Archief van
Categorie: Politiek algemeen

Afschuwwekkend Conglomeraat voor Winstbejag

Afschuwwekkend Conglomeraat voor Winstbejag

Op uitnodiging van de N-VA-afdelingen van Kalmthout, Wuustwezel, Brecht en Essen kwam kamerlid Peter Dedecker gisteren naar Nieuwmoer om voor een overvolle De Schuur het verhaal van Dexia en Arco te brengen. Met als centrale vraag „Wie zette de Arcospaarder in de kou ?”. Een deel van het antwoord zit al in de vraag zelf : die spaarder was namelijk geen spaarder, maar een belegger. Maar dat werd hem of haar niet verteld.

Het verhaal was me grotendeels bekend, maar Dedecker bracht het schitterend, legde verbanden, wees op data en details en toonde overtuigend aan dat het ACW in enkele decennia uitgroeide tot een amalgaam van financieel-economische en politieke belangen dat al lang niets meer te maken heeft met de idealen van „sociaal engagement” die het stelt te verdedigen. En dat uiteindelijk niet aarzelde om zonder blikken of blozen de staatsmacht aan te wenden om de eigen particuliere belangen veilig te stellen.

Ik ben het volledig met Dedecker eens dat de enige redelijke uitweg is dat het ACW alle Arco-coöperanten volledig schadeloos stelt. De volgende stap moet wat mij betreft zijn dan het ACW vereffend en ontbonden wordt, waarbij de deelorganisaties het patrimonium behouden dat ze uit hun normale werking hebben verworven (ledenbijdragen e.d.). Al de rest komt de belastingbetaler toe. Als inspiratie wordt gezocht, dan kan dat worden gevonden in andere situaties waar een met de staat vergroeide politieke partij daarvan werd losgekoppeld, zoals de SED in de DDR.

Alleen op die manier kan een einde worden gemaakt aan het meervoudige misbruik van de vrijwilligers van Okra, Femma, KWB, waar Dedecker op wees : die zijn niet alleen financieel gestraft (nadat hen Arco-aandelen waren aangestreefd) maar worden ook moreel in hun hemd gezet : ze lopen met borden tegen belastingfraude rond en worden er via hun organisaties tegelijk medeplichtig aan gemaakt.

Tenslotte wordt elke kritiek op de malversaties waar ze mee voor verantwoordelijk zijn geduid als een aanslag op het „sociaal engagement”. Sorry, maar het verhaal van Dedecker zou perfect ook door iemand van de PVDA kunnen worden gebracht – het is Dedeckers verdienste dat hij zich van zijn taak als parlementslid kwijt zoals dat hoort. Ik begrijp overigens niet dat de ACW-verenigingen zelf er de stekker nog niet hebben uitgetrokken (en dat de KBG zich godbetert het palindroom van Arco als naam heeft laten aanmeten !) om zo hun eigen geloofwaardigheid en die van hun leden te herwinnen. Uit respect voor al die mensen die zich uit écht „sociaal engagement” dag na dag inzetten horen de leiding van Femma, KWB en anderen de navelstreng met het ACW door te knippen. Leve de verenigingen, weg met het ACW !

Dedecker had het nauwelijks of niet over de Gemeentelijke Holding, die andere bizarre constructie die naast Arco achter het Dexia-debacle zit. Die holding, gedragen door de gemeentelijke belastingbetaler, heeft uiteraard geen staatsgarantie gekregen en is dus wel in staat van ontbinding. Daaruit is ondertussen de les getrokken dat het niet opgaat om met belastinggeld te bankieren. Dat dit niet tot conclusies op andere terreinen leidt blijft mij notch tans verbazen. Ook De Tijd komt vandaag tot hetzelfde besluit dat ik als gemeentebestuurder al lang heb getrokken : „Van onze energiebelangen, verlos ons Heer.”

Ik voel me net zo deskundig bij het aansturen van Infrax, IVEG, IKA, Iveka en andere vehikels als destijds bij het onrechtstreeks mee besturen van Dexia, wat we in de gemeenteraad óók geacht werden te doen. Ik neem aan dat mijn collega-raadsleden in zowat alle gemeenten niet noodzakelijk beter gewapend zijn. Als het morgen misloopt, gaan we dan met zijn allen „Wir haben es nicht gewusst” zeggen ? Al past wellicht het Frans beter in dit geval – nog een gelijkenis met Dexia.

