Si…

Si…

Niet alleen de Spaanse staat, ook de Europese Unie heeft het moeilijk met het aangekondigde referendum over de onafhankelijkheid van Catalonië. Dat is begrijpelijk : de EU is een unie van Lidstaten, en volgens de Lidstaat Spanje is het referendum onwettelijk. En ik al ben ik geen kenner van de Spaanse wet, het lijkt erop dat dat inderdaad het geval is : de Spaanse rechtsorde voorziet niet dat een deelstaat eruit kan trekken.

Toch stoort de EU-houding. Om twee redenen : het democratisch aanvoelen van de meeste Europeanen vereist dat een deelgebied dat een staatsverband wil verlaten, dat ook moet kunnen. En pragmatische realpolitiek maakt dan weer dat wanneer de afscheidingspoging effectief slaagt, de EU er ook goed aan doet om de nieuwe staat met zo weinig mogelijk frictie op te nemen.

De recente geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk onderlijnt uiteraard deze vaststellingen. Schotland kreeg zijn referendum (David Cameron zij geprezen), en het zou voor iedereen beter zijn geweest als de EU gewoon had kunnen bevestigen dat het onafhankelijke Schotland, onder voorwaarden, meteen EU-lid had kunnen worden. Daarna kreeg het VK zelf zijn Brexitreferendum (David Cameron zij vervloekt), waarna de EU aantoonde dat het inderdaad een vrijwillige en democratische Unie is (want art. 50 bestaat) en dat je eens je lid bent toch maar beter aan boord kunt blijven (want wie eruit stapt doet vooral zichzelf maar ook de anderen toch echt wel schade aan).

Uit die ervaring met de twee Britse referenda zou de Unie lessen kunnen trekken, en in een nieuw Verdrag kunnen voorzien hoe een deelstaat zich van een Lidstaat kan afscheiden en toch lid kan blijven van de Unie. Dat zou noch het internationale noch het nationale recht zomaar veranderen – al zou het wel een belangrijke invloed hebben en bijvoorbeeld de Unie zelf ook kunnen toelaten om over afscheidingen elders te oordelen.

De voorwaarden zouden strikt maar haalbaar kunnen zijn, zodat de gemeenteraad van Echternach of Clervaux niet op een blauwe maandag uit Luxemburg kan treden. Een democratisch verkozen deelstaatparlement dat na verkiezingen waarbij de mogelijkheid duidelijk op tafel lag de wens uitdrukt om onafhankelijk te worden, zou bijvoorbeeld moeten kunnen verklaren dat het alle verplichtingen van de “moederstaat” proportioneel wil overnemen (schulden e.d.) en dat het de Europese wetgeving zal respecteren. Daarna zou een referendum kunnen volgen, met een opkomstdrempel en een meerderheidsdrempel.

Vervolgens zou een periode van onderhandelingen kunnen ingaan (bijvoorbeeld twee jaar, zoals in art. 50), en in die tijd zou de Unie ook mee betrokken kunnen worden bij het opzetten van bepaalde cruciale instellingen, zoals een centrale bank. De EU zou ook bij de onderhandelingen tussen de moederstaat en de would-be onafhankelijke staat kunnen worden betrokken, om over de goede trouw van beide partijen te waken (en eventueel zou de Unie, pakweg via het Hof van Justitie, de rol van scheidsrechter kunnen opnemen als de besprekingen niet vlotten). Het eindresultaat van de onderhandelingen zou dan opnieuw bij referendum kunnen worden geratificeerd. Ook een regeling voor subgebieden die bij gelegenheid van de nieuwe staatsvorming willen afscheiden om bij de moederstaat te blijven (zodat Hupperdange niet bij Clervaux hoeft te blijven als dat uit Luxemburg stapt) zou bij het pakket kunnen horen.

Als al die voorwaarden gerespecteerd worden, dan zou de EU de nieuwe Lidstaat automatisch erkennen en als lid aanvaarden. De “moerderstaten” zouden in dat model het proces niet eenzijdig kunnen tegenhouden, zodat wat Spanje nu doet niet zou kunnen (Europees recht gaat boven nationaal recht). Maar ook de Catalaanse regering zou veel meer open kaart moeten spelen dan ze vandaag heeft gedaan.

