Archief van
Categorie: Geen categorie

One night in Bangkok…

One night in Bangkok…

…of eigenlijk vier nachten. En twee in het vliegtuig. Ik maakte woensdag, donderdag en vrijdag deel uit van de EU-delegatie voor de High Level Dialogue on Employment tussen de Europese Unie en Thailand. En dat bracht me dus naar Bangkok. Voor een reeks vergaderingen, en ook een plaatsbezoek aan de inspectiediensten die de vissersboten controleren, een aan een rehabilitiecentrum voor mensen die bij een werkongeval een handicap opliepen.

Het verhaal van de visserij is veruit het interessantste. Dat is een zeer grote sector in Thailand, waar ook zeer veel migranten werkzaam zijn. Dankzij de EU-druk werden controles ingevoerd, op allerlei aspecten (de grootte van de visnetten, pakweg), maar wat ons vooral interesseerde was natuurlijk de controle op de arbeidsomstandigheden, op de contracten en de betalingen. De EU heeft hier iets gerealiseerd dat we alleen samen kunnen : de Unie speelt in de Liga van de VS, China en Japan in Thailand, geen enkel afzonderlijk Europees land (nee, ook het VK niet, weegt even zwaar). En de Unie heeft zijn kaarten zo goed mogelijk uitgespeeld, door handelsbelangen aan arbeidsvoorwaarden -met name de ratificering en naleving van enkele cruciale ILO- conventies- te koppelen. Zo hebben we samen een echt verschil gemaakt.

Heel goed kwam de reis niet uit, want ik miste de quiz van N-VA/PLE. Gelukkig is die in de deskundige handen van Robin veilig gebleken. Maar de „Dialogue” had een grote meerwaarde voor mij – en mogelijk hebben de Thai ook wel iets aan mijn aanwezigheid gehad. En zo heb ik ook kennis kunnen maken met Bangkok. Op het eerste gezicht leek het wat op Beijing, maar schijn bedriegt eigenlijk. Natuurlijk is het een Oosterse stad. East is East, and West is West. And never the twain shall meet, maar dat klopt niet echt – oost en west is gradueel. Athene ligt dichter bij Bangkok dan Brussel, en dat kan je aan verschillende zaken zien – al was mijn poging om een gevuld bananenblad als een dolma te eten tot mislukken gedoemd. Maar de esthetische vormgeving van het (vooral Indische) boeddhisme dankt veel aan het hellenisme, en mogelijk daardoor zijn er ook duidelijke gelijkenissen met de orthodoxe vormgeving, die dan weer een continuüm vormt met de katholieke en vervolgens de protestantse. En met de islam en het jodendom als aftakkingen.

Maar terug naar het Verre Oosten. De voedselstalletjes langs alle straten, de grote wolkenkrabbers en de kleine steegjes… het heeft uiteraard iets van China. Maar het is een vrijer land, wat zich uit in de godsdienst, de politiek (zolang het koningshuis maar wordt gerespecteerd) en ook wel in de zeden.

De taal klinkt zachter en mensen praten wat minder dan in China, opschriften zijn er ook vaak in het Engels, en sowieso doen Thaise lettertekens minder vreemd aan dan Chinese, al valt er óók niets van te maken. De mensen spreken ook minstens een beetje Engels, velen vrij goed zelfs, en zijn principieel vriendelijk – ook als ze met een glimlach beweren dat de tempel die je wil bezoeken pas later open gaat, maar ze je gerust eerst naar een andere willen brengen, aan een gunstprijs, natuurlijk – als je dan zegt dat je toch eens gaat kijken wijzen ze je alsnog de weg…

Het eten doet veel minder bevreemdend aan dan in China (ook dankzij het Engelse menu, natuurlijk), en voor echt bizarre zaken moet je dus… naar Chinatown. Ze weten er bovendien ook hoe ze Europees eten goed moeten klaarmaken. Niet dat ik het echt heb geprobeerd (behalve bij het ontbijt : enkele hapjes van een curry gaat nog, maar verder ga ik ’s morgens toch niet), maar het zag er allemaal erg lekker uit. Maar „when in Thailand, eat like a Thai”, en zo merk je dat de gastronomische reputatie van het land niet overdreven is. De belangrijkste drempel voor de Thaise keuken blijft daarbij toch de hoeveelheid chilipepers, maar je kan altijd vragen om voorzichtig te zijn. Ik kan ze wel redelijk verdragen, maar er zijn grenzen…

