Archief van
Categorie: Buitenland politiek

Si…

Si…

Niet alleen de Spaanse staat, ook de Europese Unie heeft het moeilijk met het aangekondigde referendum over de onafhankelijkheid van Catalonië. Dat is begrijpelijk : de EU is een unie van Lidstaten, en volgens de Lidstaat Spanje is het referendum onwettelijk. En ik al ben ik geen kenner van de Spaanse wet, het lijkt erop dat dat inderdaad het geval is : de Spaanse rechtsorde voorziet niet dat een deelstaat eruit kan trekken.

Toch stoort de EU-houding. Om twee redenen : het democratisch aanvoelen van de meeste Europeanen vereist dat een deelgebied dat een staatsverband wil verlaten, dat ook moet kunnen. En pragmatische realpolitiek maakt dan weer dat wanneer de afscheidingspoging effectief slaagt, de EU er ook goed aan doet om de nieuwe staat met zo weinig mogelijk frictie op te nemen.

De recente geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk onderlijnt uiteraard deze vaststellingen. Schotland kreeg zijn referendum (David Cameron zij geprezen), en het zou voor iedereen beter zijn geweest als de EU gewoon had kunnen bevestigen dat het onafhankelijke Schotland, onder voorwaarden, meteen EU-lid had kunnen worden. Daarna kreeg het VK zelf zijn Brexitreferendum (David Cameron zij vervloekt), waarna de EU aantoonde dat het inderdaad een vrijwillige en democratische Unie is (want art. 50 bestaat) en dat je eens je lid bent toch maar beter aan boord kunt blijven (want wie eruit stapt doet vooral zichzelf maar ook de anderen toch echt wel schade aan).

Uit die ervaring met de twee Britse referenda zou de Unie lessen kunnen trekken, en in een nieuw Verdrag kunnen voorzien hoe een deelstaat zich van een Lidstaat kan afscheiden en toch lid kan blijven van de Unie. Dat zou noch het internationale noch het nationale recht zomaar veranderen – al zou het wel een belangrijke invloed hebben en bijvoorbeeld de Unie zelf ook kunnen toelaten om over afscheidingen elders te oordelen.

De voorwaarden zouden strikt maar haalbaar kunnen zijn, zodat de gemeenteraad van Echternach of Clervaux niet op een blauwe maandag uit Luxemburg kan treden. Een democratisch verkozen deelstaatparlement dat na verkiezingen waarbij de mogelijkheid duidelijk op tafel lag de wens uitdrukt om onafhankelijk te worden, zou bijvoorbeeld moeten kunnen verklaren dat het alle verplichtingen van de “moederstaat” proportioneel wil overnemen (schulden e.d.) en dat het de Europese wetgeving zal respecteren. Daarna zou een referendum kunnen volgen, met een opkomstdrempel en een meerderheidsdrempel.

Vervolgens zou een periode van onderhandelingen kunnen ingaan (bijvoorbeeld twee jaar, zoals in art. 50), en in die tijd zou de Unie ook mee betrokken kunnen worden bij het opzetten van bepaalde cruciale instellingen, zoals een centrale bank. De EU zou ook bij de onderhandelingen tussen de moederstaat en de would-be onafhankelijke staat kunnen worden betrokken, om over de goede trouw van beide partijen te waken (en eventueel zou de Unie, pakweg via het Hof van Justitie, de rol van scheidsrechter kunnen opnemen als de besprekingen niet vlotten). Het eindresultaat van de onderhandelingen zou dan opnieuw bij referendum kunnen worden geratificeerd. Ook een regeling voor subgebieden die bij gelegenheid van de nieuwe staatsvorming willen afscheiden om bij de moederstaat te blijven (zodat Hupperdange niet bij Clervaux hoeft te blijven als dat uit Luxemburg stapt) zou bij het pakket kunnen horen.

