Archief van
Categorie: Geen categorie

Recht en plicht, waarheid en leugen

Recht en plicht, waarheid en leugen

Op de gemeenteraad van vanavond stond het volgende voorstel op de agenda, geagendeerd door het Vlaams Belang :

Opschorten GAS boetes met betrekking tot coronabeperkende maatregelen.

Dankzij de info van de ervaren advocaat Reiner Fuelmich
Gelet op de bevindingen van vele wetenschappers waaronder John PA Loannidis, Michael Levitt, en Mike Yeadon is duidelijk dat de PCR-testen onbetrouwbaar zijn (94-98% onbetrouwbaar)
Hierdoor zijn de vrijheidsbeperkende maatregelen niet te verantwoorden en in strijd met de algemene rechten van de mens. Handelen als dusdanig zou als een misdaad tegen de mensheid beschouwd kunnen worden.
Als leden van de raad is het onze plicht om de rechtsstaat te vrijwaren. Ook op gemeentelijk vlak, in belang van onze burgers.

Voorsel

De raad geeft de opdracht aan het gemeentebestuur om per direct geen gas-boetes meer te innen die betrekking hebben op de corona-maatregelen

Patrick Van Ginneken

Bijlagen : een link naar dit filmpje en een uittreksel uit deze site

Ik ben daarover op de gemeenteraad vanavond tussengekomen, met een verkorte versie van de lange interventie die ik had voorbereid. Ik ga deze hieronder wel volledig weergeven.

Ik vind respect voor de gemeenteraad heel belangrijk. Ieder van ons moet zijn taak ernstig nemen, en elk voorstel dat hier voorligt moeten we op zijn waarde beoordelen. Dat moet wat mij betreft losstaan van de vraag van wie het voorstel komt of waarover het gaat.

Ik heb het voorstel dus goed gelezen en heb zelf geprobeerd om het te beoordelen. Op de sites waarnaar het voorstel verwijst wordt vaak ook opgeroepen om alles zélf te onderzoeken. Het vertrekpunt van het voorstel is dat de zogenaamde PCR-test volstrekt onbetrouwbaar is. Het voorstel verwijst daarvoor naar vier bronnen. In de eerste plaats professor Ioannis Ioannidis – en niet Loannidis zoals in het voorstel staat. Ik heb zijn paper voor de WHO waar zo vaak naar wordt verwezen dan zelf maar gelezen en daarin niets gevonden over de betrouwbaarheid van testen, integendeel : het gaat om een metastudie van papers die zicht net baseren op de resultaten van dat soort testen. Om zeker te zijn en niet het verwijt te krijgen dat ik niet grondig te werk ga, en omdat hij me van alle namen in het voorstel de meest betrouwbare bron leek, heb ik hem vervolgens gemaild. Ik kan hem dus citeren : “I think that PCR tests are highly reliable and very accurate in documenting the presence of SARS-CoV-2 genetic material, and thus they can be used reliably to document that someone has been exposed to SARS-CoV-2 and is carrying or has carried the virus at some point recently.” Dus : de testen zijn zeer geschikt om vast te stellen of iemand het virus heeft of recent heeft gehad. Hij vermeldt erbij dat de test uiteraard niet toelaat om vast te stellen of iemand ook echt ziektesymptomen gaat ontwikkelen, maar dat is hier het punt niet.

In de paper van Ioannidis staat overigens een verwachte mortaliteit ten gevolge van Corona voor België van 1% van het aantal besmettingen, dus 190 mensen als heel Essen besmet zou worden. Nu, in de mail die de indiener van het voorstel ons deze week gestuurd heeft, vermeldt hij een mortaliteit van 5% van het aantal besmettingen. In die mail wordt de besmettingsgraad weliswaar uiterst laag ingeschat, maar dat cijfer is een overduidelijk voorbeeld van de preventieparadox en van een slechte extrapolatie. Zoals iemand die elke dag een antimuggenspray gebruikt en daaruit na een jaar besluit dat muggen helemaal niet kunnen bijten.

Het voorstel verwijst dan naar de scheikundige Michael Levitt, vooral bekend van zijn voorspelling dat er in Israël hoogstens 10 mensen zouden sterven aan corona; het zijn er ondertussen jammer genoeg 200 keer meer. Maar ook hij heeft niets over die testen gezegd. Verder verwijst het voorstel naar Reiner Fuellmich – en in het kader van een grondig onderzoek kan ik melden dat ook zijn naam fout gespeld is in het voorstel. Dat is een Duitse advocaat, die inderdaad zaken heeft gezegd over de betrouwbaarheid van de testen, maar in alle eerlijkheid is een juristenopleiding daarvoor niet de best mogelijke basis. We vragen ook niet aan Marc Van Ranst om ons juridisch te adviseren over de concessie van de Hemelrijkhal.

