Bijna goed

Bijna goed

Elke sportploeg kent ze. Er zijn de hondstrouwe supporters, die na een slechte wedstrijd tegen Lotenhulle of San Marino nog luid zingend achterblijven. De echte supporters, die bij een mooie actie applaudisseren, al is rest van de wedstrijd niet om aan te zien. De gewone supporters, die wel wat enthousiasme inleveren als het minder goed gaat, misschien wat minder actief worden, maar toch maar blijven volgen, in vast geloof op betere tijden. Maar ook de „goed weer” supporters, die pas wanneer het goed gaat, en er een belangrijk toernooi aankomt bijvoorbeeld, „hun” ploeg terug ontdekken. En dan heb je mij nog – en de Rode Duivels.

Voetbal dus. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst een wedstrijd had uitgekeken. De laatste wedstrijd (op tv of live) die ik zag dateert op zich ook alweer van enkele jaren geleden, laat staan één van de Duivels. Het begon in 1986 – Mexico. Ik herinner mij dat ik toen heb genoten van de 1/8 en 1/4 finales. En dat ik me, als 14-jarige, daarna vooral heb geërgerd.

Natuurlijk was het mooi om de halve finales te halen. Maar dat dat toen plots genoeg was ! Dat al vóór die wedstrijd de mentaliteit van „het is wel mooi geweest, we hoeven nu ook weer geen wereldkampioen te worden” de kop opstak. Niet omdat het team daar niet goed genoeg voor was. Niet omdat Maradona nu eenmaal geen doetje was. Neen, gewoon omdat het niet zonodig hoefde.

Sindsdien kijk ik nog steeds trouw naar wedstrijden van succesvolle teams uit deze regionen, ook om hen te steunen. Ik mis geen enkele halve finale van de Champions League waarin Anderlecht, Brugge of zelfs Standard, Genk of Gent aantreden. Antwerp of Beerschot mag ook, maakt me niets uit. Finales van de Europa League ? Idem. Voor de nationale ploeg ben ik zelfs opvallend mild. Halve finale van het EK ? Ik kijk. En op het WK volstaat zelfs de kwartfinale, ook ná Mexico. Op voorwaarde dat ze die wel willen winnen, natuurlijk.

Pas op, ik waardeer ze hoor, de generaties van Rode Duivels die het moesten hebben van noeste werkkracht, van op tijd het been uit te steken of desnoods het stramme lijf en leden voor de goal te gooien. Van de stugge verdediging en de gelukkige counter. Van de zeldzame klasseflits. Ik loof hen prijs hen daarvoor, zeker als ze deden wat ze konden. Zolang niemand me maar vraagt om dan ook tevreden te zijn met dat „goed genoeg”. En om, godbetert, naar de match te kijken in plaats van een kort wedstrijdverslag en eventueel een analyse in de krant te lezen. Het blijft maar voetbal, natuurlijk.

U begreep het al, ik heb dus naar de kwartfinale van het WK gekeken. Op een iPad in de keuken, ergens ver van hier. De Rode Duivels hebben niet slecht gespeeld, al was het vooral in de tweede helft wat pompen of verzuipen. Dat gele team (zeker die met zijn rare kapsel) kreeg toen plots nogal veel ruimte, en had pech bij de afwerking – ze stootten ook op een goede doelman, maar ook die keeperstraditie past natuurlijk een beetje in het “goed genoeg”-verhaal.

Hierbij dus de deal : als de uitgesproken favoriet -want dat mag hopelijk nu toch gezegd worden- de twee volgende wedstrijden wint met nog wat meer overtuiging, dán is het goed genoeg voor mij. Ik ga dan zelfs “ja !” roepen en applaudisseren. En hier nog een stukje over voetbal schrijven. Onder het motto “Het kan niet op !”…

Bijna RIP voor een RUP ?

Bijna RIP voor een RUP ?

