Archief van
Categorie: Politiek algemeen

Kermis in de hel

Kermis in de hel

Ik heb zondag op tv naar Parijs-Roubaix gekeken.  Toch naar het laatste stuk.  Daarmee ben ik nu ongetwijfeld een groot wielerkenner.  Desalniettemin ga ik het niet alleen over koers hebben.  Achter het bemodderde gezicht van de sterkste man in de wedstrijd, die uiteindelijk weliswaar genoegen moest nemen met de tweede plaats, ging immers niet enkel een renner schuil.  De onvolprezen Michel Wutys -wat bezielt de VRT in godsnaam om zich middels de verplichte pensioenleeftijd van zijn beste krachten te ontdoen- meldde in de slotfase van de koers door de Hel van het Noorden dat de man er de maandag voordien ook al een gemeenteraadszitting op had zitten.  Vermeersch zetelt inderdaad in de fractie van Open Vld in de raad van Lochristi.  Wel, beste Michel, een ruime meerderheid van gemeenteraadsleden in dit land heeft naast dat mandaat ook een voltijds en vaak veeleisende baan.  Toegegeven, 260 km door weer en wind trappen met de schier onmogelijke opdracht om Van Der Poel en Van Aert voor te blijven staat niet in ieders jobomschrijving, en voor de meesten van ons zijn slechtliggende kasseiwegen toch vooral iets waarover ze eerder in een raadscommissie zullen tussenkomen dan er in volle vaart en met enige doodsverachting over te dokkeren.  Maar we doen het allemaal wel bij onze job bij, de gemeenteraad.  We zijn, in wielertermen, amateurs – of “elite zonder contract” in wat mooiere bewoordingen.  Kermiscoureurs, zeg maar.

Toch zijn ook die kermiskoersen niet te onderschatten.  Toegegeven, soms zijn ze wellicht “verkocht” en staat de uitslag van de sprint of de stemming al bij voorbaat vast.  Maar ook in de rondes rond de kerktoren wordt er soms best op hoog niveau gekoerst en gedebatteerd.  Het is een eigen specialiteit; het zou niet de eerste keer zijn dan een Tourwinnaar het tot zijn verbazing moet afleggen tegen veel mindere goden, of dat een parlementslid zich plots de mond gesnoerd weet door een raadslid dat toevallig wel uit persoonlijke ondervinding weet waarover het agendapunt gaat.  Terreinkennis en koersinzicht : een viaduct is dan wel geen Mont Ventoux en de bakker op de hoek geen Montesquieu, maar er zijn ook in de Dorpsstraat kansen voor een snedige demarrage of een welgemikt citaat.  En net zoals de meeste kermiscoureurs het in de Ronde van Vlaanderen kansloos zouden moeten afleggen, zouden veel gemeenteraadsleden in het Vlaams Parlement niet tot hun recht komen.  Het zou anderzijds ook niet de eerste keer zijn dat net het omgekeerde gebeurt en dat iemand na jaren bij de amateurs te hebben rondgebold plots als prof hoge ogen gooit.  Maar dat is nu eenmaal niet ieders doel : op zondag een koers en/of op dinsdag een gemeenteraad, en de rest van de week enkele uren trainen of vergaderen, maar daarnaast gewoon aan de slag.

Ze worden ondergewaardeerd, die kermiscoureurs.  Behalve het obligate artikel in de plaatselijke pers wordt er eigenlijk alleen over bericht als er een schandaal gebeurt.  Maar ze doen het graag, en het is nodig om het spel draaiende te houden.  Geen Gent-Wevelgem zonder de koers van Lotenhulle, geen Kamer van Volksvertegenwoordigers zonder de gemeenteraad van, pakweg, Essen.

Succes, Florian.

Twintig jaar later

Twintig jaar later

Er is in de pers in de voorbije weken terecht veel aandacht besteed aan het twintigjarig bestaan van N-VA.  Daarbij valt het op dat de partij niet alleen wordt beoordeeld op de macht en de mandaten die het in die twee decennia veroverde -en op die basis kan er weinig twijfel over zijn dat N-VA de succesvolste partij was in Vlaanderen- maar ook op wat er in die tijd van het partijprogramma werd gerealiseerd.  Dat is een terechte afweging, maar het valt me wel op dat het succes van bijvoorbeeld de s.pa (in de periode tussen “SP” en “Vooruit”) slechts zelden wordt afgemeten aan de mate waarin onze samenleving sociaal-democratischer is geworden, maar bijna uitsluitend aan zetels en ministerposten.  Laat staan dat pakweg de naamsverandering van CVP naar CD&V wordt beoordeeld op de realisatie van hun idealen – gesteld dat iemand überhaupt al zou weten wat die zijn.

Maar ik wil het eigenlijk niet over N-VA hebben, of toch maar zijdelings.  Aan de oprichting van die partij ging de splitsing van de Volksunie (1954-2001) vooraf.  Ik had de eer om die als partijraadslid mee door te voeren, al had ik daar toen liever voor bedankt.  Maar dat de partij die verscheurd werd door een combinatie van ideologische en meer persoonlijke tegenstellingen uiteindelijk zelf tot een uiterst ordelijke splitsing besliste, is alleszins een zeer zeldzame overwinning op de particratie in dit land, die immers principieel verordent dat het voortbestaan van de partij voorrang heeft op alle andere doelen.  Het tekent de VU wel dat ze daar uiteindelijk aan heeft weerstaan.  De splitsing leidde tot twee nieuwe partijen, enerzijds de reeds genoemde N-VA met het gezicht van de communautaire hardliner en de ideologische en strategische onderbouwing van de toen nog jonge Bart De Wever en anderzijds Spirit met het gezicht van Bert Anciaux en de combinatie van sociaal-liberale, Vlaams-progressieve, integraal-federalistische, ecorealistische en nog wel enkele (partiële) ideologieën die in de loop der jaren in de VU gegroeid waren; de partij was gedurende jaren nu eenmaal de enige plek in het Vlaamse politieke landschap waar ruimte was voor denkwerk en experiment.

