Archief van
Categorie: Politiek algemeen

Mispact

Mispact

Op mijn eigen regel dat ik geen commentaar geef over de federale politiek, maak ik weinig uitzonderingen, maar het ontslag van een regering -al dan niet op het einde van de legislatuur- is er daar wel één van. Juridisch lijkt het er niet op dat de regering ontslagnemend is, of dat is geweest, en het lijkt er ook niet op dat een ontslag in de volgende dagen nog zal volgen. De regering Michel I bestaat dus nog. Maar een regering met een „meerderheid” van één derde van de zetels in het parlement behoort nu toch ook weer niet tot de normale geplogenheden in dit land. Dus toch maar een commentaar…

Wie mij kent en hier al eens leest wat ik opschrijf, zou kunnen weten dat ik inhoudelijk eerder wel achter het ondertussen beruchte Pact van Marrakesh sta. Ik ben een groot voorstander van internationale samenwerking -gedeelde soevereiniteit is méér, niet minder soevereiniteit- en er staat niets in de tekst waar ik het echt niet mee eens ben. Sommige zaken zijn niet helemaal gelukkig geformuleerd, dat wel. Er kan ook wel gegronde kritiek op het Pact gegeven worden, maar die deel ik persoonlijk dan niet.

En ook vanuit wie die kritiek wel belichaamt, vind ik het strategisch moeilijk te begrijpen dat dit een regeringscrisis waard is. De niet-bindende tekst wordt sowieso toch van kracht. Bovendien ben ik professioneel afhankelijk van de besluitvorming in de „DGE” en „Coormulti” vergaderingen die de voorbije weken af en toe het nieuws hadden gehaald. Daar ben ik er altijd vanuit gegaan dat de genomen beslissingen definitief en uitvoerbaar waren. Quod non, dus blijkbaar. En los daarvan : ik begrijp dat een partij die zich centrum-rechts of rechts wil positioneren, de rechterflank wil afdekken. Een streng maar rechtvaardig migratiebeleid verdedigen met meer nadruk op de gestrengheid dan de rechtvaardigheid kan daarbij horen. Maar ook dan horen de principes en het fatsoen overeind te blijven, en moet de grens met uiterst rechts óók streng bewaakt worden. Ik denk niet dat dit de voorbije weken door N-VA zorgvuldig gebeurd is, en niet alleen in de terecht bekritiseerde (en daardoor erg kortstondige) communicatiecampagne. Dat moet tot nadenken stemmen.

Ik geloofde om verschillende redenen in de nu half gevallen regering, waarvan het sociaal-economische beleid de belangrijkste was. Ik was al teleurgesteld in het gebrek aan doortastendheid op dit domein, en zeker in het budgettaire resultaat (wie heeft ná wijlen Jean-Luc Dehaene ooit echt nog geprobeerd om de begroting op orde te krijgen ?). Dat die sociaal-economische agenda nu helemaal dreigt onafgewerkt te raken, vind ik onrustwekkend en strategisch onbegrijpelijk. Hopelijk blijkt de bijna-val toch alsnog een niet-val, en blijft wat op stapel werd gezet minstens grotendeels nog overeind.

Tenslotte vind ik het jammer dat het degelijke bestuur van de voorbije jaren op bijvoorbeeld het domein van veiligheid of defensie óók in de schaduw is komen te staan van het migratiedebat.

Der Untergang ?

Der Untergang ?

Een bijdrage zonder verwijzing naar de gemeenteraadsverkiezingen ? Bijna, al komen ze zijdelings toch ter sprake.  Maar ik wil het over twee ontwikkelingen in de Europese politiek hebben.  In de eerste plaats het aangekondigde afscheid van Angela Merkel als voorzitster van de CDU, en later -maar zonder al te weten wanneer- als kanselier.  Ik heb mijn bewondering voor haar nooit onder stoelen of banken gestoken, en ik denk dat de EU ook helemaal niet klaar is voor haar vertrek. Ik zou haar natuurlijk ook wel haar rust gunnen, na dertig jaar toppolitiek, maar ik blijf ook hopen dat ze na haar Duitse carrière voor een Europese topfunctie kiest.  Ik vrees echter vooral dat Duitsland het zonder haar veel moeilijker zal hebben om de Europese roeping die het heeft in te vullen.  Ook al doet het land dat vaak nukkig (de broodnodige hervorming van de eurozone blijft daardoor uit) en was Merkel vaak niet de meest daadkrachtige, met een virtuose timing wist ze toch telkens ervoor te zorgen dat Duitsland de verantwoordelijkheid nam wanneer het nodig was.  Dat het woord “staatsman” geen ingeburgerd vrouwelijk equivalent heeft, bekoopt ons dezer dagen zuur.