Vorig jaar in oktober keurden we in de gemeenteraad het RUP Meergezinswoningen voorlopig goed. Met dat RUP wordt een rem gezet op de appartementsbouw in Essen-Centrum. Gisteren stond de definitieve goedkeuring op de agenda. Zoals ik vorig jaar schreef, hebben we tien jaar lang op dit RUP moeten wachten. In die tien jaar zijn er ongelooflijk veel appartementen in Essen gebouwd (of nog gepland). Er moeten redenen zijn waarom dat zo lang heeft geduurd.

Ik ben er altijd vanuit gegaan dat één van de redenen gezocht moest worden binnen CD&V. Dat er daar mensen zijn die de bouwwoede in Essen eerder willen aanmoedigen dan afremmen, en die het niet erg vinden dat Essen doorgroeit naar 20.000 en vervolgens 25.000 inwoners, daarbij niets meer overlatend van de landelijke gemeente die het ooit was. Maar ik kon dat niet hard maken, want het werd zo nooit uitgesproken. En de oorzaak van treuzelen, onnodige omwegen maken, … valt moeilijk te achterhalen.

Verbaasde het me dan dat die stem in de laatste rechte lijn dan tóch nog aan de oppervlakte kwam ? Neen, dus. Of toch wel. In de commissie pleitte Brigitte Van Aert er plots voor om het RUP alsnog aan te passen en toch nog méér appartementsbouw toe te staan. Ik vond het wat vreemd dat net zij die mening verwoordde. En dat er zolang mee was gewacht, want het RUP stond nu toch echt wel op het punt definitief te worden goedgekeurd – en de bouwwoede was in die tien jaar toch ook al grotendeels gestild. Maar dat het uit CD&V kwam, verbaasde me veel minder.

Kaderde haar tussenkomst in de open discussie die in een commissie nu eenmaal gelukkig wel kan ? Was het, zoals Arno Aerden (sp.a) suggereerde, een ongelukkige formulering van een wel verdedigbare mening ? Ik zou het graag willen geloven. Als we hier maar geen tien jaar op hadden moeten wachten, zonder goede verklaring.

Uiteindelijk werd het RUP unaniem goedgekeurd. Oef. Maar Essen niet volbouwen blijft één van de grote uitdagingen voor het volgende bestuur. Eén die niet bij alle partijen in even goede handen is. Dat weet ik dan weer wel zeker.

Onder den boom rozemarijn…

Onder den boom rozemarijn…

In het herdenkingspad in de Paterstuin lieten we een boom planten om te herinneren aan zwembad De Vennen. Vlakbij de prachtige moestuin die er terug verrees. Gisterenavond huldigden we de boom in. Ik mocht daarbij het woord voeren. En zei dit :

Welkom bij deze herdenkingsboom voor zwembad De Vennen. Ik zie iedereen al denken, moest die boom niet in de Kerkstraat staan ? Misschien wel, maar daar is nu eenmaal geen herdenkingspad. En toch past het ook wel dat deze herdenkingsboom hier staat, want het eerste zwembad in Essen stond hier, aan het College. In 1958 werd hier een zwembad gebouwd, op de plaats waar nu de sporthal staat.

Maar hét zwembad, dat kwam er pas in 1972. Eerst moest het in het Sportpark komen, maar uiteindelijk werd het plan voor dat park maar half uitgevoerd. Daarna rijpte even het idee om in zaal Rex te gaan zwemmen. Uiteindelijk verrees in 1972 zwembad De Vennen, gebouwd onder leiding van Armand Quick. Al in 1973 werd de 100.000e bezoeker geteld.

Daar waren er ongetwijfeld heel wat bij die meer dan één keer waren gekomen. Dat neemt niet weg dat generaties jonge Essenaren in het bad hebben leren zwemmen. Hendrik Conscience leerde zijn volk lezen, Cyriel Loos en collega’s leerden hun volk zwemmen. De scholen vonden allemaal de weg naar het zwembad in eigen gemeente. Toegegeven, buiten de schooluren was het bad soms wat minder druk bezet. Maar het was gebouwd als instructiebad, en die functie heeft het meer dan veertig jaar lang perfect vervuld.

