Archief van
Categorie: Buitenland politiek

Rule Brittania

Rule Brittania

In de Britse opiniepeilingen staan vandaag niet de Conservatieven op de eerste plaats. Waar ze nochtans met de vingers in de neus zouden moeten staan, na dertien jaar oppositie voeren, met een weinig populaire premier als tegenstander. En met David Cameron als leider, de ideale schoonzoon die de scherpe kanten van het Conservatieve gedachtengoed heeft afgevijld, of toch goed uit beeld weet te houden.

Ook Labour staat niet aan de leiding. Premier Gordon Brown wist de voorbije weken wel een aardige comeback te maken. Het wantrouwen van de Britse samenleving tegenover de partij van Thatcher is ook na dertien jaar nog niet helemaal weg. Browns voorganger Tony Blair sprong bij in de campagne, symbool voor een herwonnen tijdelijke eenheid bij Labour. Met als motto : “laten we op zijn minst de schade proberen te beperken”. Minstens een aantal kiezers leek wel wat te voelen voor de relatieve zekerheid die de sociaal-democraten bieden.

En toen was er het televisiedebat. Met Brown en Cameron, maar ook met Nick Clegg, de leider van de Liberaal-Democraten. Die zich van “Mr. Nobody” in één keer wist te positioneren als aantrekkelijk alternatief. Want vandaag voeren de LibDems de peilingen aan – voor de eeuwige derde van de Britse politiek moet dat een relatief nieuw gevoel zijn. Zelfs als Clegg nog wat moet inleveren, verhoogt dit in elk geval de kans op een “hung parliament”, een Lagerhuis waar geen enkele partij de meerderheid heeft. Wat met het Britse kiesstelsel een uitzonderlijke situatie is, maar wat mij alvast op dit moment een heel wenselijke uitkomst lijkt. Bijvoorbeeld om te vermijden dat de dwaze ideeën van de Conservatieven over de EU zouden worden doorgezet. En om dat kiesstelsel zelf een beetje te moderniseren.

Dat ik als Brit (neen, als Engelsman) bij de voorbije verkiezingen voor Blair zou hebben gestemd, is voor niemand die hier af en toe eens iets leest een verrassing. Ik had sowieso de switch gemaakt ondertussen, richting LibDems. Blijkbaar zijn er ook over het Kanaal heel wat die dat overwegen. Volhouden, Nick !

Bwana Kitoko II

Bwana Kitoko II

Tout cela ne nous rendra pas le Congo… Dat is de ironische titel van een Franstalig tv-programma. Gelukkig maar dat de tijd van Belgisch-Congo inderdaad nooit meer terug zal komen. Ondertussen is het land 50 jaar onafhankelijk. België heeft destijds een knoeiboel achtergelaten, en de Congolezen (gedurende enkele decennia op last van Mobutu de Zaïrezen) hebben die lijn perfect doorgetrokken. Niemand die de situatie zo helder kon verwoorden als voormalig buitenlandminister De Gucht, die zoals gelukkig de meeste Vlaamse politici niet onder een soort Congo-nostalgie gebukt gaat die een heldere kijk op het land volledig vertroebeld. Bezuiden de taalgrens heeft men er vaak wel last van.

Waarom ik het dan toch de juiste beslissing vind dat de regering koning Albert naar Congo stuurt ? Natuurlijk niet omdat het regime aldaar ook maar enige steun verdient. Natuurlijk niet omdat ons land de spons zou moeten vegen over al het vreselijke dat de voorbije jaren in het land gebeurd is, en nog gebeurt. Wel omdat niet gaan net zou getuigen van de neo-kolonialistische houding die we in Vlaanderen precies proberen te vermijden tegenover de Congolezen. Het Congolese volk zou eruit begrijpen dat België de onafhankelijkheidsverklaring na 50 jaar min of meer betreurt. En precies dat is zeker wat Vlaanderen betreft niet het geval. Albert moet dus gaan, en uiteraard moet hij daarbij duidelijk maakt dat hij wel houdt van het land en het volk, maar niet van zijn leiders. Om één van de meest dwaze uitspraken uit de Belgische politieke geschiedenis (uit de mond van Wilfried Martens) te parafraseren.

Aan het ideetje van defensieminister De Crem om meteen ook maar het Congolese leger uit te nodigen voor het militaire défilé van 21 juli ga ik niet veel woorden vuilmaken. Volgens mij kunnen we gemakkelijk zonder 21 juli. En zonder militair défilé. En zeker zonder het optreden van een leger dat een zéér onzuiver geweten heeft. De Crem moet opletten dat hij geen karikatuur van zijn voorganger Flahaut wordt. Dat het zo ver gekomen is… il faut le faire !