Tenslotte verwijst het voorstel naar ene Dr Mike Yeadon, die zich wel over de testen heeft uitgesproken en inderdaad beweert dat ze niet betrouwbaar zijn, omdat ze veel valse positieven opleveren. Hij gaat daarbij wel uit van een scenario dat niet met de realiteit overeenstemt, namelijk dat de testen gebruikt worden om willekeurig na te gaan welk percentage van de hele bevolking besmet is, niet om te kijken of mensen met symptomen wel degelijk Covid hebben. Hij zegt letterlijk “The PCR test for the virus is good enough to confirm infection in someone with symptoms”. En zo worden ze gebruikt, nu meer dan ooit. Goed genoeg dus.

Daarbij zullen er inderdaad een aantal valse positieven en valse negatieven zijn, maar veel minder dan de man beweert, onder meer omdat er dus niet willekeurig wordt getest. En ook al zijn er foute resultaten, die nemen niet weg dat een stijging van het aantal positieve gevallen wel degelijk een stijging van het totaal aantal besmettingen vertegenwoordigt, want de test wordt niet minder betrouwbaar als je hem meer gebruikt. Bovendien liegt het aantal hospitalisaties uiteraard niet, en het aantal overlijdens nog veel minder. Yeadon beweert dat er geen tweede golf is, maar dat kan je vanzelfsprekend al lang niet meer hardmaken.

Op basis van duidelijk misleidende informatie om de betrouwbaarheid van de testen in vraagt te stellen, concludeert het voorstel vervolgens dat de maatregelen tegen het coronavirus in strijd zouden zijn met de mensenrechten. De logische sprong die daar gemaakt wordt is gigantisch, natuurlijk, maar om ons te helpen is er een link naar een filmpje van Fuellmich bijgevoegd. Dat filmpje duurt 49 minuten en heeft het wel over misdaden tegen de mensheid, maar het legt op geen enkel moment uit waarom dat concept hier van toepassing zal zijn. Nochtans is de definitie van misdaden tegen de mensheid wel duidelijk en die zit óók bij het voorstel, gekopieerd van de site van de Federale Overheidsdienst Justitie dan nog wel : het gaat om gewelddaden (bijvoorbeeld moord, martelen, verkrachting of seksueel geweld, verlaging tot slavernij) gepleegd in het kader van een veralgemeende of stelselmatige aanval op de burgerbevolking en met kennis van bedoelde aanval. Volkerenmoord, marteling, massaverkrachting of slavernij, dus, in mensentaal. Het soort misdaden waar de nazi-kopstukken in Nürnberg voor werden veroordeeld na de Tweede Wereldoorlog. Over welke maatregelen gaat dat dan ? De mondkapjes ? Het verbod om tussen middernacht en 5 uur op straat te komen ? De sluiting van de restaurants ? En die zouden dan van hetzelfde niveau zijn als massale marteling of slavernij, want daar gaat het hier over.

OK, je mag dat vinden. Maar zelfs Fuellmich maakt die vergelijking niet. Hij geeft wel aan dat sommige maatregelen mogelijk strijdig zijn met de Duitse grondwet. Als Duits advocaat kan hij dat wellicht weten. Maar in plaats van dan de conclusie te trekken om naar de Duitse rechtbank te trekken zegt hij dat dit te moeilijk is stelt hij voor om een class action lawsuit aan te spannen in de VS of Canada. Allemaal interessant, maar wie denkt dat de vrijheidsbeperkende maatregelen in het kader van corona in strijd zijn met onze wetgeving moet hier naar de rechtbank stappen in plaats van naar een filmpje te kijken over het boeiende verschil tussen civil law- en common law-rechtssystemen. En als onze rechtbanken de klacht afwijzen kan je naar het Internationaal Strafhof in Den Haag, dat al bewezen heeft dat het klachten over mensenrechtenschendingen ernstig neemt.

Het voorstel werkt samengevat dus als volgt : de PCR-testen zijn onbetrouwbaar en dus zijn de maatregelen die genomen worden gelijk te stellen aan volkerenmoord. Het besluit dat dan uit die analyse wordt getrokken is toch wel een beetje een sisser : een raadsbesluit dat Essen geen GAS-boetes meer zal innen voor het overtreden van de coronamaatregelen. Maar zoals elk raadslid weet hebben we sinds de invoering ervan die maatregelen nooit in het GAS-reglement ingeschreven. Dus het voorstel probeert om de wetenschappelijke consensus onderuit te halen en om misdaden tegen de mensheid aan te tonen, om dan voor te stellen dat we beslissen om iets niet meer te doen dat we nooit hebben gedaan.

Ik heb mijn taak gedaan, denk ik. Ik heb hier veel tijd in gestoken om het voorstel grondig op zijn waarde te beoordelen. Mijn besluit is dat dit voorstel zeer slecht onderbouwd is en op een onverantwoorde manier maatregelen in twijfel trekt die noodzakelijk zijn om onze gezondheid en onze maatschappij te beschermen. Om die reden vind ik het ook een heel gevaarlijk voorstel.

