Archief van
Categorie: Buitenland politiek

Kiezen is verliezen

Kiezen is verliezen

Ik zit in Parijs. Om een vergadering bij de OESO bij te wonen. Altijd interessant, en ook steeds sterker relevant : de voorbije jaren heeft de OESO zich een sterk plaats weten te veroveren in de wereldwijde “governance” die als reactie op de crisis rond met name de G20 werd opgebouwd. Dat heeft de organisatie grotendeels op basis van zijn intellectuele capaciteit gerealiseerd, want politiek lagen de kaarten eigenlijk niet zo goed, als club van “oude rijken”. Ik kom hier dus graag, en waardeer de scherpte en de openheid van geest die de organisatie kenmerkt.

Maar Parijs is meer dan het Château de la Muette, natuurlijk. En dezer dagen komt de stad stilaan in de ban van de campagne voor de Franse presidentsverkiezingen. Met een wetgeving over campagnevoeren die voor ons heel Spartaans aandoet : de affiches van Sarkozy of Hollande zijn een stuk kleiner dan wat u in het najaar in Essen zal aantreffen, en om en rond de Place de la Bastille waar ik verbleef hingen er ook veel minder dan u er in oktober in de buurt van pakweg het Heuvelplein zal vinden.

De verkiezingen verlopen redelijk wereldvreemd : geen van de kandidaten lijkt zich echt bewust van de economische uitdagingen waar Frankrijk voorstaat. Extremisten zoals Jean-Luc Mélenchon (links) of Marine Le Pen (rechts) slagen erin om hun dwaze karikaturen verkocht te krijgen : beiden zouden wel eens rond de 15% kunnen eindigen. Maar ook de twee grote kanshebber, zittend president Nicolas Sarkozy en socialistisch uitdager Jean-François Hollande, spreken absoluut niet over de vernieuwing die de Franse economie in navolging van de Duitse, Italiaanse, Spaanse… nodig heeft. Dat nogal wat Franse bedrijven al noodplannen aan het bedenken zijn voor het geval Hollande zou winnen (een verhuis naar Luxemburg, bijvoorbeeld), is veelzeggend.

Dat maakt de vraag voor wie ik zou stemmen opnieuw interessant. In de eerste ronde lijkt centrist François Bayrou nog de beste optie. Die lijkt tenminste te beseffen hoe cruciaal het is de publieke financiën op orde te brengen, en die nog het meest “sociaal-liberaal” is in een land waar links en rechts het liberalisme erg ongenegen zijn. Maar wellicht haalt hij de tweede ronde niet, en gaat het dan tussen Sarkozy en Hollande. Op basis van hun beider persoonlijkheid zou de keuze niet moeilijk mogen zijn : Hollande zou het ambt een stuk waardiger invullen. Maar zijn ideeën zijn zo ver verwijderd van wat Europa nodig heeft, en de fallout in België van zijn verkiezing zou zo groot zijn, dat er toch maar één optie zou overblijven. Of hoe een mens blij is dat hij géén keuze hoeft te maken…

Reisgezel

Reisgezel

Ik heb net “A Journey” uit – in de laatste rechte lijn geholpen door een licht griepje. Het eerste volwaardige boek overigens dat ik niet op papier heb gelezen maar op mijn nog altijd nieuw aanvoelende iPad. “A Journey” is de bibliografie van Tony Blair, de voormalige Britse premier. Ik heb me hier wel eens als een “Blairite” omschreven, en dat is alleszins niet veranderd na lezing van dit boek…

Blair een “rolmodel” noemen zou uiteraard nogal pretentieus zijn, maar ik vind hem in elk geval een zeer inspirerend politicus. Die niet te beroerd is om zijn zwakheden en fouten toe te geven – ook al is één van die fouten zijn aftreden, en vind wellicht elk ex-politicus dat hij of zij in principe eeuwig in functie had moeten blijven… Maar Blairs analyse dat hij door (uiteindelijk) plaats te maken voor Gordon Brown – aan wie hij dat jaren voordien had beloofd -de nederlaag van zijn partij bij de verkiezingen van 2010 heeft mee veroorzaakt klopt volgens mij.