Groot Nederlander

Groot Nederlander

Hans Van Mierlo is overleden. Met hem verliest de Nederlandse politiek een zeer verstandige en vooral zeer begeesterende voorman. Hij stond aan de wieg van D66 en leidde die partij gedurende vele jaren. Vanuit een diepe democratische bekommernis en een sociaal-liberale visie (al hield hij niet zo van die woordkeuze) toonde hij aan dat er een alternatief is voor de verzuiling en voor het inhoudsarme machtsdenken van vooral de christen-democratie in zijn land. Van Mierlo maakte uiteindelijk paars mogelijk in Nederland, en zette daarmee ook Vlaanderen aan het denken. Daarmee is hij dus ook een beetje de vader van de regeringen-Verhofstadt. Paars bleek uiteindelijk geen wondermiddel, in het noorden niet en ook niet hier. Maar het maakte wel een einde aan de vanzelfsprekend van een christen-democratisch bestuur – iets waar op dit ogenblik overigens vooral de N-VA baat bij lijkt te hebben.

Van Mierlo zette een bestaande maar sluimerende politieke stroming op het spoor en veranderde daarmee het politieke aanschijn van zijn land – zijn rol is daarmee vergelijkbaar met die van Hugo Schiltz in Vlaanderen. De realisatie van ideeën ging daarbij voor op electoraal succes, en ook dat maakt Van Mierlo tot een bijzonder man. Maar wat mij vooral bijblijft en inspireert is zijn principiële redelijkheid, zijn durf om vraagtekens te zetten bij zijn eigen ideeën en zijn geloof radicale veranderingen – via kleine stapjes vooruit.

In Nederland is de titel “Minister van Staat” –in tegenstelling tot bij ons– voorbehouden voor echte staatsmannen (-en vrouwen), waarbij niet noodzakelijk politieke evenwichten moeten worden nageleefd. Van Mierlo droeg de titel meer dan terecht.

Zijn D66 staat er in de opiniepeilingen goed voor, al valt af te wachten wat het effect zal zijn van de wissel Bos-Cohen bij de PvdA (een politieke meesterzet). Maar D66-leider Alexander Pechtold kiest duidelijk voor de voetsporen van Van Mierlo. Het zou een mooi eerbetoon zijn als de Nederlandse kiezer dat op 9 juni honoreert.

O, Nederland, let op u saeck !

O, Nederland, let op u saeck !

In onze buurgemeenten waren er gisteren gemeenteraadsverkiezingen.

In Woensdrecht wordt de lokale partij Algemeen Belang Zuid-Westhoek de grootste. Het links-liberale D66, dat er het verzet tegen de vliegveldplannen zowat aanvoerde, levert er tegen de nationale trend in een zetel in.

In Roosendaal eindigen de Roosendaalse Lijst en de VVD op negen zetels. Dat is één zetel winst voor de lokalen en twee voor de rechts-liberale VVD. D66-afsplitsing “Nieuwe Democraten” gaat van één naar drie. De sociaal-democratische PvdA betaalt het gelag : van acht naar vier.

In Rucphen wint de VVD. D66 komt meteen met twee zetels in de raad, en ook hier is de PvdA het kind van de rekening.

In Zundert wordt het christen-democratische CDA de grootste partij. Daarnaast verschuiven er vooral zetels tussen de lokale partijen.

Als raadslid bij de buren past het in de eerste plaats om de verkozenen te feliciteren en te hopen dat zij samen met ons het leven in dit stukje Brabant nog aangenamer kunnen maken. Want deze verkiezingen gingen natuurlijk in de eerste plaats om hún visie, ideeën en plannen. Niet over het Binnenhof in Den Haag. Nog meer dan bij ons probeert de nationale politiek gemeenteraadsverkiezingen altijd al te “kapen”. En met de val van het kabinet-Balkenende was dat nu natuurlijk nog sterker het geval dan anders. Het verdwijnen van een kabinet dat al lang niet meer regeerde is natuurlijk geen groot gemis (en wie het schoentje past…). Maar als lokaal partijmilitant zou ik me toch behoorlijk bekocht voelen. En de kiezer trapt er natuurlijk ook niet in, zoals uit de goede resultaten van de lokale partijen blijkt. Knap werk van de lokalo’s !