De aanleiding van Merkels vertrek als partijvoorzitster is de zoveelste nederlaag op rij in een Duitse deelstaat.  Die nederlagen zijn relatief : ze haalt steevast percentages waarvoor heel wat partijen in Vlaanderen een arm en een been zouden willen geven, met inbegrip van CDU-zusterpartij CD&V.  Maar de achteruitgang kan moeilijk ontkend worden.  Dat geldt nog meer voor haar Berlijnse coalitiepartner, de sociaal-democratische SPD.  Die achteruitgang past, meer dan het uitgestelde vertrek van Merkel, in een Europese tendens, natuurlijk.  De sociaal-democratie zit weliswaar in de lift, maar die gaat naar beneden.  Frankrijk, Italië, Nederland, Duitsland dus.  En ook onze gemeenteraadsverkiezingen, maar ook die passen in een langere tendens.

In minstens een aantal van die landen nemen de groenen vrij naadloos de leidende rol op links over.  Op zich ben ik daar niet rouwig om : als ik een “stemtest” doe voor een verkiezing komt ik zo goed als altijd bij geel, blauw of groen uit – afhankelijk van het land of het politieke niveau waar het over gaat.  Merkwaardig genoeg is die voorkeur zelfs redelijk onafhankelijk van de exacte partijen die achter die kleuren schuil gaan in verschillende landen, maar de Vlaamse variant is wellicht de duidelijkste om mijn politieke ankerpunten mee te omschrijven.  Met de sociaal-democratie heb ik, net als met de christen-democratie, weinig, wat mijn bewondering voor een Merkel, maar ook voor de onlangs overleden Wim Kok bijvoorbeeld niet in de weg staat.  Alleen met de “Derde Weg”-stroming van Tony Blair en anderen voelde ik enige affiniteit, maar die stroming raakte bij de sociaal-democraten zelf sterk in diskrediet.

Een meer sociaal-liberale groene stroming, een ecologisch sterker liberalisme… ze zouden me alleszins meer aantrekken dan de sociaal-democratie.  En toch wringt er iets.  De sociaal-democraten hebben met Merkel gemeen dat ik niet goed weet of ze echt wel vervangbaar zijn – en dat is voor een stroming natuurlijk nog iets zorgwekkender dan voor een persoon, hoe formidabel ook.  Is het groene gedachtengoed wel genoeg uitgekristalliseerd, en is het gevaar van een populistisch links alternatief (of verschillende, want hier en daar ontwikkelt zich een ethisch-conservatief en identitair links) niet te groot ? Kunnen we wel zonder een linkse stroming die uiteindelijk consequent bestuursverantwoordelijkheid wilde opnemen, ook samen met centrum-rechts als dat nodig was ? Kan een verhaal dat niet de revolutie predikte, maar de geleidelijke omvorming tot een “socialere” maatschappij (soms fout, maar vaak ook juist gedefinieerd) bepleitte wel gemist worden ?

Echte sociaal-liberale partijen zijn zeldzaam (D66 is er zo één, in Scandinavië vind je er ook enkele), dus vinden we de beste hoop wellicht toch aan groene kant.  De eerste tekenen daar zijn gemengd.  Hier en daar in Europa zit een groene partij in een regering; dat is ook hier het geval geweest, maar zonder echt “dragend” te zijn – en ik denk dat de groenen het voor zichzelf ook een “mixed blessing” vonden.  Coalities van CDU en de Grünen werken in Duitsland (soms wel met electoraal groen succes als gevolg), en bij ons maken we de geboorte mee van menig N-VA/Groen-coalitie – maar voorlopig lijkt een provinciebestuur het hoogste haalbare.  Maar in Nederland ontliep GroenLinks de regeringsverantwoordelijkheid.  Het Waalse Ecolo en de Franse (versnipperde) ecologisten hebben het nog veel moeilijker dan de groene collega’s om een ideologisch verenkleed af te leggen dat botst met de realiteit, maar de sporen van het verleden zijn ook elders niet uitgewist.  Pakweg uit de NAVO stappen is wel het allerdomste dat een Europees land kan doen vandaag. En in Zuid-Europa is van enige groene stroming vaak geen sprake.  Als de sociaal-democratie daar een gat achterlaat (dat is niet overal zo), dan wordt dat op erg bonte wijze ingevuld.

De erfenis van de sociaal-democratie is zwaar om torsen.  Ook wie op een andere plaats in een politiek landschap staat mag erom bekommerd zijn dat het kind niet met het badwater wordt weggegooid.  Dat geldt voor Merkel, maar ook voor haar rode coalitiepartners, vrees ik soms.

