Archief van
Categorie: Politiek algemeen

Traagheidswet

Traagheidswet

Hoe ver staat het eigenlijk met de regeringsvorming ? Ze schiet niet echt op.  Niet alleen federaal sleept ze aan – dat was vooraf voorspelbaar – maar ook de Vlaamse en Waalse regeringen raken niet gevormd.  En dat was vooraf niet zo voorzien.  De politieke analyse waarom het allemaal zo lang duurt is ondertussen al herhaaldelijk en door velen gemaakt : met name N-VA en PS schaken op verschillende borden en proberen tegelijk in hun regio en federaal mee in de regiekamer te geraken, en te vroeg de knoop doorhakken op het ene niveau kan maken dat ze zich buitenspel zetten op het andere niveau.  Neem daarbij dat ze onderling niet sterk compatibel zijn en de blokkering is snel verklaard.

Maar naast een politieke analyse kan er ook een institutionele analyse worden gemaakt.  Wie wat verder kijkt dan onze grenzen zal vaststellen dat we in vergelijking met andere landen ook gewoon weinig mechanismen hebben die dit soort blokkeringen moeten voorkomen.  Er zijn landen waar er een termijn staat op de regeringsvorming, en als die niet gehaald wordt zijn er automatisch nieuwe verkiezingen.  Er bestaan, vaak in combinatie met die tijdslimiet, ook formele regelingen die bepalen wie er “formateur” is : eerst zoveel weken de leider van de grootste partij, dan de op één na grootste…

Ook onze “lopende zaken” zijn niet universeel.  Soms blijft de regering gewoon, met volle bevoegdheid, zitten tot er een andere een meerderheid heeft.  Er zijn ook landen waar de regering tijdelijk wordt gevormd met neutraal-technocratische ministers.  Met bijvoorbeeld de voorzitter van het hoogste gerechtshof als premier.  Ook dat zet de politici tot enige spoed aan…

Soms werkt ook het kiesstelsel een meerderheidsvorming in de hand : onlangs waren er in Griekenland verkiezingen (die ik uiteraard wat dichterbij heb gevolgd), en daar krijgt de grootste partij er een pak zetels bovenop.  Ook een “first past the post”-systeem zoals in de Angelsaksische landen leidt in de regel tot een snelle meerderheidsvorming.  Beide systemen verkleinen het draagvlak bij de kiezers voor de uiteindelijke regering, maar die is er dan tenminste wel één.

Tenslotte is het ook het onding dat “samenvallende verkiezingen” heet elders lang niet zo populair als hier, al gaan er nu ook bij ons stemmen op om daar toch maar terug vanaf te stappen, al was het maar omdat het onze invloed op de vorming van de Europese Commissie vermindert.

Misschien moet een volgende staatshervorming hier toch ook eens bij stilstaan, want dat treuzelen om een regering te maken is dan wel een politieke tactiek én een gevolg van de complexiteit van de Belgische constructie, maar het is ook het resultaat van het gebrek aan spelregels.  Als er een deadline van twee maanden stond op de Vlaamse en de Waalse regeringsvorming, met nieuwe verkiezingen als het niet lukt, dan waren die regeringen er nu, zonder twijfel.

Afdronk

Afdronk

Elf juli kreeg dit jaar een slechte nasmaak…  In mijn vorige stukje was Jan Peumans de vorige voorzitter van het Vlaams Parlement.  Ondertussen is hij de voorganger van de vorige voorzitter.  Ik heb best te doen met zijn opvolger.  Ik heb Kris Van Dijck altijd een bekwaam en sympathiek politicus gevonden.  Als mens gun je niemand wat hem deze week is overkomen.  Hopelijk is het wel de aanleiding voor een grondiger debat.  Neen, niet over eventuele sociale fraude : dat mag niet, en daar moet niet eens over gediscussieerd worden.  Ik ga er vooralsnog ook vanuit dat Van Dijck daar helemaal niet schuldig aan is, en hoogstens een deontologische fout (en nog niet eens een heel grote) heeft gemaakt.  Maar over alcohol en verkeer zou een fundamentele discussie toch wel gepast zijn.

Ik ben het er niet in alle omstandigheden mee eens dat “politici een voorbeeldfunctie hebben”.  Politici zijn ook maar mensen, en dat houden we best zo.  Maar soms brengt de rol van “regelgever” en “verantwoordelijke voor het doen naleven van de regels” wel een extra verantwoordelijkheid mee.  Dat lijkt me hier het geval.

Ons verkeer is al te vaak dodelijk.  Dat heeft niet altijd met alcohol te maken.  Vaak ook met te drukke wegen, of een verkeerde inrichting van de weg. Met ander onverantwoordelijkheid gedrag, of andere substanties die het rijden beïnvloeden.  Met puur ongelukkig toeval ook.  Maar al te vaak zit alcohol er wel voor iets tussen.  Dat weet iedereen.

En ja, ik heb gemakkelijk praten.  Ik drink wel eens alcohol, maar ik rijd nooit met de wagen.  En, eerlijk is eerlijk, soms rijd ik wel mee met mensen die een glas te veel op hebben (nooit véél te véél, maar toch).  Dat zou ik niet mogen doen, maar het is niet altijd evident om de chauffeur waarvan je afhankelijk bent op zijn (of haar, maar meestal zijn) plichten te wijzen.  Een paar glazen wijn maken ook niet noodzakelijk een brokkenpiloot van iemand.  Maar het risico neemt wel toe.  We hebben daar duidelijke regels voor gemaakt.  Niemand in de politiek stelt die in vraag – tenzij (terecht) om ze nog scherper te maken.  Dan moeten we ook maar stoppen met excuses te zoeken.  En ook met alcohoholgebruik in het verkeer als een privézaak te beschouwen.  Dat is het niet : wie gedronken heeft en de auto neemt stelt daarmee in onze maatschappij een publieke daad.  Iedereen weet dat je er de regels mee overtreedt.  Iedereen weet dat het je geloofwaardigheid ondergraaft als minister, parlementslid, burgemeester, schepen, gemeenteraadslid : de volgende keer dat je een dossier op tafel krijgt over verkeersongevallen, controles, ontradingscampagnes… kan je jezelf niet meer recht in de ogen kijken.  En dus kan je je kiezers niet meer voluit vertegenwoordigen.