De democratie en de EU zouden er wel bij varen.

De rode lijn

De rode lijn

Een gemeenteraad zonder verhaal. Of misschien dat er bij openbare werken altijd wel iets misloopt. Wie ooit een huis heeft gebouwd of verbouwd, kan het zich wellicht voorstellen. Toch blijft het me verbazen, ook voor wat die huizen betreft. Maar veel verhaal zat er dus niet in die raadszitting.

En over de vorige heb ik niets geschreven. Nochtans hebben we toen een beslissing genomen met een wisselmeerderheid. De eerste van deze legislatuur. We hebben de beslissing over een wegentracé namelijk uitgesteld, en daarmee het college belet om een verkavelingsvergunning af te leveren. Voor mij was dat belangrijk. Ik ben er al heel lang van overtuigd dat onze gemeente aan een veel te snel tempo wordt volgebouwd. Nu bijna 18 jaar geleden zetten we de veel te lange slogan “Essen mag geen voorstad van Antwerpen of Roosendaal worden” op onze verkiezingsaffiches. Voor een groot deel van onze gemeente is het wellicht te laat. Wie door Essen-Centrum rijdt kan er niet omheen dat de verkeersdrukte, het type bebouwing, … steeds meer aan voorsteden als Kapellen of Ekeren doen denken. We hebben al lang relatief het minste open ruimte in de noordrand van de provincie Antwerpen.

Ik ga het hele verhaal niet herhalen, maar ik wel Essen niet verder verkavelen. En zeker niet “zomaar”. Dat het ruimtelijk structuurplan niet werd herzien, is voor mij de zwaarste beleidsfout die dit college deze legislatuur heeft gemaakt. Een afdwingbare visie op waar we in Essen nog wel, en waar we niet meer willen bouwen is absoluut noodzakelijk om te vermijden dat de leefbaarheid van onze gemeente wordt verstikt onder verkeersdrukte, gebrek aan groene ruimte en een zo hoog inwonersaantal dat álle aanwezige voorzieningen hun grenzen bereiken, en ze allemaal uitbreiden de enige optie wordt. Alleen in het kader van zo’n visie heeft het zin om over één bepaalde verkaveling te discussiëren. Zonder visie wil ik ze niet. Hoe doordacht de plannen ook en voor welke doelgroep dan ook. Natuurlijk zijn er gradaties, maar een “beter” plan is niet noodzakelijk een “goed” plan. Een plan wordt pas goed als het in een goede totaalvisie past.

Zwarte Piet

Zwarte Piet

Huil, lijk uw broeder uit de bergen,
Met al de stormen en de orkanen
Het eindloos lied der grootheid mee,
O wildschone meeuwe, o arend der zee.

Een stukje uit het gedicht “De Meeuw” van Cyriel Verschaeve. Niet onverdienstelijk dichter. Voorman van de Vlaamse Beweging tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Onderpastoor van Alveringem. Nazi.

Dezer dagen is Verschaeve in het nieuws omdat er in Vlaanderen nog enkele straten naar hem genoemd zijn. Dat lokt discussie uit, net zoals de standbeelden voor Leopold II. Tweede koning der Belgen, bouwheer van onder meer grote delen van Brussel en Oostende, massamoordenaar. En in de VS de standbeelden voor de militaire en politieke leiders van de Confederatie die zich tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog van het Noorden afscheurde. Om verschillende redenen, maar ook en vooral om de slavernij overeind te houden.