Tien jaar geleden hebben we er in de gemeenteraad al op gewezen dat het bad zijn beste dagen had gehad. Moest er geen plan worden gemaakt voor een renovatie, of een nieuw bad ? Was de bouw van een nieuwe sporthal geen gelegenheid om misschien óók een nieuw zwembad te bouwen ? Al dan niet in het sportpark – aan de Rex hebben we nooit gedacht. Maar gepland werd er niet. Beloofd wel, want bij de vorige verkiezingen stelde Brigitte Quick formeel dat de Essenaren in eigen gemeente zouden kunnen blijven zwemmen, toen wij opperden dat een nieuw bad in Nieuwmoer eventueel ook zou kunnen worden overwogen.

Het resultaat ? In 2015 ging De Vennen tegen de vlakte, na een kort tweede leven als cultuurcentrum Badstop. Toegegeven, het was versleten. Een grondige renovatie, zoals de Kalmthoutse buur, was het minste geweest. Of een nieuw bad. Mits een goede planning was het perfect mogelijk geweest. Maar in plaats daarvan kreeg de Essenaar een subsidie om elders te gaan zwemmen. En de scholen ? Die krimpten de zwemlessen drastisch in. Cyriel Loos leerde zijn volk zwemmen, Gaston Van Tichelt leerde het hen af.

De Vennen werden grondig weggewerkt. Waar ooit de schoolslag welig tierde, staat vandaag enkel nog gras. Zelfs voor het pleintje dat er overbleef werd nog geen nuttige bestemming gevonden. Vandaar dat we een herinnering wilden voorzien. Een rode beuk, in een vergeefse poging om nog een ander monument, de boom die het kerkhof van Hoek sierde, ook een beetje te compenseren.

Een boom als herinnering aan ons zwembad, een boom als aanklacht ook tegen kortzichtigheid. Hopelijk moet hij nooit in planken gezaagd worden om de Essense kinderen drijvend te houden die niet meer leren zwemmen, maar geeft hij schaduw waaronder de bestuurders van onze gemeente inspiratie kunnen opdoen, nu en na de gemeenteraadsverkiezingen, om terug een zwembad voor de Essenaren te bouwen.

We wensen de boom een lang leven. We gaan hem daarom water geven. Zwembadwater natuurlijk. Echt water van De Vennen. En daarna nodigen we iedereen uit in ’t Gildenhuys, waar we straks de Moeial gaan uitreiken, om een glas te komen drinken op De Vennen. Een glas water natuurlijk. Of iets anders, voor wie water toch vooral geschikt vindt voor bomen. En voor zwembaden !

Bericht van de reizigers

Bericht van de reizigers

Beste NMBS,

Het is lang geleden dat ik nog eens een brief heb geschreven. Niet omdat ik geen klachten meer had, wel omdat brieven toch niets uithalen en uw antwoorden nooit oplossingen bevatten, enkel excuses.

Ik schrijf dit dus tegen beter weten in. Point n’est besoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer, zullen we maar denken. Gisteren, zaterdag 9/6, wilde ik met de trein van Brussel naar Essen. Uw website had me gewaarschuwd, het zou geen gemakkelijke reis worden. Maar u hebt alsnog mijn verwachtingen overtroffen. De trein naar Antwerpen-Centraal was nochtans op tijd. En sloot mooi aan op een trein naar Antwerpen-Noorderdokken. Daar aangekomen moesten we naar de vervangbus. Uw personeelslid begeleidde ons naar de bus. Want die stopte niet aan het station, om ook voor uw personeelslid onduidelijke redenen. Wel een kwartier stappen verder. Gelukkig had ik mijn koffer in Brussel gelaten, andere passagiers hadden niet zo veel geluk. En wie wat slechter te been is stelt zich bij „openbaar vervoer” ongetwijfeld ook geen kwartier wandelen voor.

