Archief van
Categorie: OCMW

En petit comité

En petit comité

In 2002 ben ik lid geworden van de OCMW-raad, toen als enige vertegenwoordiger van mijn partij, in opvolging van een socialistische collega. We hadden een mandaat met hen gedeeld, op eigen kracht haalden we er net geen. De OCMW-raad had toen een dubbele rol : de instellingen van het OCMW besturen, en beslissingen nemen over individuele steundossiers. Ik vond beide boeiend, en bewaar goede herinneringen aan de samenwerking met oppositiegenoten Lieve Wuyts, Jeroen Clous en Cois Veraart, maar ook met voorzitter André Moens en de collega’s van de toenmalige meerderheid.

Het bestuur van de OCMW-instellingen is ondertussen overgegaan naar de gemeenteraad, die zich dan even “OCMW-raad” noemt. Waarom dat zo moet heeft te maken met de soms moeilijke samenloop tussen Vlaamse en federale wetgeving. De beslissing over individuele steundossiers ging dan weer over naar het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD). De voorzitter en de acht leden daarvan oordelen over de ingediende steunaanvragen. Ik vond dat vanuit politiek oogpunt vaak boeiende discussies, omdat ze over grote principes gaan -waar ligt de grens tussen individuele en maatschappelijke verantwoordelijkheid- en tegelijk een heel directe impact hebben op mensen. Soms waren het heel moeilijke afwegingen. Het is alleszins een belangrijke taak. Ik heb de Pano-reportage over het OCMW van Anderlecht niet gezien, maar uit wat ik erover lees blijkt alleszins dat alles niet vanzelfsprekend altijd goed gaat.

Het is dus natuurlijk van groot belang om de juiste mensen naar dat BCSD af te vaardigen. In plaats van één van de 11 mandaten gedeeld te kunnen invullen kreeg N-VA/PLE van de kiezer de verantwoordelijkheid om 3 van de 8 leden aan te duiden. Met Vooruit spraken we bovendien af dat het negende lid, de voorzitter, onze schepen Katrien Somers zou zijn. Voor de 3 functies hadden we heel wat uitstekende kandidaten, wat de keuze waar we gisteren voor stonden erg moeilijk maakte. Ik ben wel blij en trots met het resultaat. Met Sally Danssaert zorgen we voor continuïteit. Met haar juridische achtergrond is ze bovendien goed geplaatst om een oogje te houden op de regelgeving. Koen Neelen kan bogen op een jarenlange carrière in de zorgsector, en Josée Van Doren was seniorenambtenaar en verantwoordelijke voor het Lokaal Dienstencentrum. Beiden brengen ze een grote terreinkennis in. Ik ben er zeker van dat ze alle drie hun rol ter harte gaan nemen en wens hen daarbij veel succes toe.

Daarmee komt Erwin Koevoets niet terug in het Comité, en dat is jammer. We blijven met N-VA/PLE op zijn nuchtere kijk op onze samenleving rekenen.

Bij Vooruit krijgt vast waarde Cois Veraart het gezelschap van Jeroen Kustermans. Voor cd&v gaat partijvoorzitter Gert Raijmaekers samen met Nore Konings in het comité zetelen. Alleen bij het Vlaams Belang is voor zover ik weet nog niet bekend wie ze naar het BCSD gaan sturen; hopelijk vinden ze iemand bekwaam. Maar wie dat ook wordt, als gemeenteraad stellen we in elk geval een sterk Bijzonder Comité aan, en zo hoort het ook. Hopelijk levert het boeiende vergaderingen, maar vooral wijze en doordachte beslissingen op.

