Vijftig tinten grijs

Vijftig tinten grijs

Verkiezingen en nuance. Ze gaan niet zo goed samen. In de economie spreken we van een „zero sum game” : het verlies van de ene is gelijk aan de winst van de andere. Wie voor de ene partij stemt, stemt niet voor de andere, hoe dicht de voorkeur eventueel ook bij elkaar ligt. Dat zet er ons, (would-be) politici toe aan om de werkelijkheid meer zwart/wit voor te stellen dan het is, en om de verdienste van onszelf recht evenredig uit te vergroten met de tekortkomingen van de anderen. Omdat we dan bovendien in slogans, soundbites en veel te korte teksten moeten vertalen, ziet het er vaak wat overtrokken, soms zelf karikaturaal uit.

Als oppositiepartij legt N-VA/PLE zo wat meer de nadruk op wat er volgens ons fout loopt, terwijl CD&V+Vooruit pluimen op de eigen hoek steken, ook voor zaken waar ze nu niet direct veel aan hebben bijgedragen. En wie vindt dat dankzij haar of hem de zon schijnt, moet dan ook weer niet verbaasd zijn om de schuld te krijgen van een gebeurlijke regenbui.

Omdat politici mensen zijn, en mensen niet graag horen hoe slecht ze wel bezig zijn, of hoe onrealistisch hun voorstellen voor verandering wel zijn, of hoeveel beter de anderen zijn, of… zorgt de verkiezingsstrijd bij ons allemaal wel eens voor kwaad bloed. Het is dan zaak om te beseffen dat de anderen eigenlijk gewoon hetzelfde doen dan wijzelf, maar dan omgekeerd. En dat is niet altijd gemakkelijk !

Zou het anders kunnen ? In een ideale wereld misschien, of met een ander kiesstelsel, of… Maar vooralsnog is voor wie ook wel van nuance houdt de verkiezingscampagne toch altijd even op de tanden bijten.

Poly Poly

Poly Poly

De Essense cultuurraad organiseerde een debat over cultuur. Ik mocht N-VA/PLE vertegenwoordigen en kruiste de verbale degens met CD&V-lijsttrekker Steff Nouws, Vooruit-cultuurschepen Helmut Jaspers en VB-aanvoerder Marc Scheepers, al heeft die laatste niet veel gezegd.

Over wat er moet gebeuren in de komende jaren bleek de consensus vrij groot. Dat ligt aan het thema -cultuur en vrije tijd- maar ook op veel andere vlakken zijn de verschillen in visie over wat Essen nodig heeft ongetwijfeld niet zo groot. Minder eensgezindheid was er over wat er de voorbije jaren is gebeurd. Dat is nochtans belangrijk, want dat bepaalt mee de mogelijkheden nu, en het toont vooral ook aan wat het resultaat is van wat er bij de verkiezingen wordt aangekondigd. Zoals : een vrijetijdscentrum dat er voorlopig nog als een grasveld uitziet, waarop vorige week ter gelegenheid van “Poly Poly” ook een maquette werd voorgesteld. Die zag er goed uit, daar niet van. Wat vooral ontbreekt is de niet-materiële planning. Ondanks herhaaldelijke vragen vanuit de gemeenteraad -vooral van mij- is voorlopig niet duidelijk hoe een typisch jaarprogramma voor het centrum eruit zou moeten zien. Dat betekent vooral dat er geen zicht is op verenigingen die er regelmatig, bijvoorbeeld wekelijks, gebruik van willen maken. Dat maakt nochtans een groot verschil. Als pakweg twee muziekverenigingen er elke week willen repeteren, dan garandeert dat al zeker 104 dagen dat er minstens iets doorgaat in het centrum. In dat geval kan er ook bij de inrichting van het centrum met die verenigingen rekening worden gehouden. Op het debat bleek nog eens dat de opslag van hun instrumenten een pijnpunt is. Als daar het verschil zitten tussen 0 en 104 dagen gebruik, dan moeten we dat echt aanpakken. Dat is een andere vraag dan de opslag van het hele rekwisietenarchief van een toneelvereniging. Dat kan natuurlijk niet.