Met de “benefit of hindsight” moet uiteraard worden vastgesteld dat de analyse die De Wever had gemaakt juist was en dat het strategische spel dat N-VA speelde via de “doodskus” die het kartel met CD&V uiteindelijk voor die partij bleek te zijn zonder meer geniaal is geweest.  Daar was uiteraard ook wat toeval en geluk mee gemoeid, maar ook de grote samenhang tussen de N-VA’ers heeft een rol gespeeld, het gevoel van samen door de woestijn te zijn gekropen.  Ik zou op de keerzijde van die samenhang kunnen wijzen, maar daarvoor ben ik als voormalig Spiritlid wel bijzonder slecht geplaatst.  Want Spirit bleek die samenhang in het geheel niet te bezitten -Anciaux had geniale momenten, maar een ploegspeler bleek hij uiteindelijk niet te zijn- en het duurde ook veel te lang vooraleer het besef rijpte dat ideologische losse flodders nu eenmaal geen basis zijn om een partij van te maken.  Gaandeweg werd wel een coherent verhaal uitgeschreven, met name door Herman Lauwers, maar er ging te veel tijd verloren, en te velen vonden (ideologisch en/of pragmatisch) onderdak bij andere partijen.  Toen de SLP (de finale partijnaam van Spirit) in 2009 wél met een helder verhaal kwam, bleek de kiesdrempel en het gebrek aan bekende koppen een dodelijke combinatie.  In een ander kiesstelsel zou het anders gelopen zijn; zie daarvoor D66 dat ooit door een even diep dal is gegaan en nu onmisbaar is om een regering te vormen in Nederland, en zou toenmalig SLP-kopstuk Mohammed Ridouani in plaats van een zeer sterke Vooruitburgemeester van Leuven nu wellicht een uitstekende SLP-vice-premier zijn geweest.  Maar dat heeft niet mogen zijn.

Toch zou het oneerlijk zijn om het niet-N-VA-deel van de Volksunie enkel af te rekenen op de SLP-ondergang in 2009.  Al degenen die destijds uitzwermden over het politieke landschap zijn legitieme erfgenamen van de partij, en verdienen een beoordeling op basis van dezelfde criteria als de N-VA : welke functies hebben ze ingenomen en hoe hebben ze ideologisch gewogen op de Vlaamse politiek ? Als we de grens niet te strak trekken, en ook Bart Somers -die al jaren vóór de splitsing door Guy Verhofstadt werd ingelijfd- bij die erfgenamen rekenen, dan moeten we vaststellen dat naast Geert Bourgeois ook het “andere” kamp een Vlaams minister-president heeft geleverd, en met Vincent Van Quickenborne (eigenlijk nooit VU-er geweest, maar via ID21 en Spirit toch een duidelijke erfgenaam) ook vandaag nog een federaal vice-premier.  En dus ook burgemeesters van enkele grote steden, al zijn Kortrijk en Mechelen vanzelfsprekend nog een behoorlijk maatje kleiner dan Antwerpen.  Om bij Open Vld te blijven : Fons Borginon bracht het tot fractievoorzitter in de Kamer en werd later een succesvol kabinetschef, en Sven Gatz was Vlaams en is Brussels minister.  Daarnaast konden enkele Spiritparlementsleden hun carrière nog een tijd bij de liberalen verderzetten.  In het socialistische kamp was er uiteraard Anciaux zelf, die nooit de absolute top haalde maar waarvan moeilijk kan worden ontkend dat hij een mooie loopbaan uitbouwde.  Daarnaast levert de oud-Spirit-groep ook vandaag nog enkele Vooruitparlementsleden, met name Fouad Ahidar en Joris Vandenbroucke.  Bij de groenen tenslotte was Bart Staes gedurende jaren een vaste waarde in het Europees Parlement, waar hij ook voor objectieve waarnemers minstens een tijd lang het meest invloedrijke Vlaamse lid was.  Stijn Bex zetelt in het Vlaams Parlement en Els Van Weert is kabinetschef bij vice-premier De Sutter.  Enkele ondertussen afgesloten loopbanen laat ik daarmee onvernoemd.  Ook collectief wordt daarmee lang niet het niveau van N-VA gehaald, maar verwaarloosbaar is het lijstje nu ook weer niet.

Mijn ander criterium is de ideologische impact.  Die is uiteraard moeilijker te meten.  Anciaux noemde zichzelf als snel een overtuigd sociaal-democraat, en eigenlijk zie ik dan ook nauwelijks of geen impact van de voormalige VU’ers op de partijlijn zoals die in de voorbije 20 jaar in de sp.a vorm kreeg.  Bij Groen denk ik dat Bart Staes een grotere invloed heeft gehad, jammer genoeg niet door meer ecorealistische ideeën te propageren, maar wel door mee te vermijden dat de partij al te ver in het belgicisme afgleed.  De impact op Open Vld lijkt me tenslotte het grootst : dat die partij niet of nauwelijks geprobeerd heeft om in navolging van enkele buitenlandse geestesgenoten N-VA op maatschappelijk vlak (waarmee ik “alles behalve sociaal-economisch” bedoel) langs rechts voorbij te steken is wellicht ook de verdienste van de sociaal-liberalen die vanuit Spirit de weg naar de partij vonden.  Dat is opnieuw niet van de grootteorde van de ideologische revolutie die De Wever heeft veroorzaakt, maar het is wel een significant feit voor de politieke geschiedenis van Vlaanderen in de voorbije twintig jaar.

De twintig jaar ná de Volksunie dus.  Had de partij kunnen blijven bestaan ? Natuurlijk wel.  Heel wat partijen zijn electoraal véél dieper gezonken dan de VU ooit overkwam, en pakweg Groen zou zéér tevreden zijn met de bodemkoers van de Volksunie.  Ook de ideologische samenhang is niet noodzakelijk groter in andere partijen dan ze bij het einde van de Volksunie was.  Zou het béter zijn geweest als de partij was blijven bestaan ? Je kan je uiteraard rijk rekenen, en veronderstellen dat een kleinere Vlaamsgezinde partij die zich wat meer in het centrum beweegt (maar die nooit tot een kartel met CD&V had kunnen overgaan) uiteindelijk een grotere hefboom voor een staatshervorming zou hebben gevormd, maar dat kan niemand hard maken.  Je doet er bovendien de VU oneer mee aan, door de partij postuum nogmaals te bestempelen als de uitsluitend communautaire partij waarvan ze vaak het etiket moest dragen maar die ze niet was.  Als we nuchter het saldo maken, en de resultaten van de erfgenamen optellen, dan is het antwoord wellicht dat de VU zelfs nooit het succes van de N-VA alléén had kunnen evenaren.  Hoe jammer ik het ergens ook vind dat ik dat moet neerschrijven.

Huis van Wantrouwen

Huis van Wantrouwen

Ik ben niet onverdeeld enthousiast over de aanpassingen in het Decreet Lokaal Bestuur, zoals ik hier al eens eerder heb uitgelegd.  Ik vind het met name erg ongelukkig dat de afschaffing van de opkomstplicht -waar ik in principe wel voorstander van ben- eerst en voorlopig uitsluitend geldt voor de lokale verkiezingen.  De regeling waarbij de grootste lijst eerst het initiatiefrecht krijgt, vind ik dan weer goed, maar die had verder uitgewerkt moeten worden, bijvoorbeeld door naar Nederlands model enkele dagen na de verkiezingen een openbare vergadering van de verkozen raad te organiseren, onder leiding van de kandidaat-burgemeester van de grootste lijst, om over de verkiezingsuitslag, het te voeren beleid en mogelijke coalities te discussiëren.  Nu gaat het me toch nog te veel om een “achterkamertjes-initiatiefrecht”.