Wat ik bewonder in Blair ? Zijn politieke genie om goed aan te voelen hoe je mensen van een soms moeilijk verhaal kan overtuigen. De manier waarop hij een vastgeroeste partij als Labour terug bij de tijd bracht en verkiesbaar maakte. Zijn inzicht dat doel en middelen niet mogen worden verward en dat instrumenten die ooit voor een betere samenleving zorgden nu soms de vooruitgang tegenhouden. Het besef dat niemand gediend is met inefficiënte overheden, en de durf om de markt in te zetten om publieke doelstellingen te bereiken. De moed om te veranderen, gekoppeld aan het talent om dat niet alleen te willen maar ook te kunnen realiseren.

En neen, ik was het niet met hem eens bij de oorlog in Irak. Maar toen al kon ik er begrip voor opbrengen, en na het boek te hebben gelezen vraag ik me af of ik in zijn plaats niet exact dezelfde beslissing zou hebben genomen. Soms betekent “leiderschap”, waar dit boek over gaan, dat je in een beslissing met twee slechte opties tóch moet kiezen. En er dan keihard de consequenties van dragen.

Tony Blair is in essentie een sociaal-liberaal, die zich beter thuisvoelde bij Labour dan zijn partij bij hem. Het lijkt een beetje het lot van sociaal-liberalen dat onze plaats in het politieke landschap nooit helemaal comfortabel is. Zoals Blair heeft bewezen betekent dat echter ook dat je vanuit verschillende posities uiteindelijk een draagvlak kan tot stand brengen waarmee je wel een verschil kan maken. Dat je van op een plek waar traditie en affiniteit, de manier van werken en persoonlijke banden je neerzet een aantal ideeën kan realiseren. Waarbij voor een sociaal-liberaal “links” en “rechts” altijd wat ongelukkige begrippen zullen zijn…

Blair had het gezond verstand om de noodzakelijke hervormingen die Margaret Thatcher had doorgevoerd niet in vraag te stellen, ook al had zijn partij ze te vuur en te zwaard bestreden – maar om wel bij te sturen. Eén van de mooiste complimenten voor wat hij heeft verwezenlijkt is wellicht dat vandaag David Cameron ook de kern van Blairs agenda niet opnieuw in vraag stelt. Of hoe ook een systeem waarbij partijen elkaar afwisselen uiteindelijk een soort “centrum” vindt. Misschien wel gemakkelijker dan een proportioneel systeem, dat al te vaak bij stilstand en slechte compromissen uitkomt. Al blijf ik het toch democratischer vinden dat je niet zomaar met 35% van de stemmen een land kan regeren.

Een leerzaam en inspirerend (i)boek over één van de grote Britse Europese politici van de voorbije decennia.

Oh flower of Scotland…

Oh flower of Scotland…

Eergisteren trokken de kiezers in het Verenigd Koninkrijk. Ze kregen een divers menu voorgeschoteld : een referendum over een verandering in het kiessysteem, verkiezing van de regionale parlementen in Wales, Schotland en Noord-Ierland en van lokale raden in Engeland.

Die diversiteit maakt dat het niet zo evident is om winnaars en verliezers aan te duiden, maar de LibDems zitten duidelijk bij die laatsten. In hun coalitieakkoord met de Conservatieven was het referendum over het kiesstelsel voor hen een belangrijk sluitstuk, en de nederlaag komt hard aan. Vooral omdat ze er ook op alle andere fronten op achteruitgingen. Als ik stemrecht had over het Kanaal (in Engeland), dan zou ik bij de laatste verkiezingen voor de partij van Nick Clegg hebben gestemd, en ik vind het nog steeds verstandig dat ze in de coalitie gestapt zijn. Maar Clegg zal ervoor moeten zorgen dat de partij zijn “cool” bewaart en de coalitie uitzit – waarna volgens mij de waardering van de kiezer wel zal komen.

