Bericht uit de loopgraven

Bericht uit de loopgraven

Ik werk in Brussel, maar in tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden gaat dit stukje daar niet over. Al was het een surreële ervaring om daar rond te lopen deze week. Het gaat wel degelijk over de échte loopgraven. Die van Wereldoorlog I. En die liggen in Kapellenbos.

Klinkt dat nog surreëler ? Voor mij alvast wel. Tot Bart enkele maanden geleden voorstelde om onze N-VA/PLE-herfstwandeling dáár te houden, had ik er geen flauw benul van dat er op enkele kilometers van hier loopgraven lagen. Met bunkers. En áls ik er al een vermoeden van had, dan ging ik er in elk geval vanuit dat het om relicten uit de Tweede Wereldoorlog ging. Niet dus. Op grondgebied Kapellen liggen kilometers loopgraven. Niet allemaal toegankelijk, maar een deel ervan werd enkele jaren geleden helemaal “bezoekersklaar” gemaakt.

Waarom loopgraven in Kapellen ? Wel, het begin werd gemaakt door het Belgisch leger, dat de neutraliteit van het land in alle richtingen wilde verdedigen. Nadien versterkte de Duitse bezetter de linies, om een geallieerde aanval over Nederland te vermijden. De Duitse bunkers werden met de nodige “Gründlichkeit” gebouwd, zodat ze vandaag nog in vrij goede staat zijn. Gevochten werd er nooit – gelukkig maar.

Ondanks het wat mindere weer bleek de gegidste wandeling doorheen dit honderd jaar geleden aangelegde landschap erg boeiend. Maar ook zonder gids is het loopgravenpad zeker de moeite waard : er is voldoende uitleg voorzien. Het moet niet altijd de Westhoek zijn !

Top secret

Top secret

Binnenkort stellen we een nieuwe gemeentesecretaris aan. Dat is waarschijnlijk de belangrijkste beslissing die we in deze legislatuur gaan nemen, ook al gezien het erg lage ambitieniveau van het zittende schepencollege. De kandidaturen zijn binnen, binnen enkele weken volgen de schriftelijke en mondelinge examens.

Ik heb ernstig overwogen om me kandidaat te stellen. Ernstiger dan “men” wellicht denkt. Ik weet niet of ik de beste kandidaat zou zijn geweest, maar ik geloof wel dat ik het zou kunnen. Ik heb ook een visie op de functie en hoe ik ze zou invullen. Ik zou het bovendien erg boeiend vinden om echt voltijds aan “Essen” te werken. Ik weet waar ik met deze gemeente naartoe wil, en een belangrijk deel van die agenda zou wellicht eenvoudiger te realiseren zijn als ambtenaar dan als politicus. Ik ben genoeg ambtenaar én politicus om dat te weten… En er werken in het gemeentehuis heel wat bekwame en gedreven mensen, waarmee het bijzonder prettig samenwerken zou zijn geweest.

Maar ik kom natuurlijk uit een wat bijzondere positie, als oppositieraadslid. Het is zelfs niet helemaal duidelijk of ik als raadslid zomaar kandidaat zou kunnen of mogen zijn. Bovendien zou het professioneel hoogstens een zijsprong en geen stap vooruit zijn – en ik houd ook van mijn huidige baan. Ik pleit wel overal voor meer mobiliteit op onze arbeidsmarkt, maar dat dan zelf ook realiseren is nog iets anders. Niet op dit moment.

Ik had nochtans wel enkele ideeën in mijn hoofd over hoe ik in de rol zou zijn gestart. Eén daarvan wil ik toch meegeven : ik zou in de eerste maanden hebben geprobeerd om één dag mee te draaien in elke operationele dienst. Ik ben ervan overtuigd dat ik bijzonder veel zou hebben geleerd van een dagje het groen mee onderhouden, het secretariaat van Wigo mee bemannen, identiteitskaarten mee uitreiken en de toiletten van de Hemelrijkhal kuisen. Al zou ik het daarnaast ook erg leerzaam hebben gevonden om een tijdje “dubbel te draaien” met de huidige secretaris.

Tenslotte wist ik zo goed als zeker dat er bekwame mensen zich kandidaat zouden stellen. Dat is ook gebleken. Ik wens hen veel succes.

Daar bij die molen…

Daar bij die molen…

No, it’s “Molenstraat”, not “Molenbeek”. No relation, really.

