Archief van
Categorie: Buitenland politiek

Le grand Nicolas

Le grand Nicolas

Ondertussen is de nieuwe Europese Commissie aan de slag gegaan. De Roemeense Roxana Mînzatu heeft de portefeuille werk en sociaal beleid overgenomen van de Luxemburger Nicolas Schmit. Mogelijk kent u die niet. Dat is eigenlijk vreemd, want volgens het door het Europees Parlement gehanteerde systeem van “Spitzenkandidaten” gingen de Europese verkiezingen in juni in de eerste plaats over de keuze voor een nieuwe commissievoorzitter, en dan met name tussen de kandidaten van de EVP (de Europese christendemocraten en hun bondgenoten), Ursula Von der Leyen, en die van de tweede grootste Europese Partij, S&D (de scoiaaldemomcraten) – en dat was dus de Luxemburgse socialist Nicolas Schmit. Zoals bekend haalde die het niet en zo kreeg Von der Leyen een tweede termijn.

Voor hij Europees commissaris werd was Schmit meer dan tien jaar lang minister van (o.a.) werkgelegenheid in zijn land. Hij nam dus deel aan de EPSCO-ministerraden die de ministers van werk en sociaal beleid samenbrengen. Daar leerde ik hem ook kennen. Von der Leyen zetelde overigens een tijd lang gelijktijdig in die raad, als Duits minister van werk. Schmit vertegenwoordigde niet de grootste Lidstaat, maar sprak altijd met overtuiging en kennis van zaken, waarbij de hem toegemeten spreektijd zelden volstond. Daardoor had hij vaak impact op de besluitvorming. Hij waardeerde ook het werk van de comités die voor EPSCO werken, EMCO en SPC, en als EMCO-voorzitter hielp me dat uiteraard. Naast de vergaderingen spraken we elkaar af en toe – in het Frans, al was dat hoorbaar ook niet zijn moedertaal (maar mijn Duits of Letzeburgs is ook niet optimaal), en dat bleef ook zo tijdens zijn commissariaat.

Tijdens de conferentie van La Hulpe liep er protocollair even iets mis, waardoor ik plots degene was die de commissaris ontving. Van de nood een deugd makend heb ik hem dan gebrieft over de onderhandelingen over de “Verklaring” – niet zo moeilijk, want Schmit had aan een half woord genoeg om inhoudelijk en politiek méé te zijn. De laatste keer dat ik hem sprak, terwijl we beiden aan een ontbijtbuffet stonden, hadden we het over de Belgische politiek. Hij dacht dat het nog wel een tijd ging duren vooraleer er een nieuwe regering zou zijn, ik vermoedde toen dat het tegen half november wel rond zou zijn en dat de Belgische regering er vóór de nieuwe Europese Commissie zou zijn. Hij bleek eens te meer een goed politiek observator…

Als commissaris bouwde Schmit verder op het werk dat Marianne Thyssen had verricht. Vooral de richtlijn over het minimumloon was baanbrekend, maar ook op andere terreinen verzette hij de bakens. De Luxemburgse coalitie, zonder socialisten, besliste uiteindelijk om hem geen nieuw mandaat te geven in de Commissie. Anders had dat zeker met een vice-voorzitterschap gekomen, maar de nationale politiek besliste er anders over. Zo ging begin december voor het eerst in een jaar of 15 een EPSCO-raad door zonder Schmit. Maar de stempel die hij op het werkgelegenheidsbeleid en het sociaal beleid van de EU drukte blijft daar nog wel een tijd opstaan !

Orange is the new black

Orange is the new black

Tientallen miljoenen en mogelijk miljarden mensen, vergissen zich. Ofwel zijn het de honderden miljoenen Amerikanen die voor Donald Trump hebben gestemd, en hem zo opnieuw president van de VS gemaakt hebben. Ze vergissen zich, en zien niet in dat de man een would-be dictator is, een gevaar voor de democratie en de wereldvrede, een bedreiging voor de mensenrechten. Ze zien hem hoogstens als een wat excentrieke vertegenwoordiger van een fundamenteel conservatief wereldbeeld dat ze nu eenmaal aanhangen, als een wat rare belichaming van het andere economische beleid waarvan ze denken dat het beter is voor hun land dan dat van Joe Biden. Voor zover ze niet oprecht fan zijn, natuurlijk. Ofwel zijn wij het die ons vergissen, de niet-Amerikanen die onmogelijk kunnen begrijpen dat na al wat hij gedaan en gezegd heeft Trump kandidaat kan/mag zijn voor eendere welke functie, laat staan opnieuw verkozen werd tot president van het machtigste land ter wereld.

