Archief van
Categorie: Buitenland politiek

#neveragain

#neveragain

Op 14 feburari werden 14 leerlingen en 3 personeelsleden van de Stoneman Douglas High School in Parkland doodgeschoten, door een oud-leerling van de school. Geen nieuws. Het is een uitdrukkelijke maatschappelijke keuze van de VS om dit soort incidenten te tolereren. Zoals wij -gelukkig hoe langer hoe minder- fatalistisch aanvaarden dat slachtoffers bij het verkeer horen. Het recht op vrij wapenbezit, (zogenaamd) vastgelegd in het Second Amendement van de Amerikaanse Grondwet, gaat voor alles. Het wordt gesteund door de National Rifle Association, een ontzettend (invloed)rijke lobby die de verkiezingscampagnes van politici mee betaalt, zolang die vooral niets ondernemen om het vrij wapenbezit tegen te gaan.

Dat leidt tot absoluut absurde discussies, en tot de volstrekte onwil om even over de grenzen heen te kijken. Naar Europa of Australië bijvoorbeeld. “Wapens doden geen mensen, mensen doden geen mensen”, is één van de vaak gebruikte slogans. Nu regent het oproepen, waar ook president Trump in meegaat, om leerkrachten te bewapenen, zodat ze kunnen terugschieten. Wapenbezit wordt verdedigd via het recht om op te komen tegen de éigen regering, mocht die zich tot een dictatuur ontpoppen (noot aan de VS-burgers : die regering beschikt over het grootste kernwapenarsenaal ter wereld).

Natuurlijk zien heel veel politici in dat de hele wapenlogica volledig mankloopt, maar oproeien tegen de NRA-stroom is niet evident. Wie als Republikein wil opkomen, moet vrezen om al in de voorverkiezingen van de eigen partij te worden uitgeschakeld. En de Democraten, naast het feit dat ze nu in een minderheidspositie zitten, hebben zelf vaak ook een weifelende houding. Zelfs links icoon Bernie Sanders die het bij de voorverkiezingen voor het presidentschap opnam tegen Hillary Clinton was lang niet altijd een consequent tegenstander van vrij wapenbezit. Barack Obama wel, zoals uit zijn jammer genoeg talloze en doorleefde speeches bij een zoveelste moordpartij bleek, maar tegenover een parlement dat toch nooit een verstrenging van de wetten zou aanvaarden spendeerde ook hij niet al zijn politiek kapitaal hieraan. En onder Trump… wel, om een idee te geven, de enige wet over wapenbezit die hij ondertekende schrapte een aantal beperkingen om wapens te kopen voor mensen met een mentale stoornis.

Dus is wat in Parkland gebeurde geen nieuws. Waarom ik er dan toch over schrijf ? Omdat het de laatste keer was dat zoiets gebeurde. Toch als het aan de studenten van de school in Parkland ligt. Die, zoals Emma Gonzalez met deze speech heel hard zijn beginnen werken om te zorgen dat dit niet meer gebeurt. Door frontaal tegenover de NRA te gaan staan, door op te roepen tegen elke politicus te stemmen die geld van hen heeft aangenomen. Door keihard #neveragain te roepen – uiteraard, zoals dat vandaag hoort, vooral op de social media. Door de politici wakker te schudden die zich er al te snel bij hebben neergelegd dat er toch niets kan veranderen – en dus alleen maar wachtten op de volgende schietpartij. Ik heb een grenzeloze bewondering voor hen. Ik hoop dat de March for Our Lives die op 24 maart in Washington zal doorgaan héél veel mensen samenbrengt. Ik hoop dat er eindelijk echt iets zal veranderen. Dat ze zich niet laten afschrikken door de ridicule verdachtmakingen die nu al circuleren (“het zijn kinderen”, “het zullen wel acteurs zijn”, “het is de elite die het volk zijn wapens wil afnemen”). En dat ze doorgaan tot het Tweede Amendement gewoon geschrapt wordt.

