage naar Gap trokken, besloot ik om net deze dag te gebruiken om zelf het stalen ros te beklimmen en naar de grot in Meerseldreef te fietsen. Een korte blik op buienradar leerde me dat het wel even zou regenen. Maar ofwel heb ik de informatie verkeerd geanalyseerd, ofwel zat de radar ernaast. Mijn korte pauze aan de Mariagrot leverde me net geen uur aflaat van de regen op. De rest van het traject doorweekte me grondig. Zodat mijn eerste bezoek in meer dan dertig jaar aan de heiligste plaats der Noorderkempen (ja, toch ?) veel weg had van een echte bedevaart.

Nu, niets in vergelijking met wat de renners in de Tour voorgeschoteld krijgen, natuurlijk. En het water dat over mij goot is ook klein bier in vergelijking met de modder die met name gele truidrager Froome over zich heen krijgt. Omdat hij hard rijdt (tiens, dat is zijn vak) en omdat zijn ploegmaats hard rijden (jaja, die zijn ook net daarom aangeworven) worden ze verdacht van doping. Ik geloof al enkele jaren geen enkele wielrenner die zegt dat hij (zij) niets pakt. Maar ik geloof ook niet dat dit feit de competitie echt verstoort. Volgens mij is door de band genomen het hele peloton telkens ongeveer even goed voorbereid en geprepareerd (!).

Zoals Lance Armstrong (voor mij zevenvoudig Tourwinnaar, net omwille hiervan) het deze week zei : niemand uit de top-10 van de Rondes die hij reed en won heeft ondertussen de overwinning opgeëist met de bewering zelf wél helemaal zuiver te zijn geweest.

Ik herhaal dus ook dit jaar mijn voorstel : wees restrictief met verboden producten en verbied alleen wat een echt gevaar voor de gezondheid oplevert, controleer daarop en laat wie betrapt wordt niet aan races deelnemen – voor een tijd of voor altijd. Maar wijzig de uitslag nadien niet meer. Het zou voor mij de geloofwaardigheid en de aantrekkelijkheid van het wielrennen zeer ten goede komen. Of bedenk anders eens hoeveel volk er naar de kampioenenviering 2015 van Club Brugge zou komen als binnen een jaar of vier de titel van AA Gent zou worden afgepakt wegens dopinggebruik bij één van de spelers. Zelfs de meest gestaalde Bruggesupporter zou uit die viering maar erg weinig vreugde puren…

Ondertussen kan ik er dus nauwelijks naar kijken, naar de Tour. Al vind ik het eigenlijk wel een mooi spektakel. Maar ik wil niet binnen een jaar of vier in de krant lezen wie de winnaar is. Wie in Parijs in het geel over de streep komt, die zou ik het liefst als de winnaar beschouwen. Zo vreemd lijkt me dat niet. Ik zal eens een kaarsje moeten branden voor de UCI.

Grand Lux

Grand Lux

Juli is ook altijd een beetje januari. Neen, dan heb ik het niet over het weer. We kunnen er wel eens over klagen, maar de kans op sneeuw valt al bij al goed mee. Maar 1 juli is de start van de tweede helft van het jaar. Voor mij betekent dat bijvoorbeeld dat het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie wijzigt. In de volgorde waarin de landen aan de beurt komen zit een echo van het alfabet, en zo belanden we na Letland bij Luxemburg. Een groot geografisch verschil, en ook cultuur en politiek best een grote sprong, al heeft Duitsland beide landen erg diep beïnvloed.