Eerste hulp bij grensgevallen

Eerste hulp bij grensgevallen

Vorige week vergaderde de Management Board van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) in Bratislava.  Die werd drie jaar geleden opgericht om het vrij verkeer van werknemers en de arbeidsmobiliteit in de Europese Unie in goede banen te leiden, via onder meer het ondersteunen van samenwerking tussen arbeidsinspecties en het verbeteren van de informatie over rechten en plichten van werknemers en ondernemingen die in andere EU-landen actief zijn.  Ik mocht van bij de opstart de Board voorzitten, en dat gaf me de unieke kans om een agentschap van een beslissing op papier te zien uitgroeien tot een slagvaardige autoriteit met 130 personeelsleden die dag na dag gezamenlijke inspecties, seminaries, gevensuitwisselingen… organiseert.  De Board heeft me nu herkozen voor een nieuwe termijn van drie jaar, en ik kijk ernaar uit om ELA met zijn volledige capaciteit te zien werken.  Dat zal dan met wat minder personeel*, maar een groter budget dan de gemeente Essen zijn.

Die gemeente Essen werkt samen met Klina aan de uitbouw van een „Zorgpunt”, gevestigd in de voormalige OCMW-gebouwen (en nog meer voormalige douanegebouwen) aan Kerkeneind.  Daar ging maandag de gemeenteraadscommissie Welzijn door, en meer dan de nostalgie die als voormalig OCMW-raadslid natuurlijk niet te vermijden was, overheerste de bewondering voor wat er werd gerealiseerd en -vooral- voor de heldere visie en praktische mentaliteit van Dr. Baert en zijn collega’s.

Daarbij werd ook gesproken over de samenwerking met Bravis.  Dat andere ziekenhuis in onze buurt, dat niet 22 maar slechts 8 km van Essen vandaan ligt.  In situaties waarin afstand tijd wordt, en tijd een kwestie van leven en dood kan zijn, niet zomaar een triviale vaststelling.  Toch loopt de samenwerking met Bravis moeilijk, omdat de regels aan weerszijden van de grens slecht op elkaar zijn afgestemd.  Er wordt met gouverneur Berx en de Benelux aan afspraken gewerkt, maar ik maakte me toch de bedenking dat we op het domein van de arbeidsmarkt een heel stuk verder staan dan in de gezondheid, ondanks het succes van de EU-vaccinaankoop.  De arbeidsrechtelijke en sociale zekerheidssituatie van de ambulancier die zich over de grens waagt is alleszins een stuk duidelijker, en de mechanismen doorzichtiger, dan die van de patiënt die in de ambulance over de grens zou worden gevoerd.  Heel goed ken ik het domein niet, maar ik ben er redelijk zeker van dat dat niet aan de Europese Commissie ligt, maar aan de lidstaten, die iets te angstvallig aan hun eigen prerogatieven vasthouden.  Misschien kunnen Vlaanderen en Nederland, Essen en Roosendaal, en Klina en Bravis, nog een voorbeeldrol spelen.  Iets wat Europa ongetwijfeld zou toejuichen.

Ook Bratislava is een grensgeval.  Niet zo sterk als Essen, maar het is de EU-hoofdstad die het dichtst bij de (in dit geval Oostenrijkse) grens is gelegen.  Waar vroeger niet alleen douanekantoren, maar heuse wachtposten stonden, wegens IJzeren Gordijn.  Helemaal aan de andere kant van Slovakije begint dan weer Oekraïne.  Daarmee is Bratislava een goede plek om ons te herinneren van waar we komen, maar ook hoeveel weg er nog af te leggen is.  Ook heel concreet voor de gezondheidszorg in ons eigen kleine Essen.

*Hopelijk toch, wat aan het huidige ritme van de leegloop bij de gemeente Essen lijkt dat niet zó zeker…
Sex, Lies and Videotapes

Sex, Lies and Videotapes

Of eigenlijk alleen Lies and Videotapes.  Maar u bent toch maar beginnen lezen, het heeft dus gewerkt ! En de verwijzing naar de bekende filmtitel was te mooi om hem te laten liggen…

Gisteren was het gemeente- en OCMW-raad.  Het onderscheid tussen beide is nog nauwelijks meer dan theoretisch, maar dit gaat dus over de OCMW-raad.  Het schepencollege heet in die context het “vast bureau”.  Als OCMW-raadslid had ik in de vorige zitting van de raad gereageerd op een eerdere tussenkomst van de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst (schepen Brigitte Van Aert) tijdens de gemeenteraad.  Ik had daarbij gesteld dat de informatie die zij aan de gemeenteraad (die net voordien had vergaderd) had verstrekt niet klopte, en heb dan letterlijk verwezen naar de geldende wetgeving en wat daarover op de site van de Vlaamse overheid staat.  Ik had dat snel opgezocht, maar zou anders in dezelfde zin zijn tussengekomen; ik zat immers (net) in de OCMW-raad toen de GPMIs werden ingevoerd, en wist er nog genoeg over.

