Partij van de Burger (bis)

Partij van de Burger (bis)

Johan Vande Lanotte heeft gelijk.

OK, dat is geen algemeen geldende vaststelling, uiteraard. Maar zijn analyse dat gemeentelijke of stedelijke politiek geen doorslagje is van de nationale politiek, en dat de partijpolitieke logica er niet -of anders- opgaat, die klopt wel. Al te vaak zien partijhoofdkwartieren in Brussel dat anders. Ook lokale politici laten hun ideeën, hun plannen en projecten voor hun gemeente vaak op het achterplan schuiven, opgeofferd op het altaar van tegenstellingen die in een gemeente niet of nauwelijks spelen.

Jammer dat de afkorting “PLO” enigszins verbrand is, want een “Project Leefbaar Oostende” zou een goede naam kunnen zijn voor Vande Lanottes idee. Hij zou ook het probleem vermijden dat “Burgerbeweging” een ongezond aantal g’s in de naam heeft voor een West-Vlaams geesteskind. En jammer dat de oude vormen en gedaantan zijn Essense partijgenoten zo sterk in de grip hebben dat ze liever tegen hun eigen ideeën in besturen dan de partijpolitiek te overstijgen.

Budget-air

Budget-air

Ik heb de gemeenteraad gemist. En de Raad van Bestuur van het AGB, die de dag voordien vergaderde. Ik had erop gerekend dat de raad een week eerder zou doorgaan. Zoals vorig jaar, maar dat bleek een misrekening. En we krijgen nu eenmaal vooraf geen planning van de raadszittingen. Ik had ondertussen andere plannen gemaakt, die niet meer konden worden gewijzigd.

Ik was dus voor het eerst in tien jaar niet aanwezig bij de budgetbesprekingen. Erg jammer, ook al heeft de wonderlijke Beheers- en Beleidscyclus het debat over de financiën erg ingeperkt. En daarmee ook over het beleid. Ik heb begrepen dat de burgemeester de zitting vooral heeft gebruikt om de plannen van het college voor het volgende jaar uiteen te zetten. Dat is zijn goed recht, maar vroeger kenden we minstens de financiële vertaling van die plannen vooraf, zodat we ons konden informeren en waar nodig alternatieven uitwerken. Nu moet je al blij zijn als je wat vragen kan stellen. De verminderde informatie als gevolgd van de BBC-regels speelt alle raadsleden parten, ook die van de meerderheid. Zelfs de schepenen. Maar een gebrek aan transparantie werkt relatief gezien altijd in het voordeel van degenen die het dichtst bij de bron van de informatie zitten. En dat is dus het schepencollege. Een volgend Gemeentedecreet moet de rechten van de raadsleden, van meerderheid en oppositie, herwaarderen. Dat kan met eender welk boekhoudsysteem gecombineerd worden. Dat is niet de kern van de zaak.

De klant is koning

De klant is koning

De luchthaven van Bratislava is niet erg groot, en de enige rechtstreekse vluchten naar Brussel worden uitgevoerd door Ryanair. Ik heb geen principiële bezwaren tegen die maatschappij, maar hun uurregeling is niet altijd de meest praktische. Nu ligt Bratislava vlak bij Wenen. De luchthaven Schwechat is minder dan één uur van de Slovaakse hoofdstad verwijderd. Dus zat ik onlangs, na een vergadering in het kader van het EU-Voorzitterschap, op een vlucht van Wenen naar Brussel. Met Austrian Airlines. Ik nam een boek uit mijn handbagage. En bij het uitstappen vergat ik het. Om allerlei redenen ging het voor mij om een belangrijk boek, en is het voor anderen zo goed als onbruikbaar/waardeloos. Ik ging er dus vanuit dat niemand het ging meenemen, zodat ik het wel terug zou krijgen. Maar dat bleek buiten Austrian Airlines gerekend. Die verwezen me meteen door naar de Weense luchthaven. En toen ik voor de derde keer zei dat ik náár Brussel was gevlogen ook naar de verloren voorwerpen in Brussel. Hoe ik die kon bereiken ? “Kijk op het internet, mijnheer !”