Een collectief besluit van de politiek dat het nu wel welletjes geweest is, en dat we dit in eigen rangen (ook in eigen partijrangen) niet meer tolereren, zou een verschil kunnen maken.  Dat is niet gemakkelijk, want we zijn* ook maar mensen, inderdaad.  Maar andere landen tonen aan dat het wel degelijk kan.

*In plaats van “zijn” stond hier in de eerste versie van deze tekst “wijn”.  Dat heet een Freudiaanse verspreking…

Beeld in het bos

Beeld in het bos

Het beeld van de Heilige Lutgardis van Tongeren, dat tot voor kort in de kapel van het Redemptoristenklooter aan Rouwmoer stond, kan sinds gisteren bewonderd worden in de kloostertuin aldaar.  De overplaatsing gebeurde op initiatief van het Davidsfonds, met name van de onlangs overleden Stan Van Den Bergh.  Het houten beeld, van de hand van een Essen-Oldenburgse kunstenaar, werd door het gemeentebestuur van onze Duitse zustergemeente destijds immers aan het Essense Davidsfonds geschonken.

De Heilige Lutgardis (1182-1246) zou u kunnen kennen als patrones van de Vlaamse Beweging.  Die eer verwierf de mystica ze omdat ze tot Onze-Lieve-Vrouw bad om nooit Waals te moeten spreken, hoewel ze in abdijen ten zuiden van de (toen erg diffuse) taalgrens verbleef – onduidelijk is of haar gebed ook werd verhoord – over een eventueel beroep bij de Raad van State is er al helemaal niets bekend.  Ze wordt ook aangeroepen om de vruchtbaarheid te bevorderen, waarvoor het onder meer helpt om in haar stoel plaats te nemen, die dan weer bekend staat als het oudste meubelstuk van België.  En die zich ook ten zuiden van de taalgrens bevindt.

Dat weet ik allemaal uit Wikipedia, maar het werd gisteren ook toegelicht door Jos Van Loon, de architect die de mooie nieuwe behuizing van het beeld ontwierp.  En blijkbaar komt al die kennis uit een betrouwbare bron, wat voor heiligenlevens op zijn zachtst gezegd niet altijd het geval is.  Ze raakte overigens ook voorbij onze contreien bekend, wat blijkt uit het feit dat ze door Goya werd afgebeeld.  Maar dat werd er gisteren dan weer niet bijverteld, kwestie van het mooie Duitse houtsnijwerk niet in de schaduw te stellen, wellicht.

Gisteren, dat was op de 11 juliviering die het Essense Davidsfonds organiseerde.  Een geslaagde poging om opnieuw aan te knopen bij de traditie om Vlaanderens feest in Essen ook wat “inhoud” te geven, die door het gemeentebestuur een aantal jaren geleden werd losgelaten.  We kregen eerst een toelichting over de vervlaamsing van het College van het Eucharistisch Hart, waar we te gast waren, door de specialist ter zake die in het dagelijks leven ook burgemeester van Essen is.  En vervolgens mocht de net gepensioneerde Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans zijn verhaal brengen – en zo het boek waarin zijn zoon dat optekende promoten.  Peumans bleek een uitstekend verteller.  Een politicus ook met veel respect voor wie zijn mening of partijkaart niet deelt (die twee zaken overlappen bij hem bovendien niet noodzakelijk).  Een oud-KSA’er, wat ook hijzelf een essentieel kenmerk vond.  En iemand die zichzelf weet te relativeren, ook erg belangrijk.  Dat hij af en toe enkele data door elkaar haalde weze hem vergeven, al kan hij zich dat als doctor in de geschiedenis in spe toch misschien wat minder permitteren.  Peumans illustreerde zijn verhaal met foto’s, maar sloeg het beeld over waarop hij in carnavalsplunje te zien was.  Misschien had hij toch wat opzoekingswerk moeten doen alvorens van het verre Riemst naar het nog verdere Essen af te zakken, want de carnavalstraditie is in dit land wellicht wijder verspreid dan hij besefte.  Een mens kan niet alles weten.

Het werd een geslaagde avond, muzikaal omkaderd door het onvolprezen Essense ensemble Cantores, want bij nationale feesten hoort ook gezang.  Al gaat Vlaanderen het dit weekend qua stemmige samenzang toch moeten afleggen tegen Estland, waar de vijfjaarlijkse Laulupidu plaatsvindt.

U heeft goed gekozen

U heeft goed gekozen

Mijn vorige stukje ging over de verkiezingen, maar ik schreef het vooraleer de uitslag daarvan bekend was. Wat de Essense kandidaten betreft kan ik kort zijn : Dirk won de race en de anderen stonden niet op de foto. Maar dichter bij een vertegenwoordiger in Brussel zijn we dus niet gekomen. De verkiezingen gingen dan ook niet echt daarover. Waarover ze wel gingen, daar kan je over discussiëren. Vast staat dat het Vlaams Belang en de PVDA de verkiezingen in Vlaanderen wonnen, en Groen ook een beetje. Dat is dan in landen waar de verkiezingen „winnen” wordt gedefinieerd als „sterk vooruitgaan” en niet als „de grootste partij worden”. In dat laatste geval zou de N-VA de overtuigende winnaar zijn.

Ik ga het in dit stukje verder niet over de PVDA hebben. Dat houden ze van mij te goed, want ik vind hun opkomst wel interessant. Ik wil het wel in de eerste plaats hebben over de terugkeer van het VB. Tien jaar geleden schreef ik hier dat het de historische verdienste van Bart De Wever was dat hij de Leeuwenvlag uit de handen van het VB had gerukt. Vijf jaar geleden maakte hij het werk zo goed als af : het VB werd bijna van de kaart geveegd. Het was irrelevant geworden. En niet door de standpunten ervan over te nemen, wel door de irrelevantie aan te tonen en de bekommernissen van zijn kiezers op een andere manier te kanaliseren.