Schepen Van Aert heeft vervolgens dit geantwoord : “Wat ik heel duidelijk kan stellen is dat het GPMI een contract is tussen de maatschappelijk assistent en de cliënt, en zij bepalen samen wat er in vertrouwen wordt afgesproken, en dat wordt voorgelegd aan het Bijzonder Comité ter kennisgeving.    Het is niet aan de OCMW-raad (…) om te bepalen wat er in het GPMI staat.”  Hoe ik dat zo precies weet ? Wel, dat brengt me bij de “videotapes” uit mijn titel : de hele raad werd opgenomen, en kan hier worden teruggevonden.  Het stuk waarover het gaat loopt van 2:32:06 tot 2:34:33.

Ik heb dan meteen na de raad om een schriftelijke opheldering gevraagd.  Klopt de wetgeving zoals ik die had aangehaald, of was het een “interpretatie” van mij, zoals Van Aert beweerde, en had zij gelijk ? Ik heb een antwoord gekregen, dat uitgebreid op de kwestie ingaat en er ondubbelzinnig op neer kwam dat wat de schepen in de raad beweerd had niet juist was.  In de brief wordt wel een poging gedaan om wat verwarring te scheppen, maar de conclusie is desalniettemin duidelijk : het GPMI is een overeenkomst tussen het OCMW en de cliënt, en de OCMW-raad kan er perfect algemene instructies over geven (uiteraard kan de raad niet beslissen om één individueel GPMI aan te passen, dat had ik noch iemand anders beweerd).

Ik ben hier dan gisteren in de OCMW-raad op teruggekomen, en heb het volgende gezegd : “In de vorige raad was er een discussie over de procedure voor het opmaken van een Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie.  Ik heb naar aanleiding daarvan om een schriftelijke verduidelijking gevraagd van het vast bureau, en heb die ook gekregen, waarvoor dank.  Ik heb met de brief erbij dat deel van de raad nog eens opnieuw bekeken, en daaruit blijkt dat er letterlijk geen woord klopt van wat er toen vanuit dat vast bureau gezegd werd.  Dat is opmerkelijk, want het ging niet over iets dat spontaan in de raad aan bod kwam, maar over een vooraf ingediend punt.  Dat iemand iets niet weet, is begrijpelijk, maar bewust foute informatie geven is iets heel anders.  In elk democratisch systeem is het recht van de verkozenen om vragen te stellen één van de belangrijkste rechten, en het juist inlichten van de verkozen één van de belangrijkste plichten van uitvoerende mandatarissen.  Ik wil daarom niet alleen weten hoe ervoor gezorgd gaat worden dat zoiets niet meer kan gebeuren, maar ook welke conclusies hieruit door het Vast Bureau worden getrokken.” 

Het is voor de werking van een gemeentebestuur heel belangrijk dat de raad juist wordt ingelicht.  Als dat per hoogste uitzondering en per vergissing niet gebeurt, dan horen daar minstens verontschuldigingen aan de raad en een spontane rechtzetting door de verantwoordelijke, tijdens de raad, op te volgen.  Anders gaat het om het bewust voorliegen van de verkozenen, en dat is een doodzonde in een democratisch systeem.