Vervolgens wachtte de bus tergend lang om te vertrekken. Alsof er nog iemand uit onze trein zou komen. We reden naar Kapellen en de chauffeur legde ons min of meer de weg naar het station uit. Want stoppen áán het station, dat zou natuurlijk te eenvoudig zijn. Daar wachtten we dan weer onnodig lang op een trein. Die ons tot in Essen bracht. Brussel-Essen op 2 uur en 45 minuten. 78 treinkilometers, dus net geen 30km/u.

Uiteraard deden ook enkele verwarde buitenlandse reizigers met bestemming Nederland het hele traject – logisch als schaarse informatie door krakende microfoons je pad moeten leiden. Die mochten dan in Essen op een nieuwe vervangbus stappen.

Vandaag moest ik terug naar Brussel. De trein naar Kapellen was op tijd. Daar aangekomen stuurde iemand de reizigers min of meer in de richting van een bushalte. Daar zou een bus met het NMBS-logo komen (zoals gisteren). Van enige informatie of verwijzing naar de verwachte bus was er aan de halte alvast geen sprake. Er passeerden verschillende bussen, maar dat waren blijkbaar niet de juiste.

Na een minuutje of twintig kwam er dan één met opschrift „Pendelbus” (geen NMBS-logo) en blijkbaar was dat degene die we moesten hebben. De bus dropte ons af ergens in Luchtbal, op de plek waar ik gisteren was opgestapt. Daar stond niemand te wachten, en de chauffeur vond het ook niet nodig om spontaan enige uitleg te geven. Eén passagier vroeg waar de tram kwam. Die kreeg antwoord, en driekwart van de reizigers trok vervolgens naar de tram. Hopelijk moesten ze geen ticket betalen. Ik wandelde terug naar het station (ik wist de weg nog, zeker met enige hulp van Google Maps). Daar geen trein noch info, maar na weeral een onzinnig lange wachttijd kwam er toch één. Vanuit Antwerpen-Centraal verliep de reis vervolgens opnieuw vlot.

Ik kan begrijpen dat er al eens aan het spoor moet worden gewerkt. Dat dat in het weekend gebeurt, is logisch (kan het niet ‘s nachts ?). Maar dat er geen enkele poging gebeurt om de hinder voor de reizigers te beperken, dat is onbegrijpelijk.

Bij wijze van compensatie stel ik voor dat u mij uitlegt hoe u het in het vervolg veel beter zal doen. En dat u alle inkomsten die u dit weekend op lijn 12 ontvangen hebt doorstort naar een goed doel, want dat mensen u hiervoor betaald hebben is natuurlijk al te gek.

Vriendelijke groeten,
Tom Bevers

In de schaduw van de Mont Blanc

In de schaduw van de Mont Blanc

Het verhaal staat nog elders op deze site : exact 10 jaar geleden stuurde mijn werkgever me voor het eerst naar de Internationale Arbeidsconferentie, waar jaarlijkse duizenden (dit jaar 5.238 heb ik begrepen) mensen samenkomen om over „werk” te discussiëren, internationale normen uit te werken en de toepassing ervan te controleren, en de strategische lijnen uit te zetten voor de acties van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Ik nam in 2008 deel aan één van de commissies, en was er terecht trots op dat ik in de plenaire vergadering van die commissie na twee dagen en een half het woord had mogen voeren namens een dertigtal landen. Ik vond het toen een zeer leerzame ervaring, al maakte ik één foutje, in de marge van een vergadering, waarvan ik toen nooit kon vermoeden dat het mij wellicht -en terecht- voor de rest van mijn leven zal achtervolgen.

Ik had toen verwacht dat het niet zo lang zou duren vooraleer ik opnieuw naar het VN-gebouw in Genève zou komen voor voor een „ILC”. Maar de conferentie valt altijd in een periode die ook voor wie met het Europees werkgelegenheidsbeleid bezig is erg druk is. En dus raakte ik nooit meer in de stad aan het Lac Leman. Maar een klein jaar geleden liet ik het voorzitterschap van het Europees Werkgelegenheidscomité achter me, en nam ik de verantwoordelijkheid voor alle internationale relaties in de FOD over. En dus zag het ernaar uit dat ik toch minstens even een kijkje zou gaan nemen op de Conferentie.