Brexit – een tussenstand

Brexit – een tussenstand

2018 wordt het laatste volledige jaar dat het Verenigd Koninkrijk lid is van de Europese Unie. In principe, want als de Britten bij hun zinnen komen blazen ze die hele Brexit af. Van bij het begin bleek het immers een zo goed als onmogelijke opgave : op enkele jaren tijd uit een structuur stappen waarmee het land onvermijdelijk vergroeid was geraakt, eigen instellingen ontwikkelen, een nieuwe relatie met de EU opzetten met zoveel mogelijk van de voordelen en zo weinig mogelijk van de (veronderstelde) nadelen…

Alle door de “Brexiters” vooropgestelde voorspellingen bleken bovendien fout : de EU wordt niet uit elkaar gespeeld (de eensgezindheid van de Lidstaten hierover en het professionalisme waarmee de Commissie de Brexit aanpakt zijn integendeel zonder meer indrukwekkend). De Unie staat niet te springen voor een deal op maat van de Britten waarbij ze de cake kunnen opeten en bijhouden, zoals Boris Johnson de doelstelling omschreef. Ook buiten de Unie staan ze niet in de rij voor een handelsakkoord met het VK. Het “dividend” dat naar de gezondheidszorg zou gaan bestaat niet. Theresa May zal onvermijdelijk moeten instemmen met een overgangsperiode waarin het VK alle EU-regels moet naleven, zonder er iets over te zeggen te hebben. Ook nadien zal het VK in elk geloofwaardig scenario (lees : elk scenario dat niet leidt tot economische rampspoed) heel dicht bij de EU-regels moeten blijven : de belofte om terug controle te krijgen over de “eigen wetten” blijkt zo volledig loos. Ook al omdat het vermijden van een “harde grens” tussen Noord-Ierland en de Republiek, waar de Britten zich toe verbonden hebben, anders onmogelijk wordt.

Het helpt natuurlijk ook al niet dat de Britse regering hopeloos verdeeld is over hoe de relatie met de EU er na de Brexit uit zal zien. De illusie dat er niet moet worden gekozen tussen het verorberen of het bijhouden van de cake blijkt nog altijd sterk aanwezig, en zij die er niet aan leiden kunnen maar moeilijk de keuze maken tussen grote vrijheid en veel economische schade, of grote volgzaamheid t.a.v. de EU-regels en beperkte schade.

Zelden zat een democratisch verkozen regering zo vast in een zelfdestructieve logica. Je hoeft geen groot fan van de EU te zijn (wat ik wel ben, maar dat dus terzijde) om vast te stellen dat het beste wat het land kan overkomen een premier zou zijn die naar het House of Commons stapt en eerlijk toegeeft dat het bij nader inzien geen realistische en verstandige keuze is om uit de Unie te stappen. In ruil voor die bekentenis zou langs Europese kant ongetwijfeld onmiddellijk de spons worden geveegd over de hele episode (de politieke schade voor het VK zou ook dan toch nog tientallen jaren doorwerken).

Als de Britse Labour-partij niet door de eurosceptische linkervleugel zou zijn overgenomen, dan lag dat alternatief vandaag veel duidelijker op tafel en zou volgens mij de kans erg groot zijn dat de Brexit alsnog zou worden afgeblazen. Maar ook in de huidige constellatie kan het gezond verstand het nog altijd halen…

Geen Mortsel Gronds !

Geen Mortsel Gronds !

Het was een jaar of tien geleden dat ik nog in het Cultureel Centrum van Mortsel was geweest. Wat brengt een mens ook daar, natuurlijk ? Wel, toen was het voor de omvorming van Spirit naar VlaamsProgressieven. U herinnert zich dat niet meer ? Het kan u vergeven worden. Caroline Gennez was er ook, de toenmalige voorzitster van de sp.a. Mogelijk herinnert u zich haar nog wel, al is ze ook een voorbeeld van hoe onzorgvuldig de politiek soms met talenten omgaat. Hoe het verder ging ? Wel, na een zoveelste crisis in de (omgedoopte) partij slokte de sp.a Bert Anciaux en de zijnen op, waarna VlaamsProgressieven opnieuw werd omgedoopt in de Sociaal-Liberale Partij. Die ging bij de verkiezingen van 2009 roemloos ten onder. Wat er resteerde ging op in Groen, maar toen hoefde het voor mij niet meer. Soms mis ik VlaamsProgressieven/SLP : voorheen of nadien was er geen nationale partij die zo dicht aansloot bij wat ik over veel dingen denk.