Hoe is het VB dan teruggekomen ? Het zou onverstandig zijn om te ontkennen dat voorzitter Tom Van Grieken met slechte kaarten zeer goed gespeeld heeft. Maar er is meer aan de hand. Vanuit twee politieke hoeken is het VB terug gelegitimeerd, terug relevant gemaakt. Twee tegengestelde hoeken dan nog : door de felste tegenstanders van N-VA en door de N-VA zelf. Vanaf het moment dat N-VA in de regering stapte, hebben een aantal krachten op links (vooral de PS en Ecolo) het niet kunnen laten om de N-VA gewoon gelijk te stellen met het VB. Het „geluid van bottines” dat de regering was binnengekomen, de cartoons van Theo Francken als nazi… Ook in Vlaanderen kon men het soms niet laten. En het zogenaamde „fascisme” van de N-VA werd erg breed gedefinieerd : het ging over het vreemdelingenbeleid, maar soms werden ook gewoon rechtsere sociaal-economische standpunten (tussen haakjes : het soort standpunten dat pakweg in Scandinavië door linkse partijen wordt gehanteerd) gebruikt om aan te tonen dat de N-VA een asociale (à la bonheur) en dús niet-democratische partij was waarmee net zoals met het VB niet kon worden samengewerkt. De (Vlaamse) kiezer begreep dat VB en N-VA eigenlijk even aanvaardbaar of onaanvaardbaar waren. En zoals de N-VA ooit de aanvaardbaarheid van CD&V „meenam” uit het kartel, kreeg het VB plots de aanvaardbaarheid van uitstekende ministers als Jambon of Bourgeois cadeau. Geen onderscheid maken tussen politieke tegenstanders, wanneer dat wel hoort, helpt uiteindelijk de meest extremen onder hen. Ook rechts bezondigt er zich wel eens aan : de partijprogramma’s van Groen en PVDA zijn echt niet zomaar allebei „communistisch”. In dit geval is het VB er dankbaar voor.

Ook de N-VA zelf heeft bijgedragen tot de terugkeer van het VB. In de eerste plaats door het debat naar het thema van het VB, migratie, toe te trekken. Uit de regering stappen omwille van Marrakech nam meteen ook het andere grote argument weg : een stem op N-VA is nuttig, want leidt tot N-VA-bestuurders, terwijl een stem op het VB dat niet doet. Maar de uitstap werd door N-VA zelf uitgelegd alsof de N-VA-bestuurders uiteindelijk ook „buitengewerkt” worden. Vice-premier Jambon en staatssecretaris Francken zouden volgens mij de kiezer veel meer bij het VB hebben weggehouden dan de burgemeester van Brasschaat en Lubbeek. Tenslotte heeft de N-VA verzuimd om de scheidingslijn met het VB, die inhoudelijk en principieel een dikke streep is en blijft, te benadrukken en helder te maken waar de grens ligt. In stijl en communicatie was het verschil soms duidelijk te klein. En ook dat legitimeerde verder het VB. Dat dus echt wel definitief van de kaart geveegd had kunnen zijn.

Jammer, maar helaas. De wederkeer van het VB roept meteen ook de vraag naar het cordon sanitaire op. Ter herinnering : dat cordon is de afspraak die de andere partijen 28 jaar geleden maakten dat er geen politieke afspraken (zoals coalities) konden worden gemaakt met het Vlaams Blok. Niet meer, niet minder – ook dat verdient te worden benadrukt, want het is in de loop der jaren zowel door het VB als de tegenstanders anders geïnterpreteerd en uitgelegd.  Ik heb hier al vaak gezegd dat het cordon legitiem en niet anti-democratisch is : je mag afspreken met wie je wel en niet wil besturen.  Anders zou elke coalitievorming onmogelijk zijn.  Maar je kan moeilijk ontkennen dat de onderbouwing van die afspraak om het VB erga omnes uit te sluiten drie decennia later niet meer zo helder overkomt. Het cordon is namelijk als tautologie gedefinieerd : er kon niet worden samengewerkt met partijen met een programma zoals dat van het Vlaams Blok – ergo, er kon dus niet worden samengewerkt met het Vlaams Blok. Toen was het „waarom” daarvan vrij duidelijk, maar in de loop der jaren is de onderbouwing van het cordon vaak op verschillende manieren uitgelegd. Waar oorspronkelijk het racisme in het programma en de retoriek van het VB de verantwoording voor het cordon vormden, hoort volgens sommigen het VB achter dat cordon omdat het pleit voor een onafhankelijk Vlaanderen, of op basis van sommige „neo-liberale” standpunten, pakweg over de rol van de vakbonden. Je kan daar voor of tegen zijn, en dat voor of tegen hard verdedigen.  Je kan op basis daarvan beslissen al dan niet met een partij samen te werken ook.  Ze vormen echter geen grond voor een principiële uitsluiting door alle andere partijen.

Wat doet dat wel ? Dat is een discussie waard. Het uitgangspunt daarvan moet de liberale democratie zelf zijn. Mensen discrimineren op basis van ras, geloof, vermogen… kan niet. Aanzetten tot haat en geweld ook niet. De persvrijheid, godsdienstvrijheid, … in vraag stellen mag niet. Het recht van mensen om hun eigen bestuurders te kiezen betwijfelen, dat past per definitie niet in een democratie. En dus openlijk regimes goedkeuren die al die dingen doen hoort niet. Standpunten ondersteunen en verspreiden (bijvoorbeeld op sociale media) die dit soort zaken onderschrijven ook niet. Dat lijkt mij een goed begin voor een lijstje. Zo’n opnieuw gedefinieerd „cordon”, een gedragscode waarbij partijen elkaars legitimiteit voorwaardelijk erkennen eigenlijk, zou zinvol zijn. Het zou grenzen in alle richtingen trekken : het regime in Venezuela steunen of voor geweld tegen „de rijken” pleiten zou ook over de grens gaan. Maar ik vrees dat de discussie er niet komt, en dat het cordon het met zijn tautologische definitie moet blijven doen. En dan kan je er moeilijk omheen dat het VB van vandaag niet meer het VB van Zwarte Zondag in 1991 is. Wel nog een partij waarmee ik niet samen zouden willen of kunnen besturen, trouwens. En die voor mij ook in zijn huidige vorm onder een hergedefinieerd cordon zou vallen. Maar dan wel zou weten waar de grens ligt, wat nu eigenlijk niet het geval is.  Wat het ook te gemakkelijk maakt om het tegen anderen uit te spelen.