Dat kijkje werd uiteindelijk een stevige kijk. We werden gevraagd of we geen commissievoorzitter konden leveren. Dat kon. Zodat ik in een soortgelijke commissievergadering waar ik elf jaar geleden blij was dat ik überhaupt iets had gezegd nu de voorzittershamer mocht hanteren. Voor de „recurrente discussie over sociale dialoog en tripartisme”. Met alles erop en eraan : plenaire vergaderingen met de sociale partners en vertegenwoordigers van 98 landen (daar zijn foto’s van) en een tripartite redactiecomité met twee zittingen tot na middernacht (daar zijn geen foto’s van, en dat is wellicht maar beter ook)… Gelukkig zaten er aan alle kanten van de tafel enkele landgenoten, wat het gemakkelijker maakte om de informele lijnen open te houden. Als we als werktaal de meest vertegenwoordigde moedertaal hadden gekozen, dan zouden we niet het Engels maar het Nederlands hebben gebruikt. Tot schrik van de anderen, ongetwijfeld.

Gisteren mocht ik dan het rapport en de conclusies voorstellen, om vervolgens te zien hoe ze door de unanieme Conferentie goedgekeurd werden. In de grote zaal van het VN-gebouw, op het spreekgestoelte waar eerder die dag de presidenten van Ierland en de Centraal-Afrikaanse Republiek hadden gestaan. Al bij al een boeiende en zeer efficiënte manier om opnieuw kennis te maken met de Conferentie !

Kandidaat

Kandidaat

Ik heb me opnieuw kandidaat gesteld voor een plaats op de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen. Voor N-VA/PLE. Dat zal wel niet onverwacht zijn. Ons samenwerkingsverband heeft de voorbije jaren goed gewerkt, en ik zou dan ook graag samen met de collega’s mijn werk in de gemeenteraad kunnen verderzetten. Hopelijk vanuit de meerderheid, maar als het moet ook terug in de oppositie.

De samenwerking tussen PLE en de lokale N-VA verloopt perfect. Maar ik zie met lede ogen aan hoe het Vlaamse politieke landschap -of de beeldvorming daarover- steeds verder gepolariseerd is GE raakt. Zodat ik het nodig vind om aan te geven, te herhalen eigenlijk, op welke voor mij essentiële punten ik met de nationale N-VA van mening verschil.

Dat gaat in de eerste plaats over Europa. Ik geloof in de Europese samenwerking, in de EU. Je kan het met het beleid van de Commissie, de Raad en of het Parlement oneens zijn, maar de samenwerking afremmen om af te remmen, ze in vraag stellen om ze in vraag te stellen, dat vind ik zeer contraproductief. Al wie het Brexitdebacle een beetje nuchter bekijkt, al wie ziet hoe enkel de EU een gezamenlijk tegengewicht tussen Trump en Putin kan bieden, moet volgens mij ook tot die conclusie komen.

Ik zou bij Europese verkiezingen daarom ook nooit op een partij kunnen stemmen die lid is van een Europese fractie waar belangrijke partijen in zitten die zich anti-EU opstellen, of die kernwaarden als de liberale democratie, de onafhankelijke rechtspraak, de persvrijheid of de vrijheid van meningsuiting in het algemeen in vraag stellen. Natuurlijk, alle nationale omstandigheden zijn anders, maar op dit moment sluit dat voor mij sowieso de Europese fracties van de ECR (met N-VA, maar ook met de Poolse regeringspartij en de Britse Conservatieven) en de EPP (met CD&V, maar ook met de partij van Orban) uit, en uiteraard ook de nog meer uitgesproken anti-Europese groepen rond Farage en rond Le Pen. En vanzelfsprekend moeten die kernwaarden ook in Vlaanderen gerespecteerd worden. Tenslotte, wie voortdurend probeert om de EU af te remmen en minder mogelijkheden te geven, en dan wel roept dat de EU niets doet voor… (bijvoorbeeld voor de Catalanen), die is hypocriet. Dat schreef ik hier al.