Natuurlijk zullen de twee perspectieven verschillen. Ongetwijfeld kijken wij meer naar de gevolgen van de verkiezing van Trump op het buitenlands beleid en dus zijn impact op de rest van de wereld, terwijl in de VS wellicht eerst ’s mans impact op het binnenlands beleid van tel is. Desalniettemin maken of wij of de meerderheid van de Amerikanen een denkfout. Wellicht dan die waartegen Bill Clinton ons al waarschuwde : “It’s the economy, stupid”. Maar toch, je moet al heel stupid zijn om je economie aan Trump over te laten, toch ?

Het Amerikaanse systeem is toch wel heel ziek als het hiertoe leidt. Dat Kamala Harris niet verkozen wordt, tot daaraan toe, al zag ik in haar alleszins een inspirerende en geschikte leider voor het land. Maar dat er “links” van Trump (dat is dus ergens rechts van Bart De Wever, voor alle duidelijkheid) niemand kon opstaan die wel rationeel denkt en respect heeft voor mensen en democratische instellingen blijft toch wel heel bevreemdend. Iemand als Liz Cheney, om maar iets te zeggen. Dat die dan noodgedwongen campagne moest voeren voor Harris is toch zoiets als De Wever die oproept om voor Calvo te stemmen, bij gebrek aan beter. Dan werkt het systeem niet helemaal. Maar dat wisten de Amerikanen allemaal, het was een gegeven voor hen. En dan toch voor Trump kiezen ?

Uiteraard moet Europa nu de conclusie trekken om zich niet te laten verdelen, voet bij stuk te houden in het handelsbeleid en zich niet te laten intimideren door Elon Musk en diens dienaar Trump, een eigen defensiecapaciteit op te bouwen en Oekraïne niet los te laten. Dat zal heel moeilijk worden, maar het moet. Maar los daarvan blijft de vraag : wie maakt de denkfout ?

Goed voor B(e)iden

Goed voor B(e)iden

Ik denk niet dat het gepland was, maar als de vervanging „in extremis” van president Joe Biden als Democratische presidentskandidaat in de VS een bewuste zet was, dan was het een briljant tactisch manoeuvre. Vice-president Kamala Harris is er meteen in geslaagd om zich als enig alternatief te profileren, iets wat ik niet had verwacht – maar kandidaat Harris in 2024 blijkt plots vele maten sterker dan kandidaat Harris in 2020. Bovendien speelt ze haar sterkste troef met verve uit : ze is een heel normaal persoon, die fris en scherp van geest reageert. En kijk, dat hadden de Republikeinen helemaal niet voorzien. Trump zelf hield er uiteraard geen rekening mee dat iemand vrijwillig het presidentschap zou opgeven – een would-be dictator gaat ervan uit dat iedereen te allen prijze aan de macht wil blijven. De mislukte moordaanslag gaf hem helemaal het gevoel van onkwetsbaarheid. En de keuze van vice-presidentskandidaat J.D. Vance was er ook duidelijk één in het perspectief van een campagne tegen Biden : een jongere kloon van zichzelf die mag doen en zeggen wat hij wil zonder daarop afgerekend te worden, alleen maar omdat hij goed ligt bij de basis.

De verstandige en moedige stap opzij van Biden heeft het hele verhaal veranderd.  Harris is ook zo verstandig geweest van meteen de campagne te focussen op de mogelijke terugkeer naar de Trump-jaren met „We’re nog going back”. En de Democraten zijn ook minder genegeerd om de Trump-techniek van de persoonlijke aanvallen tegen hem te keren : tegenover „crooked Hillary” en „sleepy Joe” (twee aantijgingen zonder veel grond van waarheid) horen we nu ook „weird Donald” en „creepy Vance” (wel terecht – overigens heeft Vance niet echt een voornaam…).

Verkiezingen blijven altijd spannend, de Republikeinse basis sterk en het Amerikaanse kiessysteem onvoorspelbaar en gericht op het uitsluiten van kiezers – vooral uit minderheden. Maar de kaarten lijken toch vrij goed te liggen voor Harris. Hopelijk blijft dat zo, en biedt het vervolgens de gelegenheid aan de Republikeinse partij om zich te bekeren van het geflirt met vrijwel ongefilterd fascisme. Een tweede Trumptermijn zou een gevaar zijn voor de democratie zelf – in de VS en bij uitbreiding in de hele wereld. Zoals de oranje man het zelf heeft gesteld : iedereen moet deze keer voor hem stemmen, daarna is stemmen niet meer nodig.