Parlement

Parlement

Ik ben de voorbije weken twee keer „gehoord” door een parlementaire commissie. De eerste keer als EMCO-voorzitter door de Commissie Werkgelegenheid en Sociale Zaken van het Europees Parlement, de tweede keer als mede-auteur van het Socio-Economische monitoringrapport door de Commissie Sociale Zaken van de federale Kamer.

Een mooie gelegenheid om gelijkenissen en verschillen even te bekijken. Het debat was boeiender en pittiger in de Kamer. Dat is jammer voor mij, want in het Europees Parlement zat ik met een eigen mandaat, namens een belangrijke speler in het besluitvormingsproces, in de Kamer alleen als expert en ambtenaar, aan wie het niet toekomt een politiek oordeel te vellen. Maar andere verschillen vielen wellicht meer op : de aftandse infrastructuur van de Kamer tegenover de moderne, ruime en praktische vergaderzaal van het Europees Parlement geeft de krachtsverhoudingen wel weer. De Kamer is, zeker in tijden met een regering, vaak een tandenloos geheel. Waar degelijk gedebatteerd wordt, maar uiteindelijk blijft het steriel en zonder echte invloed op het beleid. Het Europees Parlement heeft dan weer de neiging om op alle slakken zout te leggen, om zich strategisch in de voet te schieten. Het is een ingewikkeld parlement, met politieke en nationale lijnen die beurtelings samenvallen en elkaar doorkruisen, met procedures die eigen zijn aan de complexiteit van de EU en aan de driehoeksverhouding Raad-Commissie-Parlement. Maar het heeft wel échte macht, en het parlementslid dat het instrumentarium kent en bespeelt kan er ook echt een verschil maken.

Parlementslid -volksvertegenwoordiger- op welk niveau ook, is het mooiste ambt in de politiek. Een volwaardig parlement maakt het verschil uit tussen een democratie en een autoritair regime. Op dit moment moeten velen beslissen of ze op 25 mei voor een plaats in één van de parlementen solliciteren. Ik ben alvast blij dat er sterke mensen voor het sterkste parlement, het Europese, kiezen. Al heeft dat het grote nadeel dat het in de luwte opereert. Maar met mensen als Bart Staes, Johan Van Overtveldt, Marianne Thyssen en (uiteraard) Guy Verhofstadt stuurt Vlaanderen alvast sterke zonen en dochters uit naar een parlement dat géén wachtkamer is voor het ministerschap (en hoogstwaarschijnlijk ook niet voor het Commissievoorzitterschap, al moet Verhofstadt nu enkele maanden doen alsof hij dat niet weet).

Vijf jaar geleden was ik zelf ook kandidaat. Voor het Vlaams Parlement. Op een onverkiesbare plaats, op wat uiteindelijk de al even onverkiesbare lijst van de Sociaal-Liberale Partij bleek. Ik heb er nog steeds geen spijt van dat ik toen voluit mee ben gegaan voor een politiek programma dat me op het lijf geschreven was . Al lagen toen, zoals nu, mijn politieke ambities vooral lokaal en ben ik van plan om mijn belofte te houden om maar één keer als kamikazepiloot te fungeren. Op 25 mei sta ik niet op een lijst, maar ik zit natuurlijk wel in de aanwervingscommissie, als kiezer. Het zal niet verbazen dat ik daarbij zeker de kandidaten voor „Europa” grondig zal screenen. Want waar de nationale uitslag vooral bepaald zal worden door de krachtsverhoudingen tussen de partijen, speelt in het Europees Parlement de individuele kwaliteit en visie van het parlementslid een doorslaggevende rol. Ik hoop dat mijn mede-kiezers dat ook beseffen, en zich gelukkig prijzen met het mooie selectielijstje dat zich in Vlaanderen aandient.

Zwarte dagen

Zwarte dagen

Het decreet van 9 juni 1993 “houdende subsidiëring van gemeentebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid” was een belangrijke stap voor het jeugdbeleid in Vlaanderen : de gemeenten kregen autonomie, en kregen samen met het lokale jeugdwerk de verantwoordelijkheid om een jeugdwerkbeleidsplan op te stellen. In ruil voorzag Vlaanderen subsidies.