Ik maak me erg veel zorgen over de complottheorieën die over corona de ronde doen. In Zondag met Lubach wordt het verschijnsel uitgelegd, in dit fragment over de “fabeltjesfuik”. Dat dit soort verhalen ook voorstellen in de gemeenteraad inspireren is nog zorgwekkender. Ik weet dat proberen te antwoorden of te weerleggen wellicht niet helpt, maar dat is nu eenmaal het lot van wie in een democratie aan politiek doen : het debat aangaan, desnoods vergeefs. En ja, de weerlegging is altijd tien keer langer en veel saaier dan de eigenlijke bewering – al moet gezegd dat die Fuellmich ook niet kort van stof is. Dat is dan maar zo. Het gaat hier letterlijk over leven en dood. En ja, mijn reactie komt ook omdat ik persoonlijk bang ben van dit virus. En veel te veel mensen zie die zich niet aan de maatregelen houden, ook nu nog.

De voorbije maanden waren een beproeving voor wie zoals ik gelooft in een maatschappij van vrije en verantwoordelijke mensen. Omdat die vrijheid soms echt zwaar moest worden ingeperkt, maar ook omdat die verantwoordelijkheid veel te vaak bleek te ontbreken. Zoals de treinbegeleider het onlangs omriep “u bent allemaal volwassen mensen, dus zet niet snel uw mondmasker op als ik eraan kom” – maar in de praktijk zag ik vooral het omgekeerde. Toch kan ik niet anders dan blijven geloven. Er komen andere tijden, zoals Boudewijn De Groot zong. Omdat het moet.

Guerre froide – Batailles gagnées

Guerre froide – Batailles gagnées

De gemeenteraad ging gisterenavond door in de Heuvelhal.  Helemaal “coronaproof” zoals dat tegenwoordig heet.  Het was leuk om nog eens fysiek te vergaderen, nadat we elkaar enkele maanden alleen in Microsoft Teams waren tegengekomen, maar zo groot was het verschil niet.  Ook al omdat wegens de grote onderlinge afstand de lichaamstaal zijn normale rol niet echt kon spelen.  De gemeenteraad liet de meeste van mijn fractiegenoten niet met een goed gevoel achter, omdat zinvolle discussies onnodig werden ingekort, en omdat we (weeral) op een aantal punten duidelijk niet de gevraagde of zelfs duidelijk foute informatie kregen.  Zelf was ik dan weer niet zo ontevreden.  Al goed, want het gebeurt niet elke raad dat er ook een voorstel wordt goedgekeurd waar mijn naam mee onder staat.  Laat staan twee !

Op voorstel van Jokke, Steff en mijzelf krijgt Essen een regenboogzebrapad.  Het schepencollege mag nog kiezen waar – de uitleg van schepen Brigitte Quick dat we moeten opletten om geen onduidelijke verkeerssituatie te creëren klonk daarbij niet onredelijk.  Maar de verf moet droog zijn vóór 17 mei volgend jaar.  Aangezien het in principe om zeven kleuren verf gaat, wordt er dus best op tijd aan begonnen.  Overigens is mijn verdienste in dit voorstel vooral dat ik het een goed voorstel vind.  Het kwam van Jokke, en Steff en ik hebben er gewoon ons wagonnetje aangepikt.  Maar wel met volle overtuiging.  Essen moet zich op alle vlakken durven uiten (schreef ik toch bijna “outen”) als een diverse gemeente, waar iedereen welkom is, en waar iedereen gelijke rechten en plichten heeft.  Dat geldt voor wie zich in het acroniem LGBTIQ erkent, maar ook wie om welke reden dan ook niet altijd en overal vanzelfsprekend zichzelf mag zijn.  Een regenboog is daarvoor een mooi symbool.

Het andere voorstel vond ik nog belangrijker, want niet symbolisch.  Deze zomer, tijdens mogelijk de zwaarste hittegolf ooit (ik was blij dat ik eraan ontsnapte – en dat vanuit het toch ook niet meteen koel te noemen Athene…), werd in het Lokaal Dienstencentrum (LDC) aan de bewoners gevraagd om buiten te eten.  Om zo te ontsnappen aan de hitte binnen.  Het proces van de bouw van LDC Gasthuis verdient te worden gemaakt.  Het is onbegrijpelijk dat er met belastinggeld een gebouw werd neergezet dat erop gericht lijkt tomaten te kwéken, eerder dan ze in de vorm van soep te verorberen.  Dat stond ook in ons voorstel : laten we eens uitzoeken hoe dat kon gebeuren, en proberen de kosten die de gemeente daardoor heeft opgelopen te verhalen op wie ervoor verantwoordelijk is.  Dat deel van het voorstel werd niet ongunstig onthaald, maar ook niet zomaar goedgekeurd.  Ik kan ermee leven dat het eerst juridisch moet worden afgetoetst.  Veel belangrijker is dat het eerste punt uit het voorstel het wél haalde.  Tegen de zomer van 2021 zal het LDC een koelsysteem hebben, dat ook afdoend werkt.  Airconditioning of iets anders, of een combinatie van beide.  Ik denk dat het dat laatste zal worden, maar dat laten we als gemeenteraad aan  het college over.  Waarbij het resultaat, de koelte, telt, en niet of er nu wel of niet naar een oplossing is gezocht.  Want dat gebeurde de voorbije jaren al.  Alleen werd ze nooit gevonden, of toch niet uitgevoerd.  Maar ook de overige raadsleden en het schepencollege vonden duidelijk dat het nu genoeg is geweest – en (alweer) Brigitte Quick onderschatte het dossier ook niet – dit is inderdaad niet op te lossen met enkele potten gekleurde verf.  Blij dat ik die bal terug mee aan het rollen heb gebracht !

