Archief van
Categorie: Politiek algemeen

Quid CD&V ?

Quid CD&V ?

Laat ik toch maar niet spelen met de datering en gebruik maken van de afstand die de tijd biedt… Op 23 september barstte het kartel CD&V/N-VA. N-VA hield de dag voordien een congres waarop beslist werd om de federale regering niet langer te steunen. De partij stapte zo uit een meerderheid waar ze nooit echt was ingestapt. Wél een congres over de uitstap, niet over de instap : het moet een unicum in de politieke geschiedenis zijn. Uiteraard kon N-VA niet veel anders meer doen : de communautaire onderhandelingen waren leken niet echt meer op een geloofwaardige route in de richting van een stevige staatshervorming. N-VA zocht dus een aanleiding om eruit te stappen. Dat ging op 15 juli niet : er was simpelweg niet meer genoeg volk in de Wetstraat om aan “crisis” te doen. Dus werd er een congres vastgelegd in september, de kroniek van de aangekondigde uitstap.

In elk kartel hebben beide partners verschillende verwachtingen. Dat is geen probleem (kartelpartners zijn geen tweelingen), zolang die verwachtingen met elkaar verzoenbaar zijn. Om dat te weten, moeten beide partners elkaar voldoende kennen – ze moeten niet alleen weten wat de ander zegt, maar vooral hoe de ander denkt. Als ik zoek naar structurele oorzaken van de breuk in het kartel CD&V/N-VA kom ik eerst daar uit : CD&V zag in N-VA te veel een politieke partij naar eigen beeld en gelijkenis.

Het fundamentele zelfbeeld van CD&V is voor mij de overtuiging dat de partij geroepen is om (land, gewest, provincie en gemeente) te besturen. De overtuiging dat hun mensen dat beter doen dan wie dan ook, vanuit hun (bijna mythische) inbedding in de samenleving. De overtuiging dat ze evenwichten kunnen vinden waar anderen alleen verschillende keuzes zien. Dus moeten verkiezingen gewonnen worden, waarna de evidentie kan worden aangetoond dat ze het inderdaad beter doen. Dat uitte zich concreet in het mantra van het “goed bestuur” : vraag ons niet meteen wát we gaan doen, maar weet dat we het beter zullen doen. Op alle domeinen, dus ook op dat van de staatshervorming.

CD&V zag in N-VA de geknipte partner : N-VA wilde immers hetzelfde : goed bestuur, en een staatshervorming. Maar voor N-VA is goed bestuur iets anders : het is veel minder de overtuiging dat de eigen politici zoveel bekwamer zijn dan de anderen, het gaat vooral om een andere bestuursstijl : net iets degelijker, rechtlijniger, visionairder. En de staatshervorming is voor N-VA ook geen onderdeel van dat goed bestuur, maar een voorafgaande voorwaarde ervoor. Met N-VA-ers is het perfect mogelijk compromissen te maken op alle beleidsdomeinen. Alleen ligt de lat op het terrein van de staatshervorming ontzettend hoog – nogal vanzelfsprekend overigens voor een partij die als uiteindelijk doel de Vlaamse onafhankelijkheid vooropsteld, dat mag niemand dus verrassen.

Ook CD&V wilde en wil die staatshervorming. Maar het zit die partij in de genen om eerst en vooral de plaats aan de tafel te willen veiligstellen, om daarna pas over het menu te praten. De ontstane contradictie tussen “goed bestuur” en “geen regeringsdeelname zonder staatshervorming” kon uiteindelijk voor CD&V alleen beslist worden ten voordele van een regeringsdeelname. En voor N-VA geldt net het omgekeerde.

Dus kende CD&V N-VA onvoldoende – ze hadden me altijd even mogen bellen : wat ik waardeer aan de N-VA-manier van aan politiek doen is net die keuze voor een degelijk beleid vóór het nastreven van macht om de macht. Ofwel dacht CD&V dat een monumentale staatshervorming (eentje die op en N-VA-congres een 2/3 meerderheid haalt en de partij haar steun doet uitspreken in een regering waarin minstens één lid van het trio Reynders-Di Rupo-Milquet vice-premier wordt) echt wel realiseerbaar zou zijn na de verkiezingen van 2007 – bovendien op zeer korte tijd. Dat lijkt me nog veel erger : het is een ongelooflijke inschattingsfout, die ondermeer aantoont dat het een cruciale vergissing was om tijdens de oppositiejaren de band met de Waalse geestesgenoten van CdH te verwaarlozen. Ofwel wist CD&V perfect dat het kartel onhoudbaar zou zijn na de verkiezingen (tenzij het in de oppositie zou belanden). Dat zou zeer cynisch zijn tegenover de eigen kiezer.