Een andere les die uit de verkiezingsuitslag moet worden getrokken is dat coalitiepartijen die elkaar als tegenstander zien uiteindelijk allemaal verliezen. De pogingen van N-VA, Open Vld en CD&V om de voorbije jaren voortdurend elkaar vliegen af te vangen en de zwarte piet door te schuiven hebben hen elkaar uiteindelijk allemaal stemmen gekost. Wat niet verrassend is : een voorgenomen regeringsmaatregel pakweg „asociaal” of „onverantwoord” noemen, klinkt nu eenmaal veel geloofwaardiger als die uitspraak van binnenin de regering komt ! Ik vind het vreemd dat politici dat meestal wel inzien op lokaal niveau (coalities hebben de neiging elkaar te sparen of zelfs openlijk voor elkaar op te komen), maar op nationaal niveau niet. Een andere aanpak, een andere mentaliteit en cultuur op dit punt, zou de geloofwaardigheid van de politiek heel veel goed doen, denk ik. En zo ook extremen tegen houden.

Ik wil tenslotte nog iets over Groen zeggen. Dat die partij in deze omstandigheden niet sterker is gegroeid, moet ook intern veel vragen oproepen. In onze buurlanden zijn de groenen bij de Europese verkiezingen voorbij de sociaal-democraten gegaan, maar bij ons is dat niet gelukt – en dat ligt nu niet meteen aan het „succes” van de sp.a. Wel aan een gebrek aan professionaliteit en aan de weigering om afscheid te nemen van dogma’s (het verzet tegen GGO’s bijvoorbeeld). Daar komt de neiging bij om centrumkiezers af te stoten door sociaal-economisch linkser dan links te willen zijn (de belasting op de wijn in de kelder) in plaats van te beseffen dat er een groot draagvlak voor een beter milieubeleid zit bij sociaal-economische centrumkiezers. Op dat punt zou de opgang van de PVDA een zegen kunnen zijn voor Groen, en de partij zoals de Nederlandse collega’s wat meer in de sociaal-liberale richting kunnen duwen. Wie het klimaat alleen wil redden als tegelijk de pensioenleeftijd omlaag en de belastingen omhoog gaan, die kan namelijk bij Peter Mertens terecht. Maar wie de CO2-uitstoot drastisch naar beneden wil, de begroting in evenwicht, de werkgelegenheid omhoog en de belastingdruk omlaag wil, die stond op zondag niet meteen voor een gemakkelijke keuze !

De regeringsvorming dan.  Als we niet met de plaag van samenvallende verkiezingen opgezadeld zouden zijn, dan zouden de Vlaamse, Waalse en Brusselse regeringsvormingen wellicht al in de juiste plooi hebben gelegen (zoals de regeringsvorming bij de Duitstaligen, trouwens).  In Vlaanderen zou het meest logische zijn om de huidige meerderheid van N-VA, CD&V en Open Vld verder te zetten, en in Wallonië lijkt het erg logisch dat PS en Ecolo elkaar zouden vinden.  Maar de federale regeringsvorming hangt er als een schaduw boven.  Hoe die zou moeten aflopen, zie ik helemaal niet.  Ik hoop wel dat, nu bijna een week later, de hoofdrolspelers een plan in hun hoofd hebben, een visie over waar ze binnen enkele maanden willen staan.  Niemand zit te wachten op een nieuwe maandenlange regeringscrisis waarbij partijen elkaar alleen “I can’t live with or without you” kunnen vertellen.  Zolang de federale overheid bestaat is er echt wel een efficiënt bestuur voor nodig, en wie ze wil ontmantelen doet er goed aan ook dáár een efficiënt plan voor uit te werken.

Essen-Brussel

Essen-Brussel

Ik ben vandaag naar de stembus getrokken, zoals miljoenen andere Europeanen.  Hier is het bovendien ook nog eens verplicht.  Bij het binnenkomen van de Heuvelhal bekroop me een kortstondig stressgevoel : de herinnering aan 14 oktober vorig jaar.  Maar ik realiseerde me al snel dat er vandaag voor mij persoonlijk heel wat minder op het spel staat.  De kans dat ik in de coalitie-onderhandelingen na déze verkiezingen beland is bijvoorbeeld erg klein.  Als we allemaal samen even eerlijk zijn, moeten we bovendien toegeven dat er voor niemand in de Essense politiek heel veel op het spel staat vandaag.  Met alle respect voor Dirk, Steff, Brigitte en Emma, maar echt prominente -laat staan verkiesbare- plaatsen op de verschillende lijsten nemen ze niet in.  Wellicht komt de derde opvolgersplaats van Emma Lambregts bij de sp.a potentieel nog het dichtst bij een zitje, afhankelijk van het coalitiespel.  Het zou haar gegund zijn, maar ik zie het niet gebeuren.  En het electorale mirakel dat Dirk nodig zou hebben gun ik hem nog meer, natuurlijk.  Maar ook de kansen daarop schat ik niet zo groot in.

Het is ondertussen alweer enkele verkiezingen geleden dat Essen naar de stembus trok in de zekerheid dat er ’s avonds opnieuw een Essenaar op de banken van één van de parlementen zou belanden.  Nochtans leeft de politiek in Essen.  In de gemeenteraad zie ik ook verschillende mensen op de gele, oranje en rode banken die goede parlementsleden zouden kunnen zijn.  Ik heb liever dat ze het bij de Essense politiek houden, en ben ook tegen de cumul tussen een schepencollege en een parlement, maar dat doet geen afbreuk aan de vaststelling.  De redenen ervoor hangen ongetwijfeld samen met persoonlijke keuzes, ze zijn wellicht niet eenduidig en verschillen ook tussen de partijen.  De ene partij versterkt anderzijds wel ook de andere hierin, want als er geen prominente kandidaten zijn, voelen de andere partijen ook minder de nood aan een prominente tegenkandidaat.

Of het uiteindelijk goed of slecht is voor Essen ? Dat weet ik niet.  Ik zie niet graag dat de lokale politiek in de schaduw staat van de nationale, en op dat punt is het wellicht beter dat er niemand zich al te veel geroepen voelt om het Brusselse beleid te verdedigen – of net niet.  Anderzijds is het voor een gemeente aan de rand van Vlaanderen nu ook weer niet zo slecht om een “vaste verbinding met Brussel” te hebben, zoals het laatste Essense parlementslid het op zijn affiches had staan.  Misschien iets om ooit eens zeer “off the record” over na te denken over de partijgrenzen heen.