Ik ga de VS maar even vermijden, denk ik. Of Israël. Met mijn thuisadres kom ik wellicht niet meer door de grenscontrole. Maar ze kwamen niet uit de Molenstraat, de terroristen. Niet uit de Molenakkerstraat, niet uit Molenheide. Uit Molenbeek. Je zal er maar wonen, denk ik dan. En nog meer : je zal er maar gemeentebestuurder zijn.

Terecht werd in de voorbije dagen in de pers, ook de internationale pers, gewezen op de verantwoordelijkheid van de lokale beleidsmakers in Molenbeek, de oud-burgemeester op kop. Toch begrijp ik ook hun verwarring. Niemand in de Molenbeekse gemeenteraad heeft ooit een krediet goedgekeurd op de begrotingspost “Zelfmoordaanslagen”. Niemand heeft er wellicht zelfs ooit bij stilgestaan dat het gevoerde beleid ooit verantwoordelijk zou worden gesteld voor internationaal terrorisme. Toch blijken de aanslagen in Parijs ook voor een deel het -uiteraard onbedoelde- gevolg van het woonbeleid, het sociaal beleid, het veiligheidsbeleid in één gemeente van dit land.

Molenbeek is groter dan Essen, maar ik vermoed toch dat het er vaak hetzelfde aan toegegaan is. Dat een RUP of een politiebegroting grotendeels beoordeeld worden op hun onmiddellijke gevolgen : de grond van deze of gene die bouwgrond wordt, het fietspad dat er wel of niet komt. Dat er incrementeel wordt geredeneerd : hoeveel verschilt dit jaar van het vorige ? Kunnen de alweer licht gestegen pensioenkosten opgevangen worden door van drie naar twee patrouilles te gaan. Ik zeg maar iets.

Wellicht ligt zelfs heel wat van wat na nader onderzoek “problematisch” beleid kan worden genoemd vast in unaniem goedgekeurde beslissingen, waarvan de voorzitter van de gemeenteraad alleen de titel heeft voorgelezen en de schepen wat verveeld de essentie kort heeft uiteengezet. “Iedereen akkoord ? Volgend punt.”

Zagen sommigen wel de bredere lijn, of werd er “en stoemelings”, van dag tot dag, van dossier naar dossier, gelaveerd ? Zien sommigen wel de link tussen de vergunning voor de bouw van een wijk en het inwijkingsbeleid dat er het gevolg van is ? Tussen het type activiteiten dat georganiseerd en ondersteund wordt en het soort sociaal weefsel dat ermee wordt opgebouwd ? Was burgemeester Moureaux een “evil genius” en zo ja, geldt dat dan voor zijn schepenen, ambtenaren, raadsleden ? Ik weet het niet. Het is ook niet altijd eenvoudig om tussen de bomen het bos te zien, om gevolgen op langere termijn van beslissingen in te schatten. De waarheid is wellicht genuanceerd, grijs. En ook : wie heef het meest boter op het hoofd, degene die stuurt, degene die ziet en niet ingrijpt, of degene die niet wil zien en dus ook niet hoeft in te grijpen ?

Soms kan het overigens wel : het niet (of met tegenzin) afdwingen van een rood verkeerslicht draagt bij aan wetteloosheid. Een beleid dat de gemeente snel volbouwt draagt bij aan verkeersdrukte en dus aan verkeersonveiligheid. Een overaanbod aan woningen draagt bij aan inwijking, en een bepaalde type woningen trekt een bepaald type inwijkelingen aan. Zo eenvoudig zal het niet altijd zijn, maar het loont wel de moeite om het -meer dan vandaag- te proberen. Om de gevolgen op langere termijn in te schatten van keuzes die nu worden gemaakt. Om ten minste te proberen zich bewust te blijven van de grote en af en toe zelfs verpletterende verantwoordelijkheid die óók lokale politiek met zich mee kan brengen.

Misschien moet er op elke nota aan het college of de gemeenteraad maar een waarschuwing komen : “Lokaal beleid kan grote gevolgen hebben.” Met een foto van Parijs. En één van Molenbeek.

Kobie

Kobie

Enkele maanden geleden duidde de gemeenteraad me aan als afgevaardigde in de algemene vergadering van de vzw Kobie. Ik nam de taak meer uit plichtsbesef dan uit overtuiging op, eerlijk gezegd.