Als al die voorwaarden gerespecteerd worden, dan zou de EU de nieuwe Lidstaat automatisch erkennen en als lid aanvaarden. De “moerderstaten” zouden in dat model het proces niet eenzijdig kunnen tegenhouden, zodat wat Spanje nu doet niet zou kunnen (Europees recht gaat boven nationaal recht). Maar ook de Catalaanse regering zou veel meer open kaart moeten spelen dan ze vandaag heeft gedaan.

De democratie en de EU zouden er wel bij varen.

Contre nous de la tyrannie

Contre nous de la tyrannie

De tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen is het soort stembusslag waarbij maar één zinvolle keuze mogelijk is. Of misschien zijn er twee : vóór Macro en tegen Le Pen. Maar die komen op hetzelfde neer.

Wie mij politiek een beetje kent zal wellicht al kunnen vermoeden dat mijn keuze vrij uitgesproken vóór Macron zou zijn, als ik in la République française stemrecht zou hebben. Ik heb bewondering voor zijn stijl, voor zijn durf om van nul een politieke beweging op te bouwen en een politiek verhaal te schrijven. Ik heb ook altijd geloofd dat het in ons politiek systeem beter zou zijn dat de sociaal-liberale eerder dan de christen-democratische stroming de centrumrol zou invullen.

Toch maken de verkiezingen me ook erg bezorgd. Omdat het stilaan “normaal” lijkt dat een uiterst rechtse kandidate de tweede rond haalt. Dat het aanvaardbaar is dat die haar standpunten totaal verdraait om bij de kiezer in het gevlij te komen. Ik stel ook vast dat dé politieke breuklijn die tussen “open” en “gesloten” dreigt te worden, maar met dat verschil dat een uitgesproken “gesloten” verhaal het wezen zelf van onze democratische westerse samenleving bedreigt. Democratie is gebaseerd op de afwisseling van de macht. Neem het Franse voorbeeld : de afwisseling tussen de PS en rechts (tegenwoordig “les Républicains”) gaf de garantie dat de staatsmacht niet werd gemonopoliseerd en dat de instelling zelf los bleven staan van hun politieke invulling. Natuurlijk werkte dat verre van optimaal. Maar een democratische “afwisseling” tussen het Front National en de anderen (‘les Démocrates ?”) is nauwelijks denkbaar. Erdogan, Putin… doen niet aan “afwisseling”, en ik denk dat Le Pen dat ook niet van plan is.

In weerwil van het positieve verhaal van Macron maak ik me dus zorgen over een politiek landschap zonder een minimum aan gevestigde structuren. Dat moeten niet eeuwig dezelfde zijn, maar er is toch iets meer nodig tussen kiezer en kandidaat dan enkel een campagne, denk ik. En als ik dan naar Frankrijk kijk, dan is het probleem minder groot op rechts dan op links. Le Pen haalt afschrikwekkend veel stemmen, maar Fillon, zowat de slechtst denkbare kandidaat die traditioneel rechts kon afleveren, blijft wel behoorlijk overeind. De PS stuikt echter in elkaar, gesandwicht tussen Macron en de extreem-linkse Mélenchon, die er een programma op nahoudt dat al even onverantwoord is als dat van Le Pen.

Ik heb geen feeling met de sociaal-democratie. De verkiezingsnederlagen in Nederland en elders doen me in die zin uiteraard geen pijn. Ik heb nog veel minder medelijden met partijen die van hun eigen machtsuitoefening een doel hebben gemaakt, eerder dan een middel, en die dan net daaraan ten onder gaan. Maar ik vraag me af of de verdediging van het bestaande sociaal systeem, een sociaal-conservatieve visie die niet de mijne is, toch niet beter wordt ingebed in een principiële aanvaarding van de vrije markteconomie, gecombineerd met een soort van gematigd progressieve maatschappijvisie, eerder dan deel te worden een extreem-links of extreem-rechts verhaal.