Daarnaast heb ik een andere mening dan N-VA over migratie en integratie. Overigens niet echt over het beleid dat staatssecretaris Francken voert : zoals ook sp.a-émince grise Louis Tobback onlangs aangaf zijn er voor dat beleid maar weinig alternatieven. Wel voor de retoriek waarmee Francken en ook Bart De Wever dat beleid soms verdedigen. En als principieel sociaal-liberaal blijft ook in het integratieproces voor mij vrijheid een waarde die gerespecteerd moet worden. Dat maakt dat ik tegen de hoofddoek ben (ik hoop dat zo weinig mogelijk vrouwen die dragen) en ook tegen een hoofddoekverbod. Ik kies ook voor neutraliteit van de dienstverlening, maar dat hoeft niet het ontkennen van de identiteit van de dienstverlener te betekenen. Ik wil aan het loket gerust geholpen worden door een Vlaamse man, met een kruisje om de hals, waarvan ik weet dat hij CD&V stemt en voor Club Brugge supportert. En dus ook door het omgekeerde ervan. En overigens : discriminatie bestaat en moet bestreden worden, maar niet alle achterstand wordt per definitie door discriminatie verklaard, en de politiek-militante islam is een gevaar voor de samenleving, en moet bestreden worden. Dat lijken mij evidenties.

Ik hoop dat ons politieke landschap nooit naar de soort tribale links-rechtstegenstelling evolueert die we in de VS zien, waarbij iedereen zich tot één van beide groepen moet bekennen en vervolgens alles goed moet vinden wat die eigen groep doet. In dat soort verhaal zal ik nooit passen. Daarvoor houd ik te veel van de nuance.

Als Vlaams-progressief sociaal-liberaal voel ik me thuis in PLE, en mijn partij past perfect in het Essense verhaal van N-VA/PLE. Daar ga ik graag mee voor op 14 oktober. We hoeven het lokaal ook niet eens te zijn over het beleid dat nationaal gevoerd wordt. Ik geloof net in een lokale politiek die zich niet laat leiden door partijstrategieën op een hoger niveau. Maar ik hoop wel dat de N-VA  zowel qua stijl als inhoud afstand blijft houden van de Orbans, de Kaczynskis, de Salvinis, de Straches, de Rees-Moggs, de Erdogans, de Putins, de Trumps van deze wereld.

Stilte

Stilte

Het is al te lang stil op deze site, niet ? Een maand nu. Wel, daarvoor is een verklaring. Die ik pas later kan geven. Ik weet nog niet echt wanneer. Ik weet wel dat ik er ook een conclusie ga uit trekken. Nog wat geduld, dus..

Essense jeugd weet nog altijd raad…

Essense jeugd weet nog altijd raad…

Ik moet een jaar of zestien-zeventien zijn geweest toen ik voor het eerst naar een vergadering van de Essense Jeugdraad ging. Ik belandde er vanuit de Ronde van Essen, wellicht. Of vanuit de VU-jongeren, ik weet het niet juist meer. Ik weet wel dat het op die eerste vergadering onder meer over de noodzaak van een jeugdcentrum in Essen ging.

Ik belandde na enkele jaren in het bestuur van de Jeugdraad. Voorzitter werd ik nooit; ik was ook nooit kandidaat, want ik was toen al (partij)politiek actief en het leek me beter de twee niet te vermengen. Ik heb wel enkele keren de raad voorgezeten, als vervanger van de voorzit(st)er. Het waren bijzonder boeiende jaren, waarin we heel wat bereikten. Onder meer… dat jeugdcentrum – het toenmalige Sjoc in de Stationsstraat. Dat het jammer genoeg maar enkele jaren volhield.

