Archief van
Categorie: Sport

X & Y

X & Y

Doping moet streng worden aangepakt. Een doeltreffend dopingbeleid vraagt om controles, en ook om administratieve procedures waar de “whereabouts” ongetwijfeld deel van uitmaken. Wie zich daaraan onttrekt, al dan niet per vergissing, moet worden gestraft.

Maar de straffen die Yanina Wickmayer en Xavier Malisse door het Vlaams Dopingtribunaal kregen opgelegd vind ik onrechtvaardig. Ze worden niet beschuldigd van dopinggebruik. Zelfs niet van het zich manifest onttrekken aan de controle. In se gaat het om een administratieve fout – eerder door de omgeving van de tennissers gemaakt dan door henzelf, overigens. Niet goed te praten, en een stevige geldboete zou ik dus verantwoord vinden (en dan bedoel ik één die aangepast is aan het inkomstenniveau van tennissers). Nu moeten ze 1.000 EUR betalen, en dat is uiteraard belachelijk weinig.

De schorsing van één jaar is dan weer belachelijk zwaar. De procureur had niet eens een schorsing gevorderd, en degene die de beslissing heeft genomen heeft zelf gesteld niet te geloven dat Wickmayer en Malisse doping hebben genomen. Vlaanderen schiet zich hiermee zeer zwaar in de voet. Het lijkt erop dat we heiliger dan de paus willen zijn, en voor veel talentvolle jonge sporters kan dit niet anders dan ontmoedigend overkomen. Ik ben vóór “streng, maar rechtvaardig”. Maar dit is te streng, en daarmee onrechtvaardig.

De grootste aller tijden

De grootste aller tijden

De twee schijnen samen te horen : wie iets zegt over de maanlanding moet er in dit land ook de eerste Touroverwinning van Eddy Merckx bijhalen. Vreemd genoeg zien de beelden daarvan er voor mij véél ouder uit dan die van de maanlanding. Wellicht omdat er vandaag wel nog een Tour is, maar dat er geen uitstapjes naar de maan meer worden voorzien. Voor velen is Merckx de grootste sporter die dit land ooit heeft gehad. Hij hoort natuurlijk in het rijtje van de groten thuis, maar men kan moeilijk om de vaststelling heen dat het wielrennen pas (lang) na zijn tijd een mondiale sport is geworden. Wat er des te meer voor zorgt dat we wellicht nog héél lang op een “nieuwe Merckx” zullen moeten wachten.

Dit jaar zit dat er alvast niet in, maar dat is geen verrassing. Contador heeft gisteren de basis gelegd voor een tweede Tourzege. Al zou ik Armstrong toch nog maar niet afschrijven : wat die presteert, spreekt natuurlijk tot de verbeelding. Ik ben altijd een beetje supporter van hem geweest, en nu dus zeker : niets meer moeten bewijzen, en dan toch de kracht en het doorzettingsvermogen vinden om na gelost te zijn op een col terug aan te sluiten. Armstrong staat tweede, en er komt nog een stevige tijdrit aan. Ik ben benieuwd, al ga ik er toch van uit dat hij tegen Contador net tekort zal komen. Wat uiteraard geen schande zou zijn. En dan wint ook Johan Bruyneel toch ook alweer – tenslotte supporter ik namelijk zeker ook voor hem, de Vlaming die acht van de tien laatste Tourzeges mee op zijn naam schreef !

De Kampioenen

De Kampioenen

De jaarlijkse huldiging van de Essense sportkampioenen leidde me gisteren naar zaal Rex. In functie van “Essen in Beeld”, maar ook omdat ik die huldiging een goed initiatief vind van de Essense Sportraad. Die plaatst daarbij alle kampioenen op gelijke voet, en dat lijkt me ook het verstandigst. Maar niemand houdt mij natuurlijk tegen om uit het lijstje met kampioenen toch degenen uit te kiezen die er voor mij een beetje bovenuit steken. Ik baseer me daarbij op de uitleg die op de huldiging werd gegeven.