Het ontbreken van een jaarprogramma, of een aanzet daartoe, hangt vervolgens ook samen met het ontbreken van een financieel plaatje. Dat wordt ons tegen het eind van het jaar beloofd, en ik blijft er bevreesd voor. Een gunstige gebruiksprijs voor de verenigingen, een beperkte personeelsinzet en een optimaal gebruik van het centrum verzoenen is wellicht niet onmogelijk, maar het vraagt wel een doordachte aanpak en veel voorafgaand overleg met de (potentiële) gebruikers. En dat zie ik op dit ogenblik niet. Ik vond dat redelijk stevige kritiek hier op zijn plaats was.

Hetzelfde geldt voor de samenwerking met de adviesraden in de voorbije jaren. Het was vrij opvallend dat Helmut, als cultuurschepen, moest verwijzen naar de inderdaad behoorlijk goede samenwerking van zijn CD&V-collega Brigitte Quick met de seniorenraad. Dat Steff vermeldde dat luisteren naar de adviesraden volstaat, en dat er beter geen formele adviezen op papier worden gevraagd, was een beetje tekenend : alleen de schepen is op dan op de hoogte, het debat in de gemeenteraad wordt niet beïnvloed, er moet achteraf niet teruggekoppeld worden…

Over het gebrek aan overleg met verenigingen heb ik ongetwijfeld wat veralgemenend gesproken. Met sommige wordt heel goed samengewerkt. Maar dat toch een belangrijke organisatie als Tatteljee dit debat moest aangrijpen om de slechte staat van de gemeentelokalen waarvan ze gebruik maken aan te klagen, is toch wel tekenend.

Hopelijk droeg de discussie bij aan een grotere interesse voor de verkiezingen én aan een sterk cultuurbeleid in de komende legislatuur. Met dank aan de vraagstellers, de cultuurraad en zijn voorzitter, en aan de uitstekende moderator. En aan de “concullega’s” van de andere partijen.

Overigens… in het Grieks betekent “(to) poly poly” (το πολύ πολύ) ook zoiets als “in het beste geval”. Laten we toch maar wat hoger mikken…

Excellent

Excellent

Via onze website vroeg een geïnteresseerde Essenaar waarom er geen Exceltabel zit bij ons verkiezingsprogramma. Want hoe worden al die plannen gefinancierd ? Eigenlijk wel een goede vraag. Koken kost geld, en we doen inderdaad een aantal voorstellen die niet gratis zijn. Vanuit CD&V en Vooruit is er vooral veel kritiek op onze plannen voor een nieuw zwembad. Dat schilderen ze graag af als een onbetaalbaar luxeproject. Dat ze ondertussen zelf een aantal zaken die veel geld kosten niet alleen op papier lanceren, maar er concrete verbintenissen voor aangaan zonder de financiële consequenties in te schatten, zien ze daarbij eenvoudigheidshalve over het hoofd. Maar “zij doen het ook (en veel erger)” is geen goed excuus, natuurlijk. Vandaar dat ik mijn antwoord hier graag meegeef :