Met mijn vraag probeerde ik het vast bureau (het college) de kans te bieden om het alsnog recht te zetten.  Korte excuses en de belofte om beter op te letten bij het verstrekken van informatie hadden volstaan.  Maar dat gebeurde niet.  De burgemeester beweerde integendeel dat het allemaal niet zo zwart-wit was, en dat zowel de schepen als ik niet helemaal gelijk of ongelijk hadden.  In de eerste plaats is dat niet waar : alles wat ik gezegd heb, klopt en alles wat de schepen heeft gezegd niet.  In de tweede plaats doet het niet ter zake : de uitvoerende mandataris (burgemeester, schepen, voorzitter van het bijzonder comité) moet de raad correct inlichten en zich daarvoor tegenover de raad verantwoorden.  Als raadslid heb ik die plicht niet – al blijft het natuurlijk mijn bedoeling om correcte informatie te geven en me op goed onderbouwde argumenten te baseren.

Uiteraard weet ik ook wel dat dit niet over een uiterst belangrijke beleidskwestie gaat.  Er liggen maar weinig Essenaren wakker van de vraag wie er exact verantwoordelijk is voor de Geïndividualiseerde Projecten voor Maatschappelijke Integratie – op de betrokkenen na, want ik wil het belang ervan voor hen niet onderschatten.  Maar het recht van verkozenen op juiste informatie is fundamenteel voor de democratie.  Anders belanden we in het straatje van Poetin en Trump.  Ik kan in eer en geweten niet anders dan een harde conclusie trekken.

Die conclusie brengt mij bij de “lies” uit mijn titel.  Halsstarrig de waarheid ontkennen is liegen.  Een uitvoerende mandataris die liegt moet opstappen.  Het vast bureau (schepencollege) heeft tegenover de raad gelogen en weigert in te zien dat dit een probleem is en moet worden rechtgezet.  Het moet nu zelf maar uitmaken of de verantwoordelijkheid daarvoor bij de burgemeester of bij de betrokken schepen ligt.

Brussels by night

Brussels by night

Ik ben deze week een beetje Brusselaar geworden. Neen, Essense vreugde of verdriet daarvoor is niet nodig. Ik blijf gewoon waar ik ben. Maar het gegeven dat spaargeld vandaag wel heel weinig opbrengt (en lenen relatief goedkoop is), gecombineerd met de vaststelling dat ik beroepshalve regelmatig weinig andere keuze heb dan de nacht door te brengen in prijzige Brusselse hotels, heeft me ertoe gebracht om een kleine studio in het centrum van Brussel te kopen. Welgeteld 28 vierkante meters, wat ook elke twijfel zou moeten wegnemen : alleen al mijn archief kan er niet binnen ! Maar een klein tweede verblijf ga ik wel handig vinden, denk ik.

Dus ben ik toch ook een beetje onderdaan van de stad Brussel geworden. Mijn eerste ervaringen daarmee hebben me geleerd dat alles altijd nog erger kan (een stedenbouwkundig attest afleveren, voor een pand waar uiteraard de kans op bouwovertredingen zeer beperkt is, duurt bijna vier maanden). Ze hebben me ook geleerd dat er onvermoede mogelijkheden zijn om de burger flink te laten betalen voor allerlei diensten. Ik beloof alvast dat ik die elke keer opnieuw tussen Mechelen en Antwerpen uit mijn geheugen zal wissen. Neen, de stad Brussel en ik zijn nog niet meteen vrienden geworden.

En dan had ik het OCMW nodig. Niet voor een steunaanvraag, maar omdat ik de studio bemeubeld had gekocht en de meubels niet nodig had. Dus dacht ik dat het OCMW ze misschien kon gebruiken. Eén mail (ja, ja – gewoon in het Nederlands), en vanaf dan verliep alles vlot. Zodat ik na er minder dan één dag eigenaar van te zijn geweest op een half uurtje tijd werd verlost van een bed, drie kasten, een zetel, … Alles netjes gedemonteerd en meegenomen.