Zoals elk jaar vielen de mooie resultaten van atletiekvereniging ESAK mij op (en niet alleen bij het quizzen…) maar voor mij staken dit jaar triatleet Frederik Sleutel en het “kata-team” van de karatevereniging Shotokan er bovenuit. Sleutel omdat hij in een “onmogelijke” sport hele knappen resultaten neerzette, en de karatemeisjes omdat ze zonder veel ervaring en op heel jonge leeftijd provinciaal kampioen werden in de -16-reeks. Dat kan je ongetwijfeld heel sterk relativeren, maar dat kan je met alles. Ik vond het in elk geval een mooi resultaat voor een Essense club in een bescheiden sport !

Boontje

Boontje

Laat ik eens even tegendraads zijn. Laat ik me bovendien wagen op een terrein waar ik niets vanken : sport, met name wielrennen. Morgen zullen de Vlaamse kranten hun grootste koppen bovenhalen om Tom B. op te hemelen. Terecht, zelfs al is het weer die ándere Tom B. : zijn prestatie in Parijs-Roubaix was indrukwekkend. Zoals vorige week die van Stijn Devolder in de Ronde Van Vlaanderen. Toch bekruipt mij, vooral bij Parijs-Roubaix, een klein beetje hetzelfde gevoel als bij het W.K. veldrijden : zeer mooie wedstrijd, maar al bij al een onderonsje van de Vlamingen en enkele anderen. Ik besef dat ik hiermee oneer aandoe aan ondermeer Pozzato en Hushovd, en nog enkele andere tientallen wielrenners. En toch…

Stijn Devolder verklaarde in Humo dat hij liever eerste wordt in de Ronde van Vlaanderen dan tweede in de Tour de France. Ik vrees een beetje dat het die inschatting is, die verklaart waarom de Vlamingen er in de grote rondes niet meer aan te pas komen. Wellicht zijn de supporters van Devolder het met hem eens. En de ploegleiding. En, eerlijk, ik denk dat Devolder ook een maatje te klein is om in de Tour echt tweede te worden. Maar voor het Vlaamse wielrennen zou het volgens mij gezonder zijn als enkele ambitieuze jonge renners nét het omgekeerde zouden zeggen, en zich als doel zouden stellen om ooit een top-5 te rijden in de Tour. Desnoods zonder zich ooit tijdens het voorjaar te laten zien, zelfs al zouden ze dat in principe wel aankunnen. En door zich eerst enkele jaren helemaal weg te cijferen in dienst van een (onvermijdelijk buitenlandse) kopman. Misschien kunnen de Vlaamse kranten hun allergrootste titels ooit nog eens bovenhalen in juli, in plaats van in april. Maar zijn de Vlaamse supporters, en de sportjournalisten, bereid daarvoor de prijs te betalen ? Waar zien we een eventuele “nieuwe Merckx” het liefst de handen opsteken : in Roubaix, of in Parijs ?

In afwachting wens ik Tom Boonen volgend jaar een vierde overwinning in Roubaix toe, en Stijn Devolder een derde in Merelbeke. Dat spreekt voor zich !

Oef ?

Oef ?

Op 1 juni nam ik in de luchthaven van Genève een vlucht terug naar België. Terwijl ik op de typische ijzeren zitjes de check-in zat af te wachten, werden de zitjes recht tegenover mij bezet door een groepje jonge mensen met sporttassen onder de armen, iPods in de oren of PlayStations in de handen – maar de batterij van één daarvan bleek leeg. Ik vermoedde dat ik hen moest kennen, maar waarvan ook alweer ? In Brussel merkte ik op het label van één van de tassen de naam “Eline Berings” op. Ook dat heb ik nog even moeten opzoeken : hordenloopster, zo bleek. Waarna ik één van de anderen post factum als Hanna Mariën herkende.

Er was dus in Genève niet alleen een ILO-conferentie geweest dat weekend, maar ook een atletiekmeeting. Geen Kim Gevaert en Elodie Ouedraogo, anders zou ik hen wel op het eerste gezicht geïdentificeerd hebben. Toch verwijt ik het mezelf een beetje dat ik Mariën niet dadelijk herkende. Als verzachtende omstandigheid roep ik in dat het in de kwisploeg van ESAK heel weinig zin heeft dat ík mij op de atletiekvragen toeleg.