De verloren voorwerpen in Brussel wisten me direct te helpen : Austrian, dat is Lufthansa. Lufthansa, dat is Brussels Airlines. Dus moest ik hun bagagedienst hebben. Die ik dan wanhopig ben beginnen bellen. Op twintig keer proberen heb ik hen twee keer aan de lijn gekregen : één keer was het antwoord dat ik later moest terugbellen, de tweede keer dat Austrian van kuisfirma was veranderd en dat de nieuwe mensen de procedures nog niet kenden. En ik kreeg ook één mail : geen boek gevonden. Ook van Wenen kreeg ik diezelfde mail. Ik kreeg de wel zeer sterke indruk dat het boek meteen is weggegooid, en dat het vervolgens vooral vervelend was dat daar dan nog iemand naar vraagt.

Een week nadien nam ik de ICE-trein van Deutsche Bahn naar Aken. Bij het uitstappen in Aken vergat of verloor ik mijn tickets voor de terugreis (ja, ik moet beter op mijn spullen letten, ik weet het !). Aan het loket riep men een vriendelijke treinbediende. Die belde met de treinbegeleider. Die vond mijn ticket en zond een foto ervan door, zodat ik bij de terugreis geen problemen zou hebben. Bij die terugreis wilde ik de foto laten zien. Niet nodig, zei de treinbegeleider. Hij was geïnformeerd. En vervolgens bracht hij mijn ticket (en de ondertussen overbodig geworden plannetjes van Aken die erbij staken). Zo kan het dus ook.

Essen zonder

Essen zonder

Karel Van den Bergh was in de Essense politiek “voor mijn tijd” actief. Juist voor mijn tijd, eigenlijk. Hij nam afscheid toen ik me in 1994 als VU-voorzitter in de Essense gemeentepolitiek engageerde. Hij nam afscheid samen met het CVP-tijdperk, de decennialange periode waarin politiek in Essen zich zo goed als uitsluitend binnen de CVP afspeelde. Hij was een kind van die periode, maar hij speelde desondanks handig op de veranderde omstandigheden in, en wist de (dorps)politiek als het nodig was ook te overstijgen. Hij bouwde “zijn” VVV Oase van Rust uit tot wat ze vandaag is, vanuit een eigentijdse visie.

Dirk Debacker heb ik nooit “live” ontmoet; hij woonde ook niet in Essen. Ook “online” heb ik maar heel beperkt persoonlijk contact met hem gehad, maar zijn “Ge zijt van Essen als…” biedt in deze internettijden een thuis aan wie van onze gemeente houdt. De site zorgde ook mee voor een tweede (of derde, vierde…) leven voor “Essen in Beeld”.

Beiden overleden deze week. Beiden laten een leegte na in onze gemeente. Ik wens hun familieleden en vrienden veel sterkte toe.

So long, Leonard

So long, Leonard

Onlangs kreeg Bob Dylan de Nobelprijs voor de Literatuur. Een terechte keuze, al begrijp ik de literatoren voor wie het aanvoelt alsof een socioloog de Nobelprijs voor de Economie zou krijgen. Of een jurist, horresco referens. Dylan verdiende die prijs, maar er zijn wellicht nog songschrijvers die hem op hun naam zouden morgen schrijven. Paul Simon bijvoorbeeld. Of Leonard Cohen. Die op 11 november overleed.

Hoop doet de poëzie overleven, ook als de poeet ons verliet.

Uit “Democracy

It’s coming through a hole in the air,
from those nights in Tiananmen Square.
It’s coming from the feel
that it ain’t exactly real,
or it’s real, but it ain’t exactly there.
From the wars against disorder,
from the sirens night and day,
from the fires of the homeless,
from the ashes of the gay:
Democracy is coming to the U.S.A.

(…)

It’s coming from the sorrow in the street,
the holy places where the races meet;
from the homicidal bitchin’
that goes down in every kitchen
to determine who will serve and who will eat.
From the wells of disappointment
where the women kneel to pray
for the grace of God in the desert here
and the desert far away:
Democracy is coming to the U.S.A.