De (Vlaamse) OCMW’s zouden na 2018 moeten opgaan in de gemeentebesturen. Sommige gemeentebesturen zouden beter in hun OCMW opgaan, denk ik dan…

Zoeken naar nieuws

Zoeken naar nieuws

Ik heb de hele dag in de OCMW-lokalen doorgebracht. Om samen met Dieter allerlei cijfers aan elkaar te koppelen, op zoek naar een goede regressievergelijking voor het aantal leefloongerechtigden. We hebben een goed resultaat gevonden, met enkele onvermijdelijke “outliers”. Maar laat één daarvan nu toch wel Essen zijn… Dus moeten we nog wat verder zoeken. Maar kennis komt gelukkig vaak meer voort uit de zoektocht dan uit de vondst.

In het OCMW stonden enkele rekken kleding die Studio 100 had geschonken. Op zich natuurlijk een tof initiatief, en ook wel grappig om je bij sommige kledingstukken de personnages in te beelden. Jammer genoeg is zoiets “nieuws”, met in Het Laatste Nieuws als zondermeer verschrikkelijke openingszinnen : “Schrik niet als u straks een kabouterfamilie in Essen ziet rondlopen. Het zijn kansarme mensen, met gekregen pakken uit de Studio 100-collectie.” Wie dit soort ergerlijke stigmatisering uit zijn pen schudt, zou enkele weken lang gedwongen moeten worden een Plopmuts te dragen !

Last tango… in Paris

Last tango… in Paris

Omdat mijn baan mijn aanwezigheid in de kantoren van de OESO in Parijs vereistte, heb ik de laatste zitting van de OCMW-raad van deze legislatuur gemist. Wat ik enorm betreur, maar soms kan je ergens echt niet onderuit. Zodat de raad van november bij nader inzien mijn laatste is geweest, wat ik op dat ogenblik niet wist. Achteraf gezien is het nochtans misschien wel passend geweest om te eindigen met het gevecht tegen de bierkaai van de doorgangswoningen, eerder dan met het goedkeuren van de rekening én het budget – dat zou ik gedaan hebben, maar het zou een primeur zijn geweest. Nu ga ik er vanop de overzijde van mogen “kennisnemen”. Ik ben niet zeker dat dat zonder enkele kritische vragen zal gebeuren…

Ik ga het OCMW echt missen. De Raad, het personeelsteam dat er werkt, de mensen waarop je vaak geen gezicht kan plakken maar die je via vaak herhaalde discussies in de raad terug perspectief probeert te bieden (al vraagt dat ook al eens om een hard optreden). De voorbije zes jaar mocht OCMW Essen op een heel sterke raad rekenen, en ik hoop voor de komende jaren hetzelfde. Het is alvast een goede zaak dat de voorzitter nog een tijdje mag blijven zitten.

Van wie de voorbije zes jaar in de Raad zetelde, komen een aantal mensen hoogstwaarschijnlijk niet meer terug, tenzij misschien via de opvolging. Dat is wat elk van hen betreft jammer, maar voor enkelen betreur ik het in het bijzonder. Soms ligt een eigen beslissing aan de basis, soms een duister proces in één of ander partijgremium. Laat ik toch maar geen onderscheid maken. Lieve, Maria, Annemie, André, Roger, Cois, Wendy, José, Brigitte, Willy, Marcel : het was een voorrecht om met jullie samen te mogen werken (of je te mogen opvolgen). En aan de anderen (binnen en buiten de raad) : zet de komende jaren je ervaring in om een nog sterker en dynamischer OCMW te realiseren. Mocht daarbij een steuntje van een oppositielid aan het Heuvelplein nuttig zijn, mag je het altijd laten weten.

De fakkel doorgegeven

De fakkel doorgegeven

Op een historische vergadering, want nooit was ons bestuur zo ruim en hadden we dit soort beslissingen te nemen, heeft N-VA/PLE een aantal knopen doorgehakt. Ik was zelf het meest betrokken bij, en het meest nieuwsgierig naar, het aanduiden van onze kandidaten voor een zitje in het OCMW. Voor mijn zitje in het OCMW, want zo zie ik het toch wel. Een zitje dat ik niet graag achterlaat, want ik ben er behoorlijk aan gehecht geraakt. Ook al omdat het Essense OCMW een fantastische organisatie is, met schitterende mensen.