De verantwoordelijkheid die op de schouders van Kamala Harris rust is niet gering. Gelukkig lijkt ze er klaar voor. En niet dat ze mijn raad nodig heeft, maar Pete Buttigieg zou een uitstekende president zijn.  Ook al omdat zijn afkomst in de EU ligt, met name in onze kleinste Lidstaat. Die met de voorzitter van het Europees Parlement overigens zo al een buitenmaatse impact heeft – het is het mooie eiland absoluut gegund.

Kiespijn

Kiespijn

Er vonden de voorbije maanden in heel wat van de ons omringende landen verkiezingen plaats. Omwille van het EU-Voorzitterschap heb ik de kans gemist om er commentaar op te geven. Ik ga ze niet allemaal inhalen. Over de Britse verkiezingen van gisteren wil ik wel iets zeggen. Het meest opvallende is misschien nog wel de eigenaardige werking van het kiesstelsel : Labour gaat er in percentage nauwelijks op vooruit, maar veegt desalniettemin de Conservatieve regering van de parlementaire kaart. Hoewel het niet helemaal eerlijk is om die vraag nu op te werpen -de vorige keren waren het de Conservatieven die met een dikke 35% van de stemmen een ruime absolute meerderheid haalden- is het toch een systeem dat minder houdbaar lijkt in een situatie met meer dan twee à drie relevante partijen.

Maar laat dat geen afbreuk doen aan de vreugde om de Conservatieven, de “Tories” van premier Sunak, eindelijk hun verdiende loon te zien krijgen. Het roekeloze Brexitreferendum van David Cameron, de vruchteloze poging van Theresa May om van de contradicties en leugens die in Brexit ingebakken zaten toch nog iets te maken, het schaamteloze “have your cake and eat it” populisme van Boris Johnson, het zeer kortstondige maar zeer noodlottige economische experiment van Liz Truss en tenslotte de poging van Sunak om daar allemaal nog op één of andere manier chocola van te maken, ze zijn eindelijk allemaal afgestraft.

Vandaag doet me een beetje denken aan 2 mei 1997, toen Tony Blair een nieuwe Labourregering aan de macht bracht, na ook al vele jaren Conservatief bewind. Ik herinner het me als een dag van hoop, ook voor Europa. De huidige Labourleider Keir Starmer heeft niet hetzelfde charisma, en zijn succes lijkt ook mee gebaseerd op een onderliggende uitstroom vanuit de Conservatieve Partij naar het Reform UK van überpopulist en charlatan Nigel Farage, maar toch is het een mooie dag voor het VK, voor Europa en voor de democratie.

Over naar onze verkiezingen van 9 juni. Ik zat die dag in Genève, zodat mijn volmachthouder mijn voorkeuren aan de computer heeft doorgegeven. Ik ben blij dat het Vlaams Belang er niet in slaagde om de grootste partij te worden, en dat in de campagne werd blootgelegd hoe extreem en onbekwaam die partij echt is. Wie dacht dat het politieke genie Bart De Wever zijn pluimen had verloren is stevig bedrogen uitgekomen, ook al ben ik het met Petra De Sutter eens dat Bart haar een doos pralines mag brengen. Vooral Open Vld kreeg klappen. Eerlijk gezegd vind ik dat de kiezer premier De Croo niet helemaal naar waarde heeft geschat, maar de partij heeft het natuurlijk vooral aan zichzelf te danken. Ze is ook in een ideologisch “dead end” beland – De Croo deed zelf de vaststelling dat de al genoemde De Sutter ook een liberaal is, maar de huidige Open Vld is meer nog dan CD&V een inconsistent samenraapsel van mensen die graag aan de macht zijn. Daar zijn veel goede mensen bij, en macht nastreven is legitiem. Maar zo gaat het dus niet lukken. Als sociaal-liberaal -dat is een deel van mijn politieke identiteit- kan ik dat alleen maar jammer vinden.

Net zoals in het Verenigd Koninkrijk moet ik ook bij ons iets over het kiesstelsel vertellen. Dat is veel meer proportioneel, dus daar zit het probleem niet. En de uitkomst van de verkiezingen is al bij al vrij helder. Maar om allerlei redenen heb ik in de verkiezingsslag twee nieuwe partijen, Volt en Voor U, met belangstelling gevolgd – de kans dat ik ooit voor Els Ampe of haar partij stem is nul, maar voor haar bondgenoten van Vista kan ik enige sympathie niet ontkennen. Ik kan niet anders dan met die beide partijen vaststellen dat de combinatie van de erg hoge kiesdrempel met een al te ruime partijfinanciering het voor nieuwe partijen quasi onmogelijk maakt om door te breken. Daardoor beschermen de bestaande partijen zichzelf – maar ook hun eigen concurrenten, natuurlijk. Zo zou het Vlaams Belang bij ons te lijden kunnen hebben van een Baudet-achtige “wappie”-partij en van een BBB-variant. Misschien is het in Nederland iets te gemakkelijk om in het parlement te belanden, zo helemaal zonder drempel. Dat is niet optimaal voor de bestuurbaarheid. Maar ons systeem dient de democratie dan weer slecht : wie een partij wil loslaten moet naar een andere gevestigde overstappen. Met een mildere drempel en eerlijkere kansen voor nieuwkomers zou er in dit land al een andere liberale partij dan Open Vld zijn geweest, om op dat voorbeeld verder te bouwen.