Zonder het potentieel van de groene partijen te willen verloochenen vraag ik me af of een politiek landschap zonder een (wellicht minstens voor een deel opnieuw uit te vinden) sociaal-democratie wel klopt. Tussen Macron en Mélenchon moet er toch méér zijn dan de 6% die Hamon haalde ? Ik weet het, links heeft in Frankrijk altijd gevaarlijk met het extremisme geflirt, maar in de mate dat het verhaal van onze zuiderburen in een breder kader past vind ik de linkerkant van het politieke spectrum aldaar wellicht een nog grotere reden tot bezorgdheid dan de rechterkant. Wat ook blijkt uit het feit dat Mélenchon de oproep om voor Macron te stemmen maar niet over de lippen krijgt, terwijl Fillon, Juppé en Sarkozy daar geen enkele twijfel over lieten bestaan.

Tenslotte maakt het me ook bezorgd dat er een relatief brede beweging de legitimiteit van de twee verkiezingsronde zelf in twijfel lijkt te trekken, net omdat Mélenchon het niet haalde. Wat tot het soort relativisme leidt dat we ook eerder al in de VS zagen : Hillary Clinton en Trump waren “even slecht”, want de ene is dan wel onwetend, onbekwaam en houdt er quasi-fascistische ideeën op na, de andere was onvoorzichtig met email en pleitte af en toe voor gezonde ondernemingen. In hetzelfde genre wordt de fascistische achtergrond van Le Pen nu door niet weinigen gelijkgesteld aan de carrière van Macron bij een (bonafide) bank.

Hopelijk wint Macron de tweede ronde. Maar de zorgen over de democratie zijn daar dan nog lang niet mee voorbij, vrees ik.

There is no alternative

There is no alternative

Normaal zou ik rond deze tijd hier een genuanceerd stukje moeten schrijven om uit te leggen waarom ik, alles in acht genomen, denk dat kandidaat A of B best de Amerikaanse presidentsverkiezingen zou winnen. Maar dat kan natuurlijk niet. Het heeft geen enkele zin om programma’s of intenties te vergelijken. Iedereen die het goed voorheeft met de democratie als bestuursvorm en met de wereldvrede, iedereen die met gezond verstand en goed fatsoen begiftigd is, kan alleen maar tot het besluit komen dat Hillary Clinton de verkiezingen moet winnen. Liefst met een zo groot mogelijke voorsprong. Waarna niet alleen de Republikeinse Partij, maar de hele Amerikaanse samenleving, en ik vrees bij uitbreiding de hele westerse wereld, zich best eens zou bezinnen over de waarden die voorgaan op elke politieke agenda.

Ik had graag iets hoopvol geschreven. Maar „Yes, we can” is deze keer, vrees ik „No pasaran” geworden. Nooit Trump. Dus Hillary. En ja, er zijn goede redenen om voor haar te stemmen. Ook in een tweestrijd met Marco Rubio, Jeb Bush of Mitt Romney zou ik wellicht voor haar hebben geopteerd. Na een genuanceerde afweging. Maar die afwegingen doen er dus niet toe. Dit is met niets te vergelijken, niet met de Brexitstemming, niet met de Zwartste Zondag. Dat het zo ver is moeten komen…

May God bless the United States of America.

And so it begins… USA

And so it begins… USA

Gisteren eindigde de Republikeinse conventie in Cleveland. Waar Donald Trump zowaar genomineerd werd als presidentskandidaat. Hoe diep kon de partij van Lincoln, Eisenhower en zelfs die van Reagan en (twee keer) Bush eigenlijk vallen ? De kroning levert vreselijke toneelstukken op, van mensen die totaal andere ideeën dan Trump hebben, er een andere visie op nahouden en gruwen van zijn stijl, en die vervolgens toch hun “endorsement” voor de man uitspreken. Zoals Paul Krugman het opmerkte is het ver gekomen als alleen Ted Cruz, de aartsconservatief die zoveel vijanden gemaakt heeft dat hij door de ex-fractievoorzitter van zijn eigen partij “Lucifer” werd genoemd, als enige met zijn eer intact de conventie kon verlaten. Hij gaf een speech waarin hij niet opriep voor Trump te stemmen.

