Archief van
Categorie: Buitenland politiek

’t Kan verkeren…

’t Kan verkeren…

Herman Van Rompuy als eerste voorzitter van de Europese Raad, voor het gemak “president” van Europa ? Het kan vreemd lopen. Hij was wellicht al lang tevreden met een fin de carrière van vier jaar Kamervoorzitterschap. Maar het toeval (en enige onkunde van zijn voorganger) maakte hem premier, en vandaag blijken plots zeer velen vooral te willen dat hij dat blijft. Terwijl anderzijds Sarkozy, Merkel en nog heel wat anderen in hem de ideale EU-Raadsvoorzitter zien.

Nu, ideaal : hij is ieders tweede keuze. Maar dat is natuurlijk nog lang niet slecht. Ik zou het hem eigenlijk wel gunnen. Hij is lang niet mijn favoriet politicus, maar de wat cynische onthechting waarmee hij in de Wetstraat 16 veblijft kan ik al bij al wel waarderen. Het is bovendien natuurlijk altijd een goede zaak dat een Vlaming een dergelijke functie kan en mag uitoefenen. We zijn er nogal sterk in om zelf aan de eigen hoge bomen te zagen, en dat vind ik sowieso een verkeerde houding.

Wat zou hij er zelf van denken ? Ik neem aan dat hij zelf vooral zéér verbaasd is over wat er zich nu afspeelt. En ook wel de smaak zal proeven van de ultieme revanche op al wie hem al zo vaak net iets te vroeg heeft afgeschreven.

Wie hem eventueel moet opvolgen ? Ik denk dat Van Rompuy zelf best weet dat premier zijn van de(ze) federale regering ten gronde een onmogelijke opgave is. Waardoor het meteen iets minder belangrijk is wie de functie invult…

Time to go

Time to go

De Britse premier Gordon Brown ligt onder vuur. Dat is niet nieuw, maar dezer dagen bereikt de druk een nieuw hoogtepunt. De verkiezingen (Europees en lokaal) zouden sowieso slechte resultaten hebben opgeleverd voor Labour, maar het recente schandaal omtrent de onkosten van de Britse parlementsleden straalt extra zwaar af op Brown. Niet dat de “MPs” van de andere partijen geen stommiteiten hebben begaan, maar hun partijleiders hebben verstandiger gereageerd en bovendien straalt de affaire sterker af op de partij die aan de macht is. Verschillende ministers zijn de voorbije weken moeten aftreden, omdat ook zij kosten hadden ingebracht die bezwaarlijk als nuttig voor hun mandaat kunnen worden beschouwd. De voorbije dagen hebben nog enkele andere leden van de regering besloten er de brui aan te geven, om persoonlijke redenen of als uitdrukkelijk signaal aan Brown dat hij beter kan opstappen.

Het lijkt zo goed als zeker dat Labour de parlementsverkiezingen (ten laatste in juni 2010) gaat verliezen, de vraag lijkt alleen hoe zwaar de nederlaag zal zijn. Ik ben ervan overtuigd dat met een nieuwe leider de schade beperkt kan worden. In het beste geval leidt dat tot een “hung parliament”, waarin de Liberal Democrats een coalitie mee kunnen vormen. Met Labour, of eventueel met de Conservatieven. Die Conservatieven zie ik liever niet alleen aan de macht komen. Niet dat ik vrees dat de huidige leider van de Tories, David Cameron, de tijd van Thatcher terug zou brengen (daarvoor is hij veel te verstandig), wel omdat de anti-Europese lijn van zijn partij een zeer grote invloed zou hebben op het functioneren van de EU.

Gordon Brown is nooit een groot premier geweest, al was hij voordien gedurende jaren een excellente minister van financiën. Hij heeft jaren aan de poten van Tony Blair gezaagd, en dat vind ik sowieso onvergeeflijk. Maar hij kan zijn partij behoeden voor een “meltdown” door nu plaats te maken voor een opvolger die met een eigentijds progressief project een helder alternatief kan bieden voor het verleidelijke centrum-rechtse discours van Cameron. Ik zou kiezen voor David Miliband, maar er zijn ongetwijfeld nog mogelijkheden.

Het zou de komende dagen wel eens snel kunnen gaan voor Brown, en dat lijkt me ook het beste.

Voor een vrij Tibet !

Voor een vrij Tibet !