Dit najaar zal ik dus regelmatig de LST naar Luxemburg mogen nemen. De LST ? Wel ja, de LageSnelheidsTrein. Die over het traject van Brussel-Zuid tot in de Groothertogelijke hoofdstad drie uur en zeventien doet. Op die tijd kan je vanuit hetzelfde station over en weer naar Parijs ! Ik heb nooit begrepen waarom niet in deze lijn wordt geïnvesteerd, om zo Luxemburg en meteen ook Straatsburg dichterbij te brengen. Volgens mij zou de kostprijs alleen al via de efficiëntiewinst voor de Europese instellingen die in Brussel, Luxemburg en Straatsburg zijn gevestigd worden terugverdiend. Naar verluidt ligt de knoop bij de NMBS. Niet zo verrassend natuurlijk…

Al geef ik toe dat de lange reis ook wel een beetje aan de charme van Luxemburg bijdraagt. Elk Ardeens stationnetje brengt je stapvoets dichter bij het doel. De stad die je bereikt ademt een unieke combinatie van authentieke charme en economische (vooral financiële) bedrijvigheid uit. Eigenlijk kom ik er dus wel graag. Maar goed ook, want in mijn agenda staan voor de volgende maanden nog minstens zes trips naar het op één na kleinste EU-land. Dat kost me een volle werkweek aan treinreizen alleen. Tijd om een paar goede (e-)boeken te zoeken !

Uit vrije wil

Uit vrije wil

Het is Roefel vandaag. In tegenstelling tot de voorbije 12 edities maak ik daarvan geen foto’s. Omdat niemand het me heeft gevraagd. Vind ik dat erg ? Niet echt, ik krijg de dag wel gevuld. En mijn ego is nu ook weer niet zo groot -en mijn fotografietalent al helemaal niet- dat ik denk dat er iemand iets aan zal missen.

Bovendien heb ik misschien wat overdreven in mijn openigszin. Is het wel Roefel vandaag ? Er zijn een aantal activiteiten die onder de Roefelvlag worden georganiseerd. Een week later dan de voorbije 21e jaar het geval was. En met een beperkt aanbod. Naar verluidt zonder dat er echt met de mensen werd overlegd die de Roefel de voorbije jaren organiseerden.

En net daarom vind ik mijn eigen verhaal wel relevant. Want het past in een patroon. Het lijkt er namelijk sterk op dat er aan het Heuvelplein beslist is om zo weinig mogelijk samen te werken met vrijwilligers. Ofwel organiseert de gemeente iets zelf, ofwel laat ze de verenigingen doen. Coproducties zijn uit den boze. Want werken met vrijwilligers laat dan wel toe om méér te doen, het kost ook wat meer tijd en energie. En die vrijwilligers willen dan ook iets te zeggen hebben. Ze hebben ideeën. Zijn wel eens kritisch. Kunnen niet bij dienstnota aangestuurd worden, maar moeten af en toe overtuigd worden dat de gekozen aanpak ook de beste is. Vinden ook niet zo nodig dat een activiteit pas áf is als er minstens één schepen in het zonnetje kan worden gezet.

En de vzw Kobie dan ? Dat zijn vrijwilligers, waarmee wordt samengewerkt. Klopt. Dat is de grote uitzondering. Hoewel… Het is een vzw die geleid wordt door het gemeentebestuur, met de burgemeester als voorzitter, en die voor een belangrijk deel gestuurd wordt vanuit het Heuvelplein. Ik heb heel veel respect voor de vrijwilligers die erin actief zijn, maar ook voor hen moet het wel duidelijk zijn dat hun “vrije wil” als vrijwilliger wordt ingeperkt. De keuze voor Kobie neemt bovendien ook ruimte weg voor samenwerking met andere -echt onafhankelijke- vrijwilligersgroepen. De vzw Kobie is daardoor niet zomaar de uitzondering die de regel bevestigt, maar de uitzondering die de regel nog versterkt.