Vrijdag was ik er opnieuw, daar in Mortsel. Voor een optreden van Hei Pasoep, het ondertussen veertig jaar oude koor dat vooral geëngageerde muziek brengt. Hun programma heette “Zing, vecht, lach en bewonder”, en dat geeft meteen aan welk lied het uitgangspunt vormde. Het ging om een herneming van een eerdere reeks optredens van het koor, in een wat verkorte versie, ten voordele van 11.11.11. Ik zag hen nooit eerder, maar vond het de moeite waard. Ook al gaat het niet om een professioneel gezelschap, er zit ook na veertig jaar nog steeds pit in het koor. En engagement, al is dat soms wat diffuus, want wat voor het ene volk een (links) vrijheidslied is, kan voor de buren een irredentistisch verlangen naar gebiedsuitbreiding zijn. En waar de ene revolutionaire beweging een deel van de zingeving haalt uit het loochenen van elke god, vindt de andere net troost in het gebed. Maar de plicht van de consequentie rust niet op koren, gelukkig maar. Ook niet op hun toeschouwers, overigens.

Ik vroeg me af of het koor in die veertig jaar ooit in Essen heeft gezongen ? Ik vond er in elk geval geen sporen van terug. Het Volkshuis zou nochtans een erg gepaste achtergrond hebben gevormd.

Wat de twee evenementen, met tien jaar tussenpauze, gemeen hebben, is beperkt. Of toch : een zekere “linkse” inslag was natuurlijk beide niet vreemd. Mocht ik bij het Laatste Oordeel de onverbiddelijke keuze tussen “links” of “rechts” krijgen voorgelegd, dan kies ik links. Maar hier op Aarde hanteer ik het principe van de (minstens in naam communistische…) denker Deng Xiaopong : of de kat nu wit of zwart is, zolang ze muizen vangt is het een goede kat. Dat betekent dat ik ook vaak bij zogenaamd “rechtse” oplossingen uitkom. En overigens al lang niet meer geloof dat iemands politieke denken op één links/rechts-as kan worden weergegeven. Zoals deze week ook in Brussel werd aangetoond, toen het voor één dag in Catalonië kwam te liggen. Het zou een mooie jaarlijkse traditie zijn, zo’n Catalaanse betoging in onze hoofdstad : het ging wellicht om de vriendelijkste betoging ooit, voor de meeste Catalanen gekoppeld aan een toeristisch programma waar Brussel alleen wel bij kon varen. Al hoop ik voor de Catalanen natuurlijk dat het niet nodig zal blijken om elk jaar op straat te komen…

Aan het optreden in Morstel koppelde ik overigens (net als veel Catalanen voordien…) een dagje winkelen in Antwerpen – bij wijze van vroege kerstshopping. Daardoor liet ik twee quizzen links liggen, waaronder de grootste ter wereld, én de veldrit in Essen. Een mens kan niet alles hebben, natuurlijk. Maar kom, Mortsel vaut bien une messe…

Naschrift (24 augustus 2018) : Roger Van Ginderen wees me erop dat Hei Pasoep ooit wel in Essen is geweest.  In 1986 in het kader van Kunst en de Derde Wereld in zaal Rex (daarvan staat zelfs een foto op Essen in Beeld – ik heb dus echt mijn bronnen niet goed gecheckt), en een tiental jaren later nog eens in het Gildenhuis.  Bij deze rechtgezet.  En tijd dat ze nog eens terugkomen, natuurlijk ! 

Catalonië en de EU – bis

Catalonië en de EU – bis

Catalonië. Er valt zoveel over te zeggen. En eerlijk, in een verhaal van zwart en wit wil ik niet zomaar kleur bekennen, wegens 50 tinten grijs. Maar ik heb het hier al wel gehad over de band met de EU. Het stoort mij dat die EU zich niet duidelijker wil of kan uitspreken, bijvoorbeeld door actief bemiddeling aan te bieden. Maar dat is minstens voor een deel inherent aan de EU-constructie. Wie wil dat de Unie meer doet, en ook voorbij het concept Lidstaat stapt, moet zich dan ook noodzakelijkerwijs tot een meer federale visie op de EU bekennen. Wie wil dat de EU zich niet bemoeit en daardoor per definitie de Spaanse lijn volgt, moet consequent pleiten voor een intergouvernementele EU, een eenheidsmarkt die daarnaast samenwerkt waar de Lidstaten dat unaniem nodig vinden, maar waar ze de facto elk hun eigen veto houden – en dus als het erop aankomt onaantastbaar zijn.