Voorzitter

Voorzitter

Het is natuurlijk veel te stil op deze site – met mijn excuses. Het komt door het Belgisch EU-Voorzitterschap. Vanaf morgen zit ons land zes maanden lang de Raad van de Europese Unie voor. Professioneel ben ik afdelingshoofd internationale relaties en socio-economische studies bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Een hele mondvol, maar het betekent dat ik sterk betrokken ben bij de Voorzitterschap, op ons domein (dat van de werkgelegenheid en het sociaal beleid).

Bovendien liggen de Belgische ambities -terecht- hoog. Ons Voorzitterschap zit op het scharnierpunt tussen twee Europese bestuursperiodes : het huidige Europese Parlement en de huidige Europese Commissie ronden hun werk af, en bij de Europese verkiezingen van begin juni worden hun opvolgers aangeduid. De derde partner, de Raad, die de Lidstaten verenigd, blijft gewoon verder werken – daar zijn het de nationale verkiezingen in elk van de 27 landen afzonderlijk die de koers bepalen. Maar de Raad is ook betrokken bij het aanstellen van de nieuwe Commissie, en het is gebruikelijk dat de Raad ook een strategische agenda opstelt voor de nieuwe Commissie, en daarmee voor de nieuwe legislatuur. En dat proces, het maken van die agenda, dat moeten wij dus in goede banen leiden.

Ook de nog lopende wetgevende dossiers moeten zo veel mogelijk worden afgesloten, vooraleer het Europees Parlement in reces gaat. We hebben ook nog enkele specifieke thema’s die we op de agenda willen zetten. Tenslotte zijn er nog een reeks vergaderingen waarvoor we de komende zes maanden gastheer spelen.

Het Voorzitterschap werkt via een beurtol. Vandaag is de laatste dag voor Spanje, waarmee we overigens uitstekend hebben samengewerkt. Na ons komt Hongarije. Ons vorig Voorzitterschap was in 2010. Wanneer we terug aan de beurt zijn hangt af van de uitbreiding van de Unie (en van eventuele vertrekkers, al neem ik aan dat zelfs Geert Wilders wel twee keer zal nadenken vooraleer hij de grenspost in de Nieuwstraat en op de Ring heropent – hij moet dat dan zelf maar met Kees Carnaval onderhandelen). Wellicht komen we dan al dicht bij 2040.

Voor iets dat zo weinig frequent voorkomt kan je natuurlijk niet echt structureel de nodige middelen voorzien, en bovendien kan je ook maar weinig lessen trekken uit de vorige ervaring – de tijden zijn per definitie veranderd. Ook al is het de 13e keer dat België aan de beurt is, het blijft een avontuur. Eén waar ik veel zin in heb, maar dat wel veel tijd en energie vergt. Hoewel volgens collega’s die het kunnen weten de maanden vóór het Voorzitterschap de ergste zijn, wordt het de komende maanden toch ook nog erg druk. We beginnen er ook heel vroeg aan : onze “informele ministerraad” staat al op 11 en 12 januari gepland. Mogelijk blijft het hier dus nog wat stiller. Desalniettemin mijn allerbeste wensen voor een gezond, gelukkig, vredevol 2024, waarin er meer opgebouwd dan afgebroken wordt.

Bakermat

Bakermat

Verkiezingen zijn altijd interessant, waar ook ter wereld, maar verkiezingen in Griekenland zijn dat voor mij natuurlijk nog net iets meer : ik ken het land en kan er het politieke debat ook redelijk goed volgen.  Toch blijft de Griekse politiek begrijpen een uitdaging : de impact van de geschiedenis op de politieke verhoudingen is erg groot, wat zich ook vertaalt in generaties van politici die van vader op zoon/dochter (of via zijtakken) dezelfde partijen mee aanvoeren.  De familie De Croo (of Tobback, of…) is er niets tegen.  Het land heeft ook een grote traditie van (vooral links, maar niet uitsluitend) populisme, met radicale en onmogelijke beloften, die dan in de beleidspraktijk worden ingeslikt, zonder dat de retoriek wordt aangepakt.