Ik had maar twee dagen om de stad te verkennen en heb me vooral tot de grote toeristische highlights beperkt. Daarnaast heb ik af en toe geprobeerd om van de betreden paden af te wijken en wat binnenstraten te zien. Dat betekent dat ik vooral veel voetpaden ben tegengekomen die met wat tuintafels en -stoelen tot een geïmproviseerd restaurant waren omgevormd, zodat je als voetganger de rijweg op moest. Het zag er altijd lekker uit en rook ook heerlijk, maar ik heb me toch maar niet aan streetfood gewaagd. Nochtans één van de „must do’s” voor Bangkokreizigers, heb ik begrepen. Ook de massage heb ik trouwens overgeslagen. Volgende keer.

Dankzij ons plaatsbezoek heb ik ook een stukje Thailand buiten Bangkok gezien. Dat er uitzag zoals ik me uit films over India herinner.

Door naar Thailand te reizen ben ik uiteraard ook een stuk dichter bij de „bron” van het Coronavirus geraakt. De (ook economische) impact bleek alvast erg duidelijk : de afwezigheid van Chinese toeristen maakte dat ik aan de toeristische attracties waar je volgens de sites die het kunnen weten tijdens het weekend erg lang voor moet aanschuiven gewoon ben binnengewandeld. Misschien ook daardoor was de stad niet zo overweldigend druk als ze soms wordt beschreven. Het verkeer is ook minder chaotisch dan in Beijing, maar ook minder dan in pakweg Italië, Griekenland, Polen of Albanië. Ondanks de tuk tuks en de motorfietsen die er overal tussendoor manoeuvreren.

Daarnaast loopt ongeveer de helft van de mensen in Bangkok met een mondmasker op. Ik heb me daaraan aangepast. Ik heb natuurlijk ook gelezen dat het eigenlijk alleen helpt om de verspreiding van allerlei ziektekiemen tegen te gaan als je zelf ziek bent, en dat het niet verhindert dat jij besmet geraakt. Maar niet iedereen weet dat hij of zij besmet is, en bovendien zorg je er op deze manier voor dat wie een masker draagt meteen gestigmatiseerd wordt. Zodat het dus beter is dat iedereen er één draagt, toch op drukke plaatsen. Ongeveer de helft van de mensen doet dat in Bangkok ook. In de metro ligt het percentage hoger, op minder drukke plaatsen wat lager. Westerlingen dragen er minder vaak één, maar ik was toch lang niet de enige. En in restaurants en bars worden ze uiteraard niet gedragen, want je kan niet eten met een masker op…

Het zou mij niet verbazen dat we ze binnen vijf jaar allemaal voortdurend dragen, of toch tijdens risicoperiodes. Zoiets als de veiligheidsgordel. Dat ze dan ook beter worden, want echt comfortabel vind ik het nu ook weer niet, zeker niet in warm weer. En efficiënter. Daar is een markt voor – ik heb in Bangkok ook al meer gesofisticeerde exemplaren gezien.

Mijn reis heeft er ook toe geleid dat ik veel langer verjaard ben dan gewoonlijk. Ik heb mezelf een gelukkige verjaardag gewenst op de luchthaven van Bangkok, en pas dertig uur later ben ik gestopt met verjaren. Ik vrees dat het niet tot een evenredige verhoging van cadeaus en taarten heeft geleid. Gelukkig ook niet tot evenredige veroudering !

Four nights in Bangkok… ik had gerust nog even willen blijven om wat meer van het land te zien, maar de plicht roept in Brussel, en binnen enkele dagen ook in Genève…

Gedichtendag 2020

Gedichtendag 2020

Botshol

Altijd bang in nachtdiep water
dat is bang aan land.

Dit is geen hol, eerder een leegte
geen stootrand voor begrip, begeerte,

noch een grot met ruwe wanden
waarin op de tast.

Zonder randen ligt het zonder
berm, horizon, houvast.

Geen bodem waarop schaduw meevaart.
Helder het zwartst.