There is no alternative

There is no alternative

Normaal zou ik rond deze tijd hier een genuanceerd stukje moeten schrijven om uit te leggen waarom ik, alles in acht genomen, denk dat kandidaat A of B best de Amerikaanse presidentsverkiezingen zou winnen. Maar dat kan natuurlijk niet. Het heeft geen enkele zin om programma’s of intenties te vergelijken. Iedereen die het goed voorheeft met de democratie als bestuursvorm en met de wereldvrede, iedereen die met gezond verstand en goed fatsoen begiftigd is, kan alleen maar tot het besluit komen dat Hillary Clinton de verkiezingen moet winnen. Liefst met een zo groot mogelijke voorsprong. Waarna niet alleen de Republikeinse Partij, maar de hele Amerikaanse samenleving, en ik vrees bij uitbreiding de hele westerse wereld, zich best eens zou bezinnen over de waarden die voorgaan op elke politieke agenda.

Ik had graag iets hoopvol geschreven. Maar „Yes, we can” is deze keer, vrees ik „No pasaran” geworden. Nooit Trump. Dus Hillary. En ja, er zijn goede redenen om voor haar te stemmen. Ook in een tweestrijd met Marco Rubio, Jeb Bush of Mitt Romney zou ik wellicht voor haar hebben geopteerd. Na een genuanceerde afweging. Maar die afwegingen doen er dus niet toe. Dit is met niets te vergelijken, niet met de Brexitstemming, niet met de Zwartste Zondag. Dat het zo ver is moeten komen…

May God bless the United States of America.

Gebuisd

Gebuisd

Vrijdag : Grote Muur. Zondag : Buisse Heide. Onder leiding van dorpsgids Maria Gommeren wandelde N-VA/PLE door de Zundertse natuur. Met verhalen over Henriette Roland Holst, die hier haar beste jaren doorbracht. Aan haar is het te danken dat de Internationale in het Nederlands veel mooier klinkt dan in andere talen – en waarmee het de eigen titel een beetje tegenspreekt. Maria vroeg wie het kon zingen, maar dat bleek aan ons gezelschap niet besteed. Ik zou nochtans een heel eind met de tekst zijn weggeraakt, maar de toon houden is nu eenmaal niet mijn ding.

Het regende stevig, maar de wandeling en de Heide bleken erg de moeite waard. Ik was er al wel eens doorgefietst, maar nooit doorheen gewandeld. En zeker nooit met de bijhorende verhalen.

Wie ook eens met Maria wil meewandelen in Essen en omgeving, kan bij haar VVV-wandelingen terecht. De Grote Muur doet ze (nog) niet aan. Maar de Buisse Heide is zeker niet te versmaden…

Het Verre Oosten

Het Verre Oosten

De ironie van mijn stukje over de Eandisbeslissing ? Wel, op het ogenblik dat ik het neerschreef wist ik dat ik de betrokken gemeenteraad ging missen. Omwille van een verblijf… in China. Neen, niet om State Grid te gaan bezoeken. Wel om een sessie op een conferentie in Beijing (Peking, zo u wil) mee voor te zitten en samen te vatten.

Ik was voor het eerst in China – ik reisde voorheen nooit oostelijker dan Cyprus. En naast de conferentie had ik ook nog een beetje tijd voor mezelf. Die ik optimaal heb proberen te gebruiken, zodat ik onder meer de Verboden Stad en het Tienanmenplein heb bezocht, en ook een uitstapje naar Bandaling kon maken om de Grote Muur met eigen ogen te zien (en met eigen voeten te bewandelen). De eerste indruk van Beijing was onvermijdelijk bevreemdend, maar dan toch vooral omwille van de taal en de lettertekens waaruit weinig op te maken valt. Na een tijd werken die trouwens erg rustgevend : mijn ogen, net zoals die van u wellicht, zijn erop getraind om te proberen alle lettertekens die ze tegenkomen te lezen. Ook al blijken de teksten in het Fins of het Swahili, wat geschreven is moet gelezen worden. Dat effect valt in China weg. En al snel blijkt Beijing net genoeg Engels ondertiteld om je weg te vinden. Niet dat gesproken Engels je heel veel brengt, maar gebarentaal en aanwijzen helpt dan weer wel. En als het echt moet vindt je telefoon de weg, of kan die worden gebruikt om over de prijs te onderhandelen. Want die is zeer vaak onderhandelbaar (tip voor wie mij iets wil verkopen : ik houd daar niet van). Een elektronicawinkel zonder prijsaanduiding, waar die dus duidelijk “à la tête du client” wordt vastgelegd, dat vind je hier niet.