Het bizarre is dat velen die nu de (terechte) Catalaanse klacht steunen dat de EU niets doet, eigenlijk die laatste visie aanhangen, verenigd in de verschillende gradaties van eurosceptische fracties in het Europees Parlement. Tot en met degenen die de EU in naam van de nationale soevereiniteit het liefst helemaal zouden zien verdwijnen, maar nu wel vinden dat de Unie moet tussenkomen ! En anderzijds staan enkele van de grootste eurofederalisten nu op de strakke positie dat het allemaal een intern-Spaanse aangelegenheid is. Terwijl net een federaal Europa, waarin de Raad meer dan vandaag zou functioneren als een kamer van een federaal parlement (een soort Bundesrat), een nieuwe Catalaanse staat -en andere soortgelijke wijzigingen in de institutionele opbouw van de Unie-relatief eenvoudig zou kunnen opvangen.

Nog opmerkelijk is dat de scheidingslijnen vaak omgekeerd lopen dan wanneer het bijvoorbeeld over de inmenging van de EU in de kwaliteit van de Poolse democratie gaat. Het gaat om een paradox die landsgrenzen overschrijdt, waartegen enkel de Groen/EVA-fractie in het Europees Parlement redelijk bestand blijft, en die ook Vlaanderen verre van onberoerd laat. Sommigen moeten bij het opstaan in de spiegel toch blauwgele sterren met roodgele, geelzwarte of roodgeelzwarte strepen zien, denk ik dan. Ook zonder het nuttigen van vele glazen cava.

Si…

Si…

Niet alleen de Spaanse staat, ook de Europese Unie heeft het moeilijk met het aangekondigde referendum over de onafhankelijkheid van Catalonië. Dat is begrijpelijk : de EU is een unie van Lidstaten, en volgens de Lidstaat Spanje is het referendum onwettelijk. En ik al ben ik geen kenner van de Spaanse wet, het lijkt erop dat dat inderdaad het geval is : de Spaanse rechtsorde voorziet niet dat een deelstaat eruit kan trekken.

Toch stoort de EU-houding. Om twee redenen : het democratisch aanvoelen van de meeste Europeanen vereist dat een deelgebied dat een staatsverband wil verlaten, dat ook moet kunnen. En pragmatische realpolitiek maakt dan weer dat wanneer de afscheidingspoging effectief slaagt, de EU er ook goed aan doet om de nieuwe staat met zo weinig mogelijk frictie op te nemen.

De recente geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk onderlijnt uiteraard deze vaststellingen. Schotland kreeg zijn referendum (David Cameron zij geprezen), en het zou voor iedereen beter zijn geweest als de EU gewoon had kunnen bevestigen dat het onafhankelijke Schotland, onder voorwaarden, meteen EU-lid had kunnen worden. Daarna kreeg het VK zelf zijn Brexitreferendum (David Cameron zij vervloekt), waarna de EU aantoonde dat het inderdaad een vrijwillige en democratische Unie is (want art. 50 bestaat) en dat je eens je lid bent toch maar beter aan boord kunt blijven (want wie eruit stapt doet vooral zichzelf maar ook de anderen toch echt wel schade aan).

Uit die ervaring met de twee Britse referenda zou de Unie lessen kunnen trekken, en in een nieuw Verdrag kunnen voorzien hoe een deelstaat zich van een Lidstaat kan afscheiden en toch lid kan blijven van de Unie. Dat zou noch het internationale noch het nationale recht zomaar veranderen – al zou het wel een belangrijke invloed hebben en bijvoorbeeld de Unie zelf ook kunnen toelaten om over afscheidingen elders te oordelen.

De voorwaarden zouden strikt maar haalbaar kunnen zijn, zodat de gemeenteraad van Echternach of Clervaux niet op een blauwe maandag uit Luxemburg kan treden. Een democratisch verkozen deelstaatparlement dat na verkiezingen waarbij de mogelijkheid duidelijk op tafel lag de wens uitdrukt om onafhankelijk te worden, zou bijvoorbeeld moeten kunnen verklaren dat het alle verplichtingen van de “moederstaat” proportioneel wil overnemen (schulden e.d.) en dat het de Europese wetgeving zal respecteren. Daarna zou een referendum kunnen volgen, met een opkomstdrempel en een meerderheidsdrempel.