Ik heb de discussie met veel interesse gevolgd. Eenvoudig vind ik het niet. Het verleden alleen door de ogen van het heden bekijken, kan niet de juiste keuze zijn. Dat leidt tot een beeldenstorm, waarbij godsdiensten die niet meer worden beleden, leiders van landen die niet meer bestaan… worden weggevaagd. Dat Griekse goden en Romeinse keizers op hun voetstuk moeten blijven, lijkt me evident – ook voor wie Zeus niet aanbidt of niet vindt dat we beter opnieuw vanuit Rome kunnen worden geregeerd. Dus moeten we in elk geval ook kijken naar de beweegredenen in de tijd dat het beeld werd geplaatst, of de straatnaam werd gekozen. Ik kan me met de beste wil van de wereld niet inbeelden dat we vandaag in Essen een nieuwe straat naar Guido Gezelle zouden noemen (een groter dichter dan Verschaeve, dat wel, maar hij schreef -uitdrukkelijk niet in het Algemeen Nederlands- als priester liefdesgedichten voor minderjarige jongens; en hij had geen enkele band met onze gemeente). Maar ik zie ook geen enkele reden om de straatnaam te veranderen, die er vermoedelijk gekomen is om (met de Hendrik Consciencelaan) de Vlaamse letterkunde in het algemeen in de verf te zetten. De standbeelden van Jefferson Davis of Robert Lee in de VS zijn meestal lang na de Civil War geplaatst, vooral om de politiek van rassenscheiding te ondersteunen. Die horen daarom beter in een museum thuis, lijkt me. Maar dat de universiteit die door Lee werd geleid na zijn militaire carrière (wat naar verluidt op uitstekende en inclusieve wijze gebeurde) pakweg een aula naar de man vernoemt lijkt me dan weer aanvaardbaar.

Een tweede relevant criterium vind ik het totaalbeeld dat een persoon of beweging in de geschiedenis heeft achtergelaten. Karel De Grote was zeker in de ogen van vandaag een gewelddadig man. Maar zijn positie als “vader van Europa” en verdediger van het onderwijs wegen uiteraard sterker door. Ook George Washington hield slaven (zoals iedereen in de VS in dat tijdperk), maar zijn verdiensten voor de Amerikaanse onafhankelijkheid overschaduwen die vaststelling. Maarten Luther was een antisemiet, maar wordt terecht vooral als rechtlijnig kerkhervormer herinnerd. En Verschaeve ? Ik vermoed dat toen de straatnamen gekozen werden hij vooral als Vlaams-nationalist, misschien ook als dichter, werd gehuldigd. Maar elke historicus vandaag zal hem toch vooral als de nazipropagandist zien die er mee voor verantwoordelijk was dat vele Vlaamse jongens in dienst van Hitler naar het Oostfront trokken. Dus vind ik dat de straatnaam beter veranderd wordt. En neen, dat betekent dus niet dat elke associatie met nazi-Duitsland (of Stalin’s Sovjetunie) altijd de doorslag moet geven. Paus Benedictus XVI was zoals bekend in zijn jeugd lid van de Hitlerjugend, maar hoort uiteraard beoordeeld te worden op wat hij voor de Katholieke Kerk betekende.

En Leopold II dan ? Daar speelt een beetje het probleem dat hij hier ten lande anders wordt beoordeeld dan internationaal. Maar dat internationale oordeel is wel overweldigend duidelijk : “Under his régime millions of the Congolese people died; modern estimates range from 1 to 15 million, with a consensus growing around 10 million.” (Wikipedia). Het lijkt me dat de bouw van Antwerpen-Centraal daar niet tegenop kan. In Rhodos vond ik overigens een gedenkplaat voor de restauratie van het Kasteel van de Orde van Malta terug, met daarop de naam van de politieke verantwoordelijke voor de restauratie (tijdens de Italiaanse bezetting) : Mussolini. Omwille van de strikte context misschien nog net aanvaardbaar. Moeilijk, het blijft moeilijk.

Het Eiland

Het Eiland

Rhodos. Dat was dit jaar mijn vakantiebestemming. Ideaal eigenlijk om dat eiland enkele maanden na Malta te bezoeken : de Orde van Malta die het uitzicht van dat eiland bepaalde heet voluit de “Soevereine Militaire Hospitaal Orde van Sint Jan van Jeruzalem, van Rhodos en van Malta”. De Orde werd opgericht ten tijde van de kruisvaarten om de gezondheidszorg in Jeruzalem te verzorgen, en later ook om de zorgbehoevenden “te vuur en te zwaard” te beschermen. Nadat de kruisvaarders uit het Heilig Land verdreven werden en na een kort intermezzo in Cyprus namen ze in 1310 hun intrek in Rhodos (en enkele kleine naburige eilanden) waar ze hun vloot uitbouwden en enkele imposante kastelen neerzetten. Om in 1523 door de Ottomanen te worden verdreven om vervolgens naar Malta te trekken.