Ik ben er natuurlijk wel trots op dat ik zowaar niet één maar twee zitjes mag doorgeven. En ik ben ook erg tevreden met de keuze die we gemaakt hebben, wat het afstaan van het mandaat toch wel wat gemakkelijker maakt (naast natuurlijk de overstap naar de gemeenteraad). Met Thomas Dekkers en Suzanne Kerstens krijgen we twee bekwame en geëngageerde raadsleden, die heel snel sterk zullen wegen op de OCMW-besluitvorming, daar ben ik alvast van overtuigd. Met Thomas zorgen we ook nog voor een jonge inbreng in de OCMW-raad, en dat is wel belangrijk : een goed seniorenbeleid is natuurlijk essentieel, maar de meerderheid van de OCMW-steuntrekkers zijn jongeren. Zodat het logisch is dat dit ook in de Raad enigszins wordt weerspiegeld. Jammer dat de andere partijen dat niet altijd lijken te beseffen.

We zullen doorgaan…

We zullen doorgaan…

Gisteren de voorlaatste OCMW-raad van deze legislatuur. Of komt er eentje extra voor het budget 2007 ? Komt er wel een budget 2007, nu de gemeente van plan lijkt om geen begroting te gaan maken ? Een OCMW-budget moet volgens mij wél mogelijk zijn, daarvoor is de consensus in de raad groot genoeg…

Hoewel, ik belandde tijdens de raad in een tien tegen één situatie. Op zich vind ik dat niet erg, zelfs eerder amusant, maar ik ben er wel van overtuigd dat er een verkeerde beslissing genomen is. En dat vind ik wel erg, natuurlijk. Waar gaat het over ? Een aantal maanden geleden nam het OCMW, na een initiatief van voorzitter Jos Van Loon, zich voor om het voormalige klooster van Sint-Michael om te vormen tot woningen. Voor alleenstaanden, in principe. Een goed idee, waar we allemaal achterstonden. Waarbij ik gesteld had dat het belangrijk was om de doelgroep duidelijk af te bakenen, want daarover waren de ideeën nog niet erg duidelijk. Maar het was de bedoeling om een antwoord te bieden op de hoge huurprijzen en om woningen beschikbaar te hebben om te kunnen aanbieden aan de asielzoekers die Essen toegewezen krijgt.

Als we de tijd hadden genomen en goed hadden nagedacht, zouden we ongetwijfeld tot een degelijk en breed gedragen project zijn gekomen. Doch plots werd er roet in het eten gegooid. In de vorm van een subsidie dan nog wel. De federale overheid besliste om doorgangswoningen te subsidiëren. Ook weer een goed idee, maar soms is één plus één in de politiek niet twee en zeker geen drie, maar nul. Aan die doorgangswoningen werden immers strikte criteria gekleefd : mensen mogen er maar drie maanden wonen (één keer verlengbaar), en de woningen zijn niet bedoeld om asielzoekers te huisvesten. Of om de huurprijzen te drukken…

Nu kunnen we wel enkele dergelijke doorgangswoningen gebruiken. Maar de idee om alle 15 voorziene woningen in dit keurslijf te duwen is volgens mij gewoon onverantwoord. We hebben gewoon geen 15 dergelijke woningen nodig in Essen. Het argument dat er elke maand wel enkele mensen zijn aan wie we een dergelijke woning zouden willen aanbieden, is een mooi staaltje van dubbeltellen : het zijn elke maand grosso modo dezelfde mensen ! En bovendien, als ze er maar zes maanden mogen in wonen, dan moet er nadien toch weer een structurele oplossing worden gezocht. 30 keer per jaar.

Als we nu al eens 5 van de woningen als doorgangswoning bestempelen, en daar subsidie voor aanvragen. Of 8, desnoods. Maar neen, 15. Ik kreeg nog net gedaan dat er “maximum 15” werd genoteerd. Maar uit de hele bespreking bleek dat de subsidie doorwoog op het nut van de bestemming. Ik vrees voor leegstandswoningen. Of voor een beleid dat te snel een woning aanbiedt, ook als de brokken (in de gezinsrelatie bijvoorbeeld) nog kunnen worden gelijmd.