Vervolgens zou een periode van onderhandelingen kunnen ingaan (bijvoorbeeld twee jaar, zoals in art. 50), en in die tijd zou de Unie ook mee betrokken kunnen worden bij het opzetten van bepaalde cruciale instellingen, zoals een centrale bank. De EU zou ook bij de onderhandelingen tussen de moederstaat en de would-be onafhankelijke staat kunnen worden betrokken, om over de goede trouw van beide partijen te waken (en eventueel zou de Unie, pakweg via het Hof van Justitie, de rol van scheidsrechter kunnen opnemen als de besprekingen niet vlotten). Het eindresultaat van de onderhandelingen zou dan opnieuw bij referendum kunnen worden geratificeerd. Ook een regeling voor subgebieden die bij gelegenheid van de nieuwe staatsvorming willen afscheiden om bij de moederstaat te blijven (zodat Hupperdange niet bij Clervaux hoeft te blijven als dat uit Luxemburg stapt) zou bij het pakket kunnen horen.

Als al die voorwaarden gerespecteerd worden, dan zou de EU de nieuwe Lidstaat automatisch erkennen en als lid aanvaarden. De “moerderstaten” zouden in dat model het proces niet eenzijdig kunnen tegenhouden, zodat wat Spanje nu doet niet zou kunnen (Europees recht gaat boven nationaal recht). Maar ook de Catalaanse regering zou veel meer open kaart moeten spelen dan ze vandaag heeft gedaan.

De democratie en de EU zouden er wel bij varen.

Contre nous de la tyrannie

Contre nous de la tyrannie

De tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen is het soort stembusslag waarbij maar één zinvolle keuze mogelijk is. Of misschien zijn er twee : vóór Macro en tegen Le Pen. Maar die komen op hetzelfde neer.

Wie mij politiek een beetje kent zal wellicht al kunnen vermoeden dat mijn keuze vrij uitgesproken vóór Macron zou zijn, als ik in la République française stemrecht zou hebben. Ik heb bewondering voor zijn stijl, voor zijn durf om van nul een politieke beweging op te bouwen en een politiek verhaal te schrijven. Ik heb ook altijd geloofd dat het in ons politiek systeem beter zou zijn dat de sociaal-liberale eerder dan de christen-democratische stroming de centrumrol zou invullen.

Toch maken de verkiezingen me ook erg bezorgd. Omdat het stilaan “normaal” lijkt dat een uiterst rechtse kandidate de tweede rond haalt. Dat het aanvaardbaar is dat die haar standpunten totaal verdraait om bij de kiezer in het gevlij te komen. Ik stel ook vast dat dé politieke breuklijn die tussen “open” en “gesloten” dreigt te worden, maar met dat verschil dat een uitgesproken “gesloten” verhaal het wezen zelf van onze democratische westerse samenleving bedreigt. Democratie is gebaseerd op de afwisseling van de macht. Neem het Franse voorbeeld : de afwisseling tussen de PS en rechts (tegenwoordig “les Républicains”) gaf de garantie dat de staatsmacht niet werd gemonopoliseerd en dat de instelling zelf los bleven staan van hun politieke invulling. Natuurlijk werkte dat verre van optimaal. Maar een democratische “afwisseling” tussen het Front National en de anderen (‘les Démocrates ?”) is nauwelijks denkbaar. Erdogan, Putin… doen niet aan “afwisseling”, en ik denk dat Le Pen dat ook niet van plan is.

In weerwil van het positieve verhaal van Macron maak ik me dus zorgen over een politiek landschap zonder een minimum aan gevestigde structuren. Dat moeten niet eeuwig dezelfde zijn, maar er is toch iets meer nodig tussen kiezer en kandidaat dan enkel een campagne, denk ik. En als ik dan naar Frankrijk kijk, dan is het probleem minder groot op rechts dan op links. Le Pen haalt afschrikwekkend veel stemmen, maar Fillon, zowat de slechtst denkbare kandidaat die traditioneel rechts kon afleveren, blijft wel behoorlijk overeind. De PS stuikt echter in elkaar, gesandwicht tussen Macron en de extreem-linkse Mélenchon, die er een programma op nahoudt dat al even onverantwoord is als dat van Le Pen.