Volgende week komt de algemene vergadering samen. Maar ik ga niet. Gisteren hebben we met alle afgevaardigden van N-VA:PLE in de vzw-organen aan de voorzitter en de andere leden meegedeeld dat we ontslag nemen.

We zijn daarbij niet over één nacht ijs gegaan. We hebben veel respect voor de activiteiten die vrijwilligers en personeelsleden van het gemeentebestuur onder de vlag van de vzw opzetten. Maar de vzw-structuur zelf wordt al te sterk misbruikt. Om financiële stromen buiten de gemeentelijke boekhouding te houden. Om beslissingen goed te keuren zonder de procedures die transparantie en inspraak moeten garanderen te volgen. Om de mandatarissen van de meerderheidspartijen in het zonnetje te zetten, eerder dan de mensen die echt aan de kar trekken.

Daaraan willen we niet langer meewerken. Een moeilijke, maar noodzakelijke beslissing.

Tien

Tien

In het begin van dit jaar stond ik voor een dilemma. Deze site was onmiskenbaar op weg naar twee mijlpalen : in het voorjaar stond het duizendste stukje op het programma. En in het najaar de tiende verjaardag. Wat vieren ? Beide zou wat te veel van het goede zijn. Duizend leek me nog net iets mooier dan tien, dus heb ik in februari de feestvreugde al botgevierd.

Maar helemaal eraan voorbijgaan kan ik natuurlijk ook niet. Het eerste stukje op deze site kreeg als datum 11 november 2005 mee. En dat is vandaag precies tien jaar geleden.

Geen receptie, geen taart, geen groots meesterwerk om dit blogje in de loop der eeuwen en de vaart der volkeren te situeren. Alleen dit : op naar het volgende decennium.

Belastend materiaal

Belastend materiaal

Ik voel zelden de behoefte om mijn mening te geven over het Vlaamse regeringsbeleid. Ik ben verkozen in de gemeenteraad, en die moet zich vooral bij het Essense beleid houden. Maar om een Essens punt te maken, heb ik de Turteltaks nodig. Ik vind die namelijk niet goed. Neen, niet omdat ik elke belasting verkeerd vind. Verre van, ik leef van belastinggeld. Ook niet omdat ik vind dat de Freyafactuur, de rekening van de onverantwoorde gratisaanpak die moest doorgaan voor een groene stroombeleid, niet zou moeten worden betaald. Wel omdat, zoals oud-minister Van Den Bossche zelf overigens terecht opmerkt, de keuze voor de modaliteiten van die terugbetaling niet neutraal is. Turtelboom (en laten we wel wezen, haar collega-ministers) hadden perfect een andere manier van belasten kunnen kiezen. Via de algemene middelen, bijvoorbeeld, de normale belastingen. Die dan misschien wat verhoogd hadden moeten worden. Of niet, want er kan ook elders bespaard worden.

Want wat is het probleem met de Turteltaks ? Wel, het is een forfaitaire belasting. Iedereen betaalt even veel. Of toch niet : wie een hoog inkomen heeft (zoals ik, laat ik daar ook maar eerlijk in zijn) betaalt in verhouding tot dat inkomen veel minder. De forfaitaire belasting herverdeelt van arm naar rijk. Nu is het niet zo eenvoudig om een belastingstelsel juist te krijgen. Herverdeling is belangrijk, maar heeft ook grenzen : mensen moeten worden aangezet om te werken, te ondernemen, te investeren. Om geld te verdienen. Want als ze dat niet doen, dan zijn we immers allemaal samen minder goed af. De taart moet zo groot mogelijk worden gemaakt vooraleer we ze in stukken snijden, zoals dat dan heet.

Een belastingstelsel ontwikkelen is daarom niet zo eenvoudig. Dat het onze perfect is, hoor je me niet zeggen. Er is zeker ruimte voor verbetering (veel ruimte zelfs, als je het mij vraagt), maar dan wel binnen het systeem. Niet via allerlei omwegen. Via loodgieterij. Ik hou niet van sociale kortingen op allerlei inkomprijzen. Wie te weinig heeft, moet via belastingen en uitkeringen meer krijgen. Ik hou niet van onzinnige „sociale” prijssubsidies, bijvoorbeeld via verhuur onder de kostprijs van pakweg serviceflats. Wie te weinig heeft om dat te kunnen betalen, moet via belastingen en uitkeringen meer krijgen. En ik hou ook niet van forfaitaire belastingen. Bedragen die iedereen zomaar moet betalen. Want wie te véél heeft, moet via belastingen en uitkeringen dan maar minder krijgen. Al dat geloodgieter maakt het allemaal ondoorzichtig, maakt dat de ene knop de andere automatisch in een andere richting laat draaien, maakt ook dat de hele machine uiteindelijk niet meer te sturen of te controleren is. Het maakt ook dat de ene overheid de andere, bedoeld of onbedoeld, kan tegenwerken.