Met vlag en wimpel

Met vlag en wimpel

De Europese politiek is natuurlijk bijzonder boeiend dezer dagen, maar ook over de oceaan zijn het interessante tijden. Het Hooggerechtshof besliste om in de gehele VS wetten te verbieden die het huwelijk van mensen van hetzelfde geslacht onmogelijk maakte. Daarmee volgt de invloedrijkste democratie in deze wereld na 12 jaar het voorbeeld van ons land. Zoals zo vaak in de Amerikaanse geschiedenis kwam het aan het “Supreme Court” toe om de knoop door te hakken. Ik heb hier al wel eens geschreven dat ik dat “SCOTUS” een boeiende instelling vind. Bijvoorbeeld omwille van de “dissents” : de rechters die het niet met het meerderheidsbesluit eens zijn (en in dit geval was het oordeel 5-4) kunnen hun tegenwerpingen aan het vonnis toevoegen. Dat leidt tot juridische maar soms ook taalkundige spitsvondigheden : hoe zo beleefd mogelijk uitleggen dat de ander nonsens uitkraamt ? Overigens hield het Hooggerechtshof ook de ziekteverzekeringswet die in het algemeen de naam “Obamacare” genoemd wordt overeind, een grote overwinning voor Obama. Dat twee van de zes rechters die dat besluit mee steunden door een Republikeins president werden benoemd, toont overigens aan dat het Hof minder partijpolitiek functioneert dat al te voortvarende commentatoren wel eens doen uitschijnen.

Over partijpolitiek gesproken… De schietpartij in Charleston leidt tot een boeiende discussie over de plaats van de vlag van de voormalige Confederatie zoals die tijdens de Burgeroorlog werd gebruikt (eigenlijk de “battle flag”, de officiële staatsvlag die destijds door de afgescheurde delen van de V.S. werd gehanteerd is een stuk minder omstreden). Voor velen is die vlag een teken van rassenhaat, en moet ze dus van openbare plaatsen worden verwijderd. In South-Carolina, de staat waar Charleston deel van uitmaakt, wappert ze sinds een aantal jaren niet meer letterlijk van de staatsgebouwen, maar er staat er wel één op het domein van het staatsparlement, naast een oorlogsmonument voor de Confederale gesneuvelden. Voor anderen gaat het om een historische vlag, die vooral de cultuur van het zuiden van de V.S. en de herinnering aan degenen die in de burgeroorlog vielen moet oproepen.

Of hoe vlaggen altijd verschillende interpretaties en emoties oproepen. Die bovendien aan wijzigingen onderhevig zijn. Vlaggen worden vereerd en verbrand. De Belgische driekleur is voor sommigen de vlag van hun vaderland, voor anderen het symbool van alles wat fout loopt in datzelfde land (dat ze dan wellicht niet hun vaderland zullen noemen), voor nog anderen is het de supportersvlag van een -vooral in vrienschappelijke wedstrijden succesvolle- voetbalploeg. De Vlaamse Leeuwenvlag roept een al even rijk spectrum aan beelden op. De vlag van de voormalige DDR staat voor sommigen voor de communistische repressie in dat land, voor anderen is het een pure uiting van “Ostalgie”. En zo kan ik nog lang doorgaan. Ik vind het terecht dat nu vanuit verschillende hoeken wordt opgeroepen om de battle flag naar het museum te verwijzen – maar kan me niet inbeelden dat al wie de “General Lee” in “The Dukes of Hazard” een mooie auto vond daar ook racistische connotaties aan verbond. Of hoe een vlag zo goed als altijd twee kanten heeft. Zoals zoveel in het leven, maar dan in gecondenseerde vorm.

Het Charlestondrama levert nog opmerkelijke beelden op. De preek (want dat was het) van president Obama op de begrafenis van één van de slachtoffers is om allerlei redenen het bekijken waard. Om vast te stellen dat geen Europees politicus die het in het hoofd zou halen om dit soort zeer religieuze speech te houden – of om te beginnen zingen in een toespraak. Er zijn wellicht ook weinig Europeanen die het zich zouden kunnen voorstellen dat er op een begrafenisplechtigheid überhaupt zo zou worden gesproken. Maar de preek is vooral interessant om te beseffen wat voor begenadigd spreker Obama is, en hoe zeer alle presidentskandidaten voor 2016 van geluk mogen spreken dat hij niet mag meedoen.

Ergerlijk, anders, achterlijk, dynamisch, racistisch, vooruitstrevend, onbegrijpelijk, herkenbaar… maar vooral altijd interessant. In drie letters : USA.