Zoals uit de rekening van het gemeentebestuur voor 2023 blijkt is er een overschot op de exploitatie. Bovendien is er een gecumuleerd resultaat (beschikbare middelen) van om bij de 12 miljoen EUR. Op basis van ervaring ga ik ervan uit dat dit tegen het eind van dit jaar gaat oplopen tot minstens 14 miljoen EUR, wellicht meer. De leninglast is heel laag. Dat betekent dat er behoorlijk veel ruimte is voor bijkomende investeringen in de komende jaren, en dat is ook onze prioriteit. Met name in verkeersveiligheid en de verenigingen willen we investeren. Wat het zwembad betreft willen we maximaal gebruik maken van de subsidies van de Vlaamse overheid. Uiteraard gaan we ook voor rioleringswerken, verkeersinfrastructuur… zoveel mogelijk met andere overheden samenwerken.
We moeten de komende jaren wel opletten dat we het exploitatiesaldo onder controle houden. Het zwembad moet dus energieneutraal zijn, en op een minimum aan personeelskosten kunnen draaien. Ook voor wat alle andere beleidsdomeinen betreft moeten de structurele kosten onder controle worden gehouden. Er is zoals gezegd nog wel marge, maar die kan uiteraard niet helemaal ingevuld worden.
Ik kan dat niet exact becijferen. Daar ontbreken namelijk te veel gegevens over het lopende beleid voor. De huidige meerderheid voorziet een nieuw vrijetijdscentrum, maar kan ons ondanks herhaaldelijke vragen geen enkel idee geven van de voorziene exploitatiekosten daarvan. Daarnaast zijn er subsidies beloofd aan de verenigingen, aan max. 600.000 EUR per vereniging, maar daar is (een half jaar nadat ze werden aangekondigd) geen inschatting bij gemaakt over het aantal verenigingen dat hiervan gebruik zou kunnen/willen maken. Beide posten zijn ook helemaal niet voorzien in het gemeentelijk financieel meerjarenplan.
Dat zijn twee belangrijke voorbeelden, maar het geldt ook een beetje in het algemeen : in tegenstelling tot het schepencollege hebben wij geen rechtstreekse toegang tot de financiële dienst van de gemeente, om de huidige toestand juist te kunnen inschatten en de nodige simulaties te vragen. Welke investeringen gaan nog wel doorgaan, welke niet meer ? Welke projecten voor de toekomst zijn nauwkeurig begroot, welke minder ? Zijn er nog kosten die door het huidige beleid worden veroorzaakt maar die we pas in de toekomst gaan vaststellen ? Als oppositie kunnen we ook niet rechtstreeks en namens de gemeente contact opnemen met andere overheidsniveaus. We hebben dus geen exact zicht op toekomstige subsidiemogelijkheden – of alleszins een minder goed zicht dan de collega’s van CD&V en Vooruit.
Ik stel vast dat de partijen die wel over meer informatie (zouden moeten) beschikken ook geen financiële tabellen publiceren. Ik ben nochtans bereid een Excel te maken, als het gemeentebestuur me het model aanlevert en als de andere partijen vervolgens hetzelfde formaat volgen. Anders zal de rekening kloppen wanneer het nieuwe schepencollege het financieel meerjarenplan neerlegt. Uiteraard is het daarbij mogelijk dat we met een volledig zicht op de financiële toestand enkele prioriteiten naar de tweede helft van de legislatuur moeten doorschuiven, of andere wat sneller dan voorzien kunnen uitvoeren. Maar uit ons programma blijkt voldoende waar we in dat geval eerst werk van willen maken.
Wat anders ?

Wat anders ?

Slogans. Ik stoor er mij soms aan. Zeker bij gemeenteraadsverkiezingen hebben nationale partijen de neiging om een slogan te zoeken die bij elke gemeente past. Maar de situatie is overal elders, de uitdagingen verschillen en dezelfde “nationale” partij kan in de ene gemeente een kleine oppositiepartij zijn terwijl ze in de andere de burgemeester levert. Dan liever zelf aan de slag. Meestal kom ik dan bij te lange slogans uit, al ben ik eigenlijk nog altijd trots op die van 2000 toen we “Essen mag geen voorstad van Antwerpen of Roosendaal worden” op onze folders zetten. Die blijft ook 24 jaar later nog altijd actueel.

Toch heb ik deze keer voor mijn eigen campagne voor een slogan gekozen, en nog wel een korte : “Verstandig Veranderen”. Omdat ik het echt tijd vind om te veranderen, na decennia van CD&V-bestuur in onze gemeente. Maar veranderen om te veranderen volstaat natuurlijk niet. Wat goed gaat, moet verdergezet worden. Bovendien volstaat het ook niet om zomaar een andere richting te kiezen, het moet ook de juiste richting zijn ! Veranderen moet dus op een verstandige manier gebeuren.