In elk geval positief is de invoering van de “constructieve motie van wantrouwen”.  Op de naam na dan, want die is van het zuiverste Wetstratees : in de nationale politiek werd een aantal jaren geleden de gewone motie van wantrouwen aangevuld met (en in sommige gevallen vervangen door) de constructieve variant, waarmee meteen een nieuwe regering wordt voorgedragen.  Eigenlijk is het ook daar al een motie van vertrouwen in een nieuwe regering, en is de gekozen benaming vooral een ongelukkige contradictio in terminis.  In de gemeenten hebben we nooit de motie van wantrouwen gekend, dus is het helemaal bizar om er nu een constructieve in te voeren.  Het gaat om de beslissing van de gemeenteraad om één of meerdere leden van het schepencollege te vervangen.  Zo eenvoudig is dat.  En uiteraard is het nodig dat die mogelijkheid wordt ingevoerd : het schepencollege bestuurt bij de gratie van de gemeenteraad, en die moet er een ander kunnen aanstellen.  Dat er daarbij een bescherming tegen het van partij wisselen met het oog op een schepenambt is ingebouwd is niet onlogisch (jammer dat zoiets nodig is, dat wel), maar de regel dat twee derden van een fractie de motie moeten ondersteunen gaat wat te ver, vind ik : een meerderheid had kunnen volstaan.  Een college dat én op een meerderheid van de gemeenteraad én op een meerderheid binnen de fracties die het ondersteunen kan rekenen lijkt me voldoende stabiel.

Uit sommige reacties blijkt overigens wat onbegrip over de nieuwe regel, zeker als die samen gelezen wordt met de ook nieuwe bepaling dat de persoon met de meeste stemmen op de grootste lijst in de coalitie burgemeester moet worden.  Dat betekent niet dat we met N-VA/PLE zomaar een motie van wantrouwen kunnen indienen en daarmee Dirk burgemeester maken.  We hebben daarvoor 3 andere gemeenteraadsleden nodig, die bovendien de steun van hun eigen fractie moeten hebben.  In de praktijk kan het dus alleen als Vooruit of CD&V elkaar beu zijn.  Wat op dit moment niet het geval is.  Dat vind ik onbegrijpelijk, want ik blijf erbij dat Vooruit in een coalitie met ons veel meer van zijn programma zou kunnen realiseren, met name op de bevoegdheidsdomeinen van hun twee schepenen, milieu en ruimtelijke ordening.  De “afkeer” van de nationale N-VA die hen wellicht in 2018 tot een andere beslissing heeft gebracht zouden ze misschien eens kunnen evalueren in het licht van het beleid van N-VA-minister Demir enerzijds en dat van haar voorganger Schauvliege anderzijds.  Maar ik wil het hier niet over nationale politiek hebben, want die zou lokaal sowieso eigenlijk niet mogen meespelen.  En dus moet ik vaststellen dat Vooruit vooralsnog niet van plan is om een einde te maken aan de coalitie (CD&V uiteraard ook niet).  Misschien helpt het de raadsleden van de meerderheid wel om te weten dat het mogelijk is om ook één schepen te vervangen.  Als Vooruit echt zou vinden dat één van de CD&V-schepenen ondermaats presteert, kunnen ze altijd met ons overleggen om die door iemand van henzelf te vervangen – andersom kan natuurlijk ook.  Ik zou dat gesprek alleszins niet weigeren.

Als reden waarom er al niet jaren geleden een vorm van “constructieve motie van wantrouwen” werd ingevoerd -zelfs de zeer strenge regeling voor de “onbestuurbaarheid”, de enige mogelijkheid om een zittend college te vervangen, bestond nog niet zo lang- werd altijd het argument van de instabiliteit gebruikt.  Vooral door degenen die zelf vreesden om zich tegenover een gemeenteraad te moeten verantwoorden, uiteraard.  Met die instabiliteit gaat het wel meevallen.  Tot nu toe was één motie succesvol (in Blankenberge), en één bleek uiteindelijk een maat voor niets (in De Panne).  Er zullen er nog wel enkele volgen, maar het lijkt erop dat de motie eerder een katalysator is van instabiliteit en onbestuurbaarheid die betrokken gemeenten al kenmerkten.  Het is overigens in veel gevallen beter een niet functionerend schepencollege door een ander te vervangen, ook als dat eventueel wat wankel is.  Wel vind ik dat er moet worden nagedacht over het statuut van de burgemeester en schepenen die vervangen worden.  Onzekerheid over een mandaat mag niet zomaar samengaan met onzekerheid over het inkomen, anders gaan er onvoldoende kandidaten gevonden worden om zich in de gemeenten te engageren.  Dat dient ook de democratie, want de beslissing om iemand al dan niet af te zetten moet op basis van het functioneren van de betrokkene en het gevoerde beleid worden genomen, niet op basis van iemands inkomen.

Coup de théâtre

Coup de théâtre

“En dat 2021 een beter jaar mag worden dan 2020” wensten we elkaar toe.  Het antwoord was vaak “Dat kan moeilijk anders.” Dat leek inderdaad de logica zelve.  Tenminste tot Driekoningen, toen een zittende maar niet-herkozen president zijn aanhangers aanmoedigde om het parlement van zijn land te bestormen, dat de formele procedure voor de aanduiding van zijn opvolger moest afronden.  Daarbij vielen vijf doden.  Dat is nieuws dat we verwachten af en toe te horen over een Zuid-Amerikaans, Aziatisch of Afrikaans land, en dat dan terecht grote zorgen baart.  Maar deze poging tot staatsgreep gebeurde dus in de Verenigde Staten van Amerika.  We zijn nog niet klaar met 2021…

Het gaat  wat mij betreft overigens wel degelijk om een “poging tot staatsgreep”.  Een niet zo goed georganiseerde poging, uiteraard.  President Trump had zich niet verzekerd van steun van de ordediensten en het leger (al hield hij wel een adequaat optreden voor enige tijd tegen), er lagen geen duidelijke plannen of uit te zenden boodschappen klaar.  Maar dat doet niets af aan de kwalificatie : als de bezetters erin waren geslaagd om het Congres te dwingen Trump opnieuw tot president uit te roepen, dan had die laatste dat in dankbaarheid aanvaard.  Zover is het niet gekomen, maar het was ook niet geheel onmogelijk.