Ook de CD&V-collega’s die twee raden geleden om meer vrouwelijke straatnamen vroegen mogen tenslotte tevreden zijn : er komt een Martha Bataillestraat.  Een mooie keuze, al blijven Zuster Juliana en Jelena De Belder op mijn lijstje staan voor de volgende keer.

Stop de Perzen

Stop de Perzen

In het vorige bericht had ik het al over Salamina (of Salamis, met een oudere naam), het Griekse eiland dat het dichtst bij Athene is gelegen, en waarvan mijn vrouw afkomstig is.  Ik plaag haar wel eens door te zeggen dat er daar de laatste 25 eeuwen niet zo veel van belang meer is gebeurd.  Dat is uiteraard ironisch voor iemand van Essen, waar we in 2009 vierden dat de naam “Essen” zelf toen 850 jaar geleden voor het eerst werd opgeschreven.  Voor zover we weten is het belangrijkste dat er hier voordien gebeurde dat er mogelijk enkele Romeinen ooit hun kamp hebben opgeslagen.  Voordien moeten we het wellicht hebben van de spectaculaire mammoetvangst waar nog jaren over werd gesproken (maar nu niet meer, zodat we er ook niets van weten).

Die 25 eeuwen zijn bovendien geen toevallig gekozen aantal.  Het is dit jaar zelfs exact 2.500 jaar geleden dat de zeeslag bij Salamis plaatsvond.  In 480 voor Christus dus.  Bij de slag werd de Perzische vloot, met drie keer meer schepen, verslagen door de Griekse vloot.  In de baai die Salamina van Athene scheidt was de numerieke meerderheid eerder een nadeel, en konden de Grieken gemakkelijker manoeuvreren.  Er zijn argumenten om deze slag als de belangrijkste zeeslag in de wereldgeschiedenis te beschouwen (zie bijvoorbeeld deze top-10).  Dat komt vooral omdat met de slag (en de andere slagen in dezelfde oorlog, met name de bekende slag bij Thermopylae die in hetzelfde jaar plaatsvond) de opmars van de Perzische koning Xerxes in Griekenland werd gestuit.  Als dat niet gebeurt, en Griekenland in Perzische handen valt, dan kan je inderdaad de vraag stellen wat er zou zijn gebeurd met de Grieks-Romeins-christelijke beschaving die Europa heeft gevormd en ook op de rest van de wereld een onuitwisbare impact heeft gehad.  Zelf ben ik daar niet helemaal van overtuigd -de Perzische cultuur was nu ook weer niet zo verschillend van de Griekse- maar het klopt uiteraard dat de symbolische “bakermat” van onze beschaving dan toch wel een eindje verder naar het oosten zou hebben gelegen.

Griekenland viert de 2.500e verjaardag van de slag wat in mineur dit jaar, als gevolg van Corona.  Bovendien is de overheid van Salamina niet zo goed in het zichzelf op de toeristische kaart zetten, ook al haalde het kleine maar inderdaad indrukwekkende archeologische museum van het eiland (in de voormalige lagere school) in juni nog The Economist.  Maar de opvoering van het stuk “De Perzen” van Aeschylus in het theater van Epidaurus maakt wellicht veel goed.  Aeschylus nam zelf deel aan de slag en schreef het stuk 8 jaar later.  Het beschrijft de slag vanuit het standpunt van de Perzen en staat in het teken van “hoogmoed komt voor de val”.  De opvoering kan niet door heel veel mensen worden bijgewoond (corona), maar vorige zaterdag was het via livestream te volgen – enkel buiten Griekenland of voor wie via de 3G van een Belgische provider keek.  Zodat we bij de grote uitzonderingen waren die het stuk konden bekijken met de Acropolis op de achtergrond.  Er is wat discussie over de “modernistische” vormgeving van de tragedie, maar ik vond het alvast een erg geslaagde opvoering.  Hopelijk verschijnt ze nog eens integraal op YouTube, zodat iedereen ze kan zien (en ik hier een link kan plaatsen), maar voorlopig zal u mij gewoon moeten geloven.

Naast de historische waarde van de slag en de artistieke waarde van het stuk bleek het geheel overigens onvermijdelijk ook een zekere actualiteitswaarde te hebben, nu de spanningen tussen Griekenland en de huidige oosterburen -niet langer de Perzen, maar de Turken- hoog oplopen.  Of hoe een zeeslag van 2.500 jaar geleden op verschillende manier de gemoederen kan beroeren…

Bekaaid

Bekaaid

In het tijdperk voor de iPad las ik ’s morgen op de trein de papieren krant.  De Morgen, normaal gesproken.  Op dinsdag wisselde ik die af met Humo.  En op woensdag meestal met Knack.  Maar met dat blad had ik een moeilijke verhouding.  Met de bijlagen erbij was het een stuk dikker dan Humo, en ook duurder.  Maar ik las er minder in.  Over de Belgische politiek stond er niet vaak iets in dat ik al niet elders had gevonden, en ik had al snel door dat goede artikels over het buitenland vaak afkomstig waren uit The Economist, zodat het geen slecht idee leek om gewoon dat blad te lezen.  En toch.