N-VA/PLE is ook een verstandige keuze voor wie verandering wil. Denken dat verjonging binnen CD&V voor een ander beleid zal zorgen, is namelijk niet verstandig. Dat heeft in Essen nooit gewerkt, en Steff Nouws is ook niet degene die de olietanker van richting kan doen veranderen. En een keuze voor Vooruit dreigt net als bij de voorbije drie verkiezingen opnieuw een keuze voor CD&V te worden, zoals ik hier al eens heb uitgelegd. Bovendien, op de domeinen waar Vooruit in de voorbije jaren een stempel op heeft gedrukt, het ruimtelijk en het natuurbeleid, vinden ook wij dat er geen fundamentele verandering nodig is. Op de domeinen waar dat wel het geval is, het financieel beleid, het mobiliteitsbeleid, het beleid naar de verenigingen toe, heeft Vooruit dan weer 18 jaar lang grotendeels de vrije hand gelaten aan CD&V. Hoe je het ook draait of keert, een koerswijziging zal van N-VA/PLE moeten komen.

Verstandig Veranderen, dus.

Kies maar !

Kies maar !

Onze lijst is gisteren officieel ingediend. Ook die van de collega’s is ondertussen bekend. Vooruit was eerst met de volledige lijst, CD&V was de laatste. En het VB heeft zoals verwacht maar een beperkt aantal kandidaten gevonden. Er zijn heel veel manieren om iets voor je lokale gemeenschap te doen, en politiek is er daar één van. Ik ben altijd blij als mensen zich daarvoor willen engageren. Ik vind het ook leuk dat ik Facebook- en andere vrienden terugvind op gele, groene, rode, oranje en paarse lijsten in andere gemeenten (blauw blijkt voorlopig echt uit de mode). Ze verdienen allemaal een “like”. Hun inzichten zijn niet altijd dezelfde als die van mij, maar ik ben er zeker van dat ze allemaal proberen hun gemeente beter te maken.

Bij de Essense collega’s heb ik niet meteen grote verrassingen gezien. Emma Lambregts bij Vooruit en Eva Eyckmans bij CD&V krijgen een plek die vertrouwen van hun partij uitstraalt, zoals Inne Suykerbuyk die bij ons krijgt. Ook in Essen is de gemeentepolitiek nog te veel een mannenbastion, dus zijn ze meer dan welkom. CD&V doet zijn naam van “familiepartij” alle eer aan, met heel wat familiale banden tussen hun kandidaten onderling. En met de drie lijstduwers, Gaston Van Tichelt, Jokke Hennekam en Dirk Smout zou je al een sterk schepencollege kunnen vormen – in een Nederlandse gemeente dan, waar ze met minder schepenen (wethouders) tevreden zijn. Bij CD&V zie ik ook wat mensen die ik niet (meer) op een lijst had verwacht, maar hoewel ik veel wil veranderen wil ik ook behouden wat wel goed gaat in Essen, en dus is ook ervaring natuurlijk altijd welkom. Zo zou ik Ludwig Caluwé graag terug in de gemeenteraad willen zien, na twee verkiezingen waarbij hij wel verkozen werd maar wegens drukke politieke bezigheden elders zijn zitje niet opnam.

Ik heb ook naar plaats 7 op de lijst gekeken, mijn “rechtstreekse concurrenten” : bij Vooruit staat daar Els Antonissen. Heel goed ken ik haar niet, maar ze blijkt school te hebben gelopen in het Klein Seminarie van Hoogstraten, en dat schept alleszins een band. Bij CD&V staat Ludo Somers op 7, en die ken ik natuurlijk beter – niet alleen omdat hij de nonkel is van onze nummer 6, Anne, maar vooral omdat hij ondertussen al een jaar of tien voorzitter is van de gemeenteraad. 7 is een geluksnummer, we zullen zien wie er het meest van profiteert.

Passief stemrecht heet dat – kandidaat zijn bij de verkiezingen. Heel “passief” gaan al die kandidaten niet zijn, de komende weken. Als je ons al niet in levende lijve tegenkomt, dan wel op affiches of op de sociale media. We doen dat om te proberen ervoor te zorgen dat iedereen het actief stemrecht gebruikt op 13 oktober. Dat is namelijk een nog veel belangrijker recht : dat om te bepalen wie er de gemeente bestuurt, maar vooral hoe dat zal gebeuren. In Essen stel ik voor om verstandig te veranderen en het bestuur van CD&V+Vooruit in te ruilen voor één met N-VA/PLE. Ik hoop dat velen die keuze zullen maken. Maar ik hoop vooral dat we met velen zullen kiezen. Dat is tenslotte nog veel belangrijker.