Vanzelfsprekend worden in de media uit de lokale resultaten nationale tendensen afgeleid, ook al omdat er op dezelfde dag een brede opiniepeiling werd georganiseerd. Zo kan het dat met een totaal van 17 raadszetels de PVV van Geert Wilders als de grote overwinnaar wordt uitgeroepen. Toch nog maar even afwachten of hij zijn favorietenrol bij de Kamerverkiezingen kan waarmaken. Mij verbaast het ondertussen alvast dat Nederland niet helemaal lijkt te beseffen dat heel wat uitspraken van Wilders nooit over de lippen van Dewinter zijn gekomen. Hoe lang gaat het Nederlandse debatmodel, dat ik zeer bewonder, hem aan boord kunnen houden ? Of zal uit pure noodzaak ook bij onze Noorderburen aan een “cordon sanitaire” moeten worden gedacht ? Ik denk niet dat ik het hen zou aanbevelen, maar het mag er hen niet blind voor maken dan hún extremist een heel stuk extremer is dan die van ons (en die van Frankrijk, Oostenrijk…).

D66 deed het uitstekend. In de opiniepeiling komen ze op vijf keer meer kamerzetels uit dan ze vandaag bezetten. Blijkbaar groeit het besef dat een sociaal-liberaal beleid een alternatief is voor zowel het extremisme als de lethargie. Maar als Nederland een kiesdrempel had gehad, zou de partij niet meer bestaan. Net zoals de ChristenUnie, die uiteindelijk de meest redelijke regeringspartij bleek tijdens de crisis. De versnippering van het partijlandschap doet ook Nederland zich afvragen of er niet gesleuteld moet worden aan kieskringen of het kiessysteem. Niet doen, zou ik zeggen. Ik ben ervan overtuigd dat dat een fundamentele verarming van hun politieke bestel zou betekenen.

Einigkeit und Recht und Freiheit

Einigkeit und Recht und Freiheit

Waar was je op 9 november 1989 ? Ik kijk thuis naar tv, liggend tussen de zetel en de verwarming (toen het meest begeerde tv-kijkplekje thuis). Mijn ouders hadden bezoek, er werd gekaart en gebabbeld. Dat maakte het een beetje onwezenlijk, want er werd echt wel geschiedenis geschreven die avond – en dat voelde ik. Ik denk dat ik nadien nooit meer zo veel naar ARD en ZDF heb gekeken als die avond. De Berlijnse Muur viel, en als ik de beelden van toen terugzie krijg ik nog altijd kippenvel.

Zelfs twintig jaar later terugkijkend kan je niet stellen dat de Val van de Muur te voorzien was. Natuurlijk rommelde het achter het IJzeren Gordijn. Maar dat de Sovjet-Unie zomaar ging toelaten dat de DDR werd opgerold, en vooral dat die DDR zichzelf liet oprollen, was toen nauwelijks voorstelbaar. Toch niet voor een 17-jarige, weze het met een gezonde belangstelling voor geschiedenis en politiek. Mijn vader had aan tafel eens gezegd dat Gorbatsjov de Muur ging weghalen. Ik hield dat voor onmogelijk. Soms staan oude vormen en gedachten in de weg waar je ze niet verwacht.

Enkele jaren vóór de Val zijn we naar Berlijn geweest, met een geleid bezoek in Oost-Berlijn erbij. Ik herinner me de reclameloze straten in een grijze bouwstijl, en het terras waar enkele frisdranken van een onbekend merk te verkrijgen waren. Na de “Wende” ben ik opnieuw naar Berlijn gegaan. De grens is er niet zo eenvoudig meer te vinden (al zijn er de Ampelmännchen om te helpen) en het Oosten heeft een zeer geslaagde metamorfose ondergaan.

Maar de betekenis van die 9e november ging veel verder dan Berlijn. Ik denk dat ik dat die avond al voelde. Je kon zien hoe belangrijk vrijheid is, je kon een democratie zich van onderuit zien opbouwen, je kon voelen wat het verschil is tussen “goed bestuur” en despotisme, je kon merken wat het betekent om mensen kansen te geven én mensen kan te zien grijpen. Al wie denkt dat die zaken zomaar vanzelfsprekend is, moet een reeks als “In Europa” grondig bekijken (of het boek van Geert Mak lezen, natuurlijk). Het waren die idealen die de Oost-Duitsers over de Muur dreven (en ook ananas, Mercedes en Playboy, maar hoe vreemd ook zijn dat er toch weer allemaal exponenten van). Het zijn die waarden die maken dat ik politiek de moeite waard vind.