Deze week ging ik na een jaar of twintig afwezigheid opnieuw naar de Jeugdraad. Alle politieke partijen waren uitgenodigd, maar alleen CD&V, sp.a en N-VA/PLE daagden op. Samen met Anne vertegenwoordigde ik onze stem. Het was een boeiende avond, goed opgezet door de Jeugdraad en met discussies over punten die de jeugdverenigingen direct aanbelangen, en ook af en toe iets bredere thema’s, zoals de verkeersveiligheid. Het ging onder meer ook over… dat jeugdcentrum. Vanuit mijn ervaring zou ik de Jeugdraad willen aanraden om zo concreet mogelijk uit te schrijven wat ze eigenlijk willen. Dat vergroot de kans dat het ook zal lukken.

Ik brak ook een lans voor een betere financiële ondersteuning van het jeugdwerk. Het heeft me altijd gestoord dat jeugdwerkers, vrijwilligers, zoveel tijd moeten steken in het bijeensprokkelen van geld. Gelukkig maar dat niet de hele prijs van de werking aan de ouders wordt aangerekend, en zoals ik ook aanhaalde zou voor sommige groepen de gemeenschap ook best het lidgeld dat er wel nog is óók terugbetalen. En dat elke vereniging pakweg één of twee keer per jaar iets organiseert om geld bijeen te brengen, stoort met niet. Het is natuurlijk ook gewoon plezierig én erg leerzaam. Maar de druk weegt soms toch echt te zwaar. En alle tijd die erin kruipt, die gaat dus niet naar “jeugdwerk maken” : spelletjes spelen, kinderen en jongeren iets bijbrengen… De aanleiding van de discussie was dat onvermijdelijk ooit de oud papierophaling door de verenigingen stopt. Wel, als het aan mij ligt moet het gat dan met subsidies worden gevuld. Op een transparante, eerlijke manier. Maar daarvoor heeft de Jeugdraad de voorbije jaren altijd zelf gezorgd, zoals ik ook heb aangehaald.

Op het einde mochten we drie prioriteiten identificeren. Eigenlijk kwamen we met de drie partijen ongeveer bij dezelfde zaken uit, alleen de volgorde verschilde wat – en getrouw aan zichzelf formuleerde CD&V alles natuurlijk net iets vager en voorwaardelijker. Dat is ook wel verstandig, voor een partij die bij de vorige verkiezingen uitdrukkelijk beloofde dat het zwembad zou worden gerenoveerd !

Wij kwamen uit bij 1. meer en betere fietspaden, 2. infrastructuur waar de verenigingen zelf iets kunnen organiseren (dat jeugdcentrum, dus) en 3. meer tijd om jeugdwerk te maken en minder geldzorgen, zowel voor de organisaties zelf als voor hun (ook kansarmere) leden.

De Jeugdraad gaat nu zelf ook conclusies trekken, zodat we daarmee aan de slag kunnen. Ik kijk er al naar uit !

Es geht loods

Es geht loods

Kiezen is verliezen. De keuze voor een bestemming voor de douaneloods in Hemelrijk dringt zich stilaan op. Bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen speelde (vooral) CD&V er nog een spelletje mee : er was nog niets beslist, dus alles kon. Wilde u een toneelzaal ? Dat zou kunnen in de loods. Een binnenspeeltuin ? Zou kunnen. Een kunstgalerij. Kan ook. En zo werd iedereen met hetzelfde kluitje in het riet gestuurd.

Na een mislukt traject met een brouwer liggen nu opnieuw verschillende voorstellen op tafel. Wij, bestuurders van het Autonoom Gemeentebedrijf, werden door voorzitter Brigitte Quick gevraagd om met die voorstellen discreet om te gaan. Maar nu de burgemeester* zelf in de krant tekst en uitleg geeft, lijkt die vraag toch vooral geïnspireerd door de wens om er vanuit de meerderheid zelf mee uit te pakken. Daar gaan we dus al niet meer intrappen. Het AGB-directiecomité en Kempens Landschap weerhouden nog twee kandidaten. Opnieuw een (bio)brouwer, en een park rond technologie en transport. Beide interessante voorstellen, die wel nog verder verfijnd moeten worden. Toch was het doornemen ervan ook een ontnuchtering voor mij : tegenover pakweg 6 miljoen investering door de overheid zal in het beste geval minder dan 100.000 EUR financiële return voor het gemeentebestuur staan. Terwijl we nu de nood aan socio-culturele infrastructuur lenigen met een achterzaaltje hier en wat behelpen daar.