Onttrekt zich in verte aan verte
onttrekt zich in vlakte.

Water onder water
luistert niet. Likt niets los.

Judith Herzberg

Άρνηση

Στο περιγιάλι το κρυφό
κι άσπρο σαν περιστέρι
διψάσαμε το μεσημέρι·
μα το νερό γλυφό.

Πάνω στην άμμο την ξανθή
γράψαμε τ’ όνομά της·
ωραία που φύσηξεν ο μπάτης
και σβήστηκε η γραφή.

Mε τι καρδιά,
με τι πνοή,
τι πόθους και τι πάθος,
πήραμε τη ζωή μας· λάθος!
κι αλλάξαμε ζωή.

Γιώργος Σεφέρης

And did those feet in ancient time
Walk upon England’s mountains green?
And was the holy Lamb of God
On England’s pleasant pastures seen?And did the Countenance Divine
Shine forth upon our clouded hills?
And was Jerusalem builded here
Among these dark Satanic Mills?

Bring me my Bow of burning gold;
Bring me my Arrows of desire;
Bring me my Spear; O clouds unfold!
Bring me my Chariot of fire!

I will not cease from Mental Fight,
Nor shall my Sword sleep in my hand,
Till we have built Jerusalem,
In England’s green & pleasant Land.

William Blake

Uitgekookt

Uitgekookt

Tijdens de kerst- en nieuwjaarsperiode ruil ik de pc en de vergadertafel traditioneel minstens gedeeltelijk in voor het fornuis en het aanrecht. Ik kook graag, maar vaak vind ik er niet de tijd voor. Ik ben zeker technisch geen goede kok : een mes in mijn handen blijft een zeker gevaar inhouden (gelukkig vooral voor mezelf) en ik kan bijvoorbeeld niet zomaar de klassieke bereidingen uit mijn hoofd bereiden – vraag me niet om een beurre blanc of beurre manié op tafel te zetten, om maar iets te zeggen. Maar ik durf veel en heb een goede neus voor smaakcombinaties, ook als die niet meteen aan de klassieke verwachtingen beantwoorden. Zo hoeft het niet altijd vanille-ijs te zijn, maar smaakt een bolletje geraniumijs, mosterdijs of chicorei-ijs ook lekker – uiteraard afhankelijk van waar het bij wordt geserveerd. En een espuma of een sous-videbereiding durf ik ook wel aan – waarbij mijn slaagkansen bij die laatste techniek stukken groter zijn dan bij de eerste.

Inspiratie zoek ik in kookboeken, maar uiteraard ook op het internet, want zo gaat dat tegenwoordig. Wat talenkennis helpt dan om je niet te hoeven beperken tot het Nederlands, al zijn er ook in onze taal uitstekende sites ter beschikking. Zelf wend ik me vaak tot Hap & Tap, en uiteraard is ook de site van kookzender Njam een bron van goede ideeën.

Voor de Griekse keuken is Akis Petretzikis – de lokale Jeroen Meus of Piet Huysentruyt – een onmisbare partner. Ik heb het al meegemaakt dat zijn aanpak door mijn Griekse familie werd tegengesproken (dat moet zó niet), maar dat het resultaat dan toch minstens even goed blijkt dan de gehuldigde klassieke aanpak… De blog My Little Expat Kitchen wordt jammer genoeg niet meer bijgewerkt, maar ook deze lijst met Griekse recepten en af en toe een uitweiding naar de Nederlandse of nóg exotischer keukens is de moeite waard.

Voor de Midden-Oosterse keuken is Yotam Ottolenghi onmisbaar, ook al zijn niet al zijn recepten op het internet te vinden. Bovendien vereist hij al eens dat je de motivatie vindt om exotische ingrediënten op te sporen. Vaak goed haalbaar als je er op tijd aan begint (hij verkoopt ze ook zelf…) maar niet altijd : zo ondervond ik vorige week dat je hier te lande almaar eenvoudiger rode bieten vindt, maar dat gele bieten (neen, géén boterraapjes) niet zomaar in de rekken liggen.