Paniekvoetbal

Paniekvoetbal

Op de gemeenteraad van dinsdagavond hebben we unaniem beslist om één miljoen steun te geven aan Excelsior Essen en SV Wildert. Unaniem, maar zonder het Vlaams Belang : die haalden twee zetels bij de verkiezingen, maar één is al enkele jaren niet meer bezet en de andere was nog met vakantie. Geen idee dus of het VB de voetbalclubs had willen steunen of niet.

Volgens CD&V+Vooruit zit er een visie achter. Eén die ze plots hebben ontdekt, na jaren waarin het verenigingsleven vooral zijn eigen boontjes moest doppen. De visie is dat de verenigingen elk tot 600.000 EUR subsidies kunnen krijgen, volgens het 70/30-principe : 70% wordt gedragen door de gemeente, 30% door de vereniging zelf. Niet toevallig het principe dat Kalmthout hanteert én waar N-VA/PLE al een tijd voor pleit.

Die plotse “visie” werd niet onderbouwd in het financieel meerjarenplan, toch de belangrijkste verantwoordelijkheid van een schepencollege. Er is geen idee hoeveel verenigingen er gebruik van zouden willen maken, en wat dat dan gaan kosten. De voorwaarden en afspraken errond zijn onduidelijk – ze zullen “geval per geval” worden bekeken. Niet moeilijk dat de eerste gebruikers de twee grootste voetbalclubs zijn : goed georganiseerd en met een goede relatie met het gemeentebestuur. Zij krijgen terecht extra middelen, en we hebben die terecht me goedgekeurd, maar het hele verhaal ruikt toch wel héél veel naar paniekvoetbal. De media-aandacht errond doet hetzelfde vermoeden : plots moet CD&V+Vooruit geprofileerd worden als een coalitie die aan de verenigingen denkt. Niet dus. Ze denken vooral aan de verkiezingen.

Wie een beetje oplet, zag het verenigingenlandschap in Essen al jaren veranderen. En zelfs wie de ogen half dicht had, kon er tijdens Covid niet onderuit. Het wordt moeilijker om vrijwilligers te vinden, en wie wel bijspringt doe dat dikwijls voor een kortere periode of voor een meer afgebakende taak. Veel zaken die de verenigingen vroeger deden worden geprofessionaliseerd, ook wel omdat we als “consument” meer kwaliteit verwachten. Iets organiseren werd moeilijker, om dezelfde reden en omdat ook de overheid meer regels oplegt. En niet onbelangrijk : een grote steunpilaar van veel verenigingen, de parochie, trekt zich terug (lees voor “parochie” ook de socialistische zuil, al blijkt die alleszins in Essen wat duurzamer). Net omdat de verenigingen zo belangrijk zijn, moet je als lokale overheid er alles aan doen om de gaten op te vullen.

Wat de parochies deden moet je gewoon volledig overnemen als dat nodig is : de parochie was voor de vereniging een “overheid” die even goed met gemeenschapsmiddelen werkte, al kwamen die dat uit de schaal en de kas van de parochiefeesten in plaats van uit de belastinginkomsten. Dat is een zware dobber, want de parochies zorgden vaak ook voor administratieve en andere ondersteuning, maar het kan niet anders. Ook de andere veranderingen moet je mee opvangen. Financieel, maar zeker niet alleen zo. De gemeente heeft wel professionals in huis -en indien niet moet ze die vinden- die de verenigingen met raad en daad kunnen bijstaan. Dat is zonder meer een kerntaak voor wie een gemeenschap als Essen leefbaar wil houden. Dat alles vraagt om een visie die niet snel en met de dreigende stembusslag in het vooruitzicht in elkaar wordt geknutseld. Het vraagt om een plan, dat vertrekt van algemene principes en maatwerk toelaat. Het vraagt ook om een duurzame houding die vertrekt van “verenigingen eerst”. Daarvoor gaat een ander bestuur en een andere coach nodig zijn dan vandaag. Paniekvoetbal levert soms ook goals op, maar kampioen word je er niet mee*.