Al wie zich hierdoor verrast voelde, en zeker al wie Trump de voorbije jaren steunde maar zich nu verrast toonde, geeft toch wel blijk van enige naïviteit.  Uiteraard was Trump hiertoe in staat.  De manier waarop hij al sinds de verkiezingen van november zonder enig bewijs bleef beweren dat de verkiezingsuitslag vervalst was, liet al blijken dat hij bereid was om tot het uiterste te gaan met zijn poging om de macht te behouden – en terloops de Amerikaanse democratie te ondergraven.  Maar zelfs voordien had hij al aangegeven dat een verkiezingsnederlaag hem niet noodzakelijk zou tegenhouden.  Wie in die zotternij is meegegaan is daarmee ook voor de volledige 100% medeschuldig aan de Driekoningencoup.  Ik kan nog begrip opbrengen voor degenen die vonden dat ze de rechtszaken konden afwachten, maar eens bleek dat Trump van geen enkele rechter gelijk kreeg (ook niet van degenen die hij zelf had benoemd) was het onaanvaardbaar om te blijven volharden.  Met als argument dat “er veel vragen waren over de verkiezingsuitslag”.  Ja, als je zelf de vragen stelt…  Ook daarom vind ik de kwalificatie van senatoren als Cruz en Hawley als “fascisten” (samen met Trump), zoals toekomstig president Biden hen aanduidde, aanvaardbaar : wie bereid is om met de hulp van bewuste misleiding en geweld de democratie onderuit te halen, hanteert de methodes van Mussolini en soortgelijke 20e eeuwse figuren.  Als uiterst-rechtse politici zich daarvan bedienen, verdienen ze de kwalificatie “fascist” (in geval van uiterst-linkse politici zou ik “stalinist” of iets dergelijks verkiezen, een wat mij betreft moreel evenwaardige classificatie).

Zijn dat allemaal grote woorden voor wat toch óók een beetje carnaval leek, met een sjamaan en andere clownsfiguren ? Neen, het is niet omdat iets belachelijk is dat het niet gevaarlijk is.  Het zag er ook niet zo heel gewelddadig uit, maar er vielen wel doden, en het was toch vooral door de wel zeer lakse houding van de ordediensten dat er niet meer geweld aan te pas is gekomen.  Terecht werd de vergelijking gemaakt met andere protesten in de VS, bijvoorbeeld die van “Black Lives Matter”, waarbij de politie zich veel assertiever en schietgrager opstelde.  Dat hoorde natuurlijk ook niet, maar niet toelaten dat een parlement wordt bestormd en de zitting ervan wordt verhinderd lijkt me een minimale opdracht van ordediensten in een democratie.  Waarbij wat mij betreft wel degelijk het benodigde geweld mag worden ingezet.  Ook bij ons raakt een betoging niet in de “neutrale zone” in de Wetstraat, en dat moet vooral zo blijven.  Dat heeft niets met vrije meningsuiting en alles met democratie te maken.  Wat er juist heeft meegespeeld bij de bizarre beslissingen van de ordediensten in Washington is voor mij verre van duidelijk, maar een onderzoek daarnaar kan alleszins niet uitblijven.

Door het gebeurde stelt zich nu ook de vraag of Trump op één of andere manier alsnog moet worden afgezet.  Op de 20e wordt hij vervangen door Biden, dus duurt zijn termijn nog maar 11 dagen.  Ik vond eigenlijk eerst ook dat het misschien niet meer de moeite was, maar ben overtuigd door Bernie Sanders (die mij anders zeer zelden overtuigt) : zelfs als de afzetting pas ná 20 januari rond raakt, blijft het noodzakelijk om het principe hard te maken dat een president die meewerkt aan een poging tot staatsgreep moet worden afgezet.  Bovendien kan zo meteen ook een eventuele herverkiezing in 2024 ongedaan worden gemaakt.  Een democratie mag niet toegeven op principes, dat is de voorbije dagen wel gebleken, en dit is inderdaad een overduidelijke principekwestie.

Wat leren we hieruit voor Europa en ons land ? Niets dat we nog niet wisten, natuurlijk : dat de democratie kwetsbaar is, en dat woorden hun belang hebben.  Oproepen om “het parlement te bestormen”, “tegenstanders in de pan te hakken” of uitspraken die de legitimiteit van correct verkozen bestuurders erkennen zijn onaanvaardbaar.  Maar ook het elkaar onterecht beschuldigen van dat soort uitspraken -wanneer het wél om legitieme kritiek ging- is even onaanvaardbaar.  De Chinese regering, die al te gemakkelijk de democratische eisen van de parlementsleden in Hong Kong op één lijn stelt met die van de Trumpiaanse senatoren in de VS, is even laakbaar als Trump.  En het is niet omdat een regering, gemeentebestuur… een wettelijk bestuur is, dat het ook een goed bestuur is.  Dat je (desnoods zeer harde) kritiek kan hebben op het beleid, zonder dat dit de legitimiteit ervan ondergraaft, is immers óók een essentieel kenmerk van een democratie.

Buiten !

Buiten !

Het Brexit-handelsakkoord tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU is op de valreep rond geraakt. Het moet nu op één week door allerlei organen geloodst worden, aan beide kanten. Wellicht komt er langs EU-kant een voorlopige goedkeuring, in afwachting van een definitieve vertaling en een procedure in elk van de Lidstaten. Zelfs die voorlopige goedkeuring is op het nippertje : de raad van ambassadeurs, Coreper, moest gisteren samenkomen, op Kerstdag. Ik heb die vergadering (weliswaar in zijn “andere” samenstelling, met de adjunct-ambassadeurs) wel eens bijgewoond, en weet dat er een grote machine achter zit. En niet alleen in het Europagebouw, in alle EU-landen zijn tientallen mensen dezer dagen op dat akkoord aan het werken. Omdat Boris Johnson niet eerder de knopen durfde doorhakken.

De “landingszone” was immers al lang bekend : het VK zou op de laatste cruciale domeinen moeten toegeven. Zo gaat dat immers als het grootste handelsblok ter wereld over de toegang tot zijn markt onderhandelt met een relatief kleine buur. Want daar ging het hier over. Ter herinnering : de Britten besloten in juni 2016 bij referendum dat ze uit de Europese Unie wilden stappen. Daarna werd de procedure van art. 50 in gang gezet, die leidde tot een terugtrekkingsakkoord, waarin de “boedelscheiding” werd geregeld en een beperkt aantal, minimale afspraken over de toekomst werden gemaakt. De echte afspraken over de toekomstige samenwerking moesten dus nog worden vastgelegd. Ondertussen, en tot 31 december van dit jaar, loopt een overgangsperiode waarin het VK geen lid meer is van de EU maar wel aan alle regels onderworpen blijft. Zodat er in de praktijk niet zo veel veranderde. Daaraan komt volgende week dus een einde : de nieuwe regels betekenen voor veel mensen en ondernemingen een grote verandering. Vooral aan Britse kant, uiteraard, maar ook in de EU. Uiteindelijk koos het VK namelijk voor een “harde Brexit” : een beperkte relatie met de EU, maar dus veel beperkingen op de samenwerking.