Het ergste is wellicht dat elk van de drie mogelijke scenario’s een beetje waar zijn, in het hoofd van verschillende CD&V’ers – zonder een eenduidige visie of strategie. Alleen dan kan de klungelregie worden verklaard die volgde op de “kroniek van een aangekondigde uitstap”, alleen dat kan uitleggen dat de kranten maandenlang terecht konden schrijven dat het kartel werd geleid door Bart De Wever.

N-VA heeft zeer rechtlijning de lijn gevolgd die het voor zichzelf, de kiezer en de buitenwereld helder had uitgetekend. Het is niet mijn lijn – ik zou op het N-VA-congres wellicht bij de enkelingen hebben gehoord die vóór regeringsdeelname zouden hebben gestemd, wat meteen mijn ongeschiktheid als N-VA-lid zou aantonen. Maar de stelling dat N-VA de politieke crisis zou hebben veroorzaakt is doodgewoon onzin : de N-VA heeft geprobeerd het N-VA-programma uit te voeren. Het is even grote onzin als alles zomaar willen afschuiven op de onwil van de franstaligen.

De eerste oorzaak van de huidige situatie is de weigering of de onmacht in hoofde van CD&V om vóór de verkiezingen van juni 2007 een beetje vooruit te denken. Het is de keuze voor een verkiezingsoverwinning alleen omwille van die overwinning. Waar uiteindelijk niemand bij gebaat blijkt.

Standaardwerk

Standaardwerk

Af en toe beland ik in een leesbui. Dan koop of ontleen ik een stapel boeken, die dan ook maar allemaal meteen erdoor moet worden gejaagd. Soms zelfs met twee tegelijk. In zo’n stapel belandde onlangs “De zestien is voor u”, het boek van de Standaardredactie over de regeringsvorming. Om één of andere reden kwam het pas voor lezing in aanmerking na de verwerking van “De Oude Belgen”, een boek over de Keltisch/Germaanse stammen die destijds door de heer Caesar vakkundig in de pan werden gehakt, vaak met behulp van “verdeel en heers”-technieken. Geen slechte inleiding voor het boek over de lange weg naar Leterme I…

Ik heb het boek bijna in één keer uitgelezen, zelfs na thuiskomst van een gemeenteraadszitting die een vrij lange nasleep kende in een Heuvelpleins etablissement. Toch ben ik wat teleurgesteld. Niet omdat ik het verhaal uit De Standaard al grotendeels kende. Wel omdat het verhaal wat mij betreft niet analytisch genoeg is opgebouwd : er zitten soms sprongen in die je alleen met andere achtergrondkennis kan begrijpen, en er wordt onvoldoende geprobeerd het “waarom” van bepaalde gebeurtenissen en tactische zetten te verklaren.

De norm voor dit soort boeken werd gezet door Hugo De Ridder. Al heeft diens werk in mijn hoofd misschien meer mythische proporties aangenomen dan het verdient, toch komt het mij voor dat hij een pak meer inzicht verschafte. Daarvoor is misschien meer afstand nodig, ook in de tijd. Het boek had wellicht enkele jaren rijpingstijd kunnen gebruiken, en ook de geïnterviewde politici zouden vermoedelijk na enkele jaren meer klaarheid kunnen brengen in de beweegredenen achter veel feiten en anecdotes uit de eerste en tweede fase van de regimecrisis waarin dit land zich sinds 10 juni 2007 bevindt.

Maar het boek blijft desondanks het lezen meer dan waard. Al was het maar om de derde fase van dezelfde regimecrisis, die door de franstalige beslissing om géén belangenconflicten meer te gebruiken in het BHV-dossier onlangs is ingezet, beter te kunnen volgen. Op de gemeenteraad werd even gediscussieerd over de afschrijvingstermijn van muziekinstrumenten : is tien jaar niet wat kort voor sommige ? Dat de afschrijvingstermijn van 800.000 stemmen daarentegen niet in jaren maar in maanden wordt uitgedrukt, is daarentegen stilaan wel duidelijk. Dat ook CD&V/N-VA zelf aan die versnelde ontwaarding bijdraagt, is voor de lezer van “De zestien” alvast geen verrassing.