Foto : Von Sandro Halank, Wikimedia Commons, CC BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0, Link

Afgelijst

Afgelijst

We hebben deze voormiddag onze lijst ingediend.  Precies zoals we die enkele weken geleden hadden bekendgemaakt.  Dat klinkt evident, maar vraag dat dan eens aan de lokale partij(afdeling)en in Vlaanderen die de voorbije weken en dagen nog in extremis iemand van de lijst moesten halen.  Allemaal om bijzonder goede redenen.  Maar enig medelijden kan ik toch niet onderdrukken.  Een beetje met sommigen van de betrokken ex-kandidaten.  En vooral met hun partijcollega’s.  Zoals ik hier al eens herhaald heb (en wat de media al te graag vergeten) draait de lokale politiek voor een belangrijk stuk op vrijwillig engagement.  Op niet-professionelen die meewerken omdat ze geloven in hun gemeenschap, in de democratie, in de ideeën of de mensen waar ze mee achter staan.  Het zal je dan maar gebeuren dat je zo kort voor de verkiezingen iemand moet buitenzetten die in veel gevallen al even vrijwillig op de lijst staat en die -het weze desgevallend vanuit een verkeerde motivatie- zich wilde inzetten voor een verhaal.  Je zal maar de folder net “goed voor druk” hebben doorgestuurd of de affiches op de borden hebben geplakt.

Ik denk aan het werk dat het dan meebrengt om dat toch nog min of meer recht te zetten, en ook aan de kosten.  Die worden betaald met geld dat in de regel ook al niet als manna uit de lucht komt vallen, overigens, maar waar vaak door de mandatarissen en de (andere) vrijwilligers voor moet worden gewerkt.  Ik zou het niet graag meemaken, en wens het niemand toe.  Ik zag in de voorbije dagen een lokale folder van Défi, het voormalige FDF.  Van veel politieke sympathie voor hen moet ik niet meteen verdacht worden, maar toen ik bij de voorstelling van de lijst drie fotootjes van kandidaten zag ontbreken, dacht ik toch aan de arme vrouw of man die wellicht zo laat mogelijk en diep zuchtend heeft beslist om de folder dan toch maar te laten drukken zonder die foto’s.  Als ik dat al erg vind, wat moet het dan zijn om een foto af te drukken van iemand die uiteindelijk niet verkiesbaar is.

Gaat dit stukje daarmee over de rechtsextremisten van Schild en Vrienden ? Een beetje maar. Ik ben vooral blij dat ze nog redelijk op tijd ontmaskerd werden. Ik ga verder Joachim Pohlmann, de woordvoerder van N-VA-voorzitter De Wever citeren : “Klaarblijkelijk begrepen deze jongens niet wat de historische opdracht van de Volksunie en de N-VA is (…en…) dat ons Vlaanderen gebouwd is op de verlichtingswaarden en daarin voor extremisme geen plaats is; of het nu religieus of ideologisch is, van links of van rechts.”  En ja, ik heb medelijden met de N-VA-afdelingen op wiens lijsten ze stonden.  Maar niet meer of minder dan met de andere partijen die iets soortgelijks overkomt.  Ik moet er niet aan denken.

Check it out !

Check it out !

We staan in de “Stemcheck“.  Hoera.  Toen die twee weken geleden door De Standaard en Het Nieuwsblad werd gelanceerd, stond N-VA/PLE er niet in.  We belden en mailden die kranten, maar kregen geen uitleg.  We keken grondig onze mailbos en alle andere mogelijke mediakanalen na, en stelden vast dat we gewoon nooit waren gecontacteerd.  Zonder verdere uitleg kreeg de Essense kiezer alleen CD&V, sp.a en Essens Belang voorgeschoteld.  Op basis van een “wetenschappelijke methodologie”, dat dan weer wel.  CD&V was er ook als de kippen bij om publiciteit te maken voor de test.  De ultieme droom leek uit te komen : verkiezingen zonder de enige partij die hun koppositie kan bedreigen.  Hoe mooi…

Vorige week kwam er dan plots het bericht dat we alsnog de Stemtest zouden mogen invullen.  Een halve dag later kregen we vervolgens een link.  En dan hadden we nog ongeveer 24 uur om geargumenteerd op 50 stellingen te antwoorden.  50, waarvan degene die de test op het scherm invult er 25 te zien kreeg.  Plus nog een heel pakket aanvullende informatie.  Hoe een partij die alléén op vrijwilligers draait op die korte termijn het equivalent van een zestal pagina’s antwoorden op een degelijke manier moet volschrijven, dat was duidelijk niet het probleem van de kranten.  Het besef dat de gemeentepolitiek, zeker in de oppositiepartijen, niet op beroepspolitici draait is er duidelijk nog niet doorgedrongen.  Zes uur tijd heeft het gekost.  Zelf namen de twee kranten wel nog een dag of vijf om de antwoorden te verwerken in hun “wetenschappelijke methodologie”.  Dat dan weer wel.