Uiteraard was het de bedoeling van Johnson en C°om méér van de voordelen van EU-Lidmaatschap te behouden, en toch de zogenaamde “soevereiniteit” te versterken. Maar als de onderhandelingen één ding hebben duidelijk gemaakt, dan is het dat gedeelde soevereiniteit net méér soevereiniteit is. De afspraken over de grens tussen Noord-Ierland en de Ierse Republiek zouden nooit zo gunstig voor die laatste zijn uitgevallen als het land(je) alleen had moeten onderhandelen. De Franse, Vlaamse, Nederlandse… vissers zouden er nooit zo goed vanaf zijn gekomen in een bilateraal akkoord met de Britten. Maar nu kregen hun belangen ook het gewicht mee van de Italiaanse, de Poolse, de Slovaakse en de Cypriotische bevolking, waar nochtans geen mens wakker ligt van een Noordzeevis meer of minder. Dat effect hebben de Brexiteers schromelijk onderschat : ze wisten dat er binnen de Unie landen tegen elkaar kunnen worden uitgespeeld en allianties kunnen worden gesmeed – het VK was daar zelf vaak goed in. Maar waar de Britten zich herinnerden dat ze binnen de EU vaak met de fluwelen handschoen werden benaderd, kregen ze tot hun verbazing nu met de ijzeren vuist te maken : ze waren vergeten dat er naar buitenuit véél gemakkelijker één lijn wordt getrokken. Bij elke poging, ook in de voorbije weken, om rechtstreeks met Parijs, Berlijn, Warschau of Rome te spreken kregen de Britten het deksel op de neus : Michel Barnier en Ursula Von Der Leyen waren de enige gesprekspartners. Een inschattingsfout die ook Trump in de voorbije jaren wel eens maakte, toen hij tot zijn verbazing merkte dat Juncker en Vestager echt wel voor de hele EU konden spreken. En die EU is nu eenmaal niet meer of minder dan een economische wereldmacht, maar zelfs de VS en dus zeker het VK rekening mee moet houden.

Met dit akkoord is Brexit voor de EU een afgesloten dossier, dat wellicht alleen in technische werkgroepen allerhande af en toe nog interesse zal wekken. Maar de droom van David Cameron, die hoopte met het referendum de discussie over de Britse relatie met de EU te beslechten en de hoop van vele Britten om het dossier nu ook te sluiten gaat niet uitkomen. De relatie met de Europese Unie gaat nog jaren centraal blijven staan in de Britse politiek. Zoals die ook een centrale kwestie is in alle buurlanden van de Unie; in Noorwegen, Albanië, Servië, Zwitserland, IJsland, Oekraïne is de relatie met ons een essentiële kwestie. In de EU is de relatie met die landen een grotendeels technocratisch vraagstuk. Zo zal het ook de Britten vergaan. Tot de dag dat ze opnieuw zullen beseffen dat EU-Lidmaatschap een hefboom is die een land versterkt en net méér macht geeft. Dat er ondanks de Brexit-saga ook bij ons nog steeds politici rondlopen die verkondigen dat Vlaanderen of België beter af zouden zijn buiten de Unie vind ik dan ook onbegrijpelijk : Vlaanderen heeft zwaarder op dit Brexitakkoord gewogen dan Schotland, hoewel dat laatste veel sterker getroffen wordt. Maar misschien zal het wel dagen als het akkoord volgende week ook echt ingaat…

Mr President

Mr President

When the sun come shining, then I was strolling
And the wheat fields waving, the dust clouds rolling
The voice come in chanting and the fog was lifting
This land was made for you and me

(Woody Guthrie)

Ik heb nog niets geschreven over de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Dat is niet mijn gewoonte. Het zou bovendien de indruk kunnen wekken dat ik denk dat de uitslag nog niet vaststaat. Maar dat is gelukkig wél zo : Joe Biden heeft gewonnen. Ik deel de zucht van opluchting die door de hele wereld is gegaan. Voor wie het nog niet wist : de verkiezingscampagne en de dagen nadien hebben nog maar eens aangetoond dat Donald Trump er niet alleen denkbeelden op nahoudt die hier gelukkig al lang geen gemeengoed meer zijn. Dat mag immers. We kregen ook opnieuw de bevestiging dat hij op geen enkele manier geschikt is voor zijn functie. Dat is weliswaar niet aanbevelenswaardig, maar is op zich geen reden om hem van het verkiezingsproces uit te sluiten. Maar we kregen vooral opnieuw het bewijs dat hij niet bereid is om de spelregels van de democratie te respecteren. En dat kan dus niet : wie in een democratisch systeem aan de macht wil komen, moet in de eerste plaats een democraat (met kleine d) zijn.

Net daarom is Trumps houding sinds de verkiezingen én de impliciete of expliciete steun van sommige van zijn partijgenoten (of overzeese supporters) zo destructief dat ze misdadig wordt. Er is geen enkele ernstige aanwijzing dat er wat dan ook misgegaan is in het verkiezingsproces. Door te doen alsof dat wel zo is, wordt de democratie zelf in vraag gesteld. Dat één of andere zonderling dat doet, tot daaraan toe, maar van iemand met invloed op duizenden, honderdduizenden of miljoenen mensen kunnen en mogen we dat niet aanvaarden. Het is trouwens een grens die we soms wat duidelijker moeten trekken : uiteraard mogen we het oneens zijn met een president, een regering, een gemeentebestuur… Uiteraard mogen we vinden dat ze slecht besturen of onvoldoende rekening houden met wat de kiezer wellicht in het stemhokje heeft willen zeggen. Wat voorbij de grens gaat is de legitimiteit zelf van democratische machthebbers in vraag stellen. Poetin, Erdogan en consoorten zijn niet legitiem. Maar wie niet van De Croo I houdt, mag uiteraard wel zeggen dat zij of hij tegen deze regering is -en bijvoorbeeld vindt dat regeringen een meerderheid moeten hebben in alle Vlaamse provincies- maar niet dat het niet de wettelijke regering van dit land zou zijn. Zoals ik ook vindt dat een coalitie met N-VA/PLE in Essen veel meer recht zou hebben gedaan aan de verkiezingsuitslag én een veel beter beleid zou hebben mogelijk gemaakt, maar Gaston Van Tichelt toch als “burgemeester” zal aanspreken. Ook omdat ik weet dat hij, mocht hij die sjerp ooit verliezen, die netjes zal overdragen aan zijn opvolger, op een manier die de continuïteit van het Essense beleid zal mogelijk maken.