De conservatieve premier Cameron mag zich bij de winnaars rekenen, omdat zijn partij zo goed als niets verloor ondanks de besparingen die zijn regering oplegt. Maar de grote winnaar van donderdag resideert niet in Londen maar in Edinburgh : de Scottisch National Party (SNP) haalde een meerderheid in het Schotse Parlement.

Het is voor het eerst dat één partij in Schotland de meerderheid haalt, en de nationalisten deden dat van op de regeringsbanken (de voorbije jaren vormden ze een minderheidskabinet). De SNP toonde zich de voorbije jaren degelijke bestuurders, en als gematigde centrum-linkse partij vonden ze goed aansluiting bij wat bij brede lagen in de Schotse samenleving leeft. Alex Salmond, die opnieuw First Minister wordt, is bovendien een charismatisch en sympathiek man, én een bekwaam bestuurder. Als is in Schotland stemrecht had…

De SNP vermijdt ook vreemde excessen : als het nodig was om met de Britse regering te werken dan gebeurde dat zonder gemor, en de SNP zorgde er altijd voor om de afstand met de andere partijen niet onnodig groot te maken. De Schotse nationalisten positioneren zich bovendien als duidelijk pro-Europees en ze stellen voor om de Queen ook als Schots staatshoofd te behouden eens Schotland onafhankelijk wordt.

Want dat blijft wel het doel. De SNP-minderheidsregering probeerde al een referendum op te zetten, goed wetende dat ze dat voorstel nooit door het parlement zouden krijgen. Als meerderheidsregering liggen de kaarten heel anders, en nu geen referendum organiseren is geen optie meer. Al kan er nog wel enkele jaren mee worden gewacht : in opiniepeilingen is er geen meerderheid voor een onafhankelijk Schotland, maar met een intelligente campagne kan Salmond dat mogelijk doen omslaan. Een onafhankelijk Schotland zou niet alleen voor het Verenigd Koninkrijk een hele schok zijn, maar het zou in de hele EU gevolgen hebben.

Enkele weken geleden zag het er nog naar uit dat Labour Schotland zou heroveren, maar een slechte campagne deed alles omslaan. Labour voerde de Schotse campagne tegen de Britse regering, terwijl de SNP campagne voerde vóór Schotland. Of waarom je nooit moet proberen een lokale verkiezing te laten uitvechten over nationale thema’s…

الحرية

الحرية

Na 18 dagen van vreedzaam protest is het Egyptische volk erin geslaagd om een einde te maken aan het regime van dictator Moebarak. Na het kleine Tunesië slaagt het grote Egypte erin om de wil van het volk op te leggen aan een leider die al decennia lang de touwtjes in handen had, en waarvan niemand het opstappen tot voor heel kort verwachtte.

Je kan natuurlijk alleen maar bewondering hebben voor de moed van de (vooral jonge) betogers. En je kan enkel vaststellen dat men ook in de Arabische wereld, in de islamwereld, wel degelijk democratie wil – maar al te vaak de kans niet kreeg om die op te bouwen. Die kans is er nu wel, en we kunnen alleen maar hopen dat ze niet in de kiem gesmoord wordt én niet leidt tot een radicale islamstaat die al even weinig democratisch zou zijn als het Moebarakregime. Maar de wijsheid die het Egyptische volk de voorbije weken liet zien en de inspiratie van een geschiedenis die zoveel ouder is dan die van ons Europa doe me erop vertrouwen dat het nieuwe Egypte de juiste keuzes zal maken.