De verkiezingsuitslag van zondag stond min of meer vast : de centrum-rechtse partij Nea Dimokratia van premier Mitsotakis zou de grootste worden, de radicaal-linkse partij van zijn voorganger Tsipras zou tweede worden, op plaats drie zou de traditioneel socialistische PASOK eindigen – de partij die ooit absolute meerderheden haalde, maar vooral sinds de financiële zijn plaats had moeten afstaan aan het Syriza van Tsipras.  Daarnaast zouden de traditionele stalinistische (in zowat alle betekenissen van het woord) KKE en enkele andere zeer rechtse of linkse partijtje het parlement halen.

En zo geschiedde.  Toch worden de verkiezingen nu al historisch genoemd, omdat Mitsotakis veel ruimer won dan voorzien, en vooral omdat de afstand met Syriza zeer groot bleek.  Griekenland koos er daarmee voor om de discussie over de crisis en de memoranda achter zich te laten, en te kiezen voor de partij en de premier die de voorbije jaren economische stabiliteit en zowat de sterkste groei in de EU brachten.  En die natuurlijk niet alles perfect deed, maar daarbij valt het mij toch op dat wat in onze media verschijnt over Griekenland soms sterk wordt geïnterpreteerd vanuit het (in Griekenland zeer aanwezige) uiterst linkse denkkader – wat op zich niet betekent dat de informatie onwaar is, evenwel, het gaat over de interpretatie.  Zo wordt de klacht over de persvrijheid zelden geduid : het klopt dat de meeste commerciële tv-zenders zich eerder (tot zeer) rechts profileren, al lijkt me dat niet iets waar de regering eigenlijk veel aan kan doen – ook onder Tsipras’ bewind was dat zo.  En in de krantenkiosk kan je alleszins een veel grotere bandbreedte aan publicaties vinden dan hier of in onze buurlanden : Solidair en ’t Pallieterke zijn in vergelijking eerder gematigd.  De recente treinramp was uiteraard het gevolg van jarenlang politiek wanbestuur bij de Griekse spoorwegen, waarbij de NMBS een baken van perfect corporate management is.  Maar de Griekse kiezer besefte wellicht dat daarbij al wie ooit het land regeerde boter op het hoofd heeft, niet alleen de laatste regering. En de manier waarop Griekenland de vluchtelingen die er massaal aankomen (minstens gedeeltelijk bewust gestuurd door Turkije) worden er inderdaad verre van correct behandeld, maar dat is toch vooral een gevolg van het feit dat de EU-landen hun gezamenlijke verantwoordelijkheid niet opnemen.

Neem bij de sterke positie van de premier de onmacht van de oppositie, en je kunt de uitslag verklaren.  Tsipras die er vooral op uit bleek om de discussie uit 2015 (uit de euro stappen of niet, de hervormingsplannen van IMF, ECB en de Commissie aanvaarden of niet ?) over te doen, op beschuldigende toon, en daarbij (van de wal in de sloot) werd geholpen door Yianis Varoufakis die weliswaar zijn eigen partij(tje) leidt maar nog steeds herinneringen oproept aan de dramatische maanden waarin hij minister van financiën was.  Voeg nog een PASOK toe dat vooral zijn plaats als tegenhanger voor rechts wilde heroveren eerder dan zelf aan zet te komen – en dat in dat licht zijn relatief goede resultaat (12%) als een overwinning vierde.  En je krijgt dus een rechtse overwinning waar ook veel links denkende Grieken blij mee zijn, wegens de terugkeer naar normaliteit en stabiliteit die ze inhoudt.

Omwille van een eigenaardigheid in het stemsysteem weigerde Mitsotakis formeel om een regering te vormen.  Hij haalde net geen 150 zetels in de 300 zetels tellende Vouli, en bij nieuwe verkiezingen geldt een bonus voor de grootste partij.  Dus gaan de Grieken op 25 juni opnieuw naar de stembus.  Waarbij de winnaar vaststaat, maar de strijd om de tweede plaats open lijkt, en daarmee de vraag of de linkse oppositie wordt aangevoerd door de sociaal-democraten of de radicaal-populisten.  Het Griekse antwoord op die vraag is ook ver van de Egeïsche Zee interessant, natuurlijk.  Maar ook rond de Akropolis is ze niet zonder belang, want Mitsotakis mag dan wel uit liberaal-democratisch hout gesneden zijn, ook meer rechts-autoritaire tendensen vinden een plaats in zijn partij, en een sterke maar realistische en toekomstgerichte oppositie kan hem alleen maar helpen om die onder controle te houden.