Vijftig jaar geleden kwam het Tibetaanse volk in opstand tegen de Chinezen, die negen jaar eerder hun land waren binnengevallen. De geestelijke en wereldlijke leider, de (14e) Dalai Lama, vluchtte naar India en leidt daar sindsdien een regering in ballingschap.

De Chinese overheid heeft er doorheen de jaren alles aan gedaan opdat Tibet onder de mat van de geschiedenis zou verdwijnen. Maar de veerkracht van de Dalai Lama, die met zijn eeuwige glimlach, wijsheid en pacifistische houding ook in het Westen bewondering afdwingt, en het doorzettingsvermogen van het Tibetaanse volk hebben er anders over beslist. Ook na vijftig jaar is de eis voor Tibetaans zelfbestuur springlevend. De vraag is uiteraard volstrekt legitiem.

China zou er goed aan doen om alsnog te proberen met deze Dalai Lama een akkoord te sluiten. Zijn vraag voor autonomie zal wellicht snel worden vervangen door een uitgesproken roep om volledige onafhankelijkheid, wanneer hij van het toneel verdwijnt. In dat geval zie ik het Tibetaanse vraagstuk de eerste decennia nog niet van de agenda verdwijnen. Ondertussen blijken heel wat jonge Tibetanen het geweldloos verzet uitzichtloos te vinden en in de richting van een gewapende strijd te evolueren. Een situatie die uiteindelijk de veiligheid in de hele -toch al explosieve- regio zou bedrijgen.

Een stabiel China zal in de toekomst volgens mij sowieso de vorm moeten aannemen van een relatief losse confederatie (zoals de unie tussen “Mainland China”, Hong-Kong en Macao er eigenlijk al één is), waarbinnen Tibet misschien wel een eigen plaats zou kunnen vinden. Al is het uiteraard aan de Tibetanen om daarover te beslissen. En zolang ze dat recht niet krijgen, kan geen enkele relatie met China die met een “normaal” land zijn. Natuurlijk kan niemand het zich permitteren een land met meer dan een miljard inwoners zomaar links te laten liggen. Maar de kwestie-Tibet negeren is geen optie, alleen al uit respect voor het uithoudingsvermogen van de Tibetanen.

Binnen of buiten ?

Binnen of buiten ?

De Israelische verkiezingen van vorige week hebben een politiek landschap opgeleverd dat (zo mogelijk) nog ingewikkelder is dan in dit land. De centrumpartij Kadima werd de grootste, maar de rechtse Likud volgt op één zetel, en verder deden vooral de rechtse partijen het goed. Likudleider Netanyahu, wiens eerdere premierschap een ramp was voor Israel, heeft het initiatief in handen gekregen. Hijzelf, en zeker zijn partij en de potentiële bondgenoten, staan zeer afkerig tegenover elke toegeving aan de Palestijnen. Toegevingen die nochtans absoluut noodzakelijk zullen zijn opdat vrede in het “Beloofde Land” enige kans zou maken. Een vrede die zeer zou bijdragen aan een meer stabiel Midden-Oosten en daarmee aan een veiliger wereld.

De vraag is vooral wat Kamida-aanvoerster Livni zal doen : in de regering stappen om te proberen het beleid enigszins bij te sturen of langs de kant blijven staan om een al te rechtse aanpak niet te legitimeren. Een boeiend dilemma, waarvoor uiteindelijk elke politicus of partij wel eens wordt geplaatst, al is dat niet altijd in de dramatische omstandigheid van een (voortdurend) militair conflict. De vraag tot waar je de eigen principes (tijdelijk) kan opschorten zonder dat ze ongeloofwaardig worden, de vraag hoeveel je (voorlopig) kan inslikken zonder te verstikken vergt vaak een nummertje koorddansen. De manier waarop partijen ermee omgaan, verklaart veel van hun eigenheid, soms zelfs méér dan het partijprogramma op zich. Dat de PS besloot om in een in wezen centrum-rechtse federale regering te stappen en de sp.a aan de kant bleef, geeft iets van dat verschil weer. Ook al is de PS duidelijk “linkser” dan de sp.a, de weg van het “minste kwaad” trok haar duidelijk meer aan – ook al omdat de vergroeiing met de macht nu eenmaal de Waalse socialisten kenmerkt. Ook de breuk in het kartel CD&V/N-VA heeft iets met deze afweging te maken.