Aan de Orde hield Rhodos enkele imposante kastelen over, die er wel zeer West-Europees uitzien. De Ottomanen hielden die overeind (ze konden ook wel wat verdediging gebruiken) en de latere Italiaanse (fascistische) meesters zorgden voor een grondige restauratie. In combinatie met het Helleense en Ottomaanse erfgoed dat Rhodos deelt met veel andere Griekse eilanden een unieke combinatie, die het eiland het bezoeken meer dan waard maakte. Naast de gelijknamige stad Rhodos, met een zeer mooie oude stad met 13e eeuwse kerken, met moskeeën en een synagoge is met name het stadje Lindos een bezoek meer dan waard.

Daarnaast biedt Rhodos uiteraard ook een reeks mooie stranden. En een uitgebreid daaraan gekoppeld uitgaansleven, al heb ik dat vooral (en in beperkte mate) verwonderd geobserveerd. Rhodos loopt in de zomer vol van toeristen, maar lang niet allemaal pikken ze ook de culturele hoogtepunten mee (tenzij je Feestcafé Twee Gezusters zo zou omschrijven, natuurlijk). De economie van het eiland kan er maar wel bij varen.

En de Kolossos ? Die is al in 225 voor Christus gevallen, dus een bezoekje daaraan zat er niet meer in…

Ite missa est

Ite missa est

Het roterende EU-Voorzitterschap leidde me deze keer naar Estland. In de hoofdstad Tallinn vond de informele EPSCO-ministerraad plaats, en de deelname daaraan was de laatste opdracht die ik als voorzitter van EMCO te vervullen had. Op 1 augustus loopt mijn mandaat af, en meteen de professionele ervaring die me de grootste uitdaging en de meeste voldoening heeft geboden. Misschien moet ik daar hier toch ooit nog eens iets meer over vertellen. Vergaderingen met 200 deelnemers of met enkel ministers voorzitten, achter de vergadertafel naast Merkel, Van Rompuy en Barrosso terechtkomen… Been there, done that. Maar het was van bij het begin een bewuste keuze om daar op deze site niet te veel over te zeggen : mijn werk als ambtenaar staat nu eenmaal los van het lokale politieke engagement dat aan de basis lag van deze site. Al ben ik ook niet helemaal schizofreen.

Wat ik wilde zeggen… Ik was ooit al in Tallinn geweest, en genoot toen van de prachtige stad aan de Baltische Zee. Wie terugbladert, zal wel vinden wat ik toen geschreven heb. Tallinn is De Efteling, maar dan met echte mensen erin. De vergadering vond plaats in het Kultuurikatel. Een voormalige industriële locatie die virtuoos werd omgevormd in een cultureel centrum / congrescentrum. Mensen die met erfgoed bezig zijn, zoals de ploeg van Kempens Landschap die de goederenloods in Hemelrijk samen met het gemeentebestuur tracht te herbestemmen, moeten daar eigenlijk eens een kijkje gaan nemen. Voor het diner trokken we dan weer naar een soort kasteel dat ik bij mijn vorige bezoek, als toerist, ook had aangedaan. Wellicht was ik één van de weinigen die wist dat de pastelkleuren achter de verlichte platen van mat glas fresco’s van Lenin en zijn medestanders verborgen.

Trumpadviseur Newt Gingrich mag dan Estland wel eens een voorstad van Sint-Petersburg hebben genoemd, de Sovjetunie heeft wel degelijk plaats moeten ruimen voor de Europese Unie – en de NAVO. Twee organisaties die vrijheid en democratie vooropstellen, en waar je kan uitstappen (al is dat niet verstandig, zoals de Britten elke dag meer en meer beseffen) – en waar Estland wél vrijwillig voor gekozen heeft. Het is goed dat we daar het Kremlin regelmatig aan herinneren, ook met patrouilles van Belgische straaljagers.