In Essen zetten we vanuit de Jeugdraad een stuurgroep op om dat eerste JWBP te schrijven. Met jeugdschepen Frans Schrauwen als één van de drijvende krachten. We zorgden voor een ruim inspraakproces, met het hele jeugdwerk. Verschillende keren brachten we een grote groep jongeren, uit de jeugdbewegingen en daarbuiten, samen om na te denken over een zinvol beleid en de juiste subsidie-instrumenten. En we probeerden zelfs de kinderen te betrekken via de “nieuwjaarswensen aan de burgemeester”.

De mensen veranderden, maar het proces bleef al die jaren bestaan. Elk plan dat ik mee heb opgesteld bleek een nuttige en aangename ervaring met participatie in het beleid. Niet gemakkelijk, maar het zorgde altijd voor nieuwe ideeën en een kritische kijk op wat al bestond. Heel wat jongeren zetten in dit kader hun eerste stappen in “beleid maken”. En bij het jeugdwerk werd veel begrip gekweekt voor het moeilijke proces van “keuzes maken”.

Natuurlijk was het geen eenvoudig werk. Er kroop heel wat tijd in. Zoveel, dat het bestaan van het plan zelf aan de basis lag van de komst van een jeugdambtenaar in Essen. Gelukkig bleek die tot veel meer dan plannen in staat en werd het ook allemaal uitgevoerd. Heel wat ideeën van toen, van subsidiesreglementen tot de Speelpleinwerking, blijken nu niet meer weg te denken.

De voorbije planningsperiodes volgde ik wat meer op afstand. Als gemeenteraadslid mocht ik de jeugdplannen wel mee goedkeuren. En telkens vaststellen dat er hard en gedreven aan was gewerkt, dat er lessen werden getrokken uit wat wel en niet werkte, dat nieuwe inzichten een kans kregen. Het was werk waarop een hele gemeenteraad, meerderheid en oppositie, trots kon zijn. Er bleek zelden een speld tussen te krijgen, maar zelfs dat was als oppositieraadslid mooi om te zien.

In Vlaanderen bleek het jeugdbeleid een trendsetter. Er kwamen sportbeleidsplannen, seniorenbeleidsplannen, cultuurbeleidsplannen, lokale sociale beleidsplannen… Telkens veel werk, maar met veel ruimte voor inbreng vanuit de betrokken sector. Zelfs al liep het proces niet altijd perfect, het zorgde altijd voor nieuwe impulsen, voor een nieuw draagvlak.

Maar de planlasten moesten verminderen. In het kader van de “Beheers- en Beleidscyclus” hoeven al die plannen vanaf 2014 niet meer. Er komt één meerjarenplan. En natuurlijk worden de gemeenten opgeroepen om daar iedereen bij te betrekken. Natuurlijk worden ze gevraagd om inspraak te organiseren.

Maar hoe gebeurt dat dan in Essen ? Door één powerpoint met de vage plannen van het schepencollege voor te stellen op één vergadering van elke adviesraad. En dan maar te hopen dat ze daarmee voor zes jaar verder kunnen. De verschraling van het beleid, de degradatie van de democratie, de ontwaarding van de participatie die dit meebrengt in mijn eigen gemeente is voor mij héél moeilijk om aan te zien. Als democraat, als iemand die gelooft in dialoog doet het me zelfs fysiek pijn. En geloof me, ook dat heeft helemaal niets met oppositie of meerderheid te maken. Ik zou het zelfs nog erger vinden als ik meerderheidsraadslid zou zijn en dat in mijn naam de kans zou worden gemist om samen een beleid uit te werken.

Het is in de eerste plaats een verpletterende verantwoordelijkheid voor de Essense schepenen. Ik begrijp hen daarin echt niet. Al die plannen die ze zelf mee hebben opgesteld, hadden die dan voor hen geen enkele meerwaarde ?

Maar het is ook de verantwoordelijkheid van de decreetgevers : wie het in naam van de gemeentelijke autonomie mogelijk maakt dat alle participatie zomaar overboord wordt gegooid, heeft zich vergist.

Het proces vind ik veel erger dan de uitkomsten. Dat het zwembad dicht gaat doet me pijn. Maar dat dat besluit niet samen met de sportverenigingen, de jeugdverenigingen, de scholen, … wordt genomen vind ik 100 keer erger.

Terwijl ik dit stukje publiceer stel ik vast dat we dag op dag 22 jaar na de zogenaamde “Zwarte Zondag” zijn. Voor de lokale democratie vind ik deze dagen veel erger.