Ondertussen kunnen we in Essen wellicht iets meer ontspannen, maar even zeer geboeid, de uitslagen afwachten…

Kiespijn

Kiespijn

26 mei wordt een slechte dag voor onze democratie.  Dat weet ik nu al.  Er zijn die dag namelijk Euvladerale verkiezingen.  Maar er is helemaal geen Euvladeraal parlement.  Toch wordt tussen politici en in de media een druk Euvladeraal debat gevoerd, en gaan heel wat kiezers wellicht volgens hun Euvladerale voorkeur stemmen.  Drie keer geel, drie keer groen of drie keer oranje, en daarmee is de kous af.  Wie die samenvallende verkiezingen heeft bedacht, moet alsnog aan de schandpaal worden genageld.

Er worden meestal twee drogredenen aangehaald voor dit misbaksel.  In de eerste plaats zou het eenvoudiger zijn om “symmetrische meerderheden” te maken en om dan tussen verschillende regeringen samen te werken.  Wel, dát is een succes gebleken : de voorbije jaren zat zowat elke partij wel ergens in een regering, maar samenwerking is er niet van gekomen.  In een volwassen democratie wordt er overigens wel samengewerkt tussen beleidsniveaus, los van politieke meerderheden.  Zie de EU, maar ook de VS en zelfs het Verenigd Koninkrijk.  Tot daar drogreden één.  De tweede is nog erger : de kiezer gaat niet graag zo dikwijls stemmen.  En daarom laten we hem of haar stemmen voor een “brij” van bevoegdheden en personen.  Bij de sp.a trekken Caroline Gennez en Yasmine Kherbache de lijsten in de kieskring Antwerpen.  Weet u zonder spieken wie de Vlaamse lijst trekt en wie de federale ? Zo ja, dan bent u wellicht sp.a-lid en doet u de oefening best over met een andere partij.  Dat is geen verwijt aan beide dames, uiteraard.  Maar hoe kunnen we verwachten dat de kiezers een vaag idee hebben over welk niveau wat doet als we de verkiezingen maar “voor hun gemak” laten samenvallen ? Hoe kunnen we verwachten dat ze bijvoorbeeld een oordeel kunnen vellen over het beleid van de ministers van milieu als partijen niet eens de moeite doen om uit te leggen wat die ministers op het ene niveau doen en wat op het andere ? Hoe kan je je een oordeel vellen over confederalisme of herfederalisering als alle bevoegdheden sowieso als “homogeen” aan de kiezer worden voorgesteld ? Gaat de kiezer niet graag stemmen ? OK, schaf de stemplicht dan af.  Of maak het voor mijn part één keer op twee verplicht om te gaan stemmen.  Maar denk toch niet dat het zal helpen om de inzet van de verkiezingen zélf tot een onontwarbaar kluwen te herleiden.

De echte reden van die samenvallende verkiezingen is natuurlijk de controledrang van de partijhoofdkwartieren, die politiek personeel zo flexibel mogelijk willen kunnen inzetten.  Na 26 mei is er geen haan die ernaar zal kraaien als Gennez of Kherbache minister worden op het andere niveau dan ze verkozen zijn (want wie weet dat dan nog) of als er een Europese lijsttrekker alsnog op een ministerzetel belandt.

De slachtoffers hiervan ? De gemeenteraadsverkiezingen, want door samen te vallen met de provincieraadsverkiezingen (die wegens de overbodigheid van de provincieraden een soort nationale opiniepeiling zijn) wordt het gemeentelijke partijlandschap onnodig in een nationaal keurslijf geduwd.  Maar een veel groter slachtoffer zijn natuurlijk de Europese verkiezingen.  Ik weet ook wel dat het iets te idealistisch is om te denken dat de kiezer zich bij de keuze voor die verkiezingen eerder laat leiden door de verschillen tussen de EPP, S&D, ALDE, ECR en Groen/EVA, zoals de de fracties in het Europees Parlement heten, dan die tussen CD&V, sp.a, Open Vld, N-VA en Groen.  Maar met afzonderlijke Europese verkiezingen zou het tenminste -afzonderlijk- over de thema’s gaan die in het Europees Parlement aan bod komen.  En zou er misschien enige kans zijn dat de Vlaamse kiezer uitgelegd zou krijgen dat de verkiezingen ook tussen onder meer Manfred Weber, Frans Timmermans en Margarete Vestager gaan.  Dat dat nu niet lukt ligt, toegegeven, ook een beetje aan de EU zelf : het voorstel om naast de nationale ook pan-Europese lijsten in te voeren, vooral gesteund door de Franse president Macron, haalde het niet (binnen vijf jaar lijkt het me bijna onvermijdelijk – hopelijk wordt de tussentijd gebruikt om het juist vorm te geven).  Maar nu is het natuurlijk wel heel erg.

Samenvallende verkiezingen… ze zouden bij wet verboden moeten worden.  Minstens zes maanden tussentijd.  Nu zal ik dan maar proberen om de “klik” te maken in de tussentijd die de stemcomputer zal voorzien.  Hopelijk is het niet de allernieuwste versie…

Vereenigt u

Vereenigt u

Op een gemeenteraad komen zelden ideologische kwesties aan bod.  Dat vinden sommige mede-raadsleden jammer, en ze zullen dan ook elke gelegenheid te baat grijpen om de vragen die op een hoger niveau wel spelen naar Essen te halen.  Ook als de band met de gemeentelijke bevoegdheden flinterdun is.  Toch spelen er op de achtergrond soms diepgewortelde visies, al laten die zich niet noodzakelijk altijd zo gemakkelijk vertalen naar de klassieke (partij)politieke breuklijnen.  Eén daarvan, die gisteren opdook en die de komende jaren nog wel eens een belangrijke rol zou kunnen spelen, is de visie op de rol van een gemeentebestuur t.a.v. het verenigingsleven in een gemeente als Essen.