Tenslotte kiest Estland er ook bewust voor om zoveel mogelijk e-stonia te zijn, het land waar alle transacties ook elektronisch kunnen (behalve trouwen, scheiden en je huis verkopen, maar dat laatste gaat nog wel volgen vermoed ik). Ook vanuit dat oogpunt is de reis naar het noorden van het Balticum dus de moeite waard. En de taal ? Wel, net als van het Fins is er niets van te verstaan. Tenzij jaa, apelsin, kast, köök, korv, tass, traat, torn en zo nog een hele reeks woorden !

Gratie

Gratie

The Mississippi Delta
Was shining like a National guitar
I am following the river
Down the highway
Through the cradle of the Civil War

I’m going to Graceland
Graceland
In Memphis,Tennessee
I’m going to Graceland
Poorboys and pilgrims with families
And we are going to Graceland
My traveling companion is nine years old
He is the child of my first marriage
But I’ve reason to believe
We both will be received
In Graceland

Paul Simons Graceland is één van de eerste platen die ik kocht – op cassette, zoals dat toen soms ging. Ik kan er bijna elke lijn van meezingen (maar wil dat niemand aandoen). Ik heb dus genoten van het “’t Park Zomert” concert waarop Sioen de hele plaat bracht, hier en daar aangevuld met andere nummers. Het was gezellig druk in het park achter de Oude Pastorij en we beleefde een mooi avond.

Toch hoor ik in het kader van elf juli liever Nederlandstalige muziek. Eén keer per jaar moet dat toch kunnen. Ik weet het, het is niet altijd eenvoudig om dat te realiseren : de goede, betaalbare, Nederlandstalige artiesten lopen onvoldoende dik gezaaid. Dat is dus geen kritiek op de organisatie. Alleen een vaststelling.

’t Is gelijk

’t Is gelijk

Gelijk hebben en gelijk krijgen, het zijn twee verschillende zaken in de politiek. Vaak moet je enkele jaren geduld hebben. Soms hoop je zelfs dat je geen gelijk zult halen, andere keren natuurlijk wel…

Er stond erg weinig op de agenda van de gemeenteraad deze week. De vorige raad, die in maart, ging om dezelfde reden zelfs niet door. Dat las ik in het schepencollegeverslag. Tiens, we hebben toch een voorzitter die de agenda vaststelt, dacht ik toen ? Dat hoort het college toch niet te doen. Of doet die voorzitter zijn werk eigenlijk niet ? Ik heb daar dan maar enkele vragen over gesteld. Waarop ik antwoorden kreeg van de secretaris en de burgemeester. Niet van de voorzitter zelf. Quod erat demonstrandum, zou de Antwerpse burgervader zeggen. En ik dacht aan Guy Luyten, onze voorzitter in de vorige legislatuur. Die zou zoiets niet overkomen zijn…

Maar ik ging het dus over “gelijk” hebben. In de raad werd beslist om de welzijnsdiensten van gemeente en OCMW samen te voegen. Ik wilde daar niets over zeggen, want ik heb dit altijd een evidentie gevonden. Maar toen CD&V-fractieleider Jan Suykerbuyk zich hierover plots verheugde werd het me even te veel. Ik heb namelijk heel lang voor die samenwerking gepleit. En botste altijd op een muur… van CD&V’ers. Ik weet wel, in de hemel is meer vreugde over één zondaar enzovoort, maar ik dacht toch vooral aan de uitspraak van Herman Van Rompuy die ooit de hypocrisie als christelijke deugd prees. De beslissing op de valreep, nu de OCMW’s op het punt staan helemaal in de gemeenten te worden geïntegreerd, vergt al lang geen moed en inzicht meer. CD&V was er dus rijp voor geworden. Toch proficiat !