Het blijft altijd een kwestie van zorgvuldig het voor en tegen tegenover elkaar plaatsen, en duidelijk vastleggen waar de eigen grens ligt. Zo zou ik nooit in een gemeentebestuur willen stappen dat niet op een heel heldere en open manier zou willen besturen, en ook inhoudelijk zijn er enkele uitgangspunten die ik niet in vraag zou willen stellen. Wat ik in het geval van Livni zou doen ? Het is moeilijk, maar in de situatie waarin Israel zich bevindt lijkt mee regeren me uiteindelijk de meest verantwoorde keuze. Zelfs als grootste partij vanop de tweede rij. Mits keiharde garanties. Al bleken die in het verleden soms al even waterdicht als de garanties voor een “grote staatshervorming”. Maar niet meedoen is wellicht nog nét iets onvergeeflijker.

Intussen in Gaza

Intussen in Gaza

Israël voert weer oorlog. Tegen Hamas. Dat komt beide partijen goed uit. Met de Israëlische verkiezingen in zicht moest de huidige gematigde (!) regering aantonen dat ze niet met zich laat sollen. Dat is ondermeer voor de Kadimapartij van Tzipi Livni en voor Ehud Baracks Arbeiderspartij van groot belang. Het aflopende staakt-het-vuren en de voortdurende raketaanvallen vanuit Gaza op Israël waren een goede aanleiding. Die aanvallen maken weinig slachtoffers, maar het is uiteraard moeilijk om aan je burgers uit te leggen dat ze daar maar mee moeten leven. Ook voor Hamas komt de oorlog op een goed moment : de organisatie moet zich blijven profileren als dé tegenstander van Israël, als de enige die echt voor de Palestijnen opkomt. De verliezers zijn zoals altijd de burgerbevolking (de Palestijnen) en de redelijke mensen aan beide kanten.

De kwestie-Hamas is bijzonder lastig. De organisatie heeft aangekondigd dat ze nooit definitief het bestaansrecht van Israël zal erkennen. Over de legitimiteit van die houding kan je discussiëren (zie mijn eerdere bijdrage hierover), feit is dat je van Israël uiteraard niet kan verwachten dat het met die houding moet leren leven. Maar je kan er niet omheen dat er een gesprek nodig zal zijn waarbij ook Hamas betrokken wordt : de poging om de beweging te isoleren is mislukt, en ook de huidige poging om ze uit te roeien biedt op termijn geen uitzicht. Ten gronde lost deze militaire actie dus niets op. Het enige resultaat is dat de gewone Palestijn (en bij uitbreiding de gewone moslim in de hele wereld) verder wordt opgezet tegen Israël en de (echte of gepercipieerde) bondgenoten van dat land. Al Qaeda zal er wel bij varen.

Daarmee lijkt een onderhandelde oplossing verder weg dan ooit, terwijl toch iedereen weet en ziet hoe het finale akkoord er ongeveer uit zal zien – en uiteraard maakt de totale ontwapening van Hamas daar deel van uit. Om de beide partijen echt aan tafel te krijgen, is er echter een veel grotere betrokkenheid van de internationale gemeenschap nodig, met de V.S. op kop – waarbij wat mij betreft desnoods een akkoord moet worden opgelegd, op Bosnische wijze. De huidige oorlog is (ondermeer) het gevolg van het schuldig verzuim van de regering-Bush op dat vlak. Hopelijk pakt Obama (ook) dit anders aan, en durft die op tijd tegen Israël zeggen dat er grenzen zijn. Die de voorbije dagen alvast vér werden overschreden.

Landslide for Obama

Landslide for Obama

Woensdag wordt dit de titel op CNN : “US chooses Obama”. Volgens mij stevenen de V.S. inderdaad af op een overduidelijke overwinning van de Democratische presidentskandidaat. De tekenen aan de wand zijn duidelijk : ook gematigde Republikeinen hebben een “endorsement” voor Obama uitgesproken, met op kop uiteraard Colin Powell. En ook een aantal meer conservatieve media (of “liberale”, maar dan in de Europese zin van het woord) die vorige keer nog voor Bush kozen wordt nu de kaart van Obama getrokken. Het verschil in enthousiasme (en daardoor ook in financiën) tussen de beide campagnes is opmerkelijk. Bovendien is de senator van Illinois ongelooflijk gegroeid in deze verkiezingsstrijd : voor zijn spreekstijl past enkel nog het woord “begenadigd” en hij toonde ook aan dat hij de inhoud van zijn verhaal perfect beheerst. Bovendien ging hij niet of nauwelijks in op de provocaties van de Republikeinen. Deze Barack Obama doet me denken aan de Tony Blair die in 1997 de Britse verkiezingen won; ook daarom verwacht ik dat de overwinning even duidelijk zal zijn : hij belichaamt hoop na jaren van politiek aanmodderen, hij staat voor vernieuwing in een vermolmd systeem.