Vlag en lading

Vlag en lading

Ieder mens heeft het recht op vrijheid om zich te ontplooien. Dit recht geeft hem ook de plicht tot verantwoordelijkheid voor zichzelf en de gemeenschap. Wij willen een open, diverse en interculturele samenleving, waar inzet wordt gewaardeerd, welvaart gedeeld, welzijn bevorderd en de natuur duurzaam beheerd.

Deze links-liberale visie veronderstelt een democratische overheid die rechtvaardigheid waarborgt door het bewust creëren van gelijke kansen op persoonlijke ontwikkeling en participatie voor iedereen.

Voor ons moet de Vlaamse Gemeenschap als pluralistische solidariteitskring de zelfstandigheid hebben om die rol volwaardig op te nemen in samenwerking en solidariteit met andere gemeenschappen in een confederaal België, binnen Europa en de wereld.

Ik heb een kader, een visie nodig om aan politiek te kunnen doen. Vandaar dat ik een verkiezingsprogramma zo belangrijk vind. Het programma van N-VA/PLE is dan ook de leidraad waardoor ik me in mijn politiek handelen in Essen voortdurend laat richten. Want politiek gaat voor mij over het proberen te sturen van de samenleving vanuit een visie. Al wat daarbij komt (strategie, communicatie, goed bestuur…) is belangrijk, maar als afgeleide, ondersteunende functie.

Om breder dan alleen op het Essense niveau te kunnen doen (al is dat dan beperkt), heb ik ook een kader nodig. En daarbij zitten de (ongeveer) honderd woorden van hierboven me als gegoten.

De tekst is de beginselverklaring van de VlaamsProgressieven. Zo heet spirit nu, de partij waarbinnen ik op bovenlokaal niveau actief ben. Partijnamen zijn maar een instrument, en de naam die de partij had was na 6,5 jaar onbruikbaar geworden. Eigenlijk was het een naam die van bij het begin een beetje een gebrek aan ernst uitstraalde. Gecombineerd met een (toen) onduidelijk ideologisch profiel, met figuren die kwamen en (vooral) gingen en de wispelturigheid van het enige echte boegbeeld ging de naam symbool staan voor een “clubje” dat vooral geen serieuze politieke partij was. De zes letters stonden wel voor het hele programma (erg handig, heb ik ooit in een debat gemerkt) maar niemand kon ze echt onthouden. En enkele letters verborgen ook moeilijke begrippen, waar nog eens meer dan honderd woorden uitleg bij moesten.

Spirit twijfelde zelfs lang om ervoor te durven uitkomen dat het een partij van links-liberalen was. Een etiket waarbij ik mij erg goed voel. Ik had als nieuwe naam dus stiekem graag iets met “Links-Liberalen” gezien. Maar het klopt dat dat voor veel mensen als een contradictio in terminis klinkt (terwijl het gewoon een eigen filosofie is, zoals de christen-democratie en de sociaal-democratie, niet toevallig ook allebei met een koppelteken dat een soort tegenstelling overbrugt). Dus voel ik mij, bij nader inzien, goed bij de keuze voor “VlaamsProgressieven”. Omdat het gewoon degelijk en ernstig klinkt. Omdat we met “Vlaams” in de naam niet elke keer opnieuw moeten herhalen dat we een Vlaamse partij zijn. En omdat “Progressieven” de kernwaarden vrijheid en rechtvaardigheid allebei mooi omvat. Wat ons meteen positioneert tegenover conservatieven, weze het linkse of rechtse. Na wat overdenken blijkt VlaamsProgressieven gewoon de naam die de partij in 2001 had moeten kiezen. Beter laat dan nooit, dus. Oh ja, de keuze voor lichtblauw als partijkleur is wél gedurfd, en schitterend.

De VlaamsProgressieven staan voor een aartsmoeilijke, zeg maar onmogelijke opdracht : 5% van de kiezers overtuigen (in kartel of niet, dat maakt me eigenlijk niet zoveel uit). Aan de inhoud zal het niet liggen, en die is dus ook niet veranderd. Dus moet het verhaal vooral goed overgebracht worden. Bettina Geysen kan dat, geloof ik.