Overigens heeft het Westen aan deze vreedzame revolutie bijgedragen. Niet via de wapens van de inval in Irak, zoals George W Bush verwachtte, maar dankzij de mogelijkheden van sociale netwerksites zoals Facebook en Twitter. Dat is een nuttige les om ons, ondanks allerlei uitwassen, eraan te herinneren hoe belangrijk een vrije communicatie, vrije meningsuiting en een vrije pers wel zijn (zelfs op gemeentelijk niveau…).

Welkom, Egypte, in de democratische wereld, waar “geen tronen blijven staan” en waar macht alleen tijdelijk van het vol geleend kan worden. Moge het Tahrirplein in 2011 worden wat de Berlijnse Muur in 1989 was : het begin van een nieuwe tijd van vrijheid en vooruitgang !

EU-voorzitterschap als lopende zaak…

EU-voorzitterschap als lopende zaak…

België is voor zes maanden voorzitter van de Europese Unie. Dat betekent voor mij in de eerste plaats dat het op professioneel vlak erg drukke maanden worden. Daarbij heb ik de stellige indruk dat de FOD Werkgelegenheid niet optimaal georganiseerd is om de uitdaging aan te gaan, maar boeiend wordt het natuurlijk wel. Al zal ik uiteraard wat minder in het buitenland verblijven : Brussel, Antwerpen en Gent worden de conferentie-oorden van de komende tijd.

Voor de Unie worden het zes cruciale maanden. De Eurocrisis moet finaal worden bedwongen door het budgettaire en economische beleid van de Unie te stroomlijnen. Ook het werkgelegenheidsbeleid moet daarbij, via de “Europe 2020”-strategie aan bijdragen. Dat België daarbij als voorzitter het goede voorbeeld moet geven, is misschien meegenomen. Ook ons land moet immers best nog dit jaar stevige stappen zetten om het budgettaire en sociaal-economische huishouden op orde te krijgen (naast het staatkundige, uiteraard). Daarvoor, en ook wel om het voorzitterschap optimaal te kunnen invullen, zou het niet slecht zijn als er snel een regering kwam.

Gedaan met Jan-Peter

Gedaan met Jan-Peter

Onze noorderburen hebben de politieke kaarten al geschud. Het meest opvallend is de zeer zware nederlaag van het CDA. De vierde val van een regering-Balkenende was er duidelijk te veel aan. In tegenstelling tot zijn Belgische collega had de premier wel de moed om zich als kopman aan de kiezer te presenteren. Ik waardeer dat, al betaalt hij nu dus zeer zwaar de rekening. Het CDA ziet zijn zetelaantal gehalveerd. Afwachten of de partij ooit nog zijn centrale plaats in het Nederlandse politieke landschap zal innemen. Of kan een modern West-Europees land in de 21e eeuw ook gewoon zonder christen-democraten ?

Grote winnaar is de PVV van Geert Wilders. Ik hoor bij de blonde populist extremere standpunten dan ik bij Vlaams Belang ooit heb gehoord, al verwoordt hij het wel altijd netjes. Wilders lijkt er veel voor over te hebben om in de regering te raken, maar ik acht de kans niet zo heel groot dat dat zal lukken. Alleen de VVD lijkt mij echt bereid om ernstig met de PVV te praten. Gelukkig voor Wilders, denk ik, want ik vermoed dat het hen in de regering snel zou vergaan als de partij van Pim Fortuyn destijds.

De PvdA is erin geslaagd om de verantwoordelijkheid voor de val van de regering af te schuiven op het CDA, door van politiek leider te veranderen. Job Cohen is bovendien een bekwaam en charismatisch politicus, die erin geslaagd is de verkiezingsstrijd te concentreren op een sociaal-economisch links-rechtsdebat. Daarmee heeft hij de schade beperkt.