Enerzijds kan je als principieel uitgangspunt hanteren dat verenigingen voor zichzelf moeten instaan.  Ze kunnen gebruik maken van de gemeentelijke dienstverlening, zoals elke burger, maar daar houdt het dan op.  Dit vertrekpunt komt in verschillende varianten voor, maar historisch de belangrijkste in onze contreien is de visie dat de verenigingen weliswaar belangrijk zijn en niet aan hun lot mogen worden overgelaten, maar dat de steun die ze nodig hebben vanuit “de zuil” moet komen*.  In de praktijk dus vooral de parochies, maar in Essen heeft er altijd ook een socialistische tegenhanger bestaan.  Voor wat er niet gebeurt, zijn er in deze visie drie mogelijke uitwegen.  Sommigen zullen vinden dat er uit het feit dat iets niet spontaan wordt georganiseerd, ook blijkt dat het niet nodig is.  Anderen gaan ervan uit dat het gemeentebestuur dan zelf het gat moet invullen, al dan niet door zelf vrijwilligers te zoeken, en onder eigen vlag (of pseudovlag) voor een socio-cultureel aanbod moet zorgen.  Een derde aanpak is om meer te “faciliteren”, bijvoorbeeld door ruimte te voorzien, materiaal ter beschikking te stellen…  en de verenigingen een kader te bieden, waarbinnen ze dan evenwel nog steeds hun eigen boontjes moeten doppen.

Anderzijds kan je principieel vinden dat het gemeentebestuur verenigingen zelf zo veel mogelijk moet ondersteunen.  Financieel, met ruime subsidies.  Praktisch, met een aanbod aan degelijke ruimte en goed materiaal dat flexibel kan wordt uitgeleend – of in sommige gevallen zelfs gewoon verkregen.  Inhoudelijk, door administratieve maar als het moet ook organisatorische beslommeringen over te nemen.  Ook deze visie bestaat in varianten, vooral omdat ze zonder nuances moeilijk haalbaar is : voor een vereniging die de eigen leefbaarheid niet heeft bewezen, die ook niet meteen een grote meerwaarde lijkt te hebben… is het moeilijk om het onderste uit de kast te halen.  Bovendien dreigt zou in dit soort aanpak soms de vrijheid, en daarmee de essentie van het vereniging-zijn, wel eens in gevaar kunnen komen.  En soms is een stukje “eigen verantwoordelijkheid” opnemen ook gewoon deel van het eigenlijke pedagogische project van de vereniging.

De eerste visie, de “handen in de zakken”-visie op de rol van het gemeentebestuur, beschouwt uiteindelijk de vereniging verantwoordelijk voor de eigen inkomsten.  Het is de visie van de tombola’s en de pannenkoekenslagen, of van een “voor wat hoort wat”-beleid dat tot papierophalingen of het wassen van verkeersborden heeft geleid.  De tweede visie, de “handen uit de mouwen”-visie gaat ervan uit dat de vereniging eigenlijk alleen moet doen waarvoor ze is opgericht.  Een voetbalvereniging moet voetballers trainen en wedstrijden spelen, een jeugdvereniging moet activiteiten en kampen organiseren voor kinderen en jongeren.  Een mosselfeest, waarbij trainers en jeugdleiders een dagje kok of ober moeten spelen, is in die visie het bewijs dat de steun onvoldoende is.  De eerste visie zal ook sterker de nadruk leggen op de gelijke behandeling van alle verenigingen (want dat kan nog uitgelegd worden als “een kader scheppen”) de tweede meer op maatwerk, aangepast aan de vereniging – daarbij het risico op enige jaloezie, die ook terecht kan zijn, op de koop toe nemend.

Beide visies komen niet zoveel in hun zuivere vorm voor, zoals ik ook al suggereerde.  Sommigen hanteren bovendien een verschillende visie op verschillende types verenigingen, wellicht samenhangend met de inschatting van hun relatieve maatschappelijk belang.  Maar het verschil in visie bestaat wel en hoewel ze ongetwijfeld ook door de politieke partijen heen loopt, is ze in de huidige Essense raad wellicht niet partijpolitiek neutraal, al was het maar omdat enkelen vrij duidelijk naar de ene of de andere positie lijken te hellen.  En dan is er natuurlijk de “ontzuiling”, vooral dus het terugtrekken van de parochies uit (dit deel van) het publieke domein die natuurlijk een kader schept, die ertoe leidt dat de aanhangers van de visie dat de gemeente hoogstens een kader moest creëren dat het vrij initiatief dan maar vooral via die zuilen moest aanvullen, onvermijdelijk hun visie aan de realiteit moeten toetsen.  Door ze op te schuiven in de richting van de tweede visie, of door consequent vast te stellen dat het vrij initiatief zich terugtrekt en dat te betreuren, maar verder te laten voor wat het is, of door er eigen gemeentelijk initiatief voor in de plaats te stellen.

Ik ben geen politicoloog, gelukkig maar, maar ik ben ervan overtuigd dat dit de discussie over Kobie, oud papier, de beveiliging bij fuiven, het Gildenhuis, de gemeenschapscentra, de turnhal… kan helpen begrijpen.  En voor wie eraan twijfelt : ik ben een overtuigd “handen uit de mouwen”-verdediger.  Al heel wat jaren.  Met nuances, want dat kan niet anders.  Maar toch.  Ik herinner me een discussie in 1994 met de toenmalige voorzitter van de CVP, zelf een groot “vereniger” trouwens, die eigenlijk hiertoe terug te brengen was – en ook toen al liep de breuklijn niet helemaal gelijk met de partijlijnen.

*Heel vaak was (en is misschien nog steeds) dit ook de visie van mensen die zich, al dan niet vanuit hun “zuil”, ontzettend hard voor hun vereniging(en) inzetten.  Ook al daarom wil ik hier in geen geval een waardeoordeel uitspreken.  

Voorwaarts, mars !

Voorwaarts, mars !

De Brusselse klimaatmarsen zijn stilaan even veel wereldnieuws geworden dan de Franse gilets jaunes. De laatsten startten vanuit protest tegen te hoge dieselprijzen, de eersten onder meer tegen het feit dat we nog altijd op diesel (en soortgelijk spul) rondrijden. Ik probeer het gele hesjesprotest te begrijpen, maar de diffuse eisen, de agressieve technieken en de anti-democratische tendensen… ze zijn me er toch wat te veel aan. De pogingen tot recuperatie door zowel extreem-links en extreem-rechts zijn dan wel doorzichtig, de „beweging” leent zich er ook voor. Ik zie niet zo goed in waartoe het moet leiden.