Ik heb geen feeling met de sociaal-democratie. De verkiezingsnederlagen in Nederland en elders doen me in die zin uiteraard geen pijn. Ik heb nog veel minder medelijden met partijen die van hun eigen machtsuitoefening een doel hebben gemaakt, eerder dan een middel, en die dan net daaraan ten onder gaan. Maar ik vraag me af of de verdediging van het bestaande sociaal systeem, een sociaal-conservatieve visie die niet de mijne is, toch niet beter wordt ingebed in een principiële aanvaarding van de vrije markteconomie, gecombineerd met een soort van gematigd progressieve maatschappijvisie, eerder dan deel te worden een extreem-links of extreem-rechts verhaal.

Zonder het potentieel van de groene partijen te willen verloochenen vraag ik me af of een politiek landschap zonder een (wellicht minstens voor een deel opnieuw uit te vinden) sociaal-democratie wel klopt. Tussen Macron en Mélenchon moet er toch méér zijn dan de 6% die Hamon haalde ? Ik weet het, links heeft in Frankrijk altijd gevaarlijk met het extremisme geflirt, maar in de mate dat het verhaal van onze zuiderburen in een breder kader past vind ik de linkerkant van het politieke spectrum aldaar wellicht een nog grotere reden tot bezorgdheid dan de rechterkant. Wat ook blijkt uit het feit dat Mélenchon de oproep om voor Macron te stemmen maar niet over de lippen krijgt, terwijl Fillon, Juppé en Sarkozy daar geen enkele twijfel over lieten bestaan.

Tenslotte maakt het me ook bezorgd dat er een relatief brede beweging de legitimiteit van de twee verkiezingsronde zelf in twijfel lijkt te trekken, net omdat Mélenchon het niet haalde. Wat tot het soort relativisme leidt dat we ook eerder al in de VS zagen : Hillary Clinton en Trump waren “even slecht”, want de ene is dan wel onwetend, onbekwaam en houdt er quasi-fascistische ideeën op na, de andere was onvoorzichtig met email en pleitte af en toe voor gezonde ondernemingen. In hetzelfde genre wordt de fascistische achtergrond van Le Pen nu door niet weinigen gelijkgesteld aan de carrière van Macron bij een (bonafide) bank.

Hopelijk wint Macron de tweede ronde. Maar de zorgen over de democratie zijn daar dan nog lang niet mee voorbij, vrees ik.

There is no alternative

There is no alternative

Normaal zou ik rond deze tijd hier een genuanceerd stukje moeten schrijven om uit te leggen waarom ik, alles in acht genomen, denk dat kandidaat A of B best de Amerikaanse presidentsverkiezingen zou winnen. Maar dat kan natuurlijk niet. Het heeft geen enkele zin om programma’s of intenties te vergelijken. Iedereen die het goed voorheeft met de democratie als bestuursvorm en met de wereldvrede, iedereen die met gezond verstand en goed fatsoen begiftigd is, kan alleen maar tot het besluit komen dat Hillary Clinton de verkiezingen moet winnen. Liefst met een zo groot mogelijke voorsprong. Waarna niet alleen de Republikeinse Partij, maar de hele Amerikaanse samenleving, en ik vrees bij uitbreiding de hele westerse wereld, zich best eens zou bezinnen over de waarden die voorgaan op elke politieke agenda.

Ik had graag iets hoopvol geschreven. Maar „Yes, we can” is deze keer, vrees ik „No pasaran” geworden. Nooit Trump. Dus Hillary. En ja, er zijn goede redenen om voor haar te stemmen. Ook in een tweestrijd met Marco Rubio, Jeb Bush of Mitt Romney zou ik wellicht voor haar hebben geopteerd. Na een genuanceerde afweging. Maar die afwegingen doen er dus niet toe. Dit is met niets te vergelijken, niet met de Brexitstemming, niet met de Zwartste Zondag. Dat het zo ver is moeten komen…

May God bless the United States of America.