Ik hoop dat zijn landgenoten dat ook effectief niet doen. Dat ze leren uit het Brexitreferendum dat slechte keuzes maken in een democratie ook echte consequenties heeft. Verkiezingen doen ertoe, het is geen spel of show, geen grap of een kans om eens goed af te geven op “het systeem”. De leiders die verkozen worden zouden wel eens echt hun ideeën kunnen uitvoeren – en dat systeem kan je wellicht beter proberen bij te sturen dan omver te schoppen, als je niet zelf onder het puin wil belanden.

Overigens roept de episode ook in het algemeen vragen op over de rechtstreekse verkiezing van partijleiders of presidentskandidaten. Dat klinkt wel democratisch, maar kan er ook toe leiden dat partijen plots een andere koers gaan varen. Dat ze plots voor iets anders staan dan waar hun mandatarissen jaren voor hebben gepleit. Wat dan weer vragen oproept bij al die mensen die eerder voor de partij kozen. Je zal maar een Republikein zijn, die zoals het Republikeinen past, voor vrijhandel en een actieve rol van de VS in de wereld pleit. Of een Labourvertegenwoordiger die plots vaststelt dat zijn partij door Corbyn naar het model van Podemos of Syriza (zeg maar onze PVDA) wordt geleid, terwijl je zelfs als sociaal-democraat werd verkozen. Ik ben voor interne partijdemocratie, maar toch wel liefst met enige garanties dat partijen ook zichzelf blijven. Want wie zich in het kernverhaal van een partij niet terugvindt, moet niet proberen die te gaan leiden. Die moet een andere partij oprichten…

Terug naar de VS. Ik heb altijd gevonden dat Hillary Clinton een uitstekende presidentskandidate zou zijn, maar nu rust er wel een heel zwaar gewicht op haar schouders. Hopelijk houdt ze er rekening mee dat ze niet alleen de president van links en centrum-links* Amerika zal moeten worden – en daarna zijn. Ze heeft nu de zware taak om al wie de VS en bij uitbreiding de wereld een goed hart toedraagt te verenigen en achter zich te scharen. May God bless her. And may God bless the United States of America. Ze zullen het nodig hebben…

*Wat in de VS centrum-links is, is bij ons overigens centrum-rechts, aangezien het midden van het politieke landschap elders ligt. Altijd nuttig om te onthouden, ook bij andere vergelijkingen tussen de politieke partijen in verschillende landen.

A clown called Donald

A clown called Donald

The Donald. Het heeft veel te lang geduurd vooraleer ik hier een stukje zo ben begonnen. De Amerikaanse voorverkiezingen, en dan met name het fenomeen Donald Trump, zijn namelijk bijzonder interessant.

Het leek er erg lang op dat Donald Trump niet aan de wetten van de politieke zwaartekracht onderhevig was. Dat hij met alles wegkwam : uitspraken die beledigend waren voor grote groepen kiezers, groteske beweringen en ronduit gevaarlijke inschattingen van de wereldsituatie gingen hand in hand met persoonlijke uithalen naar rivalen en grootspraak over de overwinningen die hij had behaald en nog ging behalen. Dat iedereen (ook ik, voor zover dat relevant is) enorm hadden onderschat hoe sterk zijn aanpak bij een deel van het Republikeinse kiespubliek zouden aanslaan, maakte dat hij één voor één de net iets redelijker tegenstanders uit de race wurmde. Die probeerden iets te veel om nummer twee te worden, en zo de uiteindelijke tegenstander van Trump. Die immers niet anders kón dan verliezen. Dat proces duurde veel te lang en speelde in de kaart van Trump, en zo blijven nu enkel nog Ted Cruz en John Kasich in de race. Beiden rekenen ze erop dat de uiteindelijke strijd pas op de Republikeinse conventie zelf wordt beslecht. Die richting lijkt het ook uit te gaan, omdat Trump nooit echt een meerderheid van de Republikeinen achter zich heeft gehad en zijn voorsprong, dankzij de kiessystemen in veel staten, opbouwde dankzij de verdeeldheid van zijn tegenstanders. Zodat het nu eindelijk lijkt dat de zwaartekracht toch vat op hem heeft. Hoe die conventie dan gaat verlopen, en op de Republikeinse partij de verdeeldheid waarmee ze gepaard zal gaan ooit nog te boven komt, is maar de vraag.