Neen, dan den klimaatmarsen. Met als uniek kenmerk dat het eigenlijk een groep scholieren is die het verschil maken. In het algemeen vind ik spijbelen niet zo verstandig en vind ik dat scholen het niet mogen tolereren. Ik heb ook geen zin om inconsequent te zijn en een „spijbelmars” tegen pakweg de pensioenen te veroordelen omdat die tijdens de schooluren plaatsvindt. Maar je kan moeilijk ontkennen dat hij wel wérkt, de techniek van De Wever. Anuna. En inspireert, getuige de sympathieke mini-mars in Essen.

Uiteraard hebben de betogers gelijk : er moet veel meer gebeuren om de klimaatopwarming aan te pakken. Dat kunnen Vlaanderen, België of Europa niet alleen. Het gaat ook niet op om wonderen te verwachten van micro-oplossingen. Maar je moet altijd ergens beginnen, en de EU kan wel een relevante voortrekkersrol spelen. „Te klein” denken gebeurt al vaak genoeg. En er zijn ook echt wel maatregelen die in principe vrij snel en eenvoudig genomen kunnen worden, zoals fiscale maatregelen afschaffen die vervuilend gedrag belonen en hun CO2-afremmende tegenhangers versterken.

Niet dat ik het daarom eens ben met alle oplossingen die worden aangedragen, en dan heb ik het niet over het drukken van geld dat De Wever op een bepaald moment blijkbaar heeft voorgesteld (dat heet in het vakjargon “quantitative easing” en is niet noodzakelijk altijd onzin, al gaat het in de context die ze gebruikte wellicht niet op). Ik heb nogal vertrouwen in technische vooruitgang, en vind in die zin ook veilige(r) kerncentrales aanvaardbaar, in elk geval als overgangsmaatregel voor de komende decennia. Dat neemt niet weg dat ik zeker ook als Essens gemeenteraadslid een schrik heb van de centrale in Doel – die wordt net iets te vaak uitgeschakeld. Maar kolencentrales zijn nog dwazer, en de economie stilleggen houdt oplossingen eerder tegen dan ze te bevorderen. Maar laat dat alles vooral geen pleidooi zijn voor een stilzitbeleid. Integendeel, we moeten nu het verschil maken. Zo efficiënt mogelijk, ook waar dat ideologisch aan de ene of de andere kant wringt. We zijn eigenlijk al te laat. De klimaatmarcheerders hebben dus wel degelijk een essentieel punt, en we mogen niet te snel zeggen dat we „ze gehoord/begrepen/…” hebben.

Op gemeentelijk vlak kunnen we niet zo heel veel doen. Laten we dat onszelf noch anderen wijsmaken. En laten we dan toch doen wat we wél kunnen doen.

Great Balls of Fire

Great Balls of Fire

Soms is gewoon je job doen een voorrecht.  De vertegenwoordiging van de Europese Commissie organiseerde vandaag een seminarie over “spending reviews”.  Daar ben ik naartoe gegaan.  Eén van de sprekers was Ed Balls.  En alleen daarvoor zou ik gerust naar het seminarie hebben willen gaan.  Hij gaf een erg interessante toelichting, al was ze wellicht te Brits om in ons land echt toepasbaar te zijn.  Waarom ik dan toch hoog oploop met de politicus die in 2015 genadeloos werd weggestemd bij de verkiezingen ? Wel…

Balls stond mee aan het roer van de “New Labour”-regering van Tony Blair en later die van Gordon Brown.  De langst regerende niet-Conservatieve regering van deze eeuw in het V.K.  Daarna werd hij “shadow chancellor”, en als schaduw van de minister van financiën zowat de tweede in lijn van de Labouroppositie tegens de eerste regering-Cameron.  Algemeen erkend om zijn bekwaamheid, werd hij desondanks bij  de verkiezingen in 2015  als parlementslid van voor Morley and Outwood door zijn conservatieve tegenstander verslagen.  Het was de verkiezing die door David Cameron werd gewonnen, onder meer wegens deze tweet over zijn Labourtegenstander, Ed Miliband : “Britain faces a simple and inescapable choice : stability or strong government with me, or chaos with Ed Miliband.”  Er loopt een rechte lijn van die verkiezingszege naar het Brexitreferendum en naar de Britse politieke situatie van vandaag.  Hoe hij ook zou hebben geprobeerd, zóveel chaos had Miliband nooit kunnen creëren.  Als die verkiezingen anders aflopen, dwaalt Labour (onder meer dankzij Balls) wellicht ook niet naar het links-radicalisme van Corbyn af.  Als…

Balls’ politieke carrière werd daarmee afgebroken, maar hij verliet het toneel gracieus.  Zijn vrouw, Yvette Cooper, bleef in het parlement en is nu één van de zeldzame lucide stemmen over het Brexitdebacle in het House of Commons.  En Balls… die bewees dat hij de platgetreden paden durfde verlaten.  Onder meer met tv-werk, in diverse domeinen.  Wie in YouTube “Ed Balls Strictly” intikt ziet het meest extreme voorbeeld daarvan.  Je kan er heel veel over denken, maar dat het voor een ex-minister lef vereist is wel onmiskenbaar.

Bij de start van zijn uiteenzetting toonde hij zich verheugd dat hij het voor één keer niet over Brexit moest hebben, en dat kan hem natuurlijk niet kwalijk worden genomen.  De totale nederlaag van May, die haar voorstel voor een akkoord met de EU met groot verschil zag weggestemd, samengenomen met de door May vervolgens gewonnen vertrouwensstemming in het parlement creëert een uiterst ingewikkelde puzzel, die bovendien dreigt uit te lopen op een “No Deal Brexit” waarvan eigenlijk niemand de gevolgen kan overzien.  Dat is het gevolg van het feit dat het “Leave”-kamp bij het referendum nooit duidelijk maakte onder welke voorwaarden de EU dan wel verlaten zou moeten worden, en van de totaal verkeerde inschatting langs Britse kant van de cohesie en prioriteiten langs deze kant van het Kanaal.  Maar het is ook het gevolg van een politiek systeem waarin partijen ook als het écht nodig is niet met elkaar praten en samenwerken.  Het staat mij voor dat in een soortgelijk geval in ons land een akkoord met iedereen zou worden gemaakt.  Eigenlijk is er wellicht een meerderheid in het Britse parlement voor een uitweg zonder catastrofes, maar omdat die meerderheid gevormd wordt door parlementsleden uit de Conservatieve Partij én Labour komt ze gewoon niet tot stand.  Het hele Brexitverhaal blijft een waarschuwing dat ook een over het algemeen goed bestuurd land (getuige daarvan de “spending review” die Balls kwam voorstellen) zichzelf totaal kan vastrijden.  Verantwoordelijkheidsbesef is de eerste vereiste om aan politiek te doen.  Het wordt me nét iets te vaak vergeten tegenwoordig.