Obama heeft zich weten te positioneren als een verbindend centrumfiguur, wat eigenlijk helemaal niet zo evident was : de aanpak van zijn tegenkandidate bij de voorverkiezingen, Hillary Clinton, en zelfs John McCain zijn in principe meer afgestemd op de centrumkiezer dan die van Obama. Maar de perfect geregisseerde en geleide campagne van Amerika’s eerste zwarte president heeft een verschil gemaakt : ook de middenklasse is er nu van overtuigd dat “Yes, we can.” Je moet héél sterk in de schoenen staan om in dit soort moeilijke tijden met een positieve boodschap te scoren. Alleen dat al maakt dat hij het presidentschap verdient.

Dus wordt John McCain de verliezer. Dat stond niet in de sterren geschreven : potentieel was hij de Republikein die het meest geloofwaardig afstand kon nemen van George W. Bush, om zo andermaal dankzij een coalitie van voorzichtige kiezers en het diep-conservatieve “real America” de overwinning te behalen. Maar het gebrek aan enthousiasme en mobilisatiekracht bij net zijn harde achterban, teleurgesteld na acht jaar Bush, heeft hem de das omgedaan : om die mensen achter zich te krijgen, heeft hij Sarah Palin als vice-presidentskandidaat moeten kiezen (ook al in de grotendeels ijdele hoop daarmee Clintonkiezers voor zich te winnen). Palin heeft inderdaad veel enthousiasme opgewekt bij het Republikeinse voetvolk, maar uiteindelijk blijkt het vooruitzicht van een onervaren en soms zelfs ronduit onverstandige vice-president (in combinatie met een 72-jarige in het Oval Office) al te veel kiezers af te schrikken.

Terugplooien op de eigen achterban is altijd een riskante techniek, zelfs als het erop lijkt dat die achterban afhaakt (wie in Vlaanderen het schoentje past, trekke het aan) : uiteindelijk heeft de harde kern van eigen kiezers toch geen andere keuze, maar de zwevende centrumkiezer wordt er wel mee afgeschrikt. Al speelt dat in een stelsel zonder stemplicht natuurlijk nog net iets anders dan bij ons. McCain had veel beter kunnen kiezen voor een vice-presidentskandidaat die zijn basis had kunnen verbreden. Voor Joe Liebermann dus, in 2000 nog de running mate van Al Gore. Dan hadden de kaarten nu wellicht anders gelegen, want in de laatste campagneweken zou (uiterst) rechts zich toch wel achter de Republikeinen hebben geschaard. Maar het is dus anders gelopen : de 44e president van de V.S. wordt Barack Obama. Ik ben nu al benieuwd naar zijn eerste toespraak als “president-elect”. En naar het effect dat zijn verkiezing zal hebben op de wereld, en de politiek in Europa in het bijzonder. Krijgen we hier ook politici die met hoop in plaats van angst naar de stembus trekken ? Of hebben ze eenvoudigweg niet het formaat van de man van ¬ Chicago met roots in Kenia en Indonesië ?

“Jij verdient de Nobelprijs…”

“Jij verdient de Nobelprijs…”

Paul Krugman heeft de Nobelprijs economie gekregen. Als economist volg ik die toekenning met iets meer aandacht dan de prijzen voor pakweg geneeskunde of natuurkunde. Ik ben erg blij met deze keuze : Krugman is wellicht de (levende) economist die ik het meest waardeer. Omwille van zijn bevindingen over internationale handel, die altijd goed zijn om in het achterhoofd te houden als weer eens iemand onze grenzen wil sluiten voor producten uit het zuiden omdat die niet op basis van “eerlijke concurrentie” zouden zijn gepubliceerd. Maar ook omdat Krugman in een heel bevattelijke taal zijn ideeën aan de man kan brengen (zie bijvoorbeeld dit tekstje over vrijhandel of zijn blog die ook naar zijn columns leidt) en omdat hij positie durft nemen in het politieke debat. Wat hem de voorbije jaren tot één van de scherpste tegenstanders van George W. Bush maakte.