Naast Wilders zijn de grote winnaars de twee liberale partijen : de rechts-liberale VVD werd de grootste en ook het links-liberale D66 boekte een stevige winst (al had het voor die laatste wat mij betreft nog wat meer mogen zijn). Ook GroenLinks, in Nederland ook een veel meer sociaal-liberale partij dan Groen! bij ons, deed het niet slecht. Een “pimpelpaarse” coalitie VVD-PvdA-D66-GroenLinks lijkt mij het meest voor de hand te liggen, onder leiding van premier Mark Rutte. Zodra aangetoond is dat het met Wilders niet lukt, komt die optie wellicht in beeld.

Wie tenslotte naar de uitslagen in Nederland kijkt moet voorbij de zetels ook eens naar de stemmenpercentages kijken. Regeringspartij ChristenUnie haalt 3,2%. Goed voor 5 zetels (-1). De partij heeft de voorbije jaren een belangrijke rol gespeeld. Bij ons zou ze onder de kiesdrempel gedoken zijn. Ook de SGP haalt met 1,7% 2 zetels, de Partij voor de Dieren met 1,3% ook. Het is niet uitgesloten dat één van beide net nodig is om de regeringspuzzel te doen kloppen.

Ik vind het Nederlandse stelsel een stuk democratischer. Als we bij ons hetzelfde systeem hadden, dan kon ik zondag trouwens gewoon voor de SLP stemmen. Waarmee we zeker zetels zouden halen.

Niet in een regering zonder oplossing ?

Niet in een regering zonder oplossing ?

Zoals verwacht heeft de Britse kiezer donderdag niemand een absolute meerderheid in het House of Commons gegeven. Jammer genoeg niet door de LibDems te versterken : uiteindelijk leidde het kiessysteem er toch weer toe dat de meesten in het stemhokje voor Labour of de Conservatieven hebben gekozen.

Labour heeft de schade al bij al goed weten te beperken, in die mate dat Gordon Brown zichzelf nog niet uitgespeeld acht. Maar David Cameron is duidelijk eerst aan zet. In een spel dat wij heel goed kennen, en dat bij ons máánden kan duren. De Britten zijn er veel minder vertrouwd mee. Hoewel het in de lijn der verwachtingen lag, blijkt het “hung parliament” waarin geen enkele partij de helft van de zitjes bezet een situatie waarop zowel de kiezers als de politici (en de financiële markten) onwennig reageren.

Iedereen gaat er ook vanuit dat alles binnen enkele dagen rond moet raken. Dat lijkt me nog niet zo evident. Een coalitie tussen Conservatieven en LibDems ligt voor de hand. De vraag is op welk gewicht de LibDems zich daarin laten taxeren : als partij die in stemmen ongeveer half zo groot is als Camerons Tories, of als fractie met zes keer minder zetels ? Inhoudelijk is de belangrijkste vraag vooral wat de LibDems gaan doen met hun (terechte) eis voor een nieuw kiesstelsel : doorbijten of het laten verhuizen naar een commissie, een werkgroep, een raad van wijzen… Jean-Luc Dehaene kan zijn Engels misschien al beginnen bijschaven !

Zonder hervorming van het kiesstelsel in de regering stappen… doen of niet doen ? Waar kennen we dat dilemma nog van – al gaat het voor de LibDems in alle eerlijkheid niet alleen over een principe, maar uiteraard ook over de tientallen extra zetels die een ander kiessysteem hen zou opleveren (en waar ze recht op hebben, maar in de politiek is ergens “recht op hebben” niet altijd voldoende als argument).

Ik zou het in elk geval een goede zaak vinden als er een sterke coalitie met de LibDems kwam, al was het maar omdat dat op zijn minst de sterkste anti-Europese uitingen bij de Conservatieven zou afremmen. Ook een meerderheid rond Labour behoort nog tot de mogelijkheden, maar daarbij zouden dan wellicht meer partijen betrokken moeten worden dan er vandaag in de Belgische regering zitten (Labour, LibDems, SNP, Plaid Cymru, SDLP, Alliance en misschien de DUP). Dat de Ierse Republikeinen van Sinn Féin hun (5) zetels in het Lagerhuis niet opnemen, is overigens in de huidige politieke situatie niet zonder betekenis. Het principe dat ze de eed van trouw aan de koningin niet willen afleggen, klinkt mooi. Maar de Vlaamse Beweging heeft zich gelukkig nooit door die (loze) eed laten tegenhouden om macht uit te oefenen wanneer het kon.