Ted Cruz heeft in elk geval goede kaarten. Hij lijkt in de meeste staten die nog moeten stemmen te gaan winnen. Maar het feit dat hij net iets gepolijster is dan Trump mag niet doen vergeten dat Cruz er een al bijna even radicale agenda op na houdt. Hij is de man die de voorbije jaren in de Senaat elk compromis met Obama verwierp, ook als dat bijvoorbeeld de sluiting van overheidsdiensten inhield. Dat in de VS het gevoel leeft dat de instellingen niet meer werken, komt voor een belangrijk deel door hem. Hij slaagde er overigens ook binnen de eigen partij in om zowat iedereen tegen zich in het harnas te jagen. En bereidde daarmee de weg voor Trump : wie gedurende jaren herhaalt dat alles rot is, moet niet verbaast zijn dat er iemand opdaagt die perfect bij de rottigheid past.

John Kasich was van bij het begin de meest redelijke Republikein. De enige die op een Europese schaal nog nét binnen het normale politieke spectrum zou vallen. Bij de Tories, of de CSU, of in sommige N-VA-kringen zou de man wellicht welkom zijn. Maar het moet al vreemd lopen wil hij de nominatie nog in de wacht slepen. Al kan er niemand voorspellen wat er op een “contested convention” kan gebeuren.

Overigens kan Trump ook gewoon alsnog genoeg stemmen binnenhalen en de Republikeinse genomineerde worden. In dat geval verwacht ik nog een onafhankelijke conservatieve tegenkandidaat uit het “mainstream” Republikeinse kamp. Mitt Romney lijkt me de meest logische keuze. Dat zou ook vermijden dat heel wat Republikeinen noodgedwongen hun voorkeur voor de Democratische kandidaat moeten uitspreken, wegens “alles beter dan Trump”. Want dat soort oproep verwacht ik relatief massaal. Zelfs van pakweg George W. Bush (wiens vrouw eigenlijk al gezegd heeft voor Clinton te zullen stemmen).

Ook bij de Democraten is de race interessant, zij het gelukkig op een andere manier. Hillary Clinton heeft meer moeite dan verwacht om de zelfverklaarde socialist Bernie Sanders af te houden. Sanders is dan ook een respectabele kandidaat, die een deel van het politiek spectrum vertegenwoordigd dat in de VS vaak veel te weinig aan bod is gekomen. Dat een naar Europese normen nog redelijk gematigd maar wel klassiek oud-links verhaal nu een vrij brede aanhang lijkt aan te spreken is een interessante ontwikkeling in het Amerikaanse politieke landschap.

Toch gaat Hillary het halen bij de Democraten. En daarna wellicht ook in de presidentsverkiezingen zelf. Gelukkig maar. Ze is de enige van de kandidaten die gewoon de bekwaamheid heeft voor de functie, ze is de enige die een stuk van de verandering kan brengen die de VS nodig heeft en tegelijk de beste delen van de erfenis van Obama kan vrijwaren. En de wereld verdient het ook gewoon dat een vrouw het Witte Huis niet alleen mag inrichten, maar ook mag leiden. Neen, ze is niet de meest inspirerende politica ooit. En ze heeft enkele foute keuzes gemaakt in het verleden (haar huwelijk hoort daar vanuit politiek perspectief alleszins niet bij, al kan ik me menselijk voorstellen dat het haar af en toe wat te veel is geworden…). Maar de vergelijking met haar tegenkandidaten laat geen ruimte voor een fotofinish, die laat ze met verve ruim achter zich.

Don’t mention the war (II)

Don’t mention the war (II)

Ik heb mezelf al wel eens een vreemd soort pacifist genoemd. Het „Nooit meer Oorlog” adagium maakte deel uit van mijn politiek bewustwordingsproces. Maar ik ben ervan overtuigd dat Europa een stevig leger nodig heeft, en dat de NAVO een essentieel kader is, om in de wereld van vandaag de reële vrede te verdedigen. In de EU investeren we gemiddeld te weinig daarin, en dus ben ik blij dat de VS meer dan zijn deel van de verantwoordelijkheid opneemt.