Als het wat ingewikkelder mag, dan kan je bij ChefSteps terecht, voor espuma- of sous-videideeën ook bij de respectievelijke producenten van de ISI en Anovatoestellen. In het Engelse taalgebied heeft SeriousEats ook een stevige positie verworven – al is de site soms wel zeer Amerikaans en heb je wat „vertaalwerk” nodig, en niet alleen omwille van ounces en cups.

Tenslotte… ik post dit nu, maar uiteraard is januari bij uitstek een geschikte maand om te proberen wat minder te eten. Ook dat blijft de moeite waard in 2020.

Veldslag

Veldslag

Ik ben gisteren naar het veldrijden gaan kijken.  Dat zou geen nieuws mogen zijn, maar het was toch al jaren geleden.  En toen was ik er als helper, niet als toeschouwer.  Nu dus wel.  Met grote dank aan Robin, die voor een VIP-ticket zorgde.  En met grote dank aan alle organisatoren die ervoor zorgden dat er dit jaar een veldrit was in Essen.  Dat was geen evidentie, zoals we allemaal ook in de pers hebben kunnen lezen.  Om allerlei redenen groeide de organisatie de Molenheidevrienden boven het hoofd.  Gelukkig stonden enkele ondernemers klaar om op korte termijn hun schouders mee onder de organisatie te zetten.  Gelukkig konden ze ook rekenen op de vrijwilligers van de Molenheidevrienden en van een reeks andere Essense verenigingen – die zo opnieuw het aangename aan het nuttige (voor hun verenigingskas) konden paren.

Ook het gemeentebestuur werkte mee, maar zeker financieel had er voor mij wat meer moeten kunnen : dat had wellicht ook de ruimte om de verenigingen nog meer te betrekken en te steunen vergroot.  De voorbije jaren besteedde Essen geld aan allerlei wielerevenementen, maar nu de eigen veldrit (met meer dan 50 jaar traditie) erom vroeg, kon er maar heel weinig.  Terwijl voor een gemeente als Essen, die ligt waar ze ligt, een veldrit toch sowieso een uiterst sterke „kom bijeen”-activiteit is.  Bovendien ook één van de weinige die onze gemeente wat uitstraling geven.  Zo vaak komen we niet rechtstreeks op tv.

Ik heb wel eens meewarig gedaan over het veldrijden.  Het WK was ooit meer het Open Kempens Kampioenschap, en met de echte internationalisering wil het nog altijd niet zo goed lukken – bij de dames beter dan bij de heren, overigens.  Maar net daarom hoort een veldrit natuurlijk wel bij Essen, natuurlijk : New York, Tokio en Nairobi doen nu eenmaal niet mee.

Van de deelnemerslijsten kende ik alleen Marianne Vos bij de dames, en Zdeněk Štybar en Tom Meeusen bij de heren.  Van de beide finale top-3s kende ik dus één naam (wel een topatlete, natuurlijk).  En ik ken er natuurlijk wel genoeg van om vast te stellen dat de race niet meteen spannend was.  De winnaars stonden snel vast, de nummers twee en drie bij de heren ook, en de nummer twee bij de dames liep tegen het einde ook een eind uit op de concurrentie.  Het Essense parkoers is ook niet het mooiste ter wereld, al moet ik toegeven dat er met hard werken best wel een mooi geheel van was gemaakt.  Die zandbak zou ik wel afdekken voor de race of zo, want het natte zand slaagde er niet echt in om mee scherprechter te spelen.  Bovendien werd er vooraf vooral over de afwezigen gesproken.  Misschien kende ik er daar wel meer dan van de aanwezigen, al moeten ze zich toch ook niet te veel illusies maken op dat vlak – en heeft de organisatie dat ook wel mooi gepareerd met hun terechte kritiek op de startgelden.