Op 9 november 1989 begon ook Europa aan een nieuw hoofdstuk. Vandaag kijk ik er al lang niet meer vanop dat onze buren aan de EU-tafels Bulgaren zijn, of dat Slovakije ons later deze week vragen zal stellen over ons werkgelegenheidsbeleid. De EU heeft de Duitse hereniging mogelijk gemaakt (al dachten Mitterand en Thatcher er op die 9e november ongetwijfeld nog anders over) en ze heeft ook Europa herenigd. “Jetzt wächst wieder zusammen was zusammen gehört” sprak Willy Brandt op 10 november. Twintig jaar later kunnen we het ook over Europa zeggen. De blauwe vlag met gele sterren, wapperend over een vrij en democratisch Praag, Boedapest of Tallinn doet me af en toe aan die 9e november denken. En dan bezorgt ze mij datzelfde kippenvel.

Neen, de wereld is op 9 november 1989 niet volmaakt geworden. Als sommigen dat wel dachten, dan waren ze na Bosnië en Kosovo, maar zeker na 11 september 2001 wel uit hun droom. Maar Europa heeft die dag wel een grote sprong voorwaarts gemaakt. Al is het er dan één waaraan ook vandaag nog werk is.

’t Kan verkeren…

’t Kan verkeren…

Herman Van Rompuy als eerste voorzitter van de Europese Raad, voor het gemak “president” van Europa ? Het kan vreemd lopen. Hij was wellicht al lang tevreden met een fin de carrière van vier jaar Kamervoorzitterschap. Maar het toeval (en enige onkunde van zijn voorganger) maakte hem premier, en vandaag blijken plots zeer velen vooral te willen dat hij dat blijft. Terwijl anderzijds Sarkozy, Merkel en nog heel wat anderen in hem de ideale EU-Raadsvoorzitter zien.

Nu, ideaal : hij is ieders tweede keuze. Maar dat is natuurlijk nog lang niet slecht. Ik zou het hem eigenlijk wel gunnen. Hij is lang niet mijn favoriet politicus, maar de wat cynische onthechting waarmee hij in de Wetstraat 16 veblijft kan ik al bij al wel waarderen. Het is bovendien natuurlijk altijd een goede zaak dat een Vlaming een dergelijke functie kan en mag uitoefenen. We zijn er nogal sterk in om zelf aan de eigen hoge bomen te zagen, en dat vind ik sowieso een verkeerde houding.

Wat zou hij er zelf van denken ? Ik neem aan dat hij zelf vooral zéér verbaasd is over wat er zich nu afspeelt. En ook wel de smaak zal proeven van de ultieme revanche op al wie hem al zo vaak net iets te vroeg heeft afgeschreven.

Wie hem eventueel moet opvolgen ? Ik denk dat Van Rompuy zelf best weet dat premier zijn van de(ze) federale regering ten gronde een onmogelijke opgave is. Waardoor het meteen iets minder belangrijk is wie de functie invult…

Time to go

Time to go

De Britse premier Gordon Brown ligt onder vuur. Dat is niet nieuw, maar dezer dagen bereikt de druk een nieuw hoogtepunt. De verkiezingen (Europees en lokaal) zouden sowieso slechte resultaten hebben opgeleverd voor Labour, maar het recente schandaal omtrent de onkosten van de Britse parlementsleden straalt extra zwaar af op Brown. Niet dat de “MPs” van de andere partijen geen stommiteiten hebben begaan, maar hun partijleiders hebben verstandiger gereageerd en bovendien straalt de affaire sterker af op de partij die aan de macht is. Verschillende ministers zijn de voorbije weken moeten aftreden, omdat ook zij kosten hadden ingebracht die bezwaarlijk als nuttig voor hun mandaat kunnen worden beschouwd. De voorbije dagen hebben nog enkele andere leden van de regering besloten er de brui aan te geven, om persoonlijke redenen of als uitdrukkelijk signaal aan Brown dat hij beter kan opstappen.

Het lijkt zo goed als zeker dat Labour de parlementsverkiezingen (ten laatste in juni 2010) gaat verliezen, de vraag lijkt alleen hoe zwaar de nederlaag zal zijn. Ik ben ervan overtuigd dat met een nieuwe leider de schade beperkt kan worden. In het beste geval leidt dat tot een “hung parliament”, waarin de Liberal Democrats een coalitie mee kunnen vormen. Met Labour, of eventueel met de Conservatieven. Die Conservatieven zie ik liever niet alleen aan de macht komen. Niet dat ik vrees dat de huidige leider van de Tories, David Cameron, de tijd van Thatcher terug zou brengen (daarvoor is hij veel te verstandig), wel omdat de anti-Europese lijn van zijn partij een zeer grote invloed zou hebben op het functioneren van de EU.