Bovendien : het -democratische – militarisme van de Amerikanen kan dan wel bevreemdend overkomen, en de manier waarop de macht wordt ingezet of gebruikt kan dan vaak wel bedenkelijk zijn, voor wie gehecht is aan vrijheid, democratie en een zekere internationale rechtsorde (”Gij zult het grondgebied van uw buren respecteren”) is de US Army toch de beste hoop. De vereidelde terreuraanslag op de Thalys is in die zin misschien wel een goede manier om ons eraan te herinneren dat we -over alle kritiek die we soms terecht op hun land en hun leger kunnen hebben- als Europeanen een stevige „thank you” verschuldigd zijn aan iedere VS-soldaat.

Tenslotte ben ik van mening dat de NAVO troepen moet legeren in Polen en de Baltische Staten, en dat we daar de rekening blijgezind voor moeten meebetalen.

Hillary for President (bis)

Hillary for President (bis)

Iets meer dan acht jaar geleden sprak ik op deze site de hoop uit dat Hillary Clinton tot president van de VS zou worden verkozen. Ik blijf ervan overtuigd dat ze dat bijzonder goed zou hebben gedaan, en alleen een uniek supertalent als Barack Obama heeft haar ervan afgehouden om het Witte Huis (opnieuw…) te betreden. En zelfs dan denk ik soms dat ze het beter zou hebben gedaan dan de zeer inspirerende, zeer integere huidige president. Ze lijkt me begiftigd met net iets meer politiek talent om af en toe een arm om te wringen en daarmee ook iets gedaan te krijgen.

Na vier jaar als minister van buitenlands zaken lijkt Hillary vandaag nog meer klaar voor het hoogste ambt in de vrije wereld dan toen. Bovendien is de herinnering aan de mindere momenten uit het presidentschap van haar echtgenoot nu echt wel vervaagd. In haar eigen partij zie ik alvast geen volwaardige tegenstander opstaan, als heeft dat ook nadelen : de Democratische voorverkiezingen worden wellicht net iets té gemakkelijk, en het gebrek aan “training” kan haar in de eindfase tegen de Republikeinse kandidaten parten spelen.

Wie dat zal worden, is op dit moment nog erg onzeker. De Republikeinen moeten zowel hun “Tea Party”-vleugel als de conservatief-religieuze groepen die het christendom in de VS “rijk” is tevreden houden. Ze zouden zichzelf wel eens in de voet kunnen schieten door een te radicale kandidaat te kiezen.

Voor de geschiedenisboeken zou het natuurlijk het leukste zijn dat Jeb Bush de tegenstander van Clinton wordt. De broer van “43” en de zoon van “41” zou ook niet de slechtste kandidaat zijn. Maar helemaal gezond voor de Amerikaanse democratie zou het toch niet zijn. Dan lijkt Marco Rubio, als zoon van Cubaanse immigranten, me meer een weerspiegeling van de “Amerikaanse droom”. En hoewel ook onverteerbaar rechts in veel Europese ogen (zoals die van mij), naar Amerikaanse normen lijkt ook hij al bij al nog redelijk gematigd.

Niet dat hij een echte kans maakt natuurlijk. Hoog tijd voor een vrouw aan het roer van de VS. Go Hillary !

Donc je suis.

Donc je suis.

Een zeer vroege lezer van mijn vorige bijdrage zou gemerkt kunnen hebben dat de laatste zin, “Je suis Charlie”, er pas later werd bijgeplaatst. Ik twijfelde. Nu het stof een klein beetje gaat liggen en na de indrukwekkende mars door Parijs vandaag, wil ik even uitleggen waarom. En daarmee wat nuance aanbrengen.