En toch.  Alles bij elkaar heb ik me erg goed geamuseerd.  Veldrijden blijft een toegankelijke en toeschouwersvriendelijke sport, met een gebalde wedstrijd (een uur) en veel ruimte voor „leven” naast het parkoers.  Een investering in sociaal weefsel.  De organisatie liep ook, voor zover ik het kon zien, mooi op wieltjes, al weet ik niet of die beeldspraak in deze context optimaal is, want in veldritwielen kruipt veel zand en modder.  De organisatoren verdienen dus felicitaties en een hartelijk dankjewel namens de Essense gemeenschap.  En ik heb eigenlijk al zin in de Robotland Cross van 2020.  Misschien moet ik zorgen dat ik tegen dan mijn pronostiek ook zelf kan invullen…

De rode draad

De rode draad

De Essense socialistische partij bestaat 100 jaar. Daarmee is ze de oudste partij van Essen. Ook de burgemeester bleek het er immers mee eens dat de CVP niet zomaar een voortzetting van de vooroorlogse Katholieke Partij is, en dus van na de Tweede Wereldoorlog dateert. Anderzijds, wat vandaag de sp.a is heette een eeuw geleden de Belgische Werkliedenpartij, en er zijn twee naamsveranderingen overheen gegaan. Desalniettemin is de continuïteit onmiskenbaar – wie bij elke naamsverandering opnieuw begint te tellen, zal trouwens tot de wellicht verbazende conclusie komen dat PLE de oudste partij van Essen is…

100 jaar, dat vier je niet elke dag. Dus was het zaterdag tijd voor een socialistisch feestje, met een receptie in het gemeentehuis. Waarbij de burgemeester de lof mocht zingen van zijn gezworen coalitiepartner. Een terechte lofzang, want 100 jaar engagement in de lokale en bovenlokale politiek verdient waardering. En de socialisten hebben onmiskenbaar Essen mee vorm gegeven, in de eerste plaats als tegenmacht. Voor de oorlog vooral door op te komen voor wie het niet breed had. Ik vind het altijd wat vreemd dat sommige sp.a-ers hun hedendaagse relevantie willen baseren op sociale verworvenheden uit de vorige eeuw, maar het valt natuurlijk niet te ontkennen dat die vooral aan de socialisten te danken waren en voor de mensen van toen zéér relevant waren. Na de oorlog fungeerden de socialisten in Essen ook als thuis, referentiepunt, als vluchtheuvel soms voor wie “anders” dachte en/of zich niet wilde schikken naar de burgerlijke katholieke moraal. Of dat wel deed, maar vond dat het niet verplicht moest zijn. Dat was ongetwijfeld een belangrijke rol in een Vlaams plattelandsdorp in de jaren ’50 tot ’70.

Ik zou nog meer kunnen opsommen, uiteraard. Heel concreet voor de gemeentepolitiek heeft het bestaan van de sp.a ook betekent dat Essen altijd een relevante, actieve en kritische oppositie had. Ze hebben die rol gelost, maar ik kan niet ontkennen dat wij tot vandaag daar de vruchten van plukken.

Ik wens hen nog honderd jaar erbij toe – al mogen er dat opnieuw 87 in de oppositie zijn, natuurlijk… Ik heb me hier al wel eens afgevraagd of ons politiek landschap zonder de sociaal-democratie kan en wie haar plaats dan kan overnemen. Gemakkelijk is het niet altijd, de verantwoordelijke stem op links zijn in een politiek landschap waar rechts rechtser wordt en links linkser, en waar verantwoordelijkheidszin op zijn zachtst gezegd niet altijd de eerste prioriteit is. Ook de sociaal-democraten worden er wel eens toe verleid, maar flirten met een populistische agenda is uiteindelijk niets hen. Zoals Jeremy Corbyn bewijst leidt dat enkel tot contradicties (en die maken hem onvermijdelijk mee verantwoordelijk – zij het in geringere mate dan pakweg een jaar geleden – voor de Brexitchaos in zijn land). Maar je kan jezelf ook weg regeren bij gebrek aan herkenbaar geluid, zoals Hollande in Frankrijk bewees.  Een moeilijk dilemma, met veel dimensies.  Eén daarvan is de vraag hoe ver je kan samenwerken met centrum-, centrum-rechtse of rechtse partijen – zie de Antwerpse, Vlaamse en federale coalitievorming, maar ook het Essense eeuwigdurende verbond met CD&V. En het is geen makkie voor alle niet-populisten, maar het vraagstuk van migratie en integratie is een wel zeer taaie kluif voor de sociaal-democratie. De Deense partijgenoten in Europa van Crombez zitten héél ver van pakweg het discours van de Brusselse PS daarover vandaan.