Hoeveel water kan men in de wijn doen zonder dat die smaakloos wordt ? Maar ook : hoe lang kan men wachten tot de wijn voldoende gerijpt is – wetende dat het rijpingsproces ook wel eens azijn oplevert. Antwoord over het Kanaal wellicht in de komende week. Aan deze zijde van de plas is het nog wat langer wachten…

Rule Brittania

Rule Brittania

In de Britse opiniepeilingen staan vandaag niet de Conservatieven op de eerste plaats. Waar ze nochtans met de vingers in de neus zouden moeten staan, na dertien jaar oppositie voeren, met een weinig populaire premier als tegenstander. En met David Cameron als leider, de ideale schoonzoon die de scherpe kanten van het Conservatieve gedachtengoed heeft afgevijld, of toch goed uit beeld weet te houden.

Ook Labour staat niet aan de leiding. Premier Gordon Brown wist de voorbije weken wel een aardige comeback te maken. Het wantrouwen van de Britse samenleving tegenover de partij van Thatcher is ook na dertien jaar nog niet helemaal weg. Browns voorganger Tony Blair sprong bij in de campagne, symbool voor een herwonnen tijdelijke eenheid bij Labour. Met als motto : “laten we op zijn minst de schade proberen te beperken”. Minstens een aantal kiezers leek wel wat te voelen voor de relatieve zekerheid die de sociaal-democraten bieden.

En toen was er het televisiedebat. Met Brown en Cameron, maar ook met Nick Clegg, de leider van de Liberaal-Democraten. Die zich van “Mr. Nobody” in één keer wist te positioneren als aantrekkelijk alternatief. Want vandaag voeren de LibDems de peilingen aan – voor de eeuwige derde van de Britse politiek moet dat een relatief nieuw gevoel zijn. Zelfs als Clegg nog wat moet inleveren, verhoogt dit in elk geval de kans op een “hung parliament”, een Lagerhuis waar geen enkele partij de meerderheid heeft. Wat met het Britse kiesstelsel een uitzonderlijke situatie is, maar wat mij alvast op dit moment een heel wenselijke uitkomst lijkt. Bijvoorbeeld om te vermijden dat de dwaze ideeën van de Conservatieven over de EU zouden worden doorgezet. En om dat kiesstelsel zelf een beetje te moderniseren.

Dat ik als Brit (neen, als Engelsman) bij de voorbije verkiezingen voor Blair zou hebben gestemd, is voor niemand die hier af en toe eens iets leest een verrassing. Ik had sowieso de switch gemaakt ondertussen, richting LibDems. Blijkbaar zijn er ook over het Kanaal heel wat die dat overwegen. Volhouden, Nick !

Bwana Kitoko II

Bwana Kitoko II

Tout cela ne nous rendra pas le Congo… Dat is de ironische titel van een Franstalig tv-programma. Gelukkig maar dat de tijd van Belgisch-Congo inderdaad nooit meer terug zal komen. Ondertussen is het land 50 jaar onafhankelijk. België heeft destijds een knoeiboel achtergelaten, en de Congolezen (gedurende enkele decennia op last van Mobutu de Zaïrezen) hebben die lijn perfect doorgetrokken. Niemand die de situatie zo helder kon verwoorden als voormalig buitenlandminister De Gucht, die zoals gelukkig de meeste Vlaamse politici niet onder een soort Congo-nostalgie gebukt gaat die een heldere kijk op het land volledig vertroebeld. Bezuiden de taalgrens heeft men er vaak wel last van.