Liberté, égalité, fraternité

Liberté, égalité, fraternité

Fitna, the movie. Dat laatste woord is sterk overdreven, zoals enkele eminente Nederlandse politieke analysten vaststelden. Het filmpje is amateurwerk, en ik vermoed dat wie zich een beetje bekwaamt in één of ander filmmontagesoftwarepakket na enkele weken tot betere resultaten in staat moet zijn.

Inhoudelijk is het ook bijzonder weinig verrassend. De beelden die erin zijn verwerkt zijn schokkend. Ze tonen aan dat het moslimextremisme soms kwalijke vormen aanneemt en tot gruwelijke daden kan leiden, met de aanslagen in New York, Madrid en Londen voorop. Maar dat wisten we al, wat het overigens niet minder erg maakt.

Het filmpje probeert te bewijzen dat dit soort extremisme inherent is aan de islam, maar slaagt daar niet in. De poging is ook wel erg zwakjes : enkele Koranverzen worden min of meer uit de context gehaald. Natuurlijk lenen ze zich daartoe, en op zichzelf staand klinken ze redelijk vervaarlijk. Maar dat doet ook een tekst als deze “Doch deze mijn vijanden, die niet hebben gewild, dat ik over hen koning zoude zijn, brengt ze hier, en slaat ze hier voor mij dood.” En dit is gewoon het Lukasevangelie, 19e hoofdstuk, vers 27. Zonder context, uiteraard.

Fitna is een zowel filmisch als inhoudelijk een slecht gemaakt pamflet, dat weinig bijdraagt aan het debat over de verhouding tussen de islam en de westerse samenleving. Een debat dat in essentie gaat over de mate van relativiteit van godsdienstige en filosofische concepten en het zoeken van moeilijke evenwichten daarin, vanuit verschillende invalshoeken. Waarbij hier soms waarden als de vrijheid van meningsuiting of de gelijkheid van man en vrouw wat te snel worden gerelativeerd omdat veel moslims hun godsdienst of tradities (onnodig) sterk verabsoluteren. Terwijl anderen diezelfde waarden andersom gebruiken als stok om de hond mee te slaan, zoals in het hoofddoekendebat het principe van de neutraliteit wel erg absoluut wordt bovengehaald – vaak door dezelfden die die neutraliteit voordien tegenover het christendom net níet beleden. Dat christendom, dat soms de neiging heeft de eigen relativiteit die het in veel Europese landen (node) heeft aanvaard vandaag al eens opzij te schuiven, alsof het suggereert dat “als de islam dat mag, mogen wij het ook”.

Een boeiend en moeilijk debat, waarbij in de politiek rechts en links tastend naar voorlopige antwoorden wordt gezocht, maar waarbij aan Wilders geen behoefte is. Al is de vrijheid van meningsuiting voor mij overigens absoluut genoeg om het zijn onmiskenbare recht te vinden om het Fitnafilmpje te maken en te vertonen.

Het is tenslotte verheugend om vast te stellen dat de islamwereld zich deze keer niet al te zeer tot oververhitte reacties laat verleiden, hoewel met name Wilders zelf er alles aan heeft gedaan om dat wel uit te lokken. Misschien moet een moslimcartoonist daar maar eens een spotprent over maken…

Numero Uno (II)

Numero Uno (II)

De federale ambtenaar in mij is vandaag van chef veranderd. Dat gebeurde de voorbije jaren wel meer, in de zin dat “Minister van Werk” een erg tijdelijke baan bleek. Maar nu ging ook het eerste ministerschap in nieuwe handen over, en dat was alweer geleden van 1999. Uiteindelijk werd Yves Leterme dus toch premier. Meer dan negen maanden na de verkiezingen en na wel erg veel blutsen en builen te hebben opgelopen (waarvan hij er een aantal overigens niet verdiende).

De verkiezingsuitslag wordt zo gerespecteerd, en dat hoort uiteindelijk in een democratie. Het lijkt er alleen op dat nu ook het premierschap op basis van interimcontracten wordt georganiseerd. En of het regeerprogramma óók is waarvoor de burgers kozen, valt nog maar af te wachten. “Ceci n’est pas un regeerprogramma”, titelde Het Laatste Nieuws alvast, in een zeldzaam geïnspireerde bui. Ik ben benieuwd of de mist eromheen nog zal opklaren, en wat er dan uit opduikt.