Hoewel de Nobelprijs naar hem gaat voor zijn werk omtrent internationale handel, is de prijs natuurlijk ook politiek relevant en daarom opmerkelijk. Maar volledig terecht.

The Return of the Great Depression ?

The Return of the Great Depression ?

In “The Economist” van vorige week stond een foto van de voetbalwedstrijd Anderlecht-Club Brugge. Wie dat enkele weken geleden zou hebben voorspeld, zou voor gek zijn verklaard. Er moet dus wel iets zéér ernstigs aan de hand zijn…

Ik vermoed dat atoomgeleerden destijds met gemengde gevoelens naar Hiroshima (of Tsjernobyl) hebben gekeken : afschuw, angst en fascinatie moeten elkaar hebben afgewisseld. De financiële crisis roept soortgelijke gevoelens bij mij op, en ik vermoed dat mijn economiediploma daar voor iets tussen zit. Het is allemaal bijzonder intrigerend : dat een bank als Fortis in twee weekends kan worden opgesplitst, waarna het ene deel wordt genationaliseerd en het andere verkocht, is iets dat ik tot het moment dat ik het hoorde niet voor mogelijk hield. Dat een stabiel, welvarend land als IJsland kan crashen was evenmin goed voorstelbaar. En het ergste lijkt nog lang niet voorbij. Economisch, maar ook politiek, staan ons de komende weken ongetwijfeld nog stevige verrassingen te wachten.

Het gaat allemaal ontzettend snel, en het lijkt wel erg sterk op de jaren 1930. Alleen is dat zowat de meest bestudeerde periode in de economische wetenschap, en zijn er ook lessen uit geleerd. Ik heb de indruk dat de verzamelde autoriteiten van deze wereld vooralsnog de goede beslissingen nemen, ondanks het zeer hoge tempo waaraan er knopen moeten worden doorgehakt. Het financiële systeem overeind houden is terecht de eerste prioriteit.

Pas als het financiële stof wat zal gaan liggen zijn, en hopelijk lukt dat deze maand nog, zullen de gevolgen duidelijk zijn voor wat economisten de “reële economie” noemen; zowat alles zonder de banken en de beurzen, is dat. Onvermijdelijk gaan heel wat bedrijven het moeilijk krijgen, maar de omvang van de recessie die eraankomt is erg moeilijk in te schatten. Ook op dat vlak kan het overheidsbeleid een belangrijke rol spelen : de renteverlaging die de centrale banken deze week doorvoerden is een eerste stap, die echter niet ten volle heeft kunnen werken omwille van de bankproblemen. Daarnaast wordt het de uitdaging om de economie te stimuleren zonder (nieuwe) begrotingstekorten op te lopen waar in de toekomst een hoge prijs voor moet worden betaald. Maar overheden met een overschot, op welk niveau ook, weten wat hen nu te doen staat : burgers en bedrijven middelen geven om de economische kringloop op gang te houden.

De winnaars van de crisis zijn ondertussen zowat overal de zittende regeringen, die alle kansen krijgen om bekwaamheid en daadkracht tentoon te spreiden. Ook degene van wie dat misschien het minst werd verwacht…

The land of the free…

The land of the free…

Nu ook de Republikeinse conventie achter de rug is, zit de strijd voor het Amerikaanse presidentschap in de laatste fase. Het worden nog twee spannende maanden, want de peilingen geven Barack Obama nog lang geen gewonnen spel. Dat is op zich verwonderlijk, want zo goed als niemand in de V.S. blijkt tevreden over de regering-Bush, en dat zou dus toch echt wel op de Republikeinse kandidaat McCain moeten afstralen. Maar die slaagt er blijkbaar in om net genoeg afstand te nemen van Bush, toch de Republikeinse basis achter zich te scharen én ook een aantal onafhankelijke kiezers aan te spreken voor wie Obama een brug te ver is.

De keuze van een vice-presidentskandidaat bevestigde dat zowel Obama als McCain hun eigen minder sterke punt kennen. Obama koos voor Joe Biden, een ervaren blanke man met ervaring in het buitenlandse beleid, waarmee hij toegaf dat hij een beetje “zekerheid” wel kan gebruiken. De keuze van McCain voor Sarah Palin geeft dan weer de omgekeerde boodschap : jong, vrouw en een beetje onbesuisd. Natuurlijk is de keuze van McCain wat riskanter dan die van Obama : zo is ze immers ook bedoeld. En dat bleek dan ook meteen de voorbije dagen.