In het AGB hadden we het nog eens over de sporthal in Hemelrijk. Alles gaat daar tegenwoordig redelijk goed. Oef ! Zelfs, het moet gezegd, voor het probleem van het gebrek aan toezicht blijkt er een redelijke oplossing in de maak. De hal werd ook officieel “opgeleverd” : na jaren is de bouwfase dus helemaal afgerond. Toch werden niet alle gebreken weggewerkt. Normaal wordt er dan nog niet opgeleverd, maar wegens de DBMO-constructie die voor Hemelrijk werd bedacht gebeurde dat nu dus wel. DBMO ? Design, Build, Maintain, Operate, en dat allemaal in één pakket.

Ik heb op de AGB-vergadering gezegd dat het achteraf wel een heel slechte beslissing is geweest om de bouw van de sporthal in dat soort DBMO-constructie te stekken. Alle problemen met de uitbating en alle problemen met de bouw zelf (dat waren er gelukkig veel minder) zijn daartoe terug te brengen. En er kan moeilijk worden beweerd dat ik daarvoor nooit gewaarschuwd heb – zelfs de meerderheid heeft ooit moeten toegeven dat zonder de gedeeltelijke ontmanteling van de DBMO-constructie na een door hen overigens fel bestreden klacht het gehele project wellicht zou zijn vastgelopen. We hadden een hal kunnen bouwen en vervolgens de cafetaria in concessie kunnen geven, volgens de aloude principes van de overheidsopdrachten. Het zou ons veel geld hebben uitgespaard. Maar neen, op aanraden van dure bureaus moest het een DBMO worden…

Daarover had ik natuurlijk liever geen gelijk gekregen. Toch bracht het OCMW ook beter nieuws. In de plannen voor de omgeving van de goederenloods staat een passerelle over het spoor ingetekend. Toen we dat samen met de groene collega’s in 2003 voorstelden werd het concept “interessant” genoemd. En vervolgens werd er vooral nog gesproken over een extra tunnel. Of niets meer. Tot de passerelle terugkwam. Op een andere plaats. Zonder de liften met perronstoegang… Ik heb allerlei versies gezien.

Er ligt dus een nieuw plan. Deze keer heb ik zowaar enige hoop dat het niet bij plannen gaat blijven. En hoe meer versies ik te zien krijg, hoe meer de passerelle begint te lijken op het concept dat we in 2003 in gedachten hadden. Ere wie ere toekomt, het idee kwam in de eerste plaats van Philip Peeters. Als de passerelle er komt, betaal ik hem een fles champagne. Die we dan halfweg de passerelle leeg gaan maken.

De burgemeester is bij deze ook uitgenodigd, want gelijk hebben doe je dan soms wel alleen, gelijk krijgen lang niet altijd. Wat sommige would-be politici wel eens schijnen te vergeten. Al houdt dat één van hen niet tegen om nu al 100 dagen president van de VS te zijn…

Contre nous de la tyrannie

Contre nous de la tyrannie

De tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen is het soort stembusslag waarbij maar één zinvolle keuze mogelijk is. Of misschien zijn er twee : vóór Macro en tegen Le Pen. Maar die komen op hetzelfde neer.

Wie mij politiek een beetje kent zal wellicht al kunnen vermoeden dat mijn keuze vrij uitgesproken vóór Macron zou zijn, als ik in la République française stemrecht zou hebben. Ik heb bewondering voor zijn stijl, voor zijn durf om van nul een politieke beweging op te bouwen en een politiek verhaal te schrijven. Ik heb ook altijd geloofd dat het in ons politiek systeem beter zou zijn dat de sociaal-liberale eerder dan de christen-democratische stroming de centrumrol zou invullen.

Toch maken de verkiezingen me ook erg bezorgd. Omdat het stilaan “normaal” lijkt dat een uiterst rechtse kandidate de tweede rond haalt. Dat het aanvaardbaar is dat die haar standpunten totaal verdraait om bij de kiezer in het gevlij te komen. Ik stel ook vast dat dé politieke breuklijn die tussen “open” en “gesloten” dreigt te worden, maar met dat verschil dat een uitgesproken “gesloten” verhaal het wezen zelf van onze democratische westerse samenleving bedreigt. Democratie is gebaseerd op de afwisseling van de macht. Neem het Franse voorbeeld : de afwisseling tussen de PS en rechts (tegenwoordig “les Républicains”) gaf de garantie dat de staatsmacht niet werd gemonopoliseerd en dat de instelling zelf los bleven staan van hun politieke invulling. Natuurlijk werkte dat verre van optimaal. Maar een democratische “afwisseling” tussen het Front National en de anderen (‘les Démocrates ?”) is nauwelijks denkbaar. Erdogan, Putin… doen niet aan “afwisseling”, en ik denk dat Le Pen dat ook niet van plan is.