Ik vermoed dat ze er vooral een computerprogramma op hebben losgelaten.  Als ze de antwoorden ook hadden gelezen, dan hadden ze geweten dat sommige stellingen niet relevant zijn voor Essen.  Als geen enkele gemeentelijke school warme maaltijden aanbiedt, dan is de vraag of die maaltijd halal moet zijn irrelevant.  Dat twee partijen dat aangeven, en bovendien vervolgens een verschillende keuze maken met eigenlijk hetzelfde argument, zou er toch toe moeten leiden dat de vraag gewoon wordt geschrapt ? Gelukkig hebben ze sommige andere vragen die we moesten beantwoorden wel laten vallen.  “Moet Essen fusioneren met… Essen ?” kwam er op het scherm.  Wij zijn helemaal vóór, uiteraard.

Een voorafgaand overleg met de partijen zelf, om zo tot zo zinvol mogelijke stellingen te komen, had ongetwijfeld de kwaliteit van de test kunnen verbeteren.  Toch hebben de makers van de Stemcheck nog enige moeite gedaan om lokale kwesties te verwerken.  We kregen ondertussen namelijk ook een reeksje vragen van Het Laatste Nieuws.  Waar we alleen maar moeten kiezen tussen ja of neen, en zelfs geen uitleg bij kunnen geven.  Dat maakt dat er geen volledige dag tijd in gaat kruipen, gelukkig maar.  Maar of we een afzonderlijk zwemuur willen voor allochtone vrouwen vinden we moeilijk om te beantwoorden.  De dames gaan nogal opkijken als ze vrolijk het grasveld aan het Parochiecentrum induiken, vrezen we (tussen haakjes, zelfs voor een gemeente mét zwembad is de vraag onnoemelijk slecht geformuleerd; een afzonderlijk zwemuur voor vrouwen kan mogelijk wettelijk zijn, maar één voor uitsluitend allochtone vrouwen is zonder enige twijfel in strijd met het discriminatieverbod).

De kwesties die echt spelen komen in beide testen (volgen er nog ?) maar mondjesmaat aan bod.  En zowel Het Laatste Nieuws als De Standaard/Het Nieuwsblad lijden ook aan het euvel van de valse tegenstelling : meer groen of meer bedrijvigheid, dat kan toch allebei ? Niet zo voor onze kranten, voor wie nuance uit den boze is en die eigenlijk het liefst een tweepartijenstelsel zouden zien.  Zoals de voorbeelden die ik al meegaf aantonen zijn ze er bovendien vooral op gebrand om “identitaire” kwesties mordicus in elk gemeente te agenderen, ook waar die echt niet spelen.  Dat ze daarmee zelf bijdragen aan de polarisering hierover die ze soms aanklagen, is wellicht niet hun zorg.  En dat ze het speelveld voor lokale partijen onnodig inperken door hen te willen dwingen om deel te namen aan een debat dat het hunne niet is, ook al niet.

Ik weet het, ze zijn onweerstaanbaar, dit soort testjes.  Daarom is het goed dat we er nu tenminste tussen staan – als partij niet meedoen is immers geen optie als de anderen het wel doen.  Wie de toelichtingen leest, kan zelfs interessante dingen leren over de partijstandpunten in onze gemeente.  Maar wie echt wil weten wat er speelt, zal toch wat dieper moeten graven in de komende weken.  En de resultaten nemen voor wat ze waar zijn : een test op basis van 25 eerder toevallige stellingen die uiteindelijk maar een afkooksel zijn van het politieke debat in onze gemeente.

 

De taal is gansch het volk – Η γλώσσα είναι ολόκληρος ο λαός

De taal is gansch het volk – Η γλώσσα είναι ολόκληρος ο λαός

Ze moeten onze taal leren ! Wel, daar ben ik het mee eens.  “Ze” verwijst dan meestal naar mensen die hier zijn komen wonen en geen Nederlands spreken.  En dat moeten ze dan maar leren, inderdaad.