Bij het heengaan van een KSA-er

Bij het heengaan van een KSA-er

De overleden Wilfried Martens wordt geëerd als groot Vlaming, groot Belg en groot Europeaan. Die unieke drievoudige eer lijkt me voor weinigen weggelegd – ik zie geen voorgangers en ook geen nakomers. De kwalificatie is bovendien terecht : Martens belichaamde een tijdperk voor Vlaanderen, voor België en voor Europa.

De staat waarin we sinds de jaren 1980 leven werd voor een belangrijk deel door hem vormgegeven. Hij kreeg als geen ander greep op de communautaire agenda, en zijn communautaire model houdt tot vandaag min of meer stand. Sociaal-economisch was het wachten op opvolger Dehaene om orde op zaken te stellen. Samen tilden ze België boven het niveau van pakweg Italië uit, om ergens tussen Frankrijk en Nederland uit te komen. Vervolgens kreeg Verhofstadt de kans om het land echt tot het niveau van Nederland en Noord-Europa op te tillen. Dat leek even te gaan lukken, maar al snel begon een langzaam terug afglijden. Waarbij het model Martens-Dehaene zowel communautair en economisch steeds meer sleet begint te vertonen – wat geen afbreuk doet aan het respect dat de architecten ervan verdienden. Net omdat, met een knipoog naar het stopwoord van Martens, in dit land nu eenmaal niets evident is.

In alle commentaren wordt verwezen naar het grote plichtsbewustzijn van Martens. Dat lijkt me bijna een understatement. Maar de manier waarop hij zijn ideaal, de visie die hij van bij het begin voor ogen had, waarmaakte is wat mij betreft nog indrukwekkender – je kan het met die visie eens zijn of net niet, maar de rechte lijn aanhouden doorheen het dagelijkse bochtenwerk van de macht is een prestatie die hoe dan ook bewondering afdwingt. Hij had, samen met de grote dame uit de politiek die zijn derde echtgenote werd, nog gelukkige jaren verdiend.

Om zeep

Om zeep

De Republikeinen in de VS waren er vast van overtuigd dat Mitt Romney ging winnen. Mensen als Donald Trump en Karl Rove, niet van de minsten, maar ook heel veel militanten, slaagden er zelfs niet in om de uitslagen zélf voor waar aan te nemen. Nadat ze in de dagen voordien alle peilingen als misleidende propaganda afdeden. Wie zou het immers in zijn hoofd halen om te stemmen voor een socialistische moslim uit Afrika ? Naast Romney stond er eigenlijk niemand ernstig op het stembiljet. Alleen jammer dat Mitt zo veel naar links was opgeschoven…

Waar dat soort selectieve blindheid vandaan komt, is niet zo moeilijk om te zien. In de VS heb je drie grote televisienieuwszenders : CNN, Fox en MSNBC. Die eerste heeft het moeilijk. Wegens neutraal. Fox belicht het nieuws uit Republikeinse hoek, MSNBC uit Democratisch perspectief. Zonder veel pogingen om dat standpunt te relativeren. Ook radiozenders en kranten zijn meestal eenduidig in één van beide kampen te situeren. Vooral langs rechts gaat dat héél ver : wie niet tegen de overheid, tegen belastingen, tegen moslims, tegen abortus, tegen wapenbeperking, tegen… is, is helemaal geen echte Amerikaan. En feiten worden niet aanvaard, of “gerelativeerd”. De klimaatverandering én de hele evolutieleer zijn daarbij de meest sprekende voorbeelden. Ze leven in een luchtbel, de “Republican bubble”.

Een reden te meer om ons vrolijk te maken over die naïeve, gekke Amerikanen ? Wel, neen. Omdat we ook bij ons soms dezelfde richting uit lijken te gaan. Er zijn natuurlijk altijd mensen geweest die of alleen geloven wat in ’t Pallieterke staat, of in Solidair. Maar ik heb de indruk dat de politieke polarisering aan de ene kant, en het internet aan de andere kant, de creatie van “bubbles” sterk bevorderen.

Wie niet meer over “Di Pipo” kan praten -of zelfs over hem lezen- zonder in elke zin een woord als “verraad” te zien, leeft in een zeepbel. Vanuit die bel lijkt elk stuk in de krant, elke opiniepeiling (goed of slecht), elke beleidsdaad van de regering op een poging van het regime om de Vlamingen te onderdrukken.