Maar Trump lijkt dus echt van plan om zich niet zomaar neer te leggen bij de verkiezingsnederlaag, en om alleszins de transitie naar de regering-Biden zo veel mogelijk te bemoeilijken. Ik behoor tot degenen die altijd gedacht hadden dat voldoende Republikeinen hem daarin niet zouden volgen : het is iets heel anders om sommige standpunten van de man te delen dan ook zijn methodes goed te keuren. Maar die Republikeinen met respect voor de democratie blijken zeldzaam, zoals eigenlijk ook al in de “impeachment”-procedure bleek. Lof zij Mitt Romney en George W. Bush en nog wel wat anderen, maar ze zijn de uitzondering die de regel bevestigt. De schade die de Republikeinse partij daarmee aanricht is wat mij betreft groter dan wat ze ooit met slecht beleid heeft gedaan.

Ik denk overigens wel dat het Amerikaanse systeem uiteindelijk sterk genoeg zal blijken om Biden op 20 januari het Witte Huis binnen te leiden, maar het feit dat we ons dat moeten afvragen is opmerkelijk. Wie had er ooit rekening mee gehouden dat er iN 2020 zou worden getwijfeld of de overduidelijke winnaar van de Amerikaanse Presidentsverkiezingen zijn mandaat zou kunnen opnemen ?

Zouden de kaarten anders hebben gelegen als de overwinning van Biden (die al bij al behoorlijk groot uitvalt) nog veel duidelijker zou zijn geweest ? Mogelijk wel; een overwinning op basis van de stemmen die in de eerste uren na het sluiten van de stembus werden geteld alleen zou mogelijk zelfs Trump ertoe hebben genoopt om de nederlaag toe te geven. Ligt dat aan Biden ? Dat weet ik niet. Natuurlijk is hij niet de meest enthousiasmerende kandidaat, of de meest progressieve stem in het Amerikaanse politieke landschap. Maar gegeven het tweepartijensysteem en gegeven de persoonlijkheid van Trump denk ik niet dat een ander een beter resultaat zou hebben behaald. Bovendien had de kandidatuur van Biden het voordeel dat iedereen aanvoelt dat hij wellicht maar voor één termijn president zal kunnen en willen zijn. Dat maakt hem een overgangsfiguur, die eigenlijk vooral de Amerikaanse politiek (en de relaties met de rest van de wereld) moet normaliseren, in de hoop dat daarna ook opnieuw een “normale” verkiezing kan volgen. Met Kamala Harris als uittredend vice-president die wél een boeiend verhaal te vertellen heeft.

Overigens blijkt uit die discussie ook opnieuw hoezeer een tweepartijenstelsel mensen in een keurslijf dwingt die het gevoel geeft dat er geen keuze is (met als enige voordeel de “duidelijkheid” van de uitslag, al is die dus ook relatief). Als de VS een meerpartijensysteem zou hebben, dan zou een extreem-rechtse partij met Trump nooit aan de macht zijn geraakt, en dan hadden de aanhangers van een klassiek-linkse lijn als die van Bernie Sanders of een groen-linkse als die van Alexandra Ocasio-Cortez zich pas in een tweede ronde of bij de coalitievorming bij de centrum-liberaal Joe Biden moeten aansluiten, tenzij die een coalitie met een conservatieve partij rond Mitt Romney zou hebben verkozen. Ook dat systeem heeft nadelen (een beleid waarin niemand zich helemaal herkent), maar ik verkies het boven de kunstmatige dichotomie die we in de VS en (in iets mindere mate) het VK zien. En voor een slimmerik op basis van die redenering de samenwerking tussen N-VA en PLE in vraag stelt : het gemeentelijke kiesstelsel (Imperiali) is niet volledig proportioneel en zet niet onbeperkt maar toch onmiskenbaar aan tot voorafgaande samenwerking – het beste bewijs daarvan is niet N-VA/PLE maar de CVP/CD&V en zijn klassieke standenopbouw, die daarmee sinds de Tweede Wereldoorlog de burgemeesterssjerp in Essen in handen heeft gehouden.

Maar het ging hier niet over Essen, wel over de VS. Om in het politieke idioom van dat land af te sluiten : God bless America, and God bless President Biden.

Maskerade

Maskerade

Er is over weinig kledingstukken de voorbije maanden zoveel gepraat als over het mondmasker, en deze blog is daarop geen uitzondering.  Het heeft de hoofddoek ruim naar de achtergrond verdreven.  Hoofddoek en mondmasker laten zich overigens smaakvol combineren, heb ik al gemerkt.  Maar dat wel zeer terzijde.

Mijn mening over het mondmasker is duidelijk.  Het is vaak een vervelend onding.  Mijn brillenglazen dampen ervan aan.  En het is wel een héél kleine prijs om te betalen als bescherming tegen een virus dat nog altijd even gevaarlijk is als in het voorjaar.  Ik zou geen probleem hebben met een algemene maskerplicht, met uitzonderingen voor waar het echt niet nodig is.  Ik vind dat ook geen grotere „aanslag” op onze vrijheid dan de plicht om de gordel te dragen in de auto, een helm op een bouwwerf, of kleding op straat (nu de herfst met rasse schreden komt opzetten vraagt dat laatste wellicht niet zo veel overtuigingskracht, maar toch).

Dat er in het voorjaar niet meteen duidelijk is gemaakt welke rol maskers wel en niet kunnen spelen is spijtig.  Een (quasi wereldwijde) communicatiebeslissing die toen begrijpelijk was maar zich nu wat wreekt.  Met de informatie die er toen was over het effect van maskers en de voorraad ervan denk ik echter dat het toch de juiste beslissing was om te proberen een rush op maskeraankoop af te remmen.  Maar het is een dubbeltje op zijn kant.

Maar eigenlijk gaat dit stukje daar niet over.  Wat mij nog het meest verbaast is dat er na al die maanden geen „smart mask”, een iMask zo u wil, op de markt is gekomen.  Een duurzaam masker met pakweg een zelfreinigende filter (‘s nachts enkele uren aan een USB-kabel en je kan er weer een dag tegen), een mechanisme dat voor verkoeling zorgt en aandampende brillen voorkomt, indicatoren voor de luchtkwaliteit (maskers helpen niet alleen tegen virussen) en zo nog wel wat snufjes, uiteraard allemaal „geïntegreerd” met je smartphone.  In versie 2 kan er via plooibare schermtechnologie wellicht ook een doorschijnende versie komen, of één die een eeuwige glimlach op je gelaat kan toveren.  Ik ben ervan overtuigd dat er een markt is die daar veel geld voor wil neertellen.  Dat het niet zo eenvoudig is, zal wellicht wel zijn.  Maar het prototype, voor de Aziatische markt, had er toch al lang kunnen (moeten ?) zijn.  En alles laat uitschijnen dat er ook na de Covid-pandemie nog kansen zullen komen, al was het maar omdat we bij een volgende stevige griepepidemie vrij eenvoudig een tijdelijke maskerplicht kunnen invoeren.