Deze dag betekent daarmee ook het afscheid van Guy Verhofstadt van het Belgische politieke toneel in het algemeen, en van de Wetstraat 16 in het bijzonder. Maar zoals zijn opvolger het vaststelde bij de machtsoverdracht : deze Verhofstadt is nog lang niet weg.

En in Gent…

En in Gent…

Het initiatief van de Gravensteengroep is zeer welkom. Gelukkig wordt ermee duidelijk gemaakt dat opkomen voor meer Vlaamse autonomie niet noodzakelijk vanuit een (extreem-)rechts denkkader moet gebeuren. Het maakt ook duidelijk dat de mogelijkheid van een (con)federale staat, zoals ik die ook wil, ophoudt waar het territorialiteitsbeginsel niet langer wordt gerespecteerd.

De interpretatie dat de groep “pleit voor onafhankelijkheid” die ik her en der las, vertrekt van een slechte lezing van het manifest. Een dergelijk pleidooi zou -evenals een duidelijke keuze voor één of ander model- ook ongezond en onwenselijk zijn, want het heeft geen zin om de al niet zo grote groep progressieve Vlaamsgezinden in “geiten en bokken” te willen opdelen (dat kan gerust aan rechts worden overgelaten). Maar de taalgrens is een (deel)staatgrens, en daarmee is daarover alvast het laatste woord wel degelijk gezegd.

Magie

Magie

Vrijdag legt de nieuwe regering de eed af. Neen, niet Leterme I. Het blijft eigenlijk ongelooflijk hoe iemand die partijvoorzitter van CD&V was, daarna Vlaams minister-president én die de verkiezingen zo overtuigend heeft gewonnen op 10 juni nu slechts als vice-premier de eed zal afleggen. Terwijl de Wetstraat 16 “gewoon” bewoond blijft door Guy Verhofstadt.

Zelden heeft een partij het strategisch zo goed gespeeld als Open Vld de voorbije maanden. En wat Verhofstadt de voorbije dagen opgevoerd heeft is zondermeer een meesterstuk : Leterme, Milquet, Di Rupo, Reynders en (niet te vergeten) De Gucht die zich allemaal achter zijn premierschap scharen. Tijdelijk, zogezegd. Maar wie krijgt deze man ooit nog weg uit de 16, als zelfs verkiezingsnederlagen een accident de parcours zijn geworden ? Il n’y a que le temporaire qui dure. En zelfs als hij het premierschap uiteindelijk aan Leterme overdraagt, dan zal die dat (niet alleen in de perceptie) te danken hebben aan zijn aartsrivaal. Maanden heeft hij gezwegen en is hij braaf op de achtergrond gebleven. Het juiste moment afwachtend. Om dan bliksemsnel toe te slaan.

Guy Verhofstadt is de Sven Nys van de politiek : hij wint niet altijd maar hij is wel een klasse sterker dan al de rest.

Esprit

Esprit

Ik was vandaag op de “Staten-Generaal van de lokale mandataris” van Spirit. De naam is inderdaad wat pretentieus, maar wie denkt dat er in Mechelen maar “twee man en een paardenkop” was, vergist zich ook. Ik twijfelde wat of ik zou gaan in plaats van tijd te steken in enkele Essense zaken, maar met een telefoontje was ik uiteindelijk toch overtuigd. Ik heb er geen spijt van. Het deed deugd om vast te stellen dat Spirit over een relatief jonge, erg gedreven, kritische maar constructieve mandatarissen beschikt, die in heel wat verschillende formules (lokale partijen, kartels…) het beste van zichzelf geven. Met veel realisme, met twee voeten op de grond en oog voor wat er leeft in de eigen gemeente. Op veel plaatsen zijn de Spirit’ers dé doorn in het oog van vastgeroeste of bezadigde bestuurders die menen te weten wat goed is voor hun burgers en daardoor zichzelf niet meer in vraag stellen. Het verhaal over hoe in Aalter Pieters Cremlin wordt bestormd deed me in elk geval plezier.

Voorzitster Bettina Geysen (die perfect toon en stijl van de partij vatte) noemde Spirit een jonge atleet, weliswaar in revalidatie. Dat lijkt me een goede inschatting. De klap van 10 juni heeft bovendien de puntjes op de beide i’s gezet : Spirit zal alleen op eigen kracht een volwaardige partij moeten worden om te overleven – binnen het kartel met de sp.a, vooralsnog. Maar het volstaat niet om mee te drijven op de late uitdeinende golven van de V.U. of op één of ander Stevaerteffect. Dat besef lijkt door te dringen. Mocht ik vandaag als politiek tegenstander in Mechelen zijn geweest, ik zou er niet gerust in zijn. Al is “de weg nog lang en de gids nog onervaren” om Geysen te citeren.