And so it begins… USA

And so it begins… USA

Gisteren eindigde de Republikeinse conventie in Cleveland. Waar Donald Trump zowaar genomineerd werd als presidentskandidaat. Hoe diep kon de partij van Lincoln, Eisenhower en zelfs die van Reagan en (twee keer) Bush eigenlijk vallen ? De kroning levert vreselijke toneelstukken op, van mensen die totaal andere ideeën dan Trump hebben, er een andere visie op nahouden en gruwen van zijn stijl, en die vervolgens toch hun “endorsement” voor de man uitspreken. Zoals Paul Krugman het opmerkte is het ver gekomen als alleen Ted Cruz, de aartsconservatief die zoveel vijanden gemaakt heeft dat hij door de ex-fractievoorzitter van zijn eigen partij “Lucifer” werd genoemd, als enige met zijn eer intact de conventie kon verlaten. Hij gaf een speech waarin hij niet opriep voor Trump te stemmen.

Ik hoop dat zijn landgenoten dat ook effectief niet doen. Dat ze leren uit het Brexitreferendum dat slechte keuzes maken in een democratie ook echte consequenties heeft. Verkiezingen doen ertoe, het is geen spel of show, geen grap of een kans om eens goed af te geven op “het systeem”. De leiders die verkozen worden zouden wel eens echt hun ideeën kunnen uitvoeren – en dat systeem kan je wellicht beter proberen bij te sturen dan omver te schoppen, als je niet zelf onder het puin wil belanden.

Overigens roept de episode ook in het algemeen vragen op over de rechtstreekse verkiezing van partijleiders of presidentskandidaten. Dat klinkt wel democratisch, maar kan er ook toe leiden dat partijen plots een andere koers gaan varen. Dat ze plots voor iets anders staan dan waar hun mandatarissen jaren voor hebben gepleit. Wat dan weer vragen oproept bij al die mensen die eerder voor de partij kozen. Je zal maar een Republikein zijn, die zoals het Republikeinen past, voor vrijhandel en een actieve rol van de VS in de wereld pleit. Of een Labourvertegenwoordiger die plots vaststelt dat zijn partij door Corbyn naar het model van Podemos of Syriza (zeg maar onze PVDA) wordt geleid, terwijl je zelfs als sociaal-democraat werd verkozen. Ik ben voor interne partijdemocratie, maar toch wel liefst met enige garanties dat partijen ook zichzelf blijven. Want wie zich in het kernverhaal van een partij niet terugvindt, moet niet proberen die te gaan leiden. Die moet een andere partij oprichten…

Terug naar de VS. Ik heb altijd gevonden dat Hillary Clinton een uitstekende presidentskandidate zou zijn, maar nu rust er wel een heel zwaar gewicht op haar schouders. Hopelijk houdt ze er rekening mee dat ze niet alleen de president van links en centrum-links* Amerika zal moeten worden – en daarna zijn. Ze heeft nu de zware taak om al wie de VS en bij uitbreiding de wereld een goed hart toedraagt te verenigen en achter zich te scharen. May God bless her. And may God bless the United States of America. Ze zullen het nodig hebben…

*Wat in de VS centrum-links is, is bij ons overigens centrum-rechts, aangezien het midden van het politieke landschap elders ligt. Altijd nuttig om te onthouden, ook bij andere vergelijkingen tussen de politieke partijen in verschillende landen.

A clown called Donald

A clown called Donald

The Donald. Het heeft veel te lang geduurd vooraleer ik hier een stukje zo ben begonnen. De Amerikaanse voorverkiezingen, en dan met name het fenomeen Donald Trump, zijn namelijk bijzonder interessant.

Het leek er erg lang op dat Donald Trump niet aan de wetten van de politieke zwaartekracht onderhevig was. Dat hij met alles wegkwam : uitspraken die beledigend waren voor grote groepen kiezers, groteske beweringen en ronduit gevaarlijke inschattingen van de wereldsituatie gingen hand in hand met persoonlijke uithalen naar rivalen en grootspraak over de overwinningen die hij had behaald en nog ging behalen. Dat iedereen (ook ik, voor zover dat relevant is) enorm hadden onderschat hoe sterk zijn aanpak bij een deel van het Republikeinse kiespubliek zouden aanslaan, maakte dat hij één voor één de net iets redelijker tegenstanders uit de race wurmde. Die probeerden iets te veel om nummer twee te worden, en zo de uiteindelijke tegenstander van Trump. Die immers niet anders kón dan verliezen. Dat proces duurde veel te lang en speelde in de kaart van Trump, en zo blijven nu enkel nog Ted Cruz en John Kasich in de race. Beiden rekenen ze erop dat de uiteindelijke strijd pas op de Republikeinse conventie zelf wordt beslecht. Die richting lijkt het ook uit te gaan, omdat Trump nooit echt een meerderheid van de Republikeinen achter zich heeft gehad en zijn voorsprong, dankzij de kiessystemen in veel staten, opbouwde dankzij de verdeeldheid van zijn tegenstanders. Zodat het nu eindelijk lijkt dat de zwaartekracht toch vat op hem heeft. Hoe die conventie dan gaat verlopen, en op de Republikeinse partij de verdeeldheid waarmee ze gepaard zal gaan ooit nog te boven komt, is maar de vraag.