*Tot zover mijn volledige voetbalkennis !
Door de woestijn

Door de woestijn

Ik ben net terug uit Griekenland. Het was er warm de voorbije weken. Het is er eigenlijk al van in juni te warm, ook voor de Grieken die toch wel wat gewoon zijn. Maar de warmte van de mensen compenseert die van de zon, samen met de zee – en ventilatoren en airconditioning, die ook. We brachten veel tijd door in Athene en Salamina, bij de familie van mijn vrouw. Maar we vonden ook de tijd voor een uitstap naar Egina, waar we ook vorig jaar al enkele dagen hadden doorgebracht. En naar Limnos (Λήμνος) – in het Nederlands soms ook “Lemnos” geschreven : de uitspraak van de Griekse letter η veranderde in de loop der tijden van “e” naar “i”, vandaar.

Limnos is een bijzonder eiland. Het ligt ver naar het noorden, in de Egeïsche zee. Vanuit Limnos kan je de berg Athos zien, de “Heilige Berg”, die op het gelijknamige schiereiland ligt dat al van oudsher uitsluitend door kloosterlingen wordt bevolkt. Mannelijke kloosterlingen : het gebied is niet toegankelijk voor al wat vrouwelijk is – enkel voor katten wordt in principe een uitzondering gemaakt, want iemand moet de muizen vangen. Onder meer daardoor heeft de berg ook een bijzonder statuut binnen de Europese Unie, en in de orthodoxe kerkorde waar het rechtstreeks onder de Patriarch van Constantinopel valt. Het staat op het lijstje van de plaatsen waar ik wel eens wil komen, maar dat vergt enige organisatie.

Limnos zelf is gemakkelijker toegankelijk, met de boot of het vliegtuig. Het is een vrij groot eiland, met niet zo heel veel toeristische activiteit, ondanks de prachtige stranden. Het is al lang bewoond, met een vrij goed bewaarde archeologische site waarvan geclaimd wordt dat het de eerste georganiseerde nederzetting in Europa zou zijn geweest, met waterafvoer en openbare gebouwen. Ze ligt net tegenover de plek op het Turkse vasteland waar ooit de stad Troje moet zijn geweest. De Etrusken, de historische buren van de Romeinen in Italië, passeerden mogelijk hier, of ze hadden er alleszins familiebanden.

De hoofdstad Myrina, ook de belangrijkste haven van Limnos, wordt overschaduwd door de indrukwekkende ruïnes van een Venetiaans kasteel, dat herinnert aan de tijden toen die Venetianen met de Ottomanen wedijverden voor de heerschappij in dit stuk van Europa. Echt heel “bezig” is Myrina niet, al komt het ’s avonds tot leven : zelfs de souvenirswinkels sluiten de deuren voor een “midddagpauze” tussen 14u30 en 19u30… Tijd om te gaan zwemmen, of iets te eten. Zoals dat hoort in een haven is de vis er uitstekend – en het eiland staat ook bekend voor zijn lekkere kreeft.

Het eiland gaat er ook prat om dat het “de enige woestijn in Europa” herbergt. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik die toch vooral als een mooi duinengebied zou omschrijven. Zoals er nog wel wat in Europa zijn. Heel ver moet je ze niet gaan zoeken hier in Essen… Wat het eiland nog meer gemeen heeft met Vlaanderen zijn een reeks graven uit de Eerste Wereldoorlog. De slag bij Galipoli werd inderdaad voor een belangrijk deel vanuit Limnos aangestuurd, en de wapenstilstand tussen de Ottomanen en de Geallieerden werd op het eiland ondertekend.

Een interessante geschiedenis, mooie natuur en cultuur, de zon en de zee, lekker eten en een aangename sfeer. Meer moet dat niet zijn tijdens de vakantie. Griekenland dus.

’t Eén of ’t ander

’t Eén of ’t ander

De lijsten zijn nog niet ingediend, sommige zijn in tegenstelling tot de onze ook nog niet helemaal af. Maar de krijtlijnen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober zijn wel duidelijk. Eigenlijk staat de Essenaar voor een eenvoudige keuze : opnieuw een burgemeester van CD&V of één van N-VA/PLE.