We maken het hen nochtans niet altijd gemakkelijk.  We leggen de lat vaak meteen erg hoog, ook als iemand moeite doet om Nederlands te spreken.  We proberen zelf niet altijd om ons dialect wat weg te vlakken als er Nederlands lerenden bij zijn.  En als we vinden dat de betrokken anderstalige er toch vrij Westers uitziet, dan schakelen we vaak spontaan zelf ook maar op het Engels over.

En het ís al niet gemakkelijk, een taal leren.  Zeker als die niet zo dicht bij de eigen moedertaal ligt.  Ik ben enige tijd geleden begonnen om Grieks te leren.  Voor wie geen linguïstische achtergrond heeft : die taal is ongeveer even sterk aan het Nederlands verwant als het Frans of het Russisch, en staat dus verder van ons af dan het Engels of het Duits, maar dichter dan pakweg het Turks, het Arabisch of het Chinees.  Tegenover velen die hier Nederlands leren heb ik het nadeel dat ik niet in een Griekstalige omgeving verblijf, al krijg ik natuurlijk wel kansen om de taal te gebruiken.  Ik heb het voordeel dat ik me flexibele lessen, aangepast aan mijn eigen niveau en kennis kan permitteren.  En ook al drie keer een weekje intensieve taalles in Griekenland zelf heb gevolgd.

In mei legde ik een examen af – Grieks B1 en B2.  Ik weet ondertussen dat ik voor beide geslaagd ben, al dacht ik dat mijn rampzalige spelling me zeker op het hogere niveau de das had omgedaan (wie ooit dezelfde plannen zou hebben als ik – lezen in het Griekse alfabet valt erg goed mee, maar schrijven is een ander paar mouwen omdat dezelfde klank door meerdere letters kan worden weergegeven, wat met name geldt voor de i-klank waarvoor vijf schrijfwijzen bestaan).   Ik heb behoorlijk hard gewerkt voor die examens (en dat is meteen de verklaring waarom het hier in mei erg stil was – maar ook waarom voordien deze blog er af en toe is overgeschoten, en ik ook met het lijstje van “te lezen boeken” zeer ver achterop ben geraakt), en het geluk gehad om enkele weken redelijk intensief te kunnen oefenen.  Ik heb eruit geleerd dat het gemakkelijker gezegd is dan gedaan, die opdracht om “onze taal te leren”.  Voor kinderen niet, die hebben het een stuk gemakkelijker.  Maar voor wie hier als volwassene aankomt vraagt het ongetwijfeld veel tijd en doorzettingsvermogen.  En veel begrip van “onze” kant, het aanbieden van oefenkansen (“Babbelpunt” doet schitterend werk) en ook realistische verwachtingen.

Mijn Hongaarse poetsvrouw die haar werk uitstekend doet maar last heeft met de woordvolgorde in onze taal… Wel, dat zou wellicht iedereen van ons die elders beland is hebben kunnen overkomen.  Wie dat niet gelooft mag anders alvast zelfs eens de juiste volgorde van de werkwoorden in de vorige zin aan iemand proberen uit te leggen…

Uber alles

Uber alles

Een tijdje geleden installeerde ik Uber op mijn smartphone.  In de veronderstelling dat het misschien in Brussel wel eens van pas zou komen – want elders in ons land werkt het niet.  Ik had het nooit gebruikt.  Maar bij aankomst in de Portugese Algarve, in Faro, duurde het wachten op een taxi aan het station wel erg lang.  En dus keek ik even of Uber daar misschien zou werken.  Ja, dus.  De eerste rit verliep vlot, zodat ik daarna nog enkele keren een chauffeur heb opgeroepen, uitgelegd heb waar ik naartoe moest en betaald heb via het appje.  Aan een erg lage prijs, maar ook taxi’s zijn niet duur in Portugal.

Soms gebruik ik ook Deliveroo om eten aan huis te laten leveren, in Brussel dan wel.  Ik ben dus een beetje mee met de “platformeconomie”.  En ja, ook bij Amazon, Bol.com en andere sites die spullen aan huis brengen sta ik op de klantenlijst.  Ik weet ook wel dat er bedenkingen te maken zijn bij sommige aspecten van de werking van die sites.  Professioneel ben ik al enkele keren de woordvoerder geweest van de vragen over het arbeidsrechtstatuut (zijn de chauffeurs en de koeriers zelfstandigen of werknemers, en wie is er dan de werkgever ?) en ook over de arbeidsvoorwaarden van degenen die actief zijn op de platformen (ik geef Deliverookoeriers daarom principieel altijd enkele euro’s extra).  Zelfs de verkeersregels worden soms met voeten getreden.  Als klant besef ik bovendien dat bijvoorbeeld klassieke taxibedrijven maar ook lokale buurtwinkels soms een moeilijke concurrent hebben aan dit soort initiatieven.  Als ik persoonlijk contact, een goede service of een behoorlijke nazorg bij een bestelling wil, dan ga ik natuurlijk niet bij een anoniem digitaal platform aankloppen.