Zoals ik al aangaf ben ik het niet eens met alles wat Charlie Hebdo de voorbije jaren vertelde. Het ging vaak om onnodige provocaties, om beledigingen, waar ik ik geen geval achter kan staan. Maar dat is de vraag niet, natuurlijk. Mocht Charlie Hebdo die meningen uiten ? Uiteraard wel. Om dat te stellen moet ik de mening helemaal niet delen.

Waarom ben ik dan toch “Charlie” ? Omdat ik mij ook beroep op de vrijheid van meningsuiting om, hier bijvoorbeeld, te zeggen wat ik wil zeggen. Omdat ik dat een erg belangrijke waarde vindt. En het is niet omdat ik vind dat sommige zaken beter niet gezegd zouden worden, dat ze niet mógen gezegd worden. Dat betekent dat ze best worden tegengesproken – soms best keihard, dat ze best worden geduid, dat ze niet zomaar vrijblijvend, zonder context worden opgevoerd. Maar uiteraard mogen Peter Mertens en Filip Dewinter zeggen wat ze willen zeggen, om even de uitersten van ons politieke spectrum aan te halen. Ze hebben de morele plicht om na te denken over wat ze zeggen, om hun woorden voldoende te wikken en te wegen. We mogen niet nalaten hen daarop te wijzen, hen te bevragen. Maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt bij hen, en bij hen alleen.

Zijn daaraan geen beperkingen ? Ja, die zijn er wel. Wie schade aanricht, zal die moeten herstellen of vergoeden. Als ik een onwaarheid beweer en daar iemand mee schaad, dan krijg ik achteraf de rekening. Bepaalde meningen hebben we ook uitgesloten. Ik weet niet of het lijstje zuiver genoeg gemaakt is, maar aanzetten tot geweld of tot discriminatie (bewust ongelijke behandeling) mag niet, en dat vind ik ook juist. De holocaust ontkennen mag ook niet – dat vind ik een beetje een moeilijk geval, overigens, die negationismewet. Ze is wat mij betreft te verantwoorden omdat het negeren van de holocaust de facto een discriminatie van een welbepaalde bevolkingsgroep én het ondermijnen van de democratie beoogt, maar het vraagt wat denkwerk om ze in een rigoureuze verdediging van de vrije meningsuiting in te passen (tussen haakjes : er was bij de stemming van de wet één parlementslid dat zich onthouden heeft – een zekere moed kan de betrokkene niet ontzegd worden).

Overigens zijn ook voor wie deze wetten overtreedt de straffen proportioneel : de doodstraf hoort daar nooit bij (en is uiteraard sowieso onmenselijk). Het recht in eigen handen nemen is ook al nooit aanvaardbaar. En zelfs voor wie ontoelaatbare meningen heeft geuit geldt vervolgens opnieuw het recht op vrije meningsuiting. Iemand monddood maken kan in geen geval geaccepteerd worden. Zelfs wie vindt dat sommige meningen buiten de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare vallen, moet dat met de spelregels van de rechtstaat aanpakken.

Dat alles betekent dus uitdrukkelijk niet dat alle geuite meningen zomaar “goed” zijn. Het is niet omdat je iets mag zeggen dat het daarom waar(devol) wordt. De vrijheid van meningsuiting is in geen geval de vrijheid om niet tegengesproken, of binnen het democratisch bestel bestreden, te worden. Dat sommigen Charlie Hebdo nooit “gesteund” hebben en nu zeer ontdaan zijn door de aanslag is daarom ook op geen enkele manier inconsequent : de Charlieredactie heeft het leven gelaten omwille van hun vrije meningsuiting. Net dát is in onze samenleving onaanvaardbaar – los van de geuite mening zelf.

Ook na “Charlie Hebdo” vind ik het dus in veel gevallen verstandiger om mensen, bevolkingsgroepen en overtuigingen met een minimum aan respect te behandelen. Alleen moeten we helder durven stellen dat dit in principe niet kan, mag en zal afgedwongen worden.