Toch is het er dus niet, het 1.000 dollar kostende perfecte masker.  Iets moet me ontgaan, maar ik begrijp het dus niet helemaal.

Brandgevaar

Brandgevaar

De brandweer komt aan.

  • “Mijnheer, wij zien geen brand.”
  • “Toen ik belde deed mijn brandblusapparaat het niet, maar ik heb het uiteindelijk toch aan de praat gekregen.”
  • “Wij zien geen brand.”
  • “Die heb ik geblust,, maar toen ik belde zag het er niet goed uit.”
  • “Wij zien geen brand.  U mag ons niet bellen als het niet brandt.”
  • “Kijk, het vuur smeult nog na.”
  • “Voor zo’n smeulend vuurtje moet u ons niet bellen.  U gaat een boete krijgen.”
  • “…”

Ik heb deze allegorie ontleend aan Maarten Boudry, die onder meer op Twitter al enige tijd storm loopt tegen degenen die beweren dat de maatregelen tegen corona niet nodig waren, omdat er al bij al niet zoveel coronagevallen zijn.  Dat is de zogenaamde “preventieparadox”, en ook ik kan me daar geweldig aan ergeren.  Het is namelijk net omdat er allerlei beperkende maatregelen genomen zijn dat er niet zo dramatisch veel gevallen zijn.  Het zijn er wat mij betreft nog veel te veel, en ik ben daarom voorstander van het aanhouden van de strenge maatregelen.  Dat neemt niet weg dat er daar discussie over mogelijk is.  Er zijn inderdaad ook andere factoren dan de impact van het virus waar rekening mee moet worden gehouden.  Sommige maatregelen lijken eerder bedoeld om de controle te vergemakkelijken dan om het virus tegen te houden (maar controle is ook belangrijk, want de “burgerzin” waarop soms beroep wordt gedaan lijkt bij ons toch beperkingen te hebben).  Maatregelen veranderen veel te snel, en zijn soms onduidelijk, en de communicatie is ook niet altijd volmaakt.  Dat is een debat waarin ik graag luister naar wie het niet met mij eens is.  Maar voor wie zoals mijn brandweercommandant negeert dat het huis wel degelijk dreigde af te branden en daarbij de impact van het blusapparaat negeert heb ik niet echt veel geduld.

Nog minder geduld heb ik voor wie besloten heeft mee te gaan in allerlei complottheorieën.  Die gaan van relatief onschuldig en niet geheel onmogelijk (het virus ontsnapte uit een Chinees lab) tot doldwaas (het virus is geproduceerd door Bill Gates om ons via het vaccin een 5G-chip in te planten) en leiden vaak tot het besluit dat de overheid mee schuld heeft aan het virus, of het virus verzonnen heeft om een ander doel te bereiken.  Dat “de overheid dan de meest diverse overheden op deze planeet omvat, dat er allerlei hypercomplexe veronderstellingen nodig zijn om het “complot” te verklaren (waarom wacht Gates bijvoorbeeld zo lang om ons te vaccineren – aan een dode klant heeft hij toch ook niets – en hoe slagen de honderden labo’s die aan een vaccin werken er allemaal in om in hetzelfde toneelstuk mee te spelen ?) en dat er ook feiten en logische verklaringen bestaan, hindert de complotdenkers niet.  Internet en de sociale media maken het gemakkelijk om hun theorieën te verspreiden, en omdat de media soms ook over het bestaan van de theorieën berichten krijgen ze voor sommige geloofwaardigheid.  En typisch voor complotdenken is dat alles wat op het complot wijst een bewijs is dat de theorie juist zit, en alles wat op het tegendeel wijst juist onderdeel is van het complot…

Ik begrijp wel dat mensen het virus beu zijn en perspectief nodig hebben, maar zou het toch verstandig vinden als er wat sterker zou worden ingegaan op dat complotdenken en op de oorzaken ervan.  En reken erop dat al wie verantwoordelijkheid heeft aan de verleiding weerstaat om op de golven die het veroorzaakt mee te surfen om zo het (legitieme) debat over sommige coronamaatregelen te vergiftigen, en beseft dat we ook na deze crisis als één samenleving verder moeten.

Een debat trouwens dat politieke families doorkruist en de links-recht-as verstoort.  Dat blijkt nog het meest uit het feit dat uiterst rechts in sommige landen (of zelfs op bepaalde momenten) strenge maatregelen eist en elders (of enkele weken nadien) protesteert dat het allemaal veel te ver gaat.  Maar ook bij ons zie je politici die anders de individuele vrijheid verdedigen nu sterk de nadruk leggen op de verplichte maatregelen, en anderen die anders als eersten voor een gespierd overheidsoptreden staan nu vinden dat de staat zich niet met onze gezichtsbedekking moet bemoeien.  Blijkbaar waren zowel die vrijheid als die sterke staat er vooral voor de anderen.  Ik zou een opiniepeiling die partijvoorkeur en inschatting van de coronamaatregelen combineert wel interessant vinden.

Ondertussen hoop ik toch dat we zoveel mogelijk de consensus kunnen bewaren en de legitiem besliste maatregelen naleven, ook als we het daar niet helemaal mee eens zijn.  Ook wie vindt dat we beter aan de linkse kant van de weg zouden rijden, rijdt toch rechts, en zo hoort het in een functionerende samenleving; in een democratie komt daar dan wel terecht bij dat linksrijders mogen protesteren en mogen proberen om de wet te veranderen, natuurlijk.  Ik stel bij mezelf vast dat corona de law-and-orderreflex heeft aangewakkerd, en dat ik ook een stuk geloof in het “gezond verstand” van iedereen verloren ben – ook al begrijp ik dat corona soms een erg abstract gevaar kan lijken, en besef ik dat ik wellicht niet vrij genoeg van zonden ben om veel stenen te werpen.  Maar zolang de mondmaskerplicht duurt ga ik me toch blijven ergeren aan wie de neus niet binnen houdt, het masker als kinbedekking gebruikt of niet beseft dat niet alleen ademen maar ook telefoneren gewoon dóór dat masker kan.  Ook al is dat niet zo comfortabel en verbaast het mij dat er al niet lang veel gesofisticeerder maskers op de markt zijn gekomen.  Maar dat is voer voor een ander stukje.