Maar ik vind ook dat je dit soort initiatieven niet mag (proberen) tegenhouden : ze beantwoorden aan een behoefte bij de klant en de medewerker (en zorgen zo voor werk), ze brengen vernieuwing en vooruitgang, ze dagen uit tot nog meer innovatie en ondernemerschap.  Ze versterken de diensten- en kenniseconomie, die onvermijdelijk mee de steunpilaren van onze toekomstige welvaart zijn, iets waar we ook in ons lokaal verkiezingsprogramma op inzetten.  Misschien wordt de volgende platformapp wel in Essen bedacht.  Bovendien zetten ze ook de klassieke sectoren aan het denken : in Athene is er geen Uber, maar wel TaxiBeat.  Dat werkt eigenlijk hetzelfde, maar je wordt vervoerd met een gewone taxi.  Dat is natuurlijk even goed.  Ook Deliveroo verhoogt wellicht de omzet van de horecazaken die er gebruik van maken.  En ook de buurtwinkel van morgen zal zijn plaats blijven vinden tussen de koerierbedrijven, als we maar verstandig nadenken over een ruimtelijk en mobiliteitsbeleid dat mensen uitnodigt om te winkelen, in plaats van ze af te schrikken !

En langs het tuinpad van mijn vader…

En langs het tuinpad van mijn vader…

Op “Essen in Beeld” verscheen deze foto.  Ik verzorg de technische kant van die website, maar foto’s opladen doe ik erg zelden – veel te zelden eigenlijk.  Ook deze komt dus niet van mij.  Ze staat gedateerd op 1987, niet eens zo heel lang geleden.  Dertig jaar, vijf gemeentelijke legislaturen.  Wat bij mij de foto in het oog deed springen, is natuurlijk het feit dat het huis waar ik toen woonde erop staat.  Mijn ouderlijk huis.  Ondertussen woon ik daar nog steeds, maar mijn ouders niet meer…  Het huis met de eerste voordeur in de Molenstraat, achter het huis waar toen de weduwe De Goey woonde, met daarboven de kantoorruimte waar mijn vader lang zijn accountantskantoor had.  Maar in 1987 was hij al verhuisd naar het pand in de Molenstraat recht tegenover ons huis, denk ik.  Mevrouw De Goey -die door mijn moeder vaak als dé reden werd aangehaald waarom we stil moesten zijn in huis- is er jammer genoeg al lang niet meer, en haar woning onderging allerlei lotgevallen.  Het pand staat nu overigens te koop, maar dat terzijde.

Heel veel is er eigenlijk niet veranderd in die dertig jaar.  De televisie-antennes zijn weg, de straatlantaarn aan het huis werd vervangen door één op een paal, het voetpad werd wat anders aangelegd en kreeg een parkeerstrook.  Daar schuilt natuurlijk ook achter wat er uitdrukkelijk wél veranderde : de auto’s ! De stijl, maar nog veel meer het aantal.  Op de foto tel ik er vier.  Het lijkt me een moeilijke opgave om vandaag dezelfde foto te maken met minder dan tien auto’s erop, rijdend en geparkeerd.  Hoe dat komt ? Meer auto’s per gezin ? Wellicht wel, al heb ik hier net aan een afname bijgedragen in mijn straat.  Maar zoveel meer ? Ik denk dat het vooral komt omdat er in de omliggende straten veel woningen zijn bijgekomen.  Die allemaal auto’s meebrachten, zodat die niet meer allemaal in garages terecht konden – garages die (zoals die van mijn ouders toen) ondertussen ook plaatsmaakten voor appartementsgebouwen.

Al dat autoverkeer, en die geparkeerde wagens, zorgen ook voor veel meer drukte.  Er werd in mijn straat altijd heel veel gefietst, met zoveel scholen in de buurt.  Dat is nu nog zo, maar de fietsers moeten wel doorheen de auto’s laveren – waardoor sommige ouders het fietsen niet meer veilig vinden -dat begrijp ik- en dus hun kinderen met de wagen naar school brengen.  Dat begrijp ik ook, maar je hoeft geen genie zijn om de vicieuze cirkel te ontdekken.