Ted Cruz heeft in elk geval goede kaarten. Hij lijkt in de meeste staten die nog moeten stemmen te gaan winnen. Maar het feit dat hij net iets gepolijster is dan Trump mag niet doen vergeten dat Cruz er een al bijna even radicale agenda op na houdt. Hij is de man die de voorbije jaren in de Senaat elk compromis met Obama verwierp, ook als dat bijvoorbeeld de sluiting van overheidsdiensten inhield. Dat in de VS het gevoel leeft dat de instellingen niet meer werken, komt voor een belangrijk deel door hem. Hij slaagde er overigens ook binnen de eigen partij in om zowat iedereen tegen zich in het harnas te jagen. En bereidde daarmee de weg voor Trump : wie gedurende jaren herhaalt dat alles rot is, moet niet verbaast zijn dat er iemand opdaagt die perfect bij de rottigheid past.

John Kasich was van bij het begin de meest redelijke Republikein. De enige die op een Europese schaal nog nét binnen het normale politieke spectrum zou vallen. Bij de Tories, of de CSU, of in sommige N-VA-kringen zou de man wellicht welkom zijn. Maar het moet al vreemd lopen wil hij de nominatie nog in de wacht slepen. Al kan er niemand voorspellen wat er op een “contested convention” kan gebeuren.

Overigens kan Trump ook gewoon alsnog genoeg stemmen binnenhalen en de Republikeinse genomineerde worden. In dat geval verwacht ik nog een onafhankelijke conservatieve tegenkandidaat uit het “mainstream” Republikeinse kamp. Mitt Romney lijkt me de meest logische keuze. Dat zou ook vermijden dat heel wat Republikeinen noodgedwongen hun voorkeur voor de Democratische kandidaat moeten uitspreken, wegens “alles beter dan Trump”. Want dat soort oproep verwacht ik relatief massaal. Zelfs van pakweg George W. Bush (wiens vrouw eigenlijk al gezegd heeft voor Clinton te zullen stemmen).

Ook bij de Democraten is de race interessant, zij het gelukkig op een andere manier. Hillary Clinton heeft meer moeite dan verwacht om de zelfverklaarde socialist Bernie Sanders af te houden. Sanders is dan ook een respectabele kandidaat, die een deel van het politiek spectrum vertegenwoordigd dat in de VS vaak veel te weinig aan bod is gekomen. Dat een naar Europese normen nog redelijk gematigd maar wel klassiek oud-links verhaal nu een vrij brede aanhang lijkt aan te spreken is een interessante ontwikkeling in het Amerikaanse politieke landschap.

Toch gaat Hillary het halen bij de Democraten. En daarna wellicht ook in de presidentsverkiezingen zelf. Gelukkig maar. Ze is de enige van de kandidaten die gewoon de bekwaamheid heeft voor de functie, ze is de enige die een stuk van de verandering kan brengen die de VS nodig heeft en tegelijk de beste delen van de erfenis van Obama kan vrijwaren. En de wereld verdient het ook gewoon dat een vrouw het Witte Huis niet alleen mag inrichten, maar ook mag leiden. Neen, ze is niet de meest inspirerende politica ooit. En ze heeft enkele foute keuzes gemaakt in het verleden (haar huwelijk hoort daar vanuit politiek perspectief alleszins niet bij, al kan ik me menselijk voorstellen dat het haar af en toe wat te veel is geworden…). Maar de vergelijking met haar tegenkandidaten laat geen ruimte voor een fotofinish, die laat ze met verve ruim achter zich.