Soms stonden er wel erg goede artikels in Knack, natuurlijk.  Bovendien, als ik die had gelezen bleef er altijd nog een laatste bladzijde over.  Met “Kwaad Bloed”, de column van Koen Meulenaere.  Later werd het “Bladspiegel”.  Het blad was iets te duur om het alleen daarvoor te kopen, maar in bibliotheken deed ik het soms wel : oude Knacks open doen om alleen de laatste bladzijde te lezen.  Dat had wel een belangrijk nadeel tegenover het doorbladeren van het hele blad om zo bij de laatste bladzijde uit te komen.  Af en toe kroop Meulenaere namelijk in de huid van sportjournalist.  Dan begon ik half wakker en ongeïnteresseerd iets te lezen over paardensport, of over golf.  In de verwachting om na twee zinnen opnieuw af te haken.  Maar dat gebeurde dus niet.  Ik bleef lezen en raakte geboeid.  Op het einde had ik nog altijd niets met paardensport, of golf.  Maar ik had wel een schitterend artikel gelezen.

In 2012 stapte Meulenaere, samen met Rik Van Cauwelaert, over naar De Tijd.  Om dagelijks “Kaaiman” te schrijven.  Ik heb Knack daarna misschien nog twee keer gekocht.  Maar De Tijd bood dan weer iets te weinig krant om de lange treinritten naar Brussel te vullen, en de iPad zorgde al voor een alternatief.  Toch greep ik elke gelegenheid aan om Kaaiman te lezen, als ik de krant te pakken kreeg.  De dagelijkse rubriek was gemiddeld net iets minder snedig dan de wekelijkse schrijfsels in Knack, met name in de tijd van “Kwaad Bloed”, maar de uitschieters waren nog steeds literaire pareltjes.  Kaaiman, een schitterend gekozen pseudoniem overigens, was op zijn best als hij Wahrheit en Dichtung naadloos op elkaar liet aansluiten.  Enkele feiten of feitjes, vaak niet echt gekend door of zedig verzwegen in andere media, werden verweven met hallucinante scenario’s, die de echte feiten dan beter beschreven dan de waarheid zelve.  Op echte leugens liet Meulenaere zich bovendien nooit betrappen; blijkbaar werd er één keer een proces tegen hem gestart, dat door de vermeende benadeelde alras werd opgegeven.  Maar fundamenteel oneerlijk was het wel : politici werden tot karikaturen herleid, en die karikaturen werden vervolgens door het slijk gehaald.  Nooit geheel onverdiend, maar wel strikt onrechtvaardig, want elke column over den Baard ging niet over de Kale, die even goed boter op zijn hoofd had.

De laatste jaren las ik Kaaiman omdat De Tijd ’s morgens een link naar alle “opinie-artikels” publiceerde op Twitter, waarna je die ook als niet-abonnee kon lezen.  Ik legde mezelf op om alleen uit de titel af te leiden welke de Kaaiman-“opinie” was, en miste zelden doel.

In het diepst van mijn gedachten zou ik soms Kaaiman willen zijn.  In plaats van te participeren, hoe bescheiden ook, zou ik dan in het ondiepe water stilliggen, om dan om de zoveel tijd de pen te scherpen en plots keihard uit te halen.  Soms mis, soms raak, maar dikwijls genoeg raak om voldoende proteïnen tussen de scherpe tanden te krijgen.  Onthechtheid noch voldoende literair talent vielen mij evenwel ten deel, zodat de Essense gemeenteraad wel tot een maandelijkse Nieuwsflits en maar zelden tot een column met krokodilachtige ambitie aanleiding geeft – ik weet niet waar de bewoners van de biotoop het meest (on)gelukkig mee zouden zijn, maar dat is een andere vraag.

Kaaiman gaat met pensioen.  Ik vind het wel tekenend dat hij dat gewoon doet omdat hij het schrijven beu is en het altijd als broodwinning zag, niet als een dienst aan de maatschappij.  Wellicht maakte ook dat dat hij zich nooit onnodig inhield.  Ik ga hem missen, en heb begrepen dat datzelfde opgaat voor sommige van zijn meer prominente slachtoffers.  Want wie meende iets te betekenen en nooit zijn column haalde, die komt er natuurlijk pas echt bekaaid vanaf.

Tussenstand

Tussenstand

Wereldwijd zijn er meer dan 200.000 mensen overleden aan het coronavirus, of COVID-19 om iets preciezer te zijn.  In ons land gaat het om meer dan 7.000 mensen.  Ik weet dat die cijfers niet helemaal vergelijkbaar zijn; ik ben genoeg statisticus om te weten dat concepten en definities ertoe doen, en dat “de” waarheid in statistieken zelden bestaat.  Wellicht zijn het er bij ons verhoudingsgewijs wat minder en elders wat meer.  Maar het leed dat achter de getallen steekt, dat kan in elk geval niet worden weggecijfer.