Om die cirkel terug te draaien, is het wellicht te laat.  Ik word een beetje weemoedig als ik onze verkiezingsfolders uit 2000 zie, waarop “Essen mag geen voorstad van Antwerpen of Roosendaal worden” staat.  Te lang als slogan, misschien, maar wel nog altijd de belangrijkste drijfveer van mijn lokaal politiek engagement.  De weemoed komt niet alleen omdat de mensen in de folders 18 jaar ouder zijn geworden, of ons ondertussen hebben verlaten, maar ook omdat er natuurlijk reuzenstappen in de richting van die voorstad gezet zijn.  Zeker in Essen-Centrum.  De cirkel stoppen kan nog wel.  Essen als geheel is gelukkig nog geen voorstad, nog geen betondorp met hier en daar een park.

Dat drukke verkeer in mijn straat, dat gaat voorlopig niet meer weg.  Maar er zijn gelukkig nog heel veel straten waar het nog niet te laat voor is.  “Laat ons een bloem en wat gras dat nog groen is”, zong Louis Neefs.  Ook te lang als slogan, en niet volledig genoeg, want het gaat niet alleen om de natuur, maar ook en vooral om de leefbaarheid.  De veiligheid, de sociale samenhang, de draagkracht van de voorzieningen.  En het verkeer dus.  Ik vrees de dag dat Essen 20.000 inwoners zal tellen.  Niet omdat ik niet niet om die mensen geef, in al hun verscheidenheid, met al hun dromen en idealen.  Net omdat ik wél bekommerd ben om die duizenden Essenaren en om hun gemeente.

Boerkini ?

Boerkini ?

Heel Vlaanderen discussieert gezellig voor of tegen een boerkiniverbod in het zwembad. En wij mogen in Essen weer niet mee doen !

Zwarte Piet

Zwarte Piet

Huil, lijk uw broeder uit de bergen,
Met al de stormen en de orkanen
Het eindloos lied der grootheid mee,
O wildschone meeuwe, o arend der zee.

Een stukje uit het gedicht “De Meeuw” van Cyriel Verschaeve. Niet onverdienstelijk dichter. Voorman van de Vlaamse Beweging tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Onderpastoor van Alveringem. Nazi.

Dezer dagen is Verschaeve in het nieuws omdat er in Vlaanderen nog enkele straten naar hem genoemd zijn. Dat lokt discussie uit, net zoals de standbeelden voor Leopold II. Tweede koning der Belgen, bouwheer van onder meer grote delen van Brussel en Oostende, massamoordenaar. En in de VS de standbeelden voor de militaire en politieke leiders van de Confederatie die zich tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog van het Noorden afscheurde. Om verschillende redenen, maar ook en vooral om de slavernij overeind te houden.

Ik heb de discussie met veel interesse gevolgd. Eenvoudig vind ik het niet. Het verleden alleen door de ogen van het heden bekijken, kan niet de juiste keuze zijn. Dat leidt tot een beeldenstorm, waarbij godsdiensten die niet meer worden beleden, leiders van landen die niet meer bestaan… worden weggevaagd. Dat Griekse goden en Romeinse keizers op hun voetstuk moeten blijven, lijkt me evident – ook voor wie Zeus niet aanbidt of niet vindt dat we beter opnieuw vanuit Rome kunnen worden geregeerd. Dus moeten we in elk geval ook kijken naar de beweegredenen in de tijd dat het beeld werd geplaatst, of de straatnaam werd gekozen. Ik kan me met de beste wil van de wereld niet inbeelden dat we vandaag in Essen een nieuwe straat naar Guido Gezelle zouden noemen (een groter dichter dan Verschaeve, dat wel, maar hij schreef -uitdrukkelijk niet in het Algemeen Nederlands- als priester liefdesgedichten voor minderjarige jongens; en hij had geen enkele band met onze gemeente). Maar ik zie ook geen enkele reden om de straatnaam te veranderen, die er vermoedelijk gekomen is om (met de Hendrik Consciencelaan) de Vlaamse letterkunde in het algemeen in de verf te zetten. De standbeelden van Jefferson Davis of Robert Lee in de VS zijn meestal lang na de Civil War geplaatst, vooral om de politiek van rassenscheiding te ondersteunen. Die horen daarom beter in een museum thuis, lijkt me. Maar dat de universiteit die door Lee werd geleid na zijn militaire carrière (wat naar verluidt op uitstekende en inclusieve wijze gebeurde) pakweg een aula naar de man vernoemt lijkt me dan weer aanvaardbaar.