Een keuze voor Vooruit is er zo goed als zeker één voor een CD&V-burgemeester. De coalitie die beide partijen al 18 jaar hebben gaat worden verdergezet als dat wiskundig kan. Dus als ze samen 13 zetels of meer halen. Het zou al heel raar moeten gaan als één van beide vrijwillig van partner verandert. Vooruit zit in Essen ook al een eeuwigheid op 4 zetels. Het is niet realistisch dat ze plots CD&V zouden inhalen, die vorige keer 9 zetels haalden. Dat gaat niet gebeuren. Arno Aerden of een ander Vooruitkopstuk worden geen burgemeester. Wie Vooruit stemt, weet dat het ook een stem is voor CD&V. En dat geldt ook andersom.

Een keuze voor het Vlaams Belang heeft dan weer geen invloed op de vraag wie in Essen burgemeester wordt. Het is zo goed als een blanco stem, die alleen het risico vergroot dat CD&V en N-VA/PLE samen moeten besturen. Waardoor de kiezers van géén van beiden krijgen wat ze gevraagd hebben. Bovendien, we moeten daar eerlijk in zijn, is het in Essen nog meer dan elders een extreme en onnuttige stem. Niemand denkt eraan om de Essense VB-ers mee in een schepencollege te nemen – zij zelf wellicht nog het minst van al. En in de gemeenteraad hebben ze na het vertrek van anti-vaccer en pro-Russische complotdenker Patrick Van Ginneken niet eens meer de twee zetels die ze hebben gekregen ingevuld. Met de ene overblijvende doen ze niet veel. Protest kan ik begrijpen, maar stuur dan een email. In het stemhokje heeft een stem voor het VB geen impact.

De keuze gaat tussen N-VA/PLE en CD&V. Bij ons is de afspraak, zoals de wet voorziet, dat de persoon met de meeste stemmen onze kandidaat-burgemeester is. Bij CD&V is naar verluidt de afspraak dat het sowieso Steff Nouws wordt – ook als Gaston Van Tichelt, Dirk Konings of Brigitte Van Aert meer stemmen halen. Die gaan hun beurt dan voorbij laten gaan. Ik waardeer de moed van Steff om op jonge leeftijd die verantwoordelijkheid te willen dragen. Maar los van het feit dat ik de visie van zijn partij niet deel denk ik niet dat hij er klaar voor is. Ik heb in de gemeenteraad niet echt veel inzicht of visie gemerkt. Steff lijkt toch vooral het eeuwenoude adagium van de “tsjeven” te huldigen : het maakt niet uit hoe er bestuurd wordt, als het maar door ons gebeurt. Soms pakt dat goed uit, maar al te vaak blijkt het een garantie voor een mossel-noch-visbeleid, voor het openhouden van de winkel zonder fundamentele keuzes te maken. N-VA/PLE staat voor een ander bestuursmodel. Dat maakt de keuze op 13 oktober heel helder.

’t Is goed

’t Is goed

Het is een traditie. Elke zes jaar maak ik een lijstje met wat er in de voorbije legislatuur goed is gegaan. Omdat ik niet van zwart/witdenken houd. Omdat oppositie tegen alles en iedereen niemand vooruithelpt. Omdat ik hoop dat ook de “overkant” de eerlijkheid zal hebben om een lijst te maken met wat ze naar eigen inschatting niet zo goed hebben aangepakt – al bleek dat de vorige keren steeds een illusie. Maar hoop doet leven.

Zoals elke keer probeer ik niet te veel “maar” en “ondanks” in dit lijstje te zetten. Dat is niet eenvoudig voor wie zoals ik van nuances en kritisch denken houdt. Toch ga ik het doen. Bij wat niet goed gaat, geven we ook de eventuele pluspunten niet altijd mee, en dat ga ik dus compenseren.