Ik heb 446 Facebookvrienden.  Dat zijn niet allemaal mensen die ook tot mijn onmiddellijke persoonlijke omgeving behoren.  Sommigen zijn goede vrienden, anderen toevallige kennissen.  Enkele zou ik mogelijk op straat niet herkennen (met mijn excuses, ik ben ook niet zo goed in het onthouden van gezichten).  Maar het geeft een goede idee van de mensen met wie ik omga, en 446 is nu ook weer niet zo gigantisch veel.  Via Facebook volg ik hun wel en wee.  Sommigen geven daarover veel informatie, anderen veel minder tot niets.  En de wonderen van de Facebookalgoritmes houden wellicht ook hier en daar wellicht iets tegen.  Dus is dit gegeven ook relatief.

Van die 446 heeft er één persoon in het ziekenhuis gelegen met Covid.  Verschillenden vermoeden dat ze ziek zijn geweest, maar zijn niet getest.  Van één vriend is de moeder (jonger dan 65) aan Covid overleden.  Van een andere stierf de beste vriend.  Ik vermoed dat iedereen die deze oefening doet een aantal soortgelijke verhalen vindt.  En ik hoop dat het iedereen helpt om te beseffen dat de afbouw van de maatregelen een tussenstap is, maar dat we daarna meer dan ooit allemaal ons best zullen moeten doen om het virus niet te verspreiden.  Het is ook in mei nog altijd verstandiger om je Facebookvrienden op Messenger aan te spreken, dan om samen naar de Hema te gaan, om maar een voorbeeld te noemen.

Met mijn medeleven aan iedereen die van nabij of van ver door Covid is getroffen.

Lesmateriaal Grieks : een korte review

Lesmateriaal Grieks : een korte review

Dit is niet meteen een stuk voor elke lezer van mijn blog.  Eerder voor wie hier toevallig terechtkomt en met het plan rondloopt -of dat al uitvoert- om (Nieuw)Grieks te leren.  Het leek mij namelijk nuttig om een korte review te schrijven van de leerboeken (en een website) die ik daarvoor in de voorbije jaren gebruikt heb.  Bovendien heb ik voor enkele van de boeken een woordenlijst gemaakt (Grieks-Nederlands), die ik dan ook maar deel.  Ik heb ze puur voor eigen gebruik gemaakt, maar misschien dat ze ooit iemand van dienst kunnen zijn.

Ik heb mijn eerste stappen in de Griekse taal gezet met behulp van de Ελληνικά Τώρα-reeks (1+1 en 2+2).  Het 1+1-boek behelst de taalniveaus A1 en A2 uit het Europees referentiekader, de beginnersniveaus dus, het 2+2-boek bestrijkt de niveaus B1 en B2.  De gebruikte teksten zijn gedateerd; sommige zijn net iets hedendaagser dan de lesboeken Frans die ik me herinner uit de lagere school (“Papa fume une pipe” terwijl “maman” het huishouden deed, en “Où est la route pour Hasselt ?” was een gewone vraag in het ongetwijfeld franstalige Limburg).  Maar ook Griekse leerkrachten die niet van de boeken houden geven vaak aan dat ze voor starters goed geschikt zijn, vooral omdat ze de grammatica vrij degelijk behandelen – een grammatica die er ook in het Engels in wordt samengevat.  Woordenschat en teksten lijden wat onder die aandacht voor de grammatica, zodat het boek op dat vlak wellicht niet volstaat om ook echt het niveau B2 te bereiken en eventueel wil deelnemen aan de examens van het Κέντρο Ελληνικής Γλώσσας (Centrum voor Griekse Taal).

Een goed alternatief voor niveaus A1 en A2 voor Nederlandstaligen, maar dat pas ná mijn start op de markt is gekomen, is ongetwijfeld “Milào“.  Het boek vertrekt vanuit het Nederlands en neemt het Griekenland van vandaag en de interesses en de noden van wie daar op vakantie gaat als referentiepunt.  De basiscursus komt met een oefenboek en met een website met (luister)oefeningen.

Voor niveau B1 en B2 heb ik zelf ook lessen gevolgd op basis van Ελληνικά Β΄,  dat vooral vertrekt vanuit de situatie van wie als buitenlander in de Griekse samenleving terechtkomt, met hedendaagse teksten en veel praktische informatie (over pakweg de elektriciteitsrekening).  Ook de grammatica wordt goed behandeld, hoewel iets minder diepgaand dan in Ελληνικά Τώρα.  Maar dat weegt niet op tegen het levendiger karakter van het boek (waarvan zoals beloofd hier mijn woordenlijst).  Daarnaast biedt het als genoemde Κέντρο een oefenboek voor de B2-examens aan.  Dat is doodsaai, maar het geeft een goed beeld van de examens en is zeker op het vlak van woordenschat (hier de woordenlijst) een nuttige aanvulling bij de andere boeken.