Onrustige verjaardag

Onrustige verjaardag

Een jaar geleden viel Rusland Oekraïne binnen.  Vandaag is in de eerste plaats een dag om stil te staan bij al wie in het oorlogsgeweld het leven verloor, verminkt raakte of zijn familie, vrienden of kameraden nooit meer terug zal zien.  Rusland valt ook bewust burgers, appartementsgebouwen, scholen en hospitalen aan, in een poging om terreur te zaaien.  Poetin was al een dictator, meer dan ooit is hij ook een oorlogsmisdadiger geworden die een enkele reis richting het Internationaal Strafhof in Den Haag verdient.

Het is gelukkig ook een dag om verheugd vast te stellen dat Oekraïne niet heeft opgegeven.  Integendeel, het heeft dapper teruggevochten en heel wat van het verloren terrein heroverd.  Ook de Europese steun is sterk gebleken : het was niet altijd eenvoudig om iedereen op één lijn te houden, maar in grote lijnen is het wel gelukt, met ongeziene (maar desalniettemin ontoereikende) wapenleveringen naar Oekraïne als gevolg.  Ook VS-president Biden en het Verenigd Koninkrijk (onder impuls van -horresco referens- Boris Johnson) hebben Oekraïne voluit gesteund, zodat niet Poetin maar Biden de verjaardag van de inval in Kyiv kon gedenken.  De pro-Russische krachten in de Westerse politiek kunnen daar voorlopig niets aan veranderen.  Dat neemt niet weg dat de coalitie van rechts-extremisten (FVD in Nederland, het Vlaams Belang bij ons, een aantal Republikeinen in de VS), populisten als Orban en Berlusconi en links-extremisten (ook de PVDA bij ons suggereert regelmatig dat de NAVO eigenlijk nog erger is dan de Russen) een factor blijft waar we erg voorzichtig mee moeten zijn.  De lakmoesproef voor de keuze tussen democratie en dictatuur vertaalt zich in steun voor Kyiv of voor Moskou.

Met de komst van Oekraïense vluchtelingen kwam het conflict ook fysiek dichtbij.  We zijn daarbij niet tekortgeschoten, ook in Essen niet.  Maar het blijft natuurlijk een werk van lange adem, en Rusland volledig terugdrijven gaat -ook economisch- nog inspanningen van ons vergen.  Waarbij de beslissing over de voorwaarden waaronder eventueel vrede kan worden gesloten in handen ligt en moet liggen van president Zelensky en zijn regering.  Wie vindt dat het nu wel genoeg geweest is met die oorlog -en wie vindt dat niet…- moet daarvoor de voorwaarden scheppen.

Слава Україні – meer dan ooit !

Next

Next

Het stukje dat ik hier schreef over het overlijden van koningen Elizabeth ben ik geëindigd met “Liz Truss -waar ik politiek niet veel van verwacht, overigens- heeft toch een iets ernstiger uitstraling dan Boris…”.  Ik had maar half gelijk : veel viel er van haar niet te verwachten, inderdaad.  Maar die uitstraling viel ook wat tegen.  In vergelijking met Truss bleek Boris al bij al een redelijk “safe pair of hands”.  Dat haar partij zich maar moeilijk nog van de schade zal herstellen is één ding, dat ook de Britse economie een klap kreeg die niet zomaar meteen wordt goed gemaakt is natuurlijk van een heel andere orde.  Het toont nogmaals aan dat politieke keuzes we degelijk hun belang hebben.

Nu, eigenlijk hebben Truss en haar chancellor (minister van financiën) Kwarteng niet meer gedaan dan de ultieme consequenties blootgelegd van het “cakeism” dat ingebakken zit in de Brexitkeuze.  Het Engelse spreekwoord zegt dat je de cake niet kan bijhouden en tegelijk opeten, maar de theorie achter Brexit was altijd dat alle voordelen van EU-lidmaatschap konden behouden blijven, zonder enige van de nadelen.  Truss bouwde voluit op die logica verder, door meer uitgaven en minder belastingen te plannen – en toen bleek dat plots iedereen besefte dat de schatkist dat niet aankan.  Waarna het pond kelderde.  En vervolgens de chancellor verdween.  En toen Truss.  Dat er na minder dan een maand premierschap ernstig werd gespeculeerd dat ze het niet zo lang zou uithouden dan een krop sla, dat er daar vervolgens een filmpje over werd gemaakt, en dat niet de premier maar wel de sla won is toch wel pijnlijk voor een land met de traditie en de instellingen van het VK.