Maar hetzelfde geldt natuurlijk voor wie elk woord van De Wever als een stap op weg naar een fascistisch regime in Vlaanderen ziet. Dan wordt een schepenambt in Aalst een zaak van nationaal belang, en een casino in Antwerpen de eerste stap naar een wild kapitalisme waar de VS of Hong Kong bij verbleken.

En feiten die niet in het schema passen, die worden problematisch. Een kunstenaar die katten mishandelt of allochtone jongeren die homo’s uitmaken worden best weggerelativeerd of weggeanalyseerd. Al naargelang.

Gelukkig hebben wij vooralsnog genoeg nuances in het politieke spectrum om daarmee om te kunnen gaan. Gelukkig hebben wij ook kranten en media die een relatief gevarieerd aanbod brengen. Dat de ene zich wat linkser opstelt en de andere wat rechtser, is niet slecht. Zolang de feiten maar blijven kloppen, en op zijn minst de moeite wordt gedaan om de andere kant van het verhaal te duiden. Ik ken nochtans mensen die De Morgen niet meer lezen omdat de krant niet links genoeg is. De Standaard omdat ze niet rechts genoeg is. Le Soir omdat de krant niet genoeg opkomt voor de Franstaligen. Wie zo redeneert, is natuurlijk zeer rijp voor de zeepbel.

Soms zie ik ook signalen, in de pers en de politiek, dat men zo’n zeepbel ook wel handig zou vinden. De N-VA-bashing in De Morgen is sinds 14/10 redelijk grotesk geworden, vooral dankzij de onvolprezen Hugo Camps. Om maar iets te noemen. Daarbij moet nochtans voor ogen worden gehouden dat er één belangrijk verschil is met een echte zeepbel : deze zijn niet doorzichtig. Het contact met de realiteit gaat verloren, en daardoor ook de efficiëntie. Het Obamakamp wist wat de Romneymensen denken, en wist dus wie ze naar het stembureau moesten krijgen. Aan de andere kant was men te verblind. Een goed sp.a-politicus leest daarom De Standaard en De Tijd. Een verstandige N-VA’er leest Humo. En beiden durven ook hun eigen mensen er af een toe aan herinneren dat De Waarheid niet bestaat. Het zal hen uiteindelijk alleen sterker maken. Zelfs in het politieke tweestromenland dat Vlaanderen van nu tot 2014 onvermijdelijk lijkt te gaan worden.

Cordon solitaire

Cordon solitaire

De sp.a van Aalst heeft beslist dat ze toch het bestuursakkoord met N-VA en CD&V gaat nakomen. Daartegen was binnen de partij -vooral buiten Aalst- verzet ontstaan omdat N-VA Karim van Overmeire als schepen wil aanduiden. Een keuze van een schepen kan voor een partij-afdeling inderdaad een reden zijn om zich over een akkoord te beraden, al wordt er in de meeste gevallen vanuit gegaan dat partijen hun eigen mensen mogen aanduiden. Wat dit geval uitzonderlijk maakt is dat dit lokale verhaal binnen de sp.a, vooral op een hoger niveau, als een principiële kwestie werd vooropgesteld : geen oud-VB’ers in het schepencollege. Als een soort laatste stuiptrekking van het cordon sanitaire, nu dat eigenlijk zijn doel grotendeels heeft bereikt.

Ik heb dat cordon altijd verdedigd : als uit de wortels, het programma en het gedrag van een partij blijkt dat ze op gespannen voet staat met de basisprincipes van een democratie, dan is het zeer legitiem om af te spreken om met die partij geen coalities te sluiten of andere afspraken te maken. Ik heb het wel altijd dwaas gevonden om dat tot in het absurde door te trekken : ook VB’ers zijn mensen waar je vriendelijk en beleefd mee omgaat, en als zij goede voorstellen doen dan verdienen die steun. Ingrepen vóór verkeersveiligheid blijven goed, ook als het VB ze voorstelt… Maar het cordon tegen het VB was en is verdedigbaar : de partij wortelt in een niet-democratische traditie, respecteert bewust niet het principe dat alle mensen gelijk zijn voor de wet en zet aan tot haat.