Met Olympisch zilver om de hals zou ik natuurlijk iets sneller de juiste naam op Hanna Mariën hebben geplakt. Samen met Kim, Elodie en Olivia Borlée hebben ze zonet waargemaakt wat nog niet zo lang geleden onmogelijk werd gehouden : een medaille in de atletiek, en dan nog wel in de aflossing. Waarmee de sympathiekste Olympiërs van dit land vooralsnog ook de meest succesvolle zijn gebleken.

Zodat België eindelijk ook de medaillestand binnenkomt – waar veel mensen zich stilaan blind op aan het staren waren. Eigenlijk is het vooral pech dat het verschil heeft gemaakt tussen net niet (van Maeyens, Keise/De Ketele…) en net wel. Bovendien : er is zoveel moois te zien op de spelen dat het gezeur over Belgische medailles bij mij de vraag oproept of ze bij de pers de zin voor perspectief verloren zijn. De prestaties van Michael Phelps of Usain Bolt bijvoorbeeld verdienen veel méér persaandacht dan gejammer over de nipt gemiste kansen van de Belgen.

Het heeft volgens mij bijzonder weinig zin om net nu over het “sportbeleid” te gaan discussiëren. Daar zal wel vanalles mee mis zijn. Tot op het gemeenteniveau toe, want in Essen nemen de meerderheidspartijen zelfs sportbeslissingen die ongrondwettig worden verklaard door de gouverneur… Maar het sportbeleid is niet de onmiddellijke oorzaak van de onverwachte ippon die Van Tichelt (Dirk, niet Gaston) van brons hield. Dat beleid zou dus ook niet plots beter zijn geweest als hij die medaille wel had gehaald. Dus ergert het me vreselijk dat er nu tijd wordt gestoken in een discussie die op een ander moment perfect óók kan (en wellicht moet) worden gevoerd.

Ondertussen heb ik vooral geprobeerd af en toe te genieten van deze Spelen. Het mooie eraan is dat je een heel breed gamma aan sporten kan bekijken, ’s avonds zappend op tv, en dat blijkt dat ook een wedstrijd in het kayakken, het lange afstandszwemmen of het schermen boeiende topsport kan zijn. Hoeveel Vlaamse potentiële toppers in die sporten zouden trouwens nu middelmatige voetballers of wielrenners zijn ?

Toch geef ik het toe : ik heb maar voor één wedstrijd de televisie bewust op tijd ingeschakeld, en dat was voor deze finale van de 4x100m. En niet alleen omdat er een voormalig medevliegtuigpassagier op de baan stond…

De Spelen van de XXIXe Olympiade

De Spelen van de XXIXe Olympiade

De Olympische Spelen zijn begonnen, en er is nauwelijks aan te ontsnappen. Ik probeer het ook niet, en stel vast dat ze bij mij dezelfde fascinatie oproepen als bij zoveel mensen. Wedstrijden in sporten waarvan je nog niet zou overwegen om ze te bekijken, boeien nu plots wel. Een finale in het schoonspringen blijkt spannend te kunnen zijn, net zoals een judokamp of het dameswielrennen. De grote sterkte van de Olympische Spelen is volgens mij dat ze de garantie bieden op het allerbeste uit elke sporttak. Het is moeilijk om de waarde van een tennistoernooi te vergelijken met een wielerklassieker, of die van een voetbalwedstrijd met een beachvolleybaltoernooi. Ook op de Spelen is een overwinning natuurlijk niet in élke sport even waardevol, maar dichter daarbij kan je niet komen : goud is goud. Ideaal zou zijn dat ook in de verslaggeving elke sport even veel aandacht zou krijgen, maar dat zit er wellicht toch niet in.

Als ik de pers moet geloven, is de enige echt belangrijke vraag : “Wat gaan de Belgen doen ?” Ik vind dat wat overdreven : het kunnen prachtige Spelen worden zonder één Belgische medaille, en het gaat er wat mij betreft om dat de sterkste sporters de medaille omgehangen krijgen. Als dat Belgen zijn, dan is dat mooi. Natuurlijk hoop ik dat ze het goed doen, de Kalmthoutse zwemster Elise Matthysen bijvoorbeeld. Of het hockeyteam, waar ik veel respect voor heb. En de atletiekdames, natuurlijk.