Met Rishi Sunak koos de Conservatieve partij ondertussen alweer een nieuwe premier, dit keer met een snelprocedure.  De poging tot comeback van Johnson slaagde niet – ik had eigenlijk verwacht van wel.  Sunak werd vooral gekozen wegens redelijk saai en bij gebrek aan veel beter, lijkt me.  Veel meer dan de schade beperken zit er niet in, denk ik, maar dat zou op zich al een behoorlijke verdienste zijn.  Ondertussen pleit het wel voor het Britse samenlevingsmodel dat een (steenrijke, dat dan weer wel) hindoe van Indiase afkomst het tot premier kan brengen.  Ook al is de vraag naar vervroegde verkiezingen zéér legitiem, en verdient Labourleider Keir Starmer het om de sleutel van Downing Street 10 in handen te krijgen, de Conservatieve carrousel heeft alleszins voor diversiteit gezorgd in de Britse regering.  Al wordt hij (en zeker Kwarteng) binnen pakweg 20 jaar wellicht ook alleen daarvoor herinnerd…

The end of an era

The end of an era

Het einde van een tijdperk.  Zo voelt het -toch nog plotse- overlijden van de Britse koningin Elisabeth II aan.  Ook voor een niet-monarchist.  Het is een beetje zoals het overlijden van koning Boudewijn in 1993 : ook die was er voor velen eigenlijk “altijd geweest”, op foto in de klas of het gemeentehuis, op televisie met Kerstmis.  Maar dan maal zoveel, want Elizabeth zat nog veel langer op de troon, en wel die van een op wereldschaal belangrijker of alleszins zichtbaarder reeks landen dan dat van Boudewijn.  Ook de persoonlijkheid van de betrokkenen speelde een rol : Boudewijn was een fatsoenlijk maar enigszins wereldvreemd man, maar van Elizabeth valt het helemaal erg moeilijk te ontkennen dat ze haar rol uitstekend heeft ingevuld.  Als de Britten toch een monarch willen, dan had het lot de voorbije zeven decennia een véél slechtere keuze kunnen maken dan die voor mevrouw Windsor, uiteraard.

Neem daarbij nog de mediafocus op het Britse koningshuis en je krijgt een combinatie die maakte dat ze zonder dat er enige aanvulling nodig was voor zo goed als de hele wereld “The Queen” werd, zoals de Franse president Macron het verwoordde.  Een bijna mythische figuur waarachter op het einde een frêle overgrootmoeder schuilging.  Meer is er niet nodig om te maken dat haar overlijden als een droevig scharniermoment aanvoelt.  Heimwee naar vroeger -en wie heeft dat nooit- werd in de voorbije dagen per definitie heimwee naar de tijd dat ze nog op de troon zat.

Ondertussen zien we hetzelfde fenomeen dat we bij ons zagen bij het aantreden van koning Filip : de vragen die werden gesteld bij zijn functioneren als prins verdwenen zo goed als meteen toe hij koning werd, en Charles III lijkt hetzelfde te zijn overkomen op het ogenblik dat hij koning werd (waarbij overigens niemand opmerkte dat het feit dat dit in het VK in een “oogwenk” gebeurt géén noodzaak is : zowaar ons eigen land is een tegenvoorbeeld waar de eedaflegging de koning maakt – en ook tijd geeft aan de familie of de regering en het parlement om alsnog in te grijpen).  De voorspelbare metamorfose van Charles, die eigenlijk al veel eerder was ingezet, in combinatie met het feit dat zijn zoon William vrij “decent” overkomt, zal wellicht volstaan om de monarchie in het Verenigd Koninkrijk overeind te houden – ook een onafhankelijk Schotland zou zonder veel twijfel overigens het koningshuis behouden.  Ik zie ook Canada niet zo snel een republiek worden – als buurland van de VS is het wellicht aantrekkelijk om er een min of meer fatsoenlijk en niet al te omstreden staatshoofd op na te houden.  Maar of Charles zijn andere “realms”, en met name Nieuw-Zeeland en Australië, zal kunnen blijven bekoren lijkt me al wat twijfelachtiger.