Mensen kunnen die partij verlaten, gelukkig maar. Ze kunnen vervolgens bij een andere partij aankloppen. Die zal het aanvaarden als ze oordeelt dat ze een meerwaarde zijn en het programma van de partij onderschrijven. Al jaren geleden hebben de partijen geoordeeld dat het toetreden van oud-VB-leden hun nieuwe partij niet onaanvaardbaar maakt. Terecht natuurlijk. Zo bleven CD&V en Open VLD “aanvaardbare” partijen, ook met ex-VB’ers in hun rangen. Alleen blijkt het principe voor een aantal sp.a-leden niet meer op te gaan nu het over N-VA gaat. Dat kan alleen het resultaat zijn van denkfouten.

Laat er geen misverstand over bestaan : ik vind dat N-VA Van Overmeire beter niet had opgenomen (elk individueel geval is anders, en dít gaat er voor mij over). Maar dat is de verantwoordelijkheid van de partij zelf. Nu hij wel lid is, en het vertrouwen van de Aalsterse kiezer blijkt te genieten, kunnen andere partijen best oordelen dat ze hem niet als schepen willen. Dat is niet het punt – zoals sp.a Essen zes jaar geleden Frans Schrauwen niet meer als burgemeester wilde. Maar dat kan niet op basis van het principe dat oud-VB’ers, of hun nieuwe partij, ten gronde onaanvaardbaar zijn. Dat zou immers zélf in tegenspraak zijn met het democratische principe van vrije meningsuiting, dat ook veronderstelt dat mensen vrij van mening mogen veranderen. De sp.a spuit hier bewust mist, en dat is niet gezond voor de democratie. Die heeft er immers net baat bij dat mensen niet opgesloten blijven in partijen die terecht achter een cordon werden geplaatst.

Dat brengt me bij een tweede vraag : moet er geen cordon komen rond de PVDA ? Dat is minstens een discussie waard, en het is jammer dat die nog niet gevoerd is. Het zou iedereen geholpen hebben als daar vóór 14 oktober duidelijkheid over zou zijn geschapen. Zelf ben ik er niet helemaal uit. De PVDA heeft onmiskenbaar wortels die buiten de democratie liggen. De partij komt uit een traditie die niet zou geaarzeld hebben om via een revolutie het eigen samenlevingsmodel op te leggen, zonder via de stembus te passeren. De PVDA neemt daar geen afstand van, zoals het VB geen afstand neemt van de collaboratie. Bovendien onderhoudt de PVDA contacten met communistische partijen van twijfelachtig democratisch allooi. Maar in de huidige praktijk lijkt de PVDA zich meer te gedragen overeenkomstig de democratische waarden. De alliantie met het militant-Arabische Resist was onverstandig, maar misschien ook niet meer dan dat. En zich louter verzetten tegen de Israëlische bezetting van Palestina, zelfs eventueel tegen het bestaan van Israël op zich, is geen ondemocratisch standpunt. Antisemitisme zou dat natuurlijk wel zijn, maar elk verzet tegen het Israëlische beleid daaraan gelijkstellen is een onaanvaardbare verenging van het debat. Al wordt het soms dansen op een slappe koord, en lijkt de PVDA soms toch gevaarlijk over te hellen.

Ik vind de vraag naar een cordon rond de PVDA al bij al wel een discussie waard. Mijn voorlopig besluit zou een aarzelend “neen” zijn : de partij is voldoende democratisch aanvaardbaar – ook met de Duitse Linkspartei in gedachten, waarvan het verleden in de praktijk natuurlijk nog sterker “bezoedeld” is, maar die zich relatief verantwoordelijk gedraagt (met absurde ideeën, weliswaar, maar dat mág natuurlijk). Ik zou desondanks toch de voorzichtigheid inbouwen om even in de praktijk te kijken hoe de PVDA zich gedraagt nu ze echt een aantal stevige mandaten mag invullen. En de inbedding in het internationale communisme moet toch wat verder uitgespit worden : tussen Gysi of Roemer en Castro of Kim Jong-Un zit nog heel wat marge. Misschien zou met die coalitie in Borgerhout toch beter zes jaar gewacht zijn.

En het zou in elk geval gezond zijn om “links en rechts” de principes eens terug helder te stellen, los van de onvermijdelijk niet altijd even zuivere coalitievorming in de gemeenten.