Een tweede relevant criterium vind ik het totaalbeeld dat een persoon of beweging in de geschiedenis heeft achtergelaten. Karel De Grote was zeker in de ogen van vandaag een gewelddadig man. Maar zijn positie als “vader van Europa” en verdediger van het onderwijs wegen uiteraard sterker door. Ook George Washington hield slaven (zoals iedereen in de VS in dat tijdperk), maar zijn verdiensten voor de Amerikaanse onafhankelijkheid overschaduwen die vaststelling. Maarten Luther was een antisemiet, maar wordt terecht vooral als rechtlijnig kerkhervormer herinnerd. En Verschaeve ? Ik vermoed dat toen de straatnamen gekozen werden hij vooral als Vlaams-nationalist, misschien ook als dichter, werd gehuldigd. Maar elke historicus vandaag zal hem toch vooral als de nazipropagandist zien die er mee voor verantwoordelijk was dat vele Vlaamse jongens in dienst van Hitler naar het Oostfront trokken. Dus vind ik dat de straatnaam beter veranderd wordt. En neen, dat betekent dus niet dat elke associatie met nazi-Duitsland (of Stalin’s Sovjetunie) altijd de doorslag moet geven. Paus Benedictus XVI was zoals bekend in zijn jeugd lid van de Hitlerjugend, maar hoort uiteraard beoordeeld te worden op wat hij voor de Katholieke Kerk betekende.

En Leopold II dan ? Daar speelt een beetje het probleem dat hij hier ten lande anders wordt beoordeeld dan internationaal. Maar dat internationale oordeel is wel overweldigend duidelijk : “Under his régime millions of the Congolese people died; modern estimates range from 1 to 15 million, with a consensus growing around 10 million.” (Wikipedia). Het lijkt me dat de bouw van Antwerpen-Centraal daar niet tegenop kan. In Rhodos vond ik overigens een gedenkplaat voor de restauratie van het Kasteel van de Orde van Malta terug, met daarop de naam van de politieke verantwoordelijke voor de restauratie (tijdens de Italiaanse bezetting) : Mussolini. Omwille van de strikte context misschien nog net aanvaardbaar. Moeilijk, het blijft moeilijk.

Week 1

Week 1

Het lijkt erop dat van iedereen die politiek actief is op een zeker niveau wordt verwacht dat zij of hij een positie inneemt t.a.v. het beleid dat door president Trump sinds zijn aantreden, amper één week geleden, wordt gevoerd. Vooral van wie niet stevig met twee voeten aan de linkerkant van het politieke spectrum staat, wat dat ook moge betekenen (ik geloof dat er meer assen, en vandaag belangrijker assen, het politieke landschap opdelen dan de dichotomie tussen links en recht). Gezien het unieke karakter van wat gebeurt vind ik dat overigens ook wel begrijpelijk en zelfs terecht.

Ik haal dat “zeker niveau” in de politiek gelukkig niet. Ik ben hier bovendien eerder al vrij duidelijk geweest over wat ik van de verkiezingsstrijd in de VS dacht. Toch vind ik het verstandig, wellicht vooral voor mezelf, om mijn positie even uit te kristalliseren. De individuele maatregelen die Trump in de voorbije week nam, in elk geval vóór vrijdag, kan je nog proberen in de context te plaatsen, en zouden desnoods deel kunnen uitmaken van een beleid waar ik niet achter kan staan, maar dat als legitiem kan worden omschreven. Dat geldt niet meer voor de moslimban, het inreisverbod voor mensen (ook mensen die al veel langer in de VS verbleven) alleen op basis van hun land van herkomst. Die past een liberale samenleving niet en is op zich een duidelijke veroordeling waard.

Maar het is toch vooral de combinatie van al wat gebeurd is, waarvan je moeilijk anders kan zeggen dan dat ze herinnering oproept aan de jaren 1930. Dat zeg ik niet lichtvaardig. Maar de pers aanvallen, feiten in vraag stellen, zich bereid verklaren rechterlijke uitspraken te negeren, buurlanden bedreigen, “eigen volk eerst” roepen, mensen met duidelijk racistische opvattingen in hoge functies benoemen, de holocaust relativeren… : wie dit allemaal zomaar combineert, laaft zich niet meer enkel aan de bron van het populisme, maar dreigt een tak aan de boom van Mussolini of Franco te worden – en we weten wat er nog meer aan die boom gegroeid is. Hier past enkel een helder en duidelijk “¡No pasarán!”.

Dat betekent overigens vooral niet dat we daar dan een omgekeerd populisme tegenover moeten stellen. Het is vooral geen legitimatie om dan even blind de andere kant uit te lopen (ook dát leren de jaren 1930). Het betekent vooral dat iedereen in het politieke centrum elkaar in de eerste plaats als mede-democraat moet erkennen, om vervolgens in tweede orde de verschillen te respecteren en de discussie te blijven voeren.