Waarom ik het dan toch de juiste beslissing vind dat de regering koning Albert naar Congo stuurt ? Natuurlijk niet omdat het regime aldaar ook maar enige steun verdient. Natuurlijk niet omdat ons land de spons zou moeten vegen over al het vreselijke dat de voorbije jaren in het land gebeurd is, en nog gebeurt. Wel omdat niet gaan net zou getuigen van de neo-kolonialistische houding die we in Vlaanderen precies proberen te vermijden tegenover de Congolezen. Het Congolese volk zou eruit begrijpen dat België de onafhankelijkheidsverklaring na 50 jaar min of meer betreurt. En precies dat is zeker wat Vlaanderen betreft niet het geval. Albert moet dus gaan, en uiteraard moet hij daarbij duidelijk maakt dat hij wel houdt van het land en het volk, maar niet van zijn leiders. Om één van de meest dwaze uitspraken uit de Belgische politieke geschiedenis (uit de mond van Wilfried Martens) te parafraseren.

Aan het ideetje van defensieminister De Crem om meteen ook maar het Congolese leger uit te nodigen voor het militaire défilé van 21 juli ga ik niet veel woorden vuilmaken. Volgens mij kunnen we gemakkelijk zonder 21 juli. En zonder militair défilé. En zeker zonder het optreden van een leger dat een zéér onzuiver geweten heeft. De Crem moet opletten dat hij geen karikatuur van zijn voorganger Flahaut wordt. Dat het zo ver gekomen is… il faut le faire !

Groot Nederlander

Groot Nederlander

Hans Van Mierlo is overleden. Met hem verliest de Nederlandse politiek een zeer verstandige en vooral zeer begeesterende voorman. Hij stond aan de wieg van D66 en leidde die partij gedurende vele jaren. Vanuit een diepe democratische bekommernis en een sociaal-liberale visie (al hield hij niet zo van die woordkeuze) toonde hij aan dat er een alternatief is voor de verzuiling en voor het inhoudsarme machtsdenken van vooral de christen-democratie in zijn land. Van Mierlo maakte uiteindelijk paars mogelijk in Nederland, en zette daarmee ook Vlaanderen aan het denken. Daarmee is hij dus ook een beetje de vader van de regeringen-Verhofstadt. Paars bleek uiteindelijk geen wondermiddel, in het noorden niet en ook niet hier. Maar het maakte wel een einde aan de vanzelfsprekend van een christen-democratisch bestuur – iets waar op dit ogenblik overigens vooral de N-VA baat bij lijkt te hebben.

Van Mierlo zette een bestaande maar sluimerende politieke stroming op het spoor en veranderde daarmee het politieke aanschijn van zijn land – zijn rol is daarmee vergelijkbaar met die van Hugo Schiltz in Vlaanderen. De realisatie van ideeën ging daarbij voor op electoraal succes, en ook dat maakt Van Mierlo tot een bijzonder man. Maar wat mij vooral bijblijft en inspireert is zijn principiële redelijkheid, zijn durf om vraagtekens te zetten bij zijn eigen ideeën en zijn geloof radicale veranderingen – via kleine stapjes vooruit.

In Nederland is de titel “Minister van Staat” –in tegenstelling tot bij ons– voorbehouden voor echte staatsmannen (-en vrouwen), waarbij niet noodzakelijk politieke evenwichten moeten worden nageleefd. Van Mierlo droeg de titel meer dan terecht.

Zijn D66 staat er in de opiniepeilingen goed voor, al valt af te wachten wat het effect zal zijn van de wissel Bos-Cohen bij de PvdA (een politieke meesterzet). Maar D66-leider Alexander Pechtold kiest duidelijk voor de voetsporen van Van Mierlo. Het zou een mooi eerbetoon zijn als de Nederlandse kiezer dat op 9 juni honoreert.