Ik verwacht niet dat de vice-presidentskandidaten een groot verschil gaan maken – uiteindelijk gaat de keuze toch tussen Obama en McCain. Hoe meer ik die laatste aan het werk zie en hoor, hoe meer ik ervan overtuigd ben dat hij eigenlijk gewoon het beleid van Bush zou verderzetten, al is het dan in een wat aantrekkelijker verpakking : ik verwacht van McCain geen blunderende uitspraken, maar wel een beleid dat ten gronde blundert. En dat lijkt me veel erger. Zelfs zijn relatief sterke ideeën over het milieubeleid worden wat ondergraven door de keuze voor Palin.

Dus hoop ik meer dan ooit dat Obama het haalt (en ondertussen inziet dat de wereld méér vrijhandel nodig heeft en niet minder, want op dat terrein durft hij de bal wel eens misslaan). Maar gemakkelijk wordt het niet, en alleen dat al bewijst hoe anders de V.S. is : bij ons scharen zowel politici van de sp.a, van Open Vld als van CD&v zich achter Obama. Maar het “politieke midden” ligt over de Atlantische Oceaan dermate ver naar rechts dat ook John McCain niet ver van de 50% verwijderd zal zijn als begin november de stemmen zullen worden geteld (en -wie weet- herteld en wéér herteld).

Scottish blend

Scottish blend

In een tussentijdse verkiezing in een kiesdistrict in Glasgow werd de kandidaat van Labour verslagen door die van de SNP, de Scottish National Party. Het gaat om een vrij spectaculaire overwinning : het kiesdistrict was al 60 jaar in handen van Labour, en bij de vorige verkiezingen bedroeg het verschil nog 13.000 stemmen in het voordeel van Labour. Nu verhuisde 22% van het totaal aantal stemmen in de richting van de SNP-kandidaat Mason.

De “by-election” was uitgeschreven omdat het vorige parlementslid om gezondheidsredenen ontslag nam, en gaf de kiezers in de eerste plaats de kans om een proteststem uit te brengen tegen de Labourregering. Dat gebeurde al bij verschillende gelegenheden, en vooral de Conservatieven onder de sluwe en mediagenieke David Cameron profiteren daarvan.

Cameron lijkt in stijl veel meer op Tony Blair dan diens Labouropvolger Gordon Brown. Bovendien heeft hij net als Blair begrepen dat het in een tweepartijenstelsel vooral essentieel is om het politieke centrum te bezetten. Al blijven er beleidsverschillen en zouden de Britten beter twee keer nadenken vooraleer ze de Tories terug aan de macht brengen. Over de EU zwijgt Cameron veelal, maar onderhuids staat hij voor een anti-Europese lijn die harder lijkt dan die van Thatcher. En dat wil wat zeggen. Binnen de Unie is het nu al lastig werken met de Britten, en niemand in “Brussel” lijkt voorbereid op PM Cameron. Tijd voor een “Plan B”.

Of een “Plan C”. Want de overwinning in Glasgow-East ging niet naar de Conservatieven (die daar ook niet op gerekend hadden en gelukkig waren met een derde plaats en een dikke 1.000 stemmen). De SNP is de laatste jaren het meest geloofwaardige alternatief geworden voor Labour in Schotland. Dat dankt ze aan de sterke leiding van Alex Salmond, aan een sterk imago dat ook kiezers aantrekt die niet (alleen) om nationalistische redenen stemmen én sinds de laatste verkiezingen voor het Schotse Parlement ook aan “goed bestuur”. In Edinburgh regeert een SNP-minderheidsregering, en die doet dat goed. De partij heeft een referendum over onafhankelijkheid beloofd voor 2010, en laat zich niet opjagen om dat te vervroegen. Als in Londen de Conservatieven aan de macht komen, zou dat wel eens een “boost” kunnen geven aan de onafhankelijkheidsgedachte in (het overigens wel duidelijk pro-Europese) Schotland. Een onafhankelijkheid binnen een vorm van confederatie, wellicht, want ook Salmond wil bijvoorbeeld de Queen niet afdanken.

“Goed bestuur” als hefboom voor een staatshervorming. Waar hebben we het meer gehoord ? Het kan werken, maar het kan ook grandioos mislukken. De SNP doet er wellicht goed aan haar contacten in Vlaanderen nuttig te gebruiken…