Ondanks dat dansen op een slappe koord stel ik vast dat de kleine helft van de nieuwe Europese Commissie uit leden van de Europese sociaal-democratie, de S&D-groep zal bestaan. Zo slecht ziet het er dus op dit ogenblik ook weer niet uit, dus. Ik vind dat toch enigszins geruststellend in politiek soms verwarde en verwarrende tijden, ook voor wie zoals ik geen rode rozen draagt (toch niet op politieke bijeenkomsten !).

Misschien komt er een tijd dat de Europese politiek zonder sociaal-democratie kan, maar voorlopig zie ik die tijd niet in het vooruitzicht. Dat ze dus maar aan hun tweede eeuw beginnen, ook in Essen. Waar er voor geëngageerde mensen met een hart voor de lokale gemeenschap, die geloven dat beleid een verschil kan maken, sowieso altijd plaats zal zijn.  Wellicht gaan we het nog vaak oneens zijn, maar dat is nodig in een democratie.

Uitverkoop

Uitverkoop

Mijn ouders gaan wat kleiner wonen, binnenkort.  Een belangrijk gevolg daarvan is dat heel wat van de in de voorbije jaren opgestapelde bezittingen niet zomaar mee kunnen.  Ook mijn broer en ikzelf hebben overigens nog wel wat spullen die eigenlijk meer in de weg staan of liggen dan dat ze nut bijbrengen.  Wat mijn moeder ertoe bracht om het idee van een garageverkoop te opperen.  Een kleine privé-rommelmarkt, dus.  Zo gezegd, zo gedaan, en vorige zaterdag verkochten we dus allerlei spullen.  Daar kroop nogal wat voorbereiding in, en ik ben mijn broer bijzonder dankbaar dat hij daarvan een groot deel op zich nam, terwijl ik in Griekenland zat.  Vooral zijn ambitieuze plan om de hele Playmobilcollectie verkoopsklaar te maken getuigde van moed – en overmoed.  Eigenlijk had mijn moeder zo’n 35 jaar geleden moeten zeggen “en nu ruim je dat allemaal netjes op en stop je elk onderdeeltje opnieuw waar het hoort”.  Maar dat deed ze niet.  Ons vertellen dat we daar 35 jaar later spijt van zouden hebben als we er een week in zouden steken om het allemaal wat toonbaar te maken… dat zou wellicht ook geen indruk hebben gemaakt.

En dus besteedde ook ik een aantal uren in het wedersamenstellen van voer- en vaartuigen, woningen en allerlei alaam.  Dat bracht enige nostalgie met zich mee, ook wel omdat ik dus echt wel een zwak voor die Playmobil had destijds, zoals ik hier tien jaar geleden eens beschreef.  En nu nog in de speelgoedwinkel stiekem even kijk hoe mooi het aanbod voor de huidige generatie wel is.  Maar uiteindelijk deed het deugd om te zien dat het werd verkocht aan mensen die het geheel echt een tweede leven willen geven.  Dat de trein waarvan ik vrijdag uittestte of hij nog reed (jawel) mogelijk ook weer echt personen en goederen ter plaatse gaat brengen.  Stipter dan de NMBS, daar twijfel ik uiteraard niet aan.

En eigenlijk is dat het gevoel dat ik aan de hele verkoop overhoud : het is ongetwijfeld leuker -het heeft zelfs iets “therapeutisch”- om te zien dat spullen een nieuwe bestemming krijgen, ook al krijg je er maar enkele euro’s voor, dan om ze gewoon weg te gooien.  We kregen ook best veel volk te zien, wellicht vooral aangetrokken door onze berichten op de sociale media.  Of hoe nieuwe technologieën het gemakkelijker hebben gemaakt om oude spullen te koop aan te bieden…  Overigens niet alleen door de verkoop aan te kondigen, want wat niet werd verkocht gaat uiteraard op enkele tweedehandssites belanden.  En vervolgens toch ook weer op aloude wijze nogmaals te koop worden aangeboden op de Hoekse rommelmarkt op 8 september.

Ik hoop ondertussen alvast dat iedereen die iets heeft gekocht er plezier aan beleefd, of zich toch tenminste niet “bekocht” voelt.