Gordon Brown is nooit een groot premier geweest, al was hij voordien gedurende jaren een excellente minister van financiën. Hij heeft jaren aan de poten van Tony Blair gezaagd, en dat vind ik sowieso onvergeeflijk. Maar hij kan zijn partij behoeden voor een “meltdown” door nu plaats te maken voor een opvolger die met een eigentijds progressief project een helder alternatief kan bieden voor het verleidelijke centrum-rechtse discours van Cameron. Ik zou kiezen voor David Miliband, maar er zijn ongetwijfeld nog mogelijkheden.

Het zou de komende dagen wel eens snel kunnen gaan voor Brown, en dat lijkt me ook het beste.

Voor een vrij Tibet !

Voor een vrij Tibet !

Vijftig jaar geleden kwam het Tibetaanse volk in opstand tegen de Chinezen, die negen jaar eerder hun land waren binnengevallen. De geestelijke en wereldlijke leider, de (14e) Dalai Lama, vluchtte naar India en leidt daar sindsdien een regering in ballingschap.

De Chinese overheid heeft er doorheen de jaren alles aan gedaan opdat Tibet onder de mat van de geschiedenis zou verdwijnen. Maar de veerkracht van de Dalai Lama, die met zijn eeuwige glimlach, wijsheid en pacifistische houding ook in het Westen bewondering afdwingt, en het doorzettingsvermogen van het Tibetaanse volk hebben er anders over beslist. Ook na vijftig jaar is de eis voor Tibetaans zelfbestuur springlevend. De vraag is uiteraard volstrekt legitiem.

China zou er goed aan doen om alsnog te proberen met deze Dalai Lama een akkoord te sluiten. Zijn vraag voor autonomie zal wellicht snel worden vervangen door een uitgesproken roep om volledige onafhankelijkheid, wanneer hij van het toneel verdwijnt. In dat geval zie ik het Tibetaanse vraagstuk de eerste decennia nog niet van de agenda verdwijnen. Ondertussen blijken heel wat jonge Tibetanen het geweldloos verzet uitzichtloos te vinden en in de richting van een gewapende strijd te evolueren. Een situatie die uiteindelijk de veiligheid in de hele -toch al explosieve- regio zou bedrijgen.

Een stabiel China zal in de toekomst volgens mij sowieso de vorm moeten aannemen van een relatief losse confederatie (zoals de unie tussen “Mainland China”, Hong-Kong en Macao er eigenlijk al één is), waarbinnen Tibet misschien wel een eigen plaats zou kunnen vinden. Al is het uiteraard aan de Tibetanen om daarover te beslissen. En zolang ze dat recht niet krijgen, kan geen enkele relatie met China die met een “normaal” land zijn. Natuurlijk kan niemand het zich permitteren een land met meer dan een miljard inwoners zomaar links te laten liggen. Maar de kwestie-Tibet negeren is geen optie, alleen al uit respect voor het uithoudingsvermogen van de Tibetanen.

Binnen of buiten ?

Binnen of buiten ?

De Israelische verkiezingen van vorige week hebben een politiek landschap opgeleverd dat (zo mogelijk) nog ingewikkelder is dan in dit land. De centrumpartij Kadima werd de grootste, maar de rechtse Likud volgt op één zetel, en verder deden vooral de rechtse partijen het goed. Likudleider Netanyahu, wiens eerdere premierschap een ramp was voor Israel, heeft het initiatief in handen gekregen. Hijzelf, en zeker zijn partij en de potentiële bondgenoten, staan zeer afkerig tegenover elke toegeving aan de Palestijnen. Toegevingen die nochtans absoluut noodzakelijk zullen zijn opdat vrede in het “Beloofde Land” enige kans zou maken. Een vrede die zeer zou bijdragen aan een meer stabiel Midden-Oosten en daarmee aan een veiliger wereld.