Het is overigens een grote verdienste van Elizabeth dat ze zich nooit tegen het uiteenvallen van “haar” Empire heeft verzet (het zou met Boudewijn niet waar zijn geweest).  Wat niet wegneemt dat er onder haar bewind zeer onaanvaardbare dingen zijn gebeurd, maar ook dat is natuurlijk het lot van een monarch in een niet-absolute monarchie : uiteindelijk maak je de keuzes niet.  Al is het voor velen wellicht een opluchting dat de Queen in haar laatste dagen het premierschap nog uit de handen van Johnson zag glippen.  Liz Truss -waar ik politiek niet veel van verwacht, overigens- heeft toch een iets ernstiger uitstraling dan Boris…

Bye bye Boris

Bye bye Boris

Boris Johnson stapt op.  Na iets meer dan een dag ongekend politiek drama.  De voorbije maanden en weken was al duidelijk geworden dat hij niet eenvoudig weg te krijgen was : het ene schandaal na het anderen, een nipte vertrouwensstemming, verloren tussentijdse verkiezingen… het leek hem allemaal niet te deren.  Maar het bleken uiteindelijk druppels die de emmer vulden, en plots liep die over.  Het ontslag van topministers Javid en Sunak leidde tot een lawine van ontslagen binnen de regering.  Op een bepaald ogenblik schreven vijf regeringsleden zelfs een gezamenlijke ontslagbrief, wellicht om papier te besparen.  Johnson benoemde vervangers, maar toen de vertrekken sneller bleken te gaan dan hij nieuwelingen kon benoemen trok hij uiteindelijk de onvermijdelijke conclusie en kondigde zijn vertrek aan.  Maar niet onmiddellijk, want eerst moet er een vervanger gevonden worden.  Daarmee houdt hij een slag om de arm, en het blijft spannend om te zien hoe dat de komende dagen zal uitpakken : heel wat van zijn partijgenoten willen zo snel mogelijk van hem af, wegens een totaal verlies van alle geloofwaardigheid.

De opstap is uiteraard opmerkelijk voor een eerste minister die in 2019 zijn partij naar een zeer ruime verkiezingsoverwinning leidde.  Maar al bij al is hij ook weer niet zo verrassend : eigenlijk wist iedereen dat Johnson het niet zo nauw neemt met de waarheid, zich niet verlaagt tot het instuderen van dossiers en altijd denkt dat hij daar dan wel mee wegkomt.  Dat is hem eigenlijk sinds 2016 ook voortdurend gelukt, maar de kruik gaat zo lang te water tot ze breekt.  Sinds 2016 inderdaad.  Johnson schreef toen krantencolumns.  Het verhaal gaat dat hij in de aanloop naar het referendum over de Brexit twee teksten had voorbereid : één om uit te leggen waarom hij wilde dat het Verenigd Koninkrijk in de EU zou blijven, en één waarin hij pleitte voor de uitstap.  Op het laatste besliste hij die tweede versie te publiceren, werd daarmee de feitelijke aanvoerder van het Brexitkamp en zette de weg in naar Downing Street 10.  Redelijk cynisch, en dat cynisme bleef hij volhouden : toen Theresa May een akkoord voorbereidde met de EU over Noord-Ierland verwierp hij dat genadeloos.  Hij koos voor een andere piste en loog dat die niet tot grensformaliteiten tussen Noord-Ierland en Groot-Brittanië zou leiden.  Hij sloot een akkoord met de EU en bestempelt dat nu als een slecht akkoord, dat heronderhandeld moet worden.  Wat de EU uiteraard niet zo ziet zitten : pacta sunt servanda heet dat.

Johnson was geen slechte burgemeester van Londen, maar achteraf blijkt dat hij ook daar een rolletje speelde om zo snel als dat hem goed uitkwam zijn liberale opvattingen in te ruilen voor een autocratische stijl.  Met hem verdwijnt -na Trump- opnieuw minstens tijdelijk een populistische bedreiging in een grote westerse democratie, maar uiteraard is het gevaar daarmee lang niet geweken.  Bovendien laat dit soort bewind onvermijdelijk sporen na, in de manier waarop politiek bedreven wordt, maar ook in het eruit resulterende beleid.  Zo zijn de recente beslissingen van het Amerikaanse Hooggerechtshof ondenkbaar zonder de door Trump benoemde rechters, en blijft de manier waarop Brexit vorm kreeg -en het risico dat het vroeg of laat tot een stevig handelsconflict komt tussen de EU en het VK- een gevolg van de aanpak van Johnson.  Nu we ons terecht sterker wapenen tegen externe bedreigingen -zie Poetin- moet het denkproces over interne bedreigingen ook opgevoerd worden : hoe versterken we de democratie en de rechtstaat en verminderen we de kwetsbaarheid voor (rechts, links en nog andersoortig) extremisme en populisme ? Net zoals we overigens nog steeds rekening moeten houden met Trump blijft Johnson ook na zijn vertrek uit Downing Street 10 daarbij jammer genoeg een factor.  Waarbij we niet mogen vergeten dat hij wel heel wat gemeen heeft met Trump, maar wel een héél stuk intelligenter is.  Bye bye Boris… for now.