Of hoe een zinvolle subsidie een zinvol project kan beschadigen. Niet alleen liefde, ook geld maakt soms blind.

Krijgsmacht

Krijgsmacht

Al ben ik in de eerste plaats een overtuigd PLE’er, en vandaaruit een al even overtuigd N-VA/PLE’er, ik blijf ook een Spirit’er. Omdat dat elkaar perfect aanvult, en omdat ik mij niet zomaar in één hokje laat vangen. In “Gazet met Spirit” staat een interview met Spirit-mensen uit de verschillende soorten raden die zondag worden verkozen, of waar de samenstelling toch van wordt vastgelegd. Zelf mocht ik, samen met Zeger Collier uit Oostkamp, model staan voor “het OCMW-raadslid”. Overigens, heel wat van de mensen die worden voorgesteld staan op allerlei lokale lijsten of in diverse kartelformules, dus pas ik ook wel in het rijtje.

Omdat ik vrees dat de leesdichtheid van de Spiritgazet niet enorm is (hoewel ook het Essense lezerspubliek ongetwijfeld eminenter is dan men wellicht vermoedt), leek het me leuk de twee pagina’s even ingescand hier te publiceren. Aangezien ik er niets aan heb veranderd, hoef ik ook niet meteen voor een proces te vrezen…

Wie dat wel moet doen, zijn blijkbaar de “collega’s” van Humo. Hun persiflage van een advertentie voor het werven van paracommando’s is bij het leger niet in goede aarde gevallen. Ik vond ze wel grappig, maar ben toch blij dat ik het máár tegen het ACW heb opgenomen. Je kan je soms wel vragen stellen bij het Belgisch leger, er zijn toch nog grenzen aan mijn incasseringsvermogen !

Overigens bevat Humo ook één van de leukste politieke advertenties die ik in deze campagne ben tegengekomen. Van CD&V dan nog wel. Ik zeg het niet graag, maar het volledig rode blad met de kleine tekst “Respect voor de verdoken CD&V-kiezers onder de Humolezers” is goed gevonden en met zelfrelativerende humor. CD&V nationaal is doorheen een oppositiekuur gegaan, en daardoor een veel normalere partij geworden, die beseft dat ze niet “uitverkoren” is om te besturen, maar het gewoon goed moet doen. Ik zal er nooit op stemmen, maar die evolutie is natuurlijk gewoon een goede zaak voor (de politiek in) Vlaanderen. Ik wens daarom alle CD&V-afdelingen die al te lang aan de macht zijn en ondertussen zijn vergeten dat het niet in de eerste plaats om macht maar om ideeën draait, niet om de bestuurders maar om een goed bestuur, een even deugddoende oppositiekuur toe !

Bel me even op !

Bel me even op !

Op de OCMW-raad hielden we een wat surrealistische discussie over de telefoonvergoeding voor de leden van het Vast Bureau. Die ging gepaard met een stoelendans, want de betrokkenen mogen dan even niet aan de zitting deelnemen. Ik heb uitgelegd waarom ik de vergoeding onnodig en overdreven vond, en heb ook de merites van Skype in de verf gezet. Maar het mocht niet baten. Zonder enige verantwoording of uitleg keurden de (overgebleven) mensen van CD&V en VLD de vergoeding goed. Ik twijfel eraan of ze daarmee echt hun mening weergaven (die hebben ze in elk geval niet uitgelegd) of gewoon braafjes deden wat ze werden verondersteld om te doen.

Ergerlijk, maar op zo’n moment vind ik het vooral heerlijk op een stoel te zitten waar je wél mag zeggen wat je denkt. Ook als je de enige bent in de raad met een mening. En het blijft toch een gek systeem dat meer dan de helft van de raadsleden (de “zwijgende meerderheid”) blijkbaar niets mag zeggen. Dat kan anders, zoals het bijvoorbeeld in Nederland gaat. Na 8 oktober ?