Voor de C-niveaus (Γ-niveaus) heb ik bijzonder veel gehad aan Ταξίδι στην Ελλάδα-Νέα Ελληνικά για ξένους.  Het herhaalt de grammatica en bouwt erop verder, en en bevat reële, actuele Griekse teksten, met veel afwisseling.  Het is mooi thematisch opgebouwd, zodat het toelaat om systematisch de woordenschat te verdiepen (hier de woordenlijst).  Het is vooral dankzij dat boek dat ik het C1-examen heb gehaald, aangevuld met het onvermijdelijke (en opnieuw vreselijk saaie) oefenboek van het Κέντρο.

Ondertussen blijf ik verder werken met Τα “Καλώς Κείμενα” για Προχωρηνένους, dat ongeveer dezelfde inhoud behandelt als “Ταξίδι”, maar met langere en wat moeilijker teksten, waarvan sommige ook wat meer gedateerd zijn.  Het is ook een stuk minder pedagogisch opgebouwd (hier de woordenlijst).  Parallel gebruik ik Τα ελληνικά για προχωρημένους – Γ΄ κύκλος.  Een boek uit de jaren 1990, dat qua stijl en invalshoek erg doet denken aan de boeken die we voor godsdienst op de middelbare school soms hadden : de wereld verbeteren is duidelijk een nevendoel, maar het vertrekpunt daarvoor is wel het Griekenland van 30 jaar geleden.  Het is ook aanvullend omdat het niet zozeer op de grammatica, maar op de taalpraktijk focust – en zich daarmee ook richt op griekstaligen die iets willen bijleren, al kan ik niet beoordelen of die er ook iets aan hebben (hier de woordenlijst).

Naast al die boeken heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de audio- en videolessen van GreekPod101.com.  Die lessen vertrekken vanuit het Engels, zodat een behoorlijk niveau in die taal een noodzaak is.  Op het vlak van grammatica zijn ze vrij volledig, maar ze komen zonder oefeningen en vaak met een moeilijker uitleg dan noodzakelijk.  Op het vlak van taalgebruik en woordenschat zijn ze echter erg goed, en omdat het audiolessen zijn helpen ze uiteraard met het begrijpen van gesproken Grieks, wat niet altijd evident is gezien het tempo waarop de taal gesproken wordt.  De woordenlijsten zitten in het systeem ingebouwd (weliswaar Engels-Grieks) zodat het weinig zin heeft ze hier te delen.

Mocht ik voor een Nederlandstalige een modeltraject uittekenen, dan zou ik vertrekken van Milào, verder gaan met Ελληνικά Β en vervolgens met Ταξίδι στην Ελλάδα, voor wie het Engels machtig is aangevuld met GreekPod101.

Καλό μάθημα !

Allo, allo…

Allo, allo…

…this is Nighthawk.  Are you receiving me ?

Ik heb de voorbije weken al vaak aan René Artois gedacht, bij elke videoconferentie waar het even misliep.  Bij allemaal dus.  En dat zijn er nogal wat.  Vandaag heb ik er maar liefst zes gehad.  In vier verschillende talen ook, maar dat terzijde.  Ik ben zelf één keer helemaal weggevallen, en ik was natuurlijk niet de enige.

Toch is het een oplossing.  Skype kende ik al, en ondertussen staan ook Zoom en Microsoft Teams op mijn pc.  Nu we allemaal verplicht thuis moeten blijven zijn het manieren om toch samen te komen en om contact te houden.  Zowel  met enkele mensen als met grotere groepen; vorige vrijdag heb ik een Zoomvergadering voorgezeten waarvoor 116 mensen waren ingelogd.  Gelukkig hebben die niet allemaal iets gezegd; de drempel om het woord te nemen lijkt ook groter online dan op echte vergaderingen.  Vergaderingen zijn (daardoor ?) ook korter : die van vrijdag is er normaal één van anderhalve dag, nu van tweeënhalf uur.  Gelukkig maar, want het is niet zo eenvoudig om je heel lang te concentreren.  Dat is bovendien ook gemakkelijker te verbergen : je kan je camera afzetten, of er heel geconcentreerd naar staren terwijl je Facebook open hebt staan.  Pro-tip : zorg dat je dat niet doet terwijl je je scherm met iedereen deelt !

Zijn ze een blijver, die televergaderingen ? De digitale koffiepauze die we vandaag hielden, die is toch echt leuker in het echt, dus die zie ik sowieso verdwijnen.  Het korte werkoverleg dat we anders in de gang zouden hebben gedaan hoeft ook niet duurzaam te worden gedigitaliseerd, lijkt me.  Ik had een vergadering met allemaal mensen die in verschillende overheidsinstanties in Brussel werken.  Die zou me anders wellicht twee keer twintig minuten verplaatsing hebben gekost, wat nog wel meevalt; ze zou mogelijk ook langer hebben geduurd, maar denkelijk ook solidere uitkomsten hebben opgeleverd – en mogelijk broodjes.  Wellicht dus beter fysiek dan digitaal, al zijn er ook argumenten in de andere richting.