Tenslotte : eigenlijk hadden de spelen niet aan China mogen worden toegewezen, wat mij betreft. Ze horen thuis in een vrij land. Maar ik moet wel toegeven dat de Chinezen het allemaal op een indrukwekkende manier aanpakken. Stadions, omkadering, … : het ziet er allemaal schitterend uit. Het ziet er nu al naar uit dat op dat vlak “Beijing 2008” overtreffen niet zo eenvoudig wordt. Herinnert iemand zich nog dat de Vlaamse regering ze naar hier wilde halen, de Spelen ? Ik zie Kris Peeters dat voornemen om “Antwerpen 1920” over te doen dezer dagen nog niet herhalen. Vlaanderen houdt het op “Brussel-Halle-Vilvoorde 2009”, en zelfs daar ligt goud niet voor het grijpen.

Wat is er van de sport ?

Wat is er van de sport ?

De Essense Sportraad heeft de goede gewoonte om elk jaar de verdienstelijke sportfiguren in het zonnetje te zetten. Wie kampioen wordt in één of andere discipline krijgt een trofee en een oorkonde. Daarbij wordt er geen poging ondernomen om een soort rangschikking te maken. Gelukkig maar, want sporten onderling vergelijken is niet eenvoudig. Natuurlijk krijgen de prestaties van bekende veldrijders in de pers meer aandacht dan de miniemen van Excelsior Essen, maar dat zegt maar weinig over hun relatieve prestaties. Ik vermoed dat ze hun titel alvast minstens even uitbundig zullen gevierd hebben dan (Tsjechisch Essenaar) Zdeněk Štybar met zijn overwinningen heeft gedaan.

Toch ga ik er eentje uit het rijtje uitpikken. Voor mij de meest sympathieke prestatie was die van Gino Meier, die zich in twee “Special Olympics”-disciplines tot Belgisch kampioen kroonde. Alleen al omdat hij even op het podium mocht, is dit soort viering zinvol. Al zou het geheel in mijn ogen misschien wat flitsender mogen, met bijvoorbeeld een videomontage van de verschillende prestaties (in deze tijden van digitale camera’s zou dat toch geen probleem mogen zijn).

Van de toespraak van onze burgemeester herinner ik me niets. Dat pleit voor hem, want op dit soort gelegenheden is een burgemeester nu eenmaal vooral een noodzakelijk decorstuk. Laat ik het dus maar houden op de wijze woorden van zijn collega die het dorp van Samson en Gert bestuurt : “Aan allen die gewonnen hebben : proficiat. Een aan allen die niet gewonnen hebben : ook proficiat.”

Tibet of niet Tibet

Tibet of niet Tibet

Vanzelfsprekend steun ik de Tibetaanse vraag voor meer zelfbestuur voor 100%. Voor wie de geschiedenis van het land wat kent, ziet hun verhaal er nochtans behoorlijk hopeloos uit. Ze staan tegenover een onvervalste wereldmacht, die hun land al tientallen jaren bezet en bovendien een verhuispolitiek heeft gevoerd waardoor de Tibetanen stilaan vreemden in eigen land zijn geworden. Op veel daadwerkelijke internationale steun hebben ze nooit moeten rekenen. Gelukkig is er de Dalai Lama die de Tibetaanse zaak altijd in beeld heeft kunnen houden. Of hoe de wereld (wellicht terecht) gaan geloven is dat de democratie beter gediend wordt door een reïncarnerende theocraat dan door de Chinese Volksrepubliek. Een volstrekt atheïstische republiek die wetten heeft gemaakt waarbij voorafgaande toestemming moet worden gevraagd om te mogen reïncarneren…

Maar de vraag stelde zich al enige tijd hoe lang het zou duren eer Tibet helemaal zou zijn vergeten. De opvolging van de Dalai Lama wordt, hoe dan ook, een verward en verwarrend proces en de opvolger zal nooit de legitimiteit van Tenzin Gyatso die de functie nu invult. En wie gaat in de 21e eeuw luidop China tegenspreken over een ruraal volk dat met minder is dan de Vlamingen – in een land met meer inwoners dan Europa en de V.S. samen ?