Veni, Vidi, Fini

Veni, Vidi, Fini

Yves Leterme heeft ontslag genomen als formateur. Ik heb altijd verwacht dat CD&V uiteindelijk N-VA onder druk zou hebben gezet om het premierschap voor Leterme voorrang te geven op te veel staatshervormingshonger – eventueel via formules zoals een N-VA dat niet zelf in de federale regering stapt (die ministerportefeuille is toch niet echt belangrijk voor hen) maar wel mee de meerderheid levert. Maar blijkbaar is het besef dat het gunstige electorale klimaat voor een groot deel aan N-VA te danken is zo groot, dat men er de beeldvorming als ware een “N-VA/CD&V” voor over heeft. Ik kijk met ver- en bewondering naar het spel dat N-VA speelt en hoop voor hen dat ze hun hand uiteindelijk niet aan het overspelen zijn. Als (áls)het kartel toch in de regering zal stappen, zal dat hoogstwaarschijnlijk niet met méér staatshervorming zijn dan nu in de drie vragen van Leterme zat. Misschien zal later blijken dat nu even slikken verstandiger was geweest dan de niet-zo-heel-vette vis nog enkele weken te laten rotten (rotte vis doorslikken vergt heel wat lepels suiker).

De laatste dagen waren alleen maar bedoeld om de Zwarte Piet, in deze tijden niet alleen in de politiek een frequent verschijnsel, door te spelen naar franstalige kant. Meester-tacticus Didier Reynders heeft de eer beleefd geweigerd zodat Joëlle Milquet eens te meer “Madame Non” mocht spelen. Maar dat doet weinig afbreuk aan de realiteit dat Leterme vooral door de eigen achterban is teruggefloten. De mededeling van zijn kartel dat ze alleen met hem als premier in de regering stappen, doet me daarbij trouwens wat denken aan voetbalclubs die “alle vertrouwen in de trainer behouden” : meestal betekent dat dat men de lijst van afgestudeerden van de Heizelschool alvast heeft opgevraagd.

Hoe moet het nu verder ? De liberale partijen hebben tot nu toe een zo goed als foutloos parkoers gereden. Open Vld heeft zich niet de slechte Vlaming getoond, de MR ook niet de al te toegeeflijke Franstalige. Maar ze zeiden wel samen “ja” op het ultimatum van vandaag. Een federale regering -als die er ooit komt- zal een sterke (rechts-)liberale as hebben. Het lijkt me logisch dat daartoe nu een liberaal formateur wordt aangesteld. Volgens mij doemt aan de horizon dan overigens eerder een paars-groene regering op dan een blauw-oranje-groene. En wat heeft Leterme dan bereikt ?

Straf !

Straf !

Ik heb gisterenmorgen voorspeld dat er binnen de twee à drie weken een regering zou zijn. Met de kaarten die toen op tafel lagen, leek me dat een realistische inschatting. De kaarten zijn grondig herschud, en de trouw van CD&V aan N-VA blijkt behoorlijk groot, wat andermaal het politieke inzicht van Bart De Wever in de kijker plaatst. Parlementslid Jan Loones (de enige N-VA’er die ik zichzelf ooit “links-liberaal” heb weten noemen en daarmee bij mij een streepje vóór heeft) stuurde hem een sms met als tekst “Straf !” en dat lijkt me wel verdiend. Maar De Wever blijft een danser op een erg slappe koord en een visser die weet dat de netten nooit zo vol zal zijn als “men” aan de wal van hem verwacht, hoe handig hij de boot ook manoeuvreert.

Toch heb ik vandaag herhaald dat ik nog steeds denk dat er begin december een regering zal zijn. Wat dus betekent dat ik de kans erop op meer dan 50% inschat, verder durf ik ook niet gaan. Ik zeg ook niet dat ik dat een wenselijk resultaat vind, overigens. Maar het tegendeel zou een zeer koude douche voor Didier Reynders én voor Yves Leterme inhouden. Die twee samen zouden toch in staat moeten zijn om iets te forceren, lijkt me. De beelden van een razende Di Rupo moeten toch afschrikwekkend genoeg zijn voor hen beide. En voor De Wever.