O tempora, o mores

O tempora, o mores

Het Vlaams Belang diende voor de gemeenteraad van dinsdag een voorstel in over het gebruik van de “Nedelandse taal in Essen info”.  De Nederlandse taal is mij genegen, en mijn eerste gedachte toen ik het voorstel las, was uiteraard “With friends like these, who needs enemies ?”, ofwel “Timeo Danaos et dona ferentes” voor wie het idioom van de Antwerpse burgemeester verkiest.  Vervolgens ben ik in de kapel aan de naar hem genoemde laan een kaars gaan branden voor de zielerust van Guido Gezelle, die de bekende regels “De Vlaamsche tale is wonder zoet, voor die heur geen geweld en doet” uit de mouw van zijn habijt schudde, opdat de arme man zich niet al te zeer in zijn graf zou rondwentelen.  Mogelijk zal ook collega-priester-dichter Cyriel Verschaeve zich postuum over zijn hedendaagse geestesgenoten hebben verbaasd, maar gelet op wat er met ’s mans graf gebeurde is zich omdraaien in zijn geval wellicht geen optie meer.  Al goed, want ook anderszins is hij niet het type waar ik kaarsen voor zou branden.

Maar zoals in de gemeenteraad ook Jokke Hennekam opmerkte is de bekommernis van het voorstel terecht : het gebruik van onnodige Engelstalige termen moet worden vermeden, en het “Health Passenger Locator Form” is inderdaad een onding.  Het is belangrijk dat niet alleen de gemeentelijk bestuursdocumenten, van voorstel tot besluit, in correct Nederlands worden gesteld, maar in het bijzonder ook de teksten die voor de burger zijn bestemd en die daaruit voortvloeien.  Εκ λόγου άλλος εκβαίνει λόγος.  Een woordje Engels of een andere taal kan daarbij hoogstens een hulpmiddel zijn.  Veel Essenaren begrijpen Engels, natuurlijk, maar het blijft belangrijk dat we de inwoners als bestuur in onze eigen taal aanspreken.  Nelson Mandela, die zich dezer dagen wellicht óók zeer vaak in zijn graf moet omdraaien, heeft over de Afrikaners in zijn land eens gezegd : “When you speak English many people understand you, including Afrikaners, but when you speak Afrikaans, you know you go straight to their hearts.”  De taal is gansch het volk.  Het Nederlands is bovendien niet alleen de taal van ons Essense hart, het is ook de taal die ons met onze buren verbindt en die we ook daarom als grensgemeente altijd hoog in het vaandel hebben gedragen.

De burgemeester had natuurlijk gelijk dat het HPLF-onding ons vanuit de hogere overheid was opgesolferd en dat de gemeente moeilijk anders kon dan de term gebruiken, maar het was desondanks zinvol dat hierop gewezen werd.

Dat het Nederlands altijd het vertrekpunt moet zijn neemt overigens niet weg dat de boodschap moet overgebracht worden aan al wie in onze gemeente al dan niet tijdelijk verblijft, want we willen ons ook als gastvrije en toeristische gemeente profileren.  Dus soms kan een vertaling wel degelijk wenselijk zijn.  En ook ons eigen dialect moeten we koesteren, zoals dat heel creatief gebeurd is in de coronacommunicatie.  Of hoe zelfs ver van de taalgrens taalpolitiek toch belangrijk blijft…

Vakantie in coronatijden

Vakantie in coronatijden

Drie weken geleden vertrokken we naar Griekenland.  We hadden de reis niet zolang vooraf geboekt, maar dat we zouden gaan stond wel redelijk vast : de familie niet zien na respectievelijk 5 en 7 maanden was voor mijn vrouw en mij geen optie.  Maar we wisten wel dat het geen vakantie zoals de andere jaren zou worden : daar stak Covid-19 een stokje voor.  We hoopten dat de toestand zowel hier als ter plaatse in de zomer vrij goed zou zijn, en dat we misschien nog een lange daguitstap of zo zouden kunnen maken, maar dat bleek niet het geval : zowel hier als in Griekenland (weliswaar minder snel) liep het aantal coronagevallen snel op.  Zodat we zelfs na een herhaaldelijke positieve test besloten om het voorzichtig aan te doen.  Eigenlijk hebben we ons gewoon ook ginder aan de Antwerpse regels gehouden, al zijn we één keer tot na 1u op een terras blijven zitten.  Maar ginder was dat dus toegelaten.

Twee weken hebben we in Athene doorgebracht, één week zijn we naar Salamina getrokken.  Waar we van thuis uit elke dag naar de zee zijn getrokken.  Dat is hoogstens een paar kilometer ver, dus zou ik ons geen dagjestoeristen noemen.  We hadden bovendien op de meeste dagen een privéstrand of toch bijna.  Van rellen bleek dus ook al geen sprake.  Neen, die kregen we ’s avonds gewoon op de Griekse tv mee vanuit Blankenberge.  Wellicht de enige keer deze zomer dat een niet-Grieks strand dat nieuws haalde…

Dat corona er in Griekenland in de lente veel minder zwaar heeft ingehaakt (er zijn bij een gelijke bevolking ongeveer 50 keer minder doden gevallen dan hier !) was af en toe wel te merken.  De maskerplicht werd met name in de horeca en in sommige winkels al eens redelijk vrij geïnterpreteerd.  En hoewel we niet zo veel mensen gesproken hebben zijn er toch vier gepasseerd die beweerden dat het coronavirus eenvoudigweg niet bestaat.  Twee daarvan droegen wel een masker, en met de derde was de afstand zo groot dat het niet nodig was.  De vierde heeft op ons aandringen het masker alsnog opgezet.  Maar toch.  Op één van hen ben ik behoorlijk kwaad geworden en heb ik uitgelegd dat het nogal beledigend is tegenover de slachtoffers van het virus om te beweren dat het niet bestaat.  Dat leek gelukkig wel door te dringen (en ik was vervolgens een beetje trots dat ik in het Grieks kwaad was geworden, want boosheid en taalvaardigheid combineren is niet zo evident).  De Grieken blijken ook in deze tijden vatbaar voor allerlei complottheorieën.  Het moet wel gezegd dat de overheid zich niet laat kennen : de persconferenties van de bevoegde minister en de topviroloog blinken uit in helderheid en de overheidscommunicatie laat zelden of nooit ruimte voor interpretatie.  Maar om de maskers overal af te dwingen is de politiecapaciteit niet toereikend.

Zo werd het geen zomer als de andere, al maakte de zee en het Griekse eten wel één en ander goed.  Maar de eilanden die we hadden willen bezoeken blijven nog een jaar langer op het programma staan.  En zo zal het deze zomer voor velen gegaan zijn, maar laten we daar maar niet te veel over klagen : er zijn genoeg mensen die zelden of nooit de kans krijgen om wat vakantie te nemen of te reizen.  Zelf ben ik vrij optimistisch over de ontwikkeling van een coronavaccin en hoop ik dat we in 2021 een inhaalbeweging zullen kunnen doorvoeren.