Ik weet niet of ze het bewust bedacht hebben. Maar de strategie van de Tibetanen om nu optimaal gebruik te maken van de aanloop naar de Olympische spelen is geniaal. Met heel beperkte middelen dwingen ze nu politici op zowat alle niveaus (van Bush en Sarkozy tot De Gucht en Anciaux) om zich over hun zaak uit te spreken. Waarmee ze voor het eerst in decennia terug perspectief krijgen. Als hun leiders (in Tibet en in ballingschap) erin slagen op één lijn te komen en te blijven, dan zouden ze wel eens één van de grootste politieke hefbomen in de geschiedenis kunnen creëren. Ik wens het hen in elk geval toe.

Mae hen wlad fy nhadau yn annwyl i mi

Mae hen wlad fy nhadau yn annwyl i mi

Om de Six Nations nog te winnen moest Frankrijk Wales met meer dan 19 punten verschil verslaan. Maar Wales was overduidelijk niet van plan om het feest te laten verpesten door Les Bleus. De eerste helft bleef vrij gelijkopgaand, en de gele kaart waarmee Gavin Henson tien minuten naar de strafbank moest, maakte het even spannend. Een try van Shane Williams kort na de rust zette Wales op het juiste spoor, waarna het rustig domineerde. Kort voor tijd volgden dan nog enkele minuten briljant rugby, bekroond met een try van de onvermoeibare Martyn Williams.

Wales won tegen de vijf andere teams, een “Grand Slam” die het uiteraard de titel opleverde. Daarmee deed Wales even goed als in 2005. Het rugbygekke Wales vierde zo de tiende Grand Slam uit hun geschiedenis (100 jaar na de eerste). De manier waarop de sport er leeft, kan je volgens mij nog het best vergelijken met de sfeer die hier rond de Ronde van Vlaanderen hangt, de Grand Slam met het soort overwinningsroes wanneer een Vlaming er op de Muur iedereen afrijdt om met ruime voorsprong aan te komen. Na een mislukt W.K. staan het Welshe team er opnieuw, met een betonnen verdediging en creatief spel. Er wordt al hardop van gedroomd om deze zomer wereldkampioen Zuid-Afrika een lesje te leren.

Engeland maakte nog iets van zijn toernooi goed door een zwak Ierland te verslaan. Opgemerkt debutant als Engels fly-half was Danny Cipriani, die als vervanger van Jonny Wilkinson een perfecte wedstrijd speelde en een stevige wissel op de toekomst lijkt te worden. Italië versloeg tenslotte Schotland en redde zo de eer, maar de Azzuri bezetten toch (opnieuw) de laatste plaats.

Vive les Springboks

Vive les Springboks

Zuid-Afrika is wereldkampioen rugby. De finale tegen Engeland was geen mooie wedstrijd : als de belangen te groot zijn, het verschil te klein en (minstens) één van de teams ervoor kiest om zijn spel op de forwards te concentreren verliest het rugby een stuk van zijn spektakelwaarde. Er wordt terecht aan enkele reglementswijzigingen gedacht, om aanvallend spel -op zoek naar een try- aan te moedigen. Nu bleken de trapkwaliteiten vaak iets te bepalend te zijn.

De oververdiende bronzen medaille voor Argentinië maakt nog een ander debat erg levendig : het is niet meer houdbaar om de Pumas weg te houden uit ofwel de Six Nations, ofwel de Tri Nations – overigens klopt ook Fiji terecht aan de poort van dat laatste toernooi. Ik hoop dat het voor de Argentijnen de Six wordt, met de thuiswedstrijden afwisselend in Madrid en Brussel, zoals al werd gesuggereerd.

Het was een mooi, spannend WK met behoorlijk wat onverwachte wendingen, al was Zuid-Afrika vooraf ook voor mij de favoriet na Nieuw-Zeeland. Dat laatste land is wellicht nog lang niet bekomen van de te vroege uitschakeling. In 2011 zijn de Blacks bovendien de gastheren en zal de druk op hen nog immens veel groter zijn. Al zullen er wellicht genoeg sterke schouders zijn om de zware lasten te dragen…