Oh ja, niemand is perfect en dus deed Balls ooit een soort van “Leterme”.  Daarmee werd 28 april Ed Balls Day.  Wat ook door hemzelf gevierd wordt.  Zalig de politici die hun werk wél maar zichzelf níet altijd ernstig nemen.

In de startblokken

In de startblokken

Niet alleen het nieuwe jaar, ook de nieuwe legislatuur nadert met rasse schreden.  Vanaf 2 januari worden in alle Vlaamse gemeenten nieuwe gemeenteraden geïnstalleerd.  In de meeste gevallen moesten daarvoor meerderheidscoalities worden gevormd.  Vaak ging dat snel (of te snel, zoals in Essen), maar op sommige plekken had het wat meer voeten in de aarde.  De meeste van die moeilijkheden waren op 14 oktober al perfect voorspelbaar, trouwens.

Dat het vormen van een meerderheid in Antwerpen niet zo eenvoudig zou zijn, stond wellicht zelfs al vóór 14 oktober vast.  Centrum-rechts verderzetten had gekund, maar N-VA had duidelijk niet echt veel zin meer in een verdere samenwerking met CD&V.  Toen dan nog bleek dat de meerderheid maar één zetel overhield, was het lot van de uittredende coalitie al snel beklonken.  Dus moest de rechts-linkskloof overbrugd worden.  Ik had van bij het begin het gevoel dat de sp.a daar méér zin in had dan Groen, én dat Bart De Wever Jinnih Beels een stuk beter vertrouwde dan haar groene collega’s.  Dat ook Open Vld dan nodig was voor de meerderheid was een pluspunt, omdat de partij zo de schakel kon vormen met de voormalige bestuurspartij die nu plots de kans kreeg om terug mee op het Schoon Verdiep te geraken.  Uiteraard vergde het grote inspanningen om de meerderheid rond te krijgen, en natuurlijk was het geen evidentie om de sp.a-achterban te overtuigen.  Maar uiteindelijk lijkt het me een betere keuze om mee te besturen dan aan de kant te blijven staan : elke trendbreuk zal immers sowieso op het conto van de sp.a komen, die daarnaast altijd zal kunnen uitleggen dat ze ook niet álles konden veranderen.  Al zal N-VA zes jaar lang moeten opletten dat ze de eigen wil niet te ver doordrijft en dat ze in Brussel niet stukmaakt wat ze in Antwerpen opbouwt – en dat is wellicht óók een goede zaak voor N-VA zelf.  Ik verkies principieel geel-blauw-groene coalities, maar Groen toonde te weinig honger om te besturen en te veel koudwatervrees – het zou volgens mij een Mieke Vogels niet zijn overkomen.  Deze geel-rood-blauwe meerderheid ziet er wat mij betreft alvast redelijk veelbelovend uit.

Een andere gemeente waar de puzzelstukken erg laat in elkaar vielen was Ninove, en ook daar werd met veel belangstelling van buiten de gemeente zelf naartoe gekeken.  Forza Ninove mag dan wel niet de naam van het Vlaams Belang dragen, dat de partij wordt aangevoerd door een Belang-parlementslid maakt dat ze daar niet mee wegkomen.  De patstelling tussen Forza enerzijds, de combinatie Open Vld-Samen anderzijds en de N-VA die na een zwaar verlies en een ongetwijfeld bijzonder moeilijk intern besluitvormingsproces principieel voor de oppositie koos moest op één of andere manier leiden tot een “buigen of barsten”.  Uiteindelijk barstte de partij met de meest precaire strategie, wat niet zou mogen verbazen.  Toch is er zelden een Vlaamse gemeente zo dicht bij een extreem-rechts bestuur gekomen.  Eigenlijk zou in dit soort situaties de “burgemeester van buiten de raad” misschien toch uit de institutionele mottenballen moeten worden gehaald.  Ninove lijkt behoefte te hebben aan iemand die een maatje groter is dan de verkozenen…

Zo schieten er alleen Borsbeek en Linkebeek nog over.  In twee gevallen gaat het alleen nog over de juiste verdeling van de mandaten, want behalve in de grootsteden is ook dat een constante in Vlaanderen : er wordt zo goed als overal eerst en vooral over mandaten onderhandeld, daarna over inhoud.  Zo hebben we in Essen ook nog geen letter van het bestuursakkoord gezien (hoewel het toch zou zijn goedgekeurd door de beide partijen…).  Wat juist het probleem in Linkebeek is, ontgaat me een beetje – normaal is élk probleem daar een taalkwestie, maar dat lijkt nu toch niet het geval.  In Borsbeek ziet iedereen die met de geplogenheden van de lokale politiek vertrouwd is dat er daar een schepenmandaat gedeeld zou moeten worden.  Er zal wel een heel specifieke reden zijn waarom die afspraak vooralsnog niet is gemaakt, maar ik vermoed dat er nog wel een oplossing uit de bus gaat komen.

In elk geval lijkt de kans groot dat de hele procedure in het Gemeentedecreet die tot een bestuur moet leiden in gevallen dat er geen meerderheidscoalitie kan worden gevormd nergens zal worden gebruikt.  Gelukkig maar, want ze rammelt nogal, vooral omdat ze niet toelaat om ook een burgemeester te kiezen.  Wat niet betekent dat ik een fan ben van de “normale” procedure, die tot een ondoorzichtige en vaak overhaaste coalitievorming leidt.  Al is dat evenzeer een gevolg van onze politieke cultuur (of het gebrek daaraan) dan van de procedure zelf.

Hoe dan ook treedt er in de komende dagen een bonte verscheidenheid van gemeenteraadsleden, burgemeester en schepenen aan.  En “voorzitters van het Bijzonder Comité”, voor wie een elegantere titel ook had overwogen kunnen worden.  Hopelijk hebben ze het allemaal goed voor met hun gemeente en houden ze zich niet alleen aan de eed om de “verplichtingen van (hun) ambt trouw na te komen”, maar doen ze dat ook met inzet en doortastendheid !