Nobel

Nobel

Mag je over een prijs die je zelf wint schrijven dat het om een terechte overwinning gaat ? Ik ga het toch doen. De verzachtende omstandigheid is dat het om een gedeelde prijs gaat. De Europese Unie kreeg vandaag de Nobelprijs voor de vrede. En dat vind ik dus een heel goede beslissing van het comité dat die prijs toekent. Omdat de EU inderdaad de historische verdienste heeft om vrede te hebben gebracht in dit voorheen zo oorlogszuchtige continent. Omdat de Unie bewijst dat dialoog en samenwerking niet eenvoudig is, maar wel kan werken. Omdat de unie het “e pluribus unum” uit het motto van de Verenigde Staten van Amerika méér realiseert dan die VS zelf.

Vandaag is een dag voor alle Europeanen om trots te zijn. Misschien geldt dat nog sterker voor al wie van vergadering naar vergadering gaat, met een badge met twaalf sterren om de hals – van één van de instellingen van de Unie. Omdat het vaak ingewikkeld werk is, soms triviaal, en soms dan weer nauwelijks te bevatten. Waarbij iedereen wel eens het hogere doel vergeet – een hoger doel waaraan we vandaag worden herinnerd. Laat ik die badge vandaag maar net iets zorgvuldiger behandelen dan anders…

Neen, de EU is absoluut niet perfect. Het blijft vaak zoeken en tasten, doorheen de uitgebalanceerde procedures. Te vaak lijkt het daardoor een ivoren toren. En natuurlijk spelen er belangen, tegenstellingen, conflicten. Maar net omdat de EU daarvoor een forum biedt, zijn er geen andere uitlaatkleppen nodig. Je mag wat mij betreft uiteraard tegen de beslissingen van de Unie zijn, tegen het beleid van de instellingen. Maar wie tegen de Unie is, neemt een gigantische verantwoordelijkheid. Die voor, noch min noch meer, de Vrede. Vandaag met een grote V. Terecht, dus.

En verder…

En verder…

Mijn “politieke geschiedenis” (die je in afleveringen op deze site vindt) maakt dit ik in de loop der jaren mensen ben gaan waarderen die nu in verschillende partijen actief zijn. Daarnaast ben ik niet geschikt om met oogkleppen rond te lopen. Ik wens bij de komende verkiezingen uiteraard onze Essense partner, de N-VA, succes toe in alle gemeenten. Dat geldt in het bijzonder voor Clarisse De Rydt (lijsttrekker Kalmthout), Steven Van den Broek (kandidaat 11 in Wuustwezel) en Kris Didden (nummer 5 in Ekeren). Maar in de omgeving van Essen hoop ik daarnaast ook op een goed resultaat voor…

Brasschaat 2012, en met name lijsttrekker Steven Broos, lijstduwer Herman Lauwers, 4e kandidaat Inge Hermans en Wim Van der Steen
Hoogstraten Anders, met op plaats 4 Dimitri Van Pelt
…Lijsttrekker Harold Van Der Kraan van sp.a Kapellen
…Burgemeester Lukas Jacobs van Kalmthout
…Lijsttrekker Fons Borginon van Open Vld Berchem
…4e kandidaat Joris Giebens van Groen Antwerpen

Naast lijsttrekkers vooral nummers 4, stel ik vast. Een sterk nummer, natuurlijk !

Dag Geert

Dag Geert

Geert Lambert maakte bekend dat hij niet opnieuw kandidaat zal zijn voor een zitje in de Oostendse gemeenteraad, en dus vanaf 1 januari geen politiek mandaat meer zal hebben. Geert is er de man niet naar om zich als een Herman De Croo vast te klampen aan een zitje, dus een echte verrassing is zijn afscheid niet.

Sinds eind 2009 hebben Lambert en ik bovendien ook geen partijkaart meer gemeen, zoals dat vanaf 1991 altijd het geval was. Toch stemt het me wat weemoedig. Ik herinner me dat ik ooit in functie van de Essense jeugdraad contact heb genomen met de toenmalige medewerker van de VU-Europarlementsleden. Het enthousiasme voor een sterk Vlaams-Europees progressief verhaal droop er toen al van af, aangevuld met een flinke portie realisme.

Geert was er vanaf dan altijd, al kwam hij maar langzaam op de voorgrond. Omdat hij een man van ideeën, van nuance, van stijl was. Hij werd de eerste invaller van de Vlaams-progressieve partijpolitiek, een stabiliserende factor in woelige wateren. Hij torpedeerde ondanks immense druk het BHV-akkoord van 2005 – je kan over dat van vandaag zeggen wat je wil, maar wat toen voorlag was alleszins veel slechter. Uiteindelijk kwam zijn hoogte- en dieptepunt in 2009, met de onmogelijke opdracht om in enkele maanden een volledig eigen verhaal, dat van de SLP neer te zetten. Ik blijf hem dankbaar dat hij het toen heeft geprobeerd.