Als een gemeente meer geld nodig heeft, en besparen niet kan of wenselijk is, dan moet ze daarom wat mij betreft daarom ook de „gewone” belastingen verhogen. De uitzondering is natuurlijk wanneer de kostprijs van een bepaalde dienst wordt doorgerekend of een bepaald bedrag wordt gestuurd. Retributies voor de gebruikers van infrastructuur, GAS-boetes voor wie wangedrag vertoond, afvalbijdragen volgens het principe „de vervuiler betaalt”… : niet meer dan normaal.

Maar soms worden belastingen verpakt als retributie. In 2004 kwamen we via „Essen in de Zak ?” uit tegen de forfaitaire huisvuilbelasting. Toen 56 EUR, enkele jaren later 25 EUR om uiteindelijk bij de intrede van de sp.a in de meerderheid te worden afgeschaft. Terecht, want ze heette dan wel „huisvuilbelasting”, maar iedereen moest ze betalen. Niets sturend, niets „vervuiler betaalt”. Niets met huisvuil te maken, dus. En omgekeerd herverdelend, van arm naar rijk.

Sindsdien ben ik er oplettend voor geworden. Er zijn er ook geen bijgekomen, van dat soort gekke belastingen (toegegeven, even onzinnige „sociale kortingen” vermijden is moeilijker). Geen vaste en verplichte bijdrage die iedereen moet betalen om het gemeentelijk infoblad te krijgen. Of om de wegen te gebruiken of door de politie te worden beschermd. Wat je niet kan en mag weigeren moet uit de algemene middelen worden betaald.

Tot deze gemeenteraad. Iedereen krijgt binnenkort een grijze container voor het huishoudelijk afval. Die dient om per gewicht te kunnen betalen (en dat is natuurlijk goed), maar iedereen moet een container nemen én moet daarvoor een vast bedrag per jaar betalen. Veel afval of weinig afval, goed sorteren of niet sorteren. Een forfaitaire belasting, dus. Geen hoge, een kleine container kost 3 EUR per jaar, een heel grote (240 liter) kost 15 EUR. Maar het is en blijft een forfaitaire belasting, omgekeerd herverdelend en perfect betaalbaar vanuit de algemene middelen – er wordt niets mee gestuurd of ontmoedigd.

In de gemeenteraad heb ik vooral op het juridische probleem gewezen : volgens het reglement voeren we immers een „retributie” in, maar een retributie betekent dat je een dienst betaalt die je ook kan weigeren. Anders is het een belasting. En daarvoor gelden andere regels. IGEAN, dat ons afval gaat ophalen, kan bijvoorbeeld wel retributies voor ons innen, maar geen belastingen.

Maar het principe stoort me uiteindelijk veel méér dan de juridische uitwerking. Hoe je het ook draait of keert, Essen voert een Turteltaksje in. En wie tegen de grote Turteltaks is, zou dan toch ook minstens een beetje tegen het kleine broertje moeten zijn, zou ik zo dan denken…

Overbevraagd

Overbevraagd

De 27e ESAK-quiz zit er alweer op. Het gaat elk jaar om een werkstuk waar ik heel wat tijd in steek, en dat was deze keer niet anders. Zelf kijk ik tevreden terug op een geslaagde editie, al besef ik dat het bijna onmogelijk is om een goed evenwicht te vinden. Langs de ene kant willen we een quiz bieden die aantrekkelijk genoeg is voor geroutineerde quizzers die voor één keer naar Essen afzakken, langs de andere kant proberen we ook een quiz te maken die voor het erg brede Essense quizveld en zelfs voor absolute gelegenheidsploegen een aangename avond oplevert. Die zoektocht maakt dat de quiz het ene jaar net iets moeilijker is, en het andere jaar net iets gemakkelijker. Het zij zo.