  1. Het nieuwe beleidsplan ruimte. Zowel het proces als het resultaat mogen er zijn. Het plan kan dienen als leidraad voor het beleid op het domein van ruimtelijke ordening, maar ook op een aantal andere terreinen. Zeker het mobiliteitsplan, waar we dringend werk van moeten maken, kan hier een belangrijke inspiratiebron in vinden.
  2. Het Zorgpunt aan de grens. Nabije zorg is erg belangrijk, en hier werd in samenwerking met Klina een belangrijke stap gezet en een groot potentieel gecreëerd – waar nu op verder gebouwd moet worden.
  3. Het natuurbeleid in het algemeen. Schepen Helmut Jaspers laat Essen groener achter dan hij het zes -of twaalf- jaar geleden gevonden heeft, met Wildertnis als één van de mooiste realisaties. Ook dit vormt een basis om met nog meer durf en nog meer visie aan verder te werken.
  4. De turnhal is een mooie aanvulling bij de sportinfrastructuur in onze gemeente.
  5. De verledding van de openbare verlichting. Essen is een voorloper bij het aanpassen van de straatlampen naar LED.
  6. Last but not least : de aanpak van de Covidpandemie. De krijtlijnen werden daarbij getrokken door andere bestuursniveaus, maar Essen, en in het bijzonder burgemeester Van Tichelt, hebben actief, transparant en flexibel geprobeerd om de schok die de wereld trof hier lokaal zo goed mogelijk op te vangen.

Tot daar. Binnen zes jaar hoop ik om vanuit de meerderheid een (kort) lijstje te kunnen maken met wat beter had gekund !

Goed voor B(e)iden

Goed voor B(e)iden

Ik denk niet dat het gepland was, maar als de vervanging „in extremis” van president Joe Biden als Democratische presidentskandidaat in de VS een bewuste zet was, dan was het een briljant tactisch manoeuvre. Vice-president Kamala Harris is er meteen in geslaagd om zich als enig alternatief te profileren, iets wat ik niet had verwacht – maar kandidaat Harris in 2024 blijkt plots vele maten sterker dan kandidaat Harris in 2020. Bovendien speelt ze haar sterkste troef met verve uit : ze is een heel normaal persoon, die fris en scherp van geest reageert. En kijk, dat hadden de Republikeinen helemaal niet voorzien. Trump zelf hield er uiteraard geen rekening mee dat iemand vrijwillig het presidentschap zou opgeven – een would-be dictator gaat ervan uit dat iedereen te allen prijze aan de macht wil blijven. De mislukte moordaanslag gaf hem helemaal het gevoel van onkwetsbaarheid. En de keuze van vice-presidentskandidaat J.D. Vance was er ook duidelijk één in het perspectief van een campagne tegen Biden : een jongere kloon van zichzelf die mag doen en zeggen wat hij wil zonder daarop afgerekend te worden, alleen maar omdat hij goed ligt bij de basis.

De verstandige en moedige stap opzij van Biden heeft het hele verhaal veranderd.  Harris is ook zo verstandig geweest van meteen de campagne te focussen op de mogelijke terugkeer naar de Trump-jaren met „We’re nog going back”. En de Democraten zijn ook minder genegeerd om de Trump-techniek van de persoonlijke aanvallen tegen hem te keren : tegenover „crooked Hillary” en „sleepy Joe” (twee aantijgingen zonder veel grond van waarheid) horen we nu ook „weird Donald” en „creepy Vance” (wel terecht – overigens heeft Vance niet echt een voornaam…).

Verkiezingen blijven altijd spannend, de Republikeinse basis sterk en het Amerikaanse kiessysteem onvoorspelbaar en gericht op het uitsluiten van kiezers – vooral uit minderheden. Maar de kaarten lijken toch vrij goed te liggen voor Harris. Hopelijk blijft dat zo, en biedt het vervolgens de gelegenheid aan de Republikeinse partij om zich te bekeren van het geflirt met vrijwel ongefilterd fascisme. Een tweede Trumptermijn zou een gevaar zijn voor de democratie zelf – in de VS en bij uitbreiding in de hele wereld. Zoals de oranje man het zelf heeft gesteld : iedereen moet deze keer voor hem stemmen, daarna is stemmen niet meer nodig.

De verantwoordelijkheid die op de schouders van Kamala Harris rust is niet gering. Gelukkig lijkt ze er klaar voor. En niet dat ze mijn raad nodig heeft, maar Pete Buttigieg zou een uitstekende president zijn.  Ook al omdat zijn afkomst in de EU ligt, met name in onze kleinste Lidstaat. Die met de voorzitter van het Europees Parlement overigens zo al een buitenmaatse impact heeft – het is het mooie eiland absoluut gegund.