In een interview pleitte hij de voorbije dagen voor politici die los van berekening een programma aan de kiezer voorleggen. Klinkt het niet, dan botst het wel. Dat is een beetje ongenuanceerd, en dat weet hij zelf ook. Maar hij heeft wel gelijk dat de politiek vandaag te veel in de andere richting is doorgeschoten. Wie durft nog zeggen waar het op staat, ook als de kiezer daar niet meteen vóór is ?

Geert zou de stap naar Groen achteraf gezien beter niet meer hebben gezet, maar dat is gemakkelijk gezegd. Voor mij blijft hij een voorbeeld. En het programma van zijn SLP blijft voor mij een maatstaf en een ideeëngoed waarvoor altijd ruimte zal zijn in het politieke landschap. Al wordt dat een kwestie van geven en nemen, want de kans lijkt me klein dat het ooit nog een eigen partijpolitieke vertaling vindt. Of iemand die het even goed belichaamt als Geert. Het ga hem goed.

Honest Abe

Honest Abe

Op de website van de BBC suggereerde deze zomer een Noord-erse politica een boek. Hoe een mens daar terecht komt, en dan vervolgens ook het boek nog op zijn iPad downloadt, het blijft ook voor mij een vraag. Maar ik heb me de lectuur van “Team of Rivals : The Political Genius of Abraham Lincoln” geen seconde beklaagd. Integendeel, meer “belangrijke” lectuur bleef de voorbije weken af en toe in mijn boekentas zitten.

Ik kende de grote lijnen van het verhaal van de Amerikaanse burgeroorlog, me na mijn bezoek aan Washington in februari wellicht wat meer details dan voordien. Ik kende Lincoln en vond hem altijd al een inspirerend persoon. Maar het boek vertelt tegelijk het verhaal van wat leidde tot de “Civil War” en van die oorlog – die méér slachtoffers eiste dan het totale aantal soldaten dat de VS verloor in alle andere oorlogen die het land ooit vocht samen. Het boek is daarnaast opgebouwd rond het persoonlijke en politieke leven van Lincoln en zijn tegenstanders bij de Republikeinse voorverkiezingen van 1960. Tegenstanders die hij uiteindelijk alle drie in zijn regering benoemde.

Ik heb Lincoln in het boek leren kennen als een groot leider en een politiek genie. Iemand met een zeer goede neus voor het juiste moment om iets te realiseren, maar anderzijds met een heilig geloof in zijn eigen principes. Bovendien een warm, grootmoedig en onconventioneel mens. Ik ben blij dat ik tijd heb gemaakt om “zijn” monument in Washington rustig te bezoeken.

Het boek is ook boeiend omdat het inzicht geeft in het Amerikaanse politieke systeem zoals dat 150 jaar geleden werkte – en daarmee een licht werpt op dat van vandaag. Dat helpt altijd om de evidenties van het eigen systeem in vraag te stellen. Deze week, in een “blitz”-conferentie in Londen kregen we (na het avondmaal !) een sessie voorgeschoteld over zin en onzin van coalitieregeringen, met een Britse en een Belgische politicoloog. Eén van de nadelen van een coalitie volgens de Britten is dat de kiezer niet vooraf weet waar zij of hij voor kiest. Zo stond in het LibDemprogramma dat het inschrijvingsgeld aan de universiteiten omlaag moest, maar de coalitie die ze met de Conservatieven aangingen verhoogde het. Een Brit vroeg of er in België ook voorbeelden waren van partijen die een belofte hadden gebroken om in een regering te stappen. Ik denk dat alle Belgen in de zaal hun glimlach nauwelijks konden onderdrukken…

Niet dat ik daarmee voor het Britse systeem pleit, overigens. Maar het is altijd goed om eens met wat afstand te kijken. En om te beseffen dat in elk systeem uiteindelijk mensen het verschil moeten maken. Misschien dat we ook bij ons, van formateur tot gemeenteraadslid, af en toe de vraag moeten stellen hoe dit in een ander systeem zou worden aangepakt en wat daarvan de voor- en nadelen zouden zijn. Ik noteer voor mezelf alvast de vraag : What would Lincoln do ?