Het stramien van de quiz ligt al jaren vast, en daarbinnen proberen we een beetje te variëren. Dit jaar door telkens een lijstje van vijf gebeurtenissen te laten rangschikken. Hoewel elk lijstje net even veel punten kon opleveren dan het antwoord op een gewone vraag, is het duidelijk een net iets frustrerender ervaring voor quizzers. De kans op een “net niet” is groot, maar het resterende foutje verdwijnt natuurlijk niet onder de mat van het “fonetisch juist” of een andere vorm van “goed genoeg voor de jury”. En de kans op een “we hadden dat toch moeten weten”-gevoel is ook reëel.

Ah, quizzers. Geen gemakkelijk publiek, hoor. Eentje vond het gisteren zelfs nodig om zijn afkeer van themarondes te beginnen uitschreeuwen en mij te vragen daarmee onmiddellijk op te houden. Hij had nochtans beter moeten weten – de kans dat een quizpresentator daadwerkelijk plots andere vragen zou gaan stellen dan wat er (met een Powerpointpresentatie) werd voorbereid moet door elke objectieve waarnemer toch wel erg klein worden ingeschat. Wellicht was de ethanolbalans tussen man en kan wat doorgeslagen en volgen alsnog excuses. De betrokkene heeft me alleszins inspiratie opgeleverd voor alvast één themaronde volgend jaar. Zo ben ik dan weer wel.

Mijn allerlaatste vraag ging tenslotte de mist in. Te veel verschuiven met de antwoorden zonder de aanpassingen voldoende na te kijken verplichtte me om de (nochtans leuke) vraag te schrappen. Kan gebeuren, dus daar ga ik niet van wakker liggen. Al bevat het voorval ongetwijfeld een les : de hele avond werd zo goed als geen enkel antwoord ook maar door iemand betwist. Tot dus de laatste vraag van de laatste ronde. De prijzen, die worden ook op een quiz duidelijk aan de meet uitgedeeld !

Zwartkijker

Zwartkijker

Het WK rugby is in de eindfase beland. Dit weekend staan de halve finales op het programma : Nieuw-Zeeland neemt het op tegen Zuid-Afrika, Australië geeft Argentinië partij.

En de Europese ploegen ? Die werden allemaal weinig ceremonieel afgeserveerd. Gastland Engeland ging er in de eerste ronde al uit, al lagen vooral de buren uit Wales aan de basis van die zeer vroege exit. Datzelfde Wales hield in de kwartfinales redelijk stand tegen Zuid-Afrika, maar moest uiteindelijk toch de duimen leggen voor de Springboks. En Schotland, de laatste jaren toch het zwakke broertje dat regelmatig in de “Six Nations” met de houten lepel naar huis moet (want zo heet de rode lantaarn in dat toernooi), leek tegen Australië zelfs voor een stunt te kunnen zorgen en moest zich uiteindelijk pas na een scheidsrechterlijke dwaling gewonnen geven.

Maar Ierland werd overklast door Argentinië. En wat Frankrijk overkwam zal Les Bleus nog lang heugen. Tegen de All Blacks verloren ze met 62-13, en zelfs die cijfers maken niet volledig duidelijk in welke mate het Franse team, zonder slecht te spelen, werd weggespeeld. Het Europese rugby zit duidelijk met een collectief probleem.

Zodat de Webb Ellis Cup nu al zeker naar het zuidelijk halfrond verhuist. De juiste bestemming ligt nog niet vast, maar het team dat wil vermijden dat het kleinood gewoon terug mee naar Wellington of Auckland gaat, zal toch wel héél veel boterhammetjes moeten eten.

Opgepast, gevaarlijke haai !

Opgepast, gevaarlijke haai !

– Mannekes !
– Voader ?
– Zemmenigeleusterd ! Zegondastrotje “Kouw Haai” noeme.
– HoarigvolkskedoarinEsse. Zewoarezekerammelhaaiindiejegemjenteroad !
– Tschentaterietverkjerdwasmejetwoaterdatzegedroenkenemme.
– Dagelwoevek. Morschrijvezetnawelmejeenspoatie ?
– ‘k Deink et. Da was ni jemmel duidelijk.
– Da’s toch al iet. Mor kvinnet toech gelak as dwoeje vis klinke ze, “Kouw Haai”.
– ’t Is veur de meese van doar, ni veur de toeriste, ee den burgemjester gezee.
– Allaa dan, dan mutte waa doar alvast nwoet nimmer trug enne !
– Oh neije, da ziede van ier. Nor woar gon we dan ?
– Nor de Gamma ?