De vraag is vooral wat Kamida-aanvoerster Livni zal doen : in de regering stappen om te proberen het beleid enigszins bij te sturen of langs de kant blijven staan om een al te rechtse aanpak niet te legitimeren. Een boeiend dilemma, waarvoor uiteindelijk elke politicus of partij wel eens wordt geplaatst, al is dat niet altijd in de dramatische omstandigheid van een (voortdurend) militair conflict. De vraag tot waar je de eigen principes (tijdelijk) kan opschorten zonder dat ze ongeloofwaardig worden, de vraag hoeveel je (voorlopig) kan inslikken zonder te verstikken vergt vaak een nummertje koorddansen. De manier waarop partijen ermee omgaan, verklaart veel van hun eigenheid, soms zelfs méér dan het partijprogramma op zich. Dat de PS besloot om in een in wezen centrum-rechtse federale regering te stappen en de sp.a aan de kant bleef, geeft iets van dat verschil weer. Ook al is de PS duidelijk “linkser” dan de sp.a, de weg van het “minste kwaad” trok haar duidelijk meer aan – ook al omdat de vergroeiing met de macht nu eenmaal de Waalse socialisten kenmerkt. Ook de breuk in het kartel CD&V/N-VA heeft iets met deze afweging te maken.

Het blijft altijd een kwestie van zorgvuldig het voor en tegen tegenover elkaar plaatsen, en duidelijk vastleggen waar de eigen grens ligt. Zo zou ik nooit in een gemeentebestuur willen stappen dat niet op een heel heldere en open manier zou willen besturen, en ook inhoudelijk zijn er enkele uitgangspunten die ik niet in vraag zou willen stellen. Wat ik in het geval van Livni zou doen ? Het is moeilijk, maar in de situatie waarin Israel zich bevindt lijkt mee regeren me uiteindelijk de meest verantwoorde keuze. Zelfs als grootste partij vanop de tweede rij. Mits keiharde garanties. Al bleken die in het verleden soms al even waterdicht als de garanties voor een “grote staatshervorming”. Maar niet meedoen is wellicht nog nét iets onvergeeflijker.

Intussen in Gaza

Intussen in Gaza

Israël voert weer oorlog. Tegen Hamas. Dat komt beide partijen goed uit. Met de Israëlische verkiezingen in zicht moest de huidige gematigde (!) regering aantonen dat ze niet met zich laat sollen. Dat is ondermeer voor de Kadimapartij van Tzipi Livni en voor Ehud Baracks Arbeiderspartij van groot belang. Het aflopende staakt-het-vuren en de voortdurende raketaanvallen vanuit Gaza op Israël waren een goede aanleiding. Die aanvallen maken weinig slachtoffers, maar het is uiteraard moeilijk om aan je burgers uit te leggen dat ze daar maar mee moeten leven. Ook voor Hamas komt de oorlog op een goed moment : de organisatie moet zich blijven profileren als dé tegenstander van Israël, als de enige die echt voor de Palestijnen opkomt. De verliezers zijn zoals altijd de burgerbevolking (de Palestijnen) en de redelijke mensen aan beide kanten.

De kwestie-Hamas is bijzonder lastig. De organisatie heeft aangekondigd dat ze nooit definitief het bestaansrecht van Israël zal erkennen. Over de legitimiteit van die houding kan je discussiëren (zie mijn eerdere bijdrage hierover), feit is dat je van Israël uiteraard niet kan verwachten dat het met die houding moet leren leven. Maar je kan er niet omheen dat er een gesprek nodig zal zijn waarbij ook Hamas betrokken wordt : de poging om de beweging te isoleren is mislukt, en ook de huidige poging om ze uit te roeien biedt op termijn geen uitzicht. Ten gronde lost deze militaire actie dus niets op. Het enige resultaat is dat de gewone Palestijn (en bij uitbreiding de gewone moslim in de hele wereld) verder wordt opgezet tegen Israël en de (echte of gepercipieerde) bondgenoten van dat land. Al Qaeda zal er wel bij varen.

Daarmee lijkt een onderhandelde oplossing verder weg dan ooit, terwijl toch iedereen weet en ziet hoe het finale akkoord er ongeveer uit zal zien – en uiteraard maakt de totale ontwapening van Hamas daar deel van uit. Om de beide partijen echt aan tafel te krijgen, is er echter een veel grotere betrokkenheid van de internationale gemeenschap nodig, met de V.S. op kop – waarbij wat mij betreft desnoods een akkoord moet worden opgelegd, op Bosnische wijze. De huidige oorlog is (ondermeer) het gevolg van het schuldig verzuim van de regering-Bush op dat vlak. Hopelijk pakt Obama (ook) dit anders aan, en durft die op tijd tegen Israël zeggen dat er grenzen zijn. Die de voorbije dagen alvast vér werden overschreden.