Eens de bevreemding voorbij blijkt Beijing een moderne stad met een uitstekende metro, doorkruist met gigantische wegen en voorzien van winkelcentra in een dichtheid die je hier niet vindt. Met daarnaast een historisch patrimonium dat zich maar moeilijk laat vergelijken met een Europese stad. Beijing is de stad die het meest kan pretenderen het centrum van de niet-westerse beschaving te zijn. De Verboden Stad en enkele van de grote tempelcomplexen zijn een aaneenschakeling van gebouwen die elk op zich de titel van monument verdienen. En die je noodzaken om je antwoord op de vraag „wat is kunst ?” opnieuw te ijken.

En dan zijn er de kleine straatjes, de hutong. Van de toeristische buurten waar ongeïdentificeerd eten en drinken wordt verkocht (”bevat zeezout en blauwe bessen” stond er op het drankje, en dan denk ik toch “mwah, neen” – maar die tekst kon ik dan nog lezen…), naast allerlei kunst en/of kitsch, tot de woonstraatjes die er wellicht nog uitzien zoals 50 jaar geleden. De 9 miljoen fietsen uit het liedje van Katie Melua die er rondrijden hebben dan wel geen licht, en zijn vaak op schijnbaar wankele manieren opgebouwd voor vracht- of personenvervoer, of voor nog wat anders. Meer en meer zijn ze ook elektrisch aangedreven, of helemaal vervangen door een scooter (of daarmee gelijkgesteld voertuig). En ook de hutong mogen er dan wat rommeliger uitzien, de mensen die er rondlopen zijn niet opvallend arm. Dat is sowieso iets wat je opmerkt : ik heb geen daklozen gezien, nauwelijks bedelaars, geen mensen die zich slonzig kleedden en weinigen die voor het overige van de norm afweken. In de metro zag de wereld er westerser uit dan in Brussel, Parijs of Londen, in zekere zin. Iedereen hield zich aan de kledingnormen van H&M of SuperDry (naar keuze), en iedereen onder de 60 kijkt continu naar haar of zijn telefoon. Saaier dan onze diversiteit wellicht. Maar anderzijds : onveiligheidsgevoel 0 – met iets meer politie en bewakingspersoneel in het straatbeeld dan hier, maar zonder de zware wapens.

Als ik toch een bedenking heb bij het veiligheidsbeleid, dan gaat die over de verkeersveiligheid. Een rood licht blijkt vooral een wenk aan de automobilisten om -tenzij het niet anders kan- even te wachten om rechtdoor te rijden. Rechts afslaan kan nog wel, en voor fietsers is het licht er vooral om genegeerd te worden. Waardoor je als voetganger vooral op goed geluk moet rekenen, en af en toe op omgekeerd redeneren (een achtbaansweg oversteken is veiliger net vóór je groen licht krijgt) en op de macht van het getal (met velen oversteken roept net iets meer respect op). Desondanks voelt Beijing nergens als té druk aan, overigens. De stad heeft veel groene plekken waar je kan herademen.

Die Chinese middenklasse is een essentiële factor voor de toekomst van de wereldeconomie, en dat is bijna zien- en voelbaar. Een arbeidsmarkt en een sociale zekerheid daarvoor uitbouwen is een gigantische uitdaging, en daar lijkt de Chinese overheid zich van bewust. Een overheid die meer open staat voor diverse inzichten dan ik vooraf zou hebben verwacht. En zo de communistische variant van het staatskapitalisme onderbouwt. Een systeem dat nooit mijn keuze zou kunnen zijn, daarvoor ben ik te veel een principieel democraat. Maar dat de kat van Deng Xiaoping muizen vangt, daar valt weinig tegen in te brengen. De gevleugelde woorden van Rudyard Kipling „East is East, and West is West, and never the twain shall meet” kwamen me regelmatig voor de geest. Maar we kunnen blijven proberen, en ik hoop er in elk geval nog eens terug te keren. Er is nog zoveel te zien, te beleven, te begrijpen – of net niet.

En Eandis ? Ik sta helemaal achter de onthouding van mijn fractie.