De hakken in het zand

De hakken in het zand

En toen bleek deze site plots… gehackt ! Ik had al enkele dagen door dat er iets mis was.  Maar toen wees Jokke er in de marge van de gemeenteraad op dat zij bij een poging tot een bezoekje werd doorverwezen naar reclame voor ruitvormige blauwe pilletjes.  En dat bleek dus te kloppen.  De zoektocht naar de oorzaak en de oplossing bracht me van de regen in de drop (dat hoort bij deze tijd van het jaar), zodat twee dagen lang zowat alle sites waarvoor ik medeverantwoordelijk ben offline waren of maar gedeeltelijk functioneerden.  Maar ik denk dat ik het nu weer helemaal heb opgelost.  Al moet ik uiteraard wel op zoek naar maatregelen om preventief nieuwe problemen te voorkomen.  Wie houdt zich eigenlijk met dat soort ongein bezig ?

Met de tijd die ik eraan verprutst heb, heb ik ook nog niets over de eerste “echte” gemeenteraad kunnen schrijven.  Ik probeer het nog goed te maken.

Gedichtendag 2019

Gedichtendag 2019

Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hooge pluimen
aan den einder staan;en in de geweldige
ruimte verzonken
de boerderijen
verspreid door het land,

boomgroepen, dorpen,
geknotte torens,
kerken en olmen
in een grootsch verband.

de lucht hangt er laag
en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige
dampen gesmoord,

en in alle gewesten
wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.

Hendrik Marsman

Ik zeg: dat ene moment, het enige dat je
Als het komt niet herkent
Barst het Geschrevene
En néémt hij die geeft.
Want zo niet dan zal
Ook de dood gedood moeten worden en de vernietiging

Vernietigd en het kleine
Roze kiezelsteentje dat je eens
In je hand hield ook dat zal dan
Ergens, millennia ver, opnieuw gevormd worden.

Met wijsheid en moed. Picasso en Laurens. Laten we de Psychologie, de Politiek en de Sociologie met voeten treden, zonverbrand in een simpel wit overhemd.

Λέω: τὴ μιὰ στιγμή, τὴ μόνη ποὺ
Ἐὰν φτάνει δὲ γνωρίζεις
Τὰ Γραμμένα ραγίζονται
Καὶ αὐτὸς ποὺ δίνει, παίρνει. Ἐπειδὴ ἐὰν ὄχι τότε θὰ
Πρέπει καὶ ὁ θάνατος νὰ θανατώνεται καὶ ἡ φθορὰ

Νὰ φθείρεται καὶ τὸ μικρὸ
Τριανταφυλλὶ ποὺ κάποτε
Στὴν παλάμη σου κράτησες, βότσαλο καὶ αὐτὸ
Κάπου, χιλιετηρίδες μακριά, ν᾽ ἀνασυντίθεται.

Μὲ σοφία καἰ θάρρος. Picasso καὶ Laurens. Νὰ πατήσουμε πάνω στὴν Ψυχολογία, στὴν Πολιτική, στὴν Κοινωνιολογία, ἡλιοκαμένοι μ᾽ ἕνα σκέτο ἄσπρο πουκάμισο.

Odysseas Elytis
(Vertaling Courtine Wit)

Villa Natacha
Toch niet de laatste !

Toch niet de laatste !

Ik kreeg gisteren De Voorbode in mijn brievenbus.  Ik vreesde even dat het de laatste uitgave zou zijn, want dat had het vorige nummer laten uitschijnen.  Dat bleek niet het geval : het sp.a-partijblad wordt een maandelijkse in plaats van een tweewekelijkse uitgave.  Ooit was het een weekblad ! Hoe men dat destijds volhield is vandaag helemaal niet meer te begrijpen.  Naar aanleiding van de “existentiële twijfels” bij de collega’s schreef ik hen een mail, om de waardering voor hun werk uit te drukken.  Al wie de lokale democratie en politiek levend houdt, verdient immers af en toe een schouderklopje – en zeker als het om een titanenwerk als een bijna zestig jaar oud partijblad gaat.  Bij deze mijn mail, en de beste wensen voor een succesvolle “doorstart” zoals dat dan heet !