In weerwil van het positieve verhaal van Macron maak ik me dus zorgen over een politiek landschap zonder een minimum aan gevestigde structuren. Dat moeten niet eeuwig dezelfde zijn, maar er is toch iets meer nodig tussen kiezer en kandidaat dan enkel een campagne, denk ik. En als ik dan naar Frankrijk kijk, dan is het probleem minder groot op rechts dan op links. Le Pen haalt afschrikwekkend veel stemmen, maar Fillon, zowat de slechtst denkbare kandidaat die traditioneel rechts kon afleveren, blijft wel behoorlijk overeind. De PS stuikt echter in elkaar, gesandwicht tussen Macron en de extreem-linkse Mélenchon, die er een programma op nahoudt dat al even onverantwoord is als dat van Le Pen.

Ik heb geen feeling met de sociaal-democratie. De verkiezingsnederlagen in Nederland en elders doen me in die zin uiteraard geen pijn. Ik heb nog veel minder medelijden met partijen die van hun eigen machtsuitoefening een doel hebben gemaakt, eerder dan een middel, en die dan net daaraan ten onder gaan. Maar ik vraag me af of de verdediging van het bestaande sociaal systeem, een sociaal-conservatieve visie die niet de mijne is, toch niet beter wordt ingebed in een principiële aanvaarding van de vrije markteconomie, gecombineerd met een soort van gematigd progressieve maatschappijvisie, eerder dan deel te worden een extreem-links of extreem-rechts verhaal.

Zonder het potentieel van de groene partijen te willen verloochenen vraag ik me af of een politiek landschap zonder een (wellicht minstens voor een deel opnieuw uit te vinden) sociaal-democratie wel klopt. Tussen Macron en Mélenchon moet er toch méér zijn dan de 6% die Hamon haalde ? Ik weet het, links heeft in Frankrijk altijd gevaarlijk met het extremisme geflirt, maar in de mate dat het verhaal van onze zuiderburen in een breder kader past vind ik de linkerkant van het politieke spectrum aldaar wellicht een nog grotere reden tot bezorgdheid dan de rechterkant. Wat ook blijkt uit het feit dat Mélenchon de oproep om voor Macron te stemmen maar niet over de lippen krijgt, terwijl Fillon, Juppé en Sarkozy daar geen enkele twijfel over lieten bestaan.

Tenslotte maakt het me ook bezorgd dat er een relatief brede beweging de legitimiteit van de twee verkiezingsronde zelf in twijfel lijkt te trekken, net omdat Mélenchon het niet haalde. Wat tot het soort relativisme leidt dat we ook eerder al in de VS zagen : Hillary Clinton en Trump waren “even slecht”, want de ene is dan wel onwetend, onbekwaam en houdt er quasi-fascistische ideeën op na, de andere was onvoorzichtig met email en pleitte af en toe voor gezonde ondernemingen. In hetzelfde genre wordt de fascistische achtergrond van Le Pen nu door niet weinigen gelijkgesteld aan de carrière van Macron bij een (bonafide) bank.

Hopelijk wint Macron de tweede ronde. Maar de zorgen over de democratie zijn daar dan nog lang niet mee voorbij, vrees ik.

Orde van Malta

Orde van Malta

Het Voorzitterschap van de Europese Unie bepaalt in grote mate mijn (professionele) reisbestemmingen, en dus bracht ik de voorbije week enkele dagen in Malta door. Ik ga er nog wel enkele keren opnieuw naartoe reizen. Dat komt goed uit, want het kleinste EU-land is een bijzonder charmant eiland (eigenlijk een kleine eilandengroep), met een geschiedenis die een mix van Italiaanse, Britse, Franse en Arabische invloeden opleverde. De steenrijke Orde van Malta die het eiland lang bestuurde zorgde bovendien niet alleen voor stevige fortificaties, maar ook voor rijke paleizen en schitterende kerken. Aangevuld met unieke archeologische locaties : de oudste vrijstaande gebouwen uit de geschiedenis bevinden zich op het mediterrane eiland.