Overigens vond ik de volgende uitspraak van Ricky Gervais wel goed gevonden : “If I believed in an all-powerful God I’d also assume he could do his own murders.” En tenslotte vind ik het vreemd dat de openbare marteling van de Saoedische blogger Raif Badawi net nú zo weinig verontwaardiging oproept. Als de Europese regeringen echt willen, dan stoppen ze dit.

Je suis Raif Badawi.

Tae think again

Tae think again

Schotland -en het hele Verenigd Koninkrijk- maken zich op voor het referendum waarin de keuze voor of tegen de Schotse onafhankelijkheid moet worden gemaakt. Het past om in de eerste plaats te wijzen op de kracht van de Schotse en Britse democratie : beide regeringen sloten netjes een akkoord over de voorwaarden en organisatie van het referendum, en zorgden voor een -gegeven de inzet- erg zuivere en waardige campagne. Prime Minister David Cameron en First Minister Alex Salmond verdienen daarvoor allebei zeer veel krediet, en alles laat ook uitschijnen dat ze zich donderdagavond netjes bij het resultaat zullen neerleggen. Al zal er nadien nog een moeilijke onderhandeling volgen, als Schotland “Yes” kiest.

Twee van de belangrijkste potentiële knelpunten zijn de munt en het EU-lidmaatschap. Hoewel de leidende kracht in de onafhankelijkheidsbeweging, de SNP, lang de euro verdedigde, kiest ze nu voor het behoud van het Britse pond. Waarop de Britse regering (en oppositie) terecht stellen dat dit niet zomaar een automatisme kan zijn. Gezien de omvang van de Schotse financiële sector lijkt het me ook logisch dat ze niet onvoorwaardelijk in zo’n scenario zou meestappen. De Schotse staat zou wellicht een stevig “stabiliteitspact” moeten ondertekenen met de Britse regering. Op middellange termijn lijkt de euro me eigenlijk een betere keuze. Maar misschien wacht Salmond wel gewoon tot hij met de neus op de feiten wordt gedrukt en blijkt het opgeven van het Pond een “pasmunt” om andere verdelingskwesties te regelen.

Zoals het EU-lidmaatschap. Eigenlijk zou het referendum naast de vraag “Moet Schotland onafhankelijk worden” ook de vraag “Moet Schotland onafhankelijk worden als het VK uit de EU stapt” moeten stellen. Dat zou een stevige stok achter de deur creëren, omdat heel veel “nee-stemmers” absoluut de EU niet willen verlaten. Mocht het ja-kamp het wel halen, dan verwacht ik een veel pragmatischer opstelling van de Europese Unie dan tot vandaag het geval is : het lijkt mij in het belang van de EU om de continuïteit te garanderen, en Schotland de hele procedure van een toetredingsverdrag te besparen. Al weet je nooit welk land daar een stokje voor zou kunnen steken.

Het nee-kamp, marketinggewijs redelijk briljant “Better Together” genoemd, wordt niet geleid door Cameron, maar door de voormalige Labourminister Alistair Darling. Gezien de politieke verhoudingen in Schotland ongetwijfeld een verstandige keuze. Hoewel de eindspurt moeilijk loopt, vind ik het een bijzonder sterke campagne, die er ondanks het zeer onnatuurlijke bondgenootschap tussen de Britse partijen die elkaar dagdagelijks in het parlement in Westminster bestrijden vrij goed in slaagt om de gaten in het Yes-verhaal te exploiteren en om een eigentijdse case voor “Britain” te maken. Dat neemt niet weg dat de dynamiek die van het ja-kamp uitgaat duidelijk sterker is. Salmond vermijdde ook allerlei valkuilen door een inclusieve campagne te voeren en zich niet tegen Engeland op te stellen. Hij heeft ook intrinsiek een Bovendien krijgt hij de steun van mogelijk de bekendste Schot ter wereld. Maar de initiële achterstand en de schrik voor het onbekende zouden hem uiteindelijk de das kunnen omdoen. Ook al omdat “ja” veel definitiever is dan “nee”, dat altijd een “nog niet” kan blijken.

Wat er donderdag ook gebeurt, Schotland, het VK en Europa zullen nooit meer hetzelfde zijn. Boeiend.