We hadden die loods nooit mogen kopen zonder vooraf een bestemming vast te leggen. Maar de (licht wanhopige) zoektocht naar een bestemming, acht jaar later, mag ons niet doen vergeten dat we de plicht hebben om de meerwaarde voor de gemeenschap te maximaliseren. Ik twijfel daarom, niet alleen tussen de beide projecten (met een lichte voorkeur overigens voor de biobrouwer), maar ook óver beide projecten. En inderdaad, de tijd van twijfelen zou al acht jaar voorbij moeten zijn. Maar dat ligt echt niet aan mij.

*Een eerdere versie van dit stukje stelde dat Brigitte Quick er zelf in de krant mee uitpakte. Dat klopte niet, en daar heeft ze me terecht op gewezen. Mijn verontschuldigingen daarvoor. Brigitte vangt misschien wel meer wind in het schepencollege dan haar toekomt, en daar zullen wij ook al wel eens aan hebben bijgedragen. Hopelijk houdt ze in gedachten wat er over “hoge bomen” wordt gezegd. En voor de burgemeester aanzien worden heeft mogelijk ook goede kanten… Desalniettemin, nogmaals excuses.

Sein voor Pasen

Sein voor Pasen

De voorbije jaren was ik met Pasen niet thuis. Voor een Essenaar is dat uiteraard een gemis, want Pasen staat steeds met stip op de lokale kalender aangeduid. Dit jaar was ik er wel. Zo kon ik enkele uren het verkeer mee regelen om op die manier de Tien Mijl die Esak door Essen liet lopen in goede banen te leiden. Ik stond niet echt op een moeilijk punt, en kon de aanrijdende automobilisten vooral blij maken : ze mochten er eigenlijk toch door, wat ze niet hadden verwacht toen ze me eerst zagen staan. Enkele collega’s kregen meer commentaren. De openbare weg is van iedereen – en soms dus niet van jou. Dat die twee samenhangen, dat besef dringt niet altijd door. Bij de meesten gelukkig wel. En er was dan ook geprobeerd om de verkeershinder zo minimaal mogelijk te maken, zoals dat hoort.

Paasmaandag is dan weer uiteraard de dag van de jaarmarkt. Die viel mij eerlijk gezegd wat tegen. Niet dat ik niet heb gevonden wat ik zocht, want zoals wellicht velen zocht ik eigenlijk niets. Maar er was minder te vinden dan anders : er waren niet zoveel marktkramers. Ik vermoed zelf dat het feit dat we de markt voor de eerste keer uitbesteedden, en niet als gemeentebestuur zelf organiseerden, daar mee te maken heeft. In dat geval dringt een aanpassing zich op.

Ik ben zowaar ook het Gerard Meeusenmuseum binnengestapt. Met mijn ouders, die daar -o schande- nog nooit waren geweest. Zij vonden het wel de moeite. Dat is het museum ook, in al zijn beperkingen. Ik heb er wat een haat-liefde-verhouding mee, maar wist het deze keer toch vooral te waarderen. Ook de archeologische vondsten van de Heemkundige Kring kregen er hun plaats. De hernieuwde aandacht daarvoor, onder impuls van Thomas Dekkers, kan ik alleen maar toejuichen. Al weet Thomas het niet te waarderen dat ik hem al eens vraag wanneer ze nu die farao gaan vinden. Om hem gerust te stellen : walvisbotten en Romeinse munten vind ik óók al spectaculair !