Maar voor zes maanden staat Malta dus vooral in de schijnwerper als EU-voorzitter. Dat is altijd een uitdaging, zeker voor een klein land. Maar de Brexit en de noodzaak om vanuit het vertrek van het Verenigd Koninkrijk de EU opnieuw te consolideren geven een stevige extra dimensie aan het Voorzitterschap. Dat Malta als voormalige Britse kolonie, met Engels als één van de twee officiële talen, auto’s die links rijden en rode telefooncellen, een extra affiniteit heeft met de vertrekkers, is daarbij ongetwijfeld een voordeel. Bovendien is Malta zelf ook een uitstekend voorbeeld van hoe op oude tradities een moderne, open, zelfbewuste maar bescheiden samenleving kan worden gebouwd. Net wat Europa nodig heeft, lijkt het wel. Een boeiend Voorzitterschap dus. En één met veel zon, dat is ook meegenomen !

Het Noorden kwijt

Het Noorden kwijt

Er komen verkiezingen in Nederland aan. Die zijn erg interessant, en gelukkig niet alleen omwille van Geert Wilders. Omdat ik de Nederlandse politiek net voldoende volg om min of meer te weten wat er speelt, heb ik ook het Kieskompas ingevuld. Toegegeven, op één of twee vragen heb ik moeten passen. En ik heb me puur bij de inhoud gehouden, voorkeuren voor personen heb ik niet ingevoerd.

Het resultaat ? Wel, dit :

Ik kan niet zeggen dat ik echt verbaasd was. Het stelsel met twee assen biedt wat te weinig nuance, maar het vat wel samen waar ik me situeer. Het maakt ook duidelijk dat het niet evident is om dat te vertalen in het partijlandschap (misschien nog iets eenvoudiger in het Nederlandse dan in het Vlaamse, ook al vanwege het ontbreken van een communautaire as bij onze Noorderburen). En dat het zorgt voor lichte heimwee naar de Sociaal-Liberale Partij zaliger gedachtenis ligt wellicht ook voor de hand.

Maar toch… wie vaststelt dat zijn of haar ideeën helemaal overeenstemmen met die van een bepaalde partij, heeft waarschijnlijk die ideeën daartoe aangepast. De keuze voor een partij, of het nu als kiezer, actief lid of mandataris is, is altijd ook een compromis. Iets wat te vaak over het hoofd wordt gezien wanneer politici over een bepaald thema niet helemaal op dezelfde lijn zitten als “hun” partij. Dat heet dan een breuk of een rel, maar ik vind het niet meer dan normaal (wat overigens niet geldt voor een regering – ik hou nogal van het Brits/Nederlandse principe dat ministers het regeringsbeleid uitdragen en verdedigen – punt).

Het doet mij ook huiveren voor het fenomeen, onder invloed van met name de sociale media, dat mensen alleen de zaken lezen die uit hun eigen “kamp” voortkomen. Dat creëert een polarisatie die er van nature niet is of hoeft te zijn : er zijn ongetwijfeld mensen die hogere sociale uitkeringen en een migratiestop willen, of voorstanders van vrijhandel én van autovrije steden. Sommige van die mensen zijn politicus. Ook binnen partijen die wel voorstander zijn van de migratiestop en van vrijhandel, maar niet van de hogere sociale uitkeringen en van autovrije steden. Of andersom. Dat is een verrijking, en het is jammer dat dit niet meer erkend wordt.

Al lijkt het erop dat Nederland het wel zal moeten erkennen. Een regering met de VVD en GroenLinks lijkt bijvoorbeeld niet uitgesloten. Volgens dit kieskompas ligt dat nochtans niet voor de hand. En toch zijn er ook veel raakvlakken, die in een stelsel met twee assen niet blijken.