Beste Voorbode,

Hoe lang zou ik al abonnee zijn ? Meer dan twintig jaar, wellicht. Elke keer als Willy en nu Cois aan de deur komen, betaal ik nog eens voor een jaartje extra. Nu las ik dat jullie nadenken over het voortbestaan van het blad, dat “lezers kent van allerlei gezindten”. Daar hoor ik dus bij, als duidelijk geval van “allerlei”-gezinde… En jullie nodigen die lezers uit om te reageren. Ik weet niet of die uitnodiging echt voor mij bestemd is, maar ik ga het toch doen, dat reageren. Ik kan dat namelijk moeilijk laten.

Toen ik de Essense politiek begon te volgen, was de regel eenvoudig : wie wilde weten hoe de vork van een dossier juist in de steel zat, kon terecht in De Voorbode. Die informatie vanuit en over het gemeentehuis werd dan aangevuld met interviews, en lokaal nieuws uit het socialistische verenigingsleven. Stond er vroeger ook geen kruiswoordraadsel in ? Van bij het begin bewonderde ik het blad, en vroeg me af hoe jullie het in vredesnaam volhielden.

Toegegeven, in de loop der jaren verloor De Voorbode wat van zijn pluimen. Goed over lokale politiek schrijven is niet gemakkelijk als je er niet zelf middenin zit, en mandatarissen hebben vaak ook andere zaken aan hun hoofd. En schrijftalent is ook in politieke partijen niet iedereen gegeven, zeker niet vanuit het perspectief van degenen die dénken dat ze wel kunnen schrijven (ik kan het weten, ik ben er zo één). Soms werd jullie blad gevuld met persberichten van aan de Grasmarkt, die ik elders ook wel kon lezen – het is niet eens een verwijt, ik zou het zelf ook zo gedaan hebben. Maar vaak verschenen er toch stukken die het lezen waard waren – als een Roger in de pen kroop, bijvoorbeeld. Roger Goosen is er jammer genoeg niet meer, Roger Van Ginderen gelukkig nog wel. De laatste tijd zelfs terug actiever. Alleen daarvoor al zou ik de (zeer luttele) tien euro zonder twijfel weer aan Cois hebben gegeven. Maar misschien komt hij ze dus niet halen dit jaar…

Ik begrijp de twijfel. Dat Jeroen er na 15 jaar een punt achter wil zetten, is natuurlijk heel begrijpelijk. Ik zou het ook niet kunnen, een tweewekelijks blad uitgeven. Eerlijk gezegd, N-VA/PLE zou het ook niet kunnen. Wellicht ook niet willen. Toch ben ik zeker dat het een meerwaarde heeft om af en toe iets op papier te zetten. Dat doen we als partijen allemaal en dat zullen jullie ook wel blijven doen. Maar De Voorbode is ook iets anders. Een partijblad dat de partij ook overstijgt. Een beetje zoals Broer destijds, dat ook gekleurd was, maar ook een echt stuk “Essen”. Geen “glossy”, maar gewoon nog echt zwart op wit. Zodat de tekst centraal staat. Mijn vader vindt als hij bij mij thuis komt niet altijd veel interessant leesvoer, het moet gezegd. En dus gaat hij altijd op zoek naar De Voorbode. Veel van wat daar instaat zou hij ook op het internet kunnen vinden. Maar hij gaat het daar niet zoeken. Ik ga het lokale sp.a-nieuws natuurlijk wel op het net zoeken, maar de andere dingen eigenlijk ook niet. Voetbal en biljart, hoe vaak ga ik daar dan nog over lezen ?

Ik weet het, de tijden zijn veranderd. Sterft, gij oude vormen en gedachten, en zo. Ik kan jullie bovendien niet helpen, en ik ga er ook vanuit dat jullie mijn hulp ook beleefd zouden weigeren. Toch hoop ik dat jullie een manier vinden om te blijven schrijven over en voor Essen. In het zwart-wit mag best, want uiteindelijk blijft de kleur toch rood. En hopelijk niet alleen maar digitaal. Want al ben ik dan een fervent digitaal schrijver, een échte tekst, die hoort ook op papier.

Wat er ook van zij, bedankt voor de jaren leesvreugde (ook namens mijn vader, dus) en als er toch nog iets uit de bus (en dus eigenlijk ín de bus) komt, dan hoor ik het graag.

Vriendelijke groeten,
Tom Bevers