Ik heb ook Griekse les gehad, en een kwartier later een vergadering “in” het gemeentehuis.  Dat zou ik anders natuurlijk “in real life” nooit halen, want ik volg les in Brussel.  De vergadering was ook ongetwijfeld korter dan ze anders zou zijn geweest.  En ik heb deze middag een vergadering gehad in het kader van de OESO, met een vijftiental mensen.  Dat is de enige van de reeks die vooraf ook meestal virtueel doorging (meestal wel enkel met geluid, nu hadden we ook beeld).  Al komen we soms ook fysiek samen, in Parijs dan.  Dat kost me in dat geval minstens de hele dag, uiteraard.  Die kan dus beter virtueel blijven, ook al stoot ze op een niet te verwaarlozen beperking : de vergadering was om 14u, maar de voorzitter (in de VS) zat er letterlijk met zijn eerste koffie van dag, terwijl de Japanse collega bij wijze van spreken al in bed had moeten liggen.  Als er Chilenen en Nieuw-Zeelanders bij zouden zijn geweest (ook hun landen zijn lid van de OESO), dan zouden we hen echt tot nachtbraken hebben moeten uitnodigen.  Eén reden om de vergadering van vorige vrijdag, ook in OESO-kader, volgende keer toch maar weer écht te doen.  En ook omdat die dan toch grondiger besluiten zou hebben opgeleverd.

Dus ja, ik denk wel dat er ook na het coronatijdperk al eens gemakkelijker getelevergaderd zal worden (het Nederlands heeft daar dringend een leuker woord voor nodig), maar ook weer niet altijd en in alle omstandigheden.  En misschien leren we ook dat fysieke vergaderingen soms korter kunnen.  Of vervangen kunnen worden door een email.  Al is dat weer een ander verhaal, want het aantal e-mails dat ik dagelijks ontvang is sinds de corona-lockdown ook schrikbarend gestegen, vandaag tot 144 (ik tel enkel de professionele mails mee).

We leven  nu eenmaal in een tijdperk waarin er veel en snel gecommuniceerd wordt, en we voelen dat ook als noodzaak aan.  En toch… er wordt in de “strijd” tegen corona vaak naar de oorlog verwezen, maar de laatste oorlog hier te lande is gewonnen met de zeer spaarzame communicatie van de radio.  Misschien moeten we ook terug wat meer leren om onze boodschap in één (gecodeerde) zin samen te vatten : “Allo, allo, this is Nighthawk.  Aunt Eloise will arrive on Thursday.  Over.”

One night in Bangkok…

One night in Bangkok…

…of eigenlijk vier nachten. En twee in het vliegtuig. Ik maakte woensdag, donderdag en vrijdag deel uit van de EU-delegatie voor de High Level Dialogue on Employment tussen de Europese Unie en Thailand. En dat bracht me dus naar Bangkok. Voor een reeks vergaderingen, en ook een plaatsbezoek aan de inspectiediensten die de vissersboten controleren, een aan een rehabilitiecentrum voor mensen die bij een werkongeval een handicap opliepen.

Het verhaal van de visserij is veruit het interessantste. Dat is een zeer grote sector in Thailand, waar ook zeer veel migranten werkzaam zijn. Dankzij de EU-druk werden controles ingevoerd, op allerlei aspecten (de grootte van de visnetten, pakweg), maar wat ons vooral interesseerde was natuurlijk de controle op de arbeidsomstandigheden, op de contracten en de betalingen. De EU heeft hier iets gerealiseerd dat we alleen samen kunnen : de Unie speelt in de Liga van de VS, China en Japan in Thailand, geen enkel afzonderlijk Europees land (nee, ook het VK niet, weegt even zwaar). En de Unie heeft zijn kaarten zo goed mogelijk uitgespeeld, door handelsbelangen aan arbeidsvoorwaarden -met name de ratificering en naleving van enkele cruciale ILO- conventies- te koppelen. Zo hebben we samen een echt verschil gemaakt.

Heel goed kwam de reis niet uit, want ik miste de quiz van N-VA/PLE. Gelukkig is die in de deskundige handen van Robin veilig gebleken. Maar de „Dialogue” had een grote meerwaarde voor mij – en mogelijk hebben de Thai ook wel iets aan mijn aanwezigheid gehad. En zo heb ik ook kennis kunnen maken met Bangkok. Op het eerste gezicht leek het wat op Beijing, maar schijn bedriegt eigenlijk. Natuurlijk is het een Oosterse stad. East is East, and West is West. And never the twain shall meet, maar dat klopt niet echt – oost en west is gradueel. Athene ligt dichter bij Bangkok dan Brussel, en dat kan je aan verschillende zaken zien – al was mijn poging om een gevuld bananenblad als een dolma te eten tot mislukken gedoemd. Maar de esthetische vormgeving van het (vooral Indische) boeddhisme dankt veel aan het hellenisme, en mogelijk daardoor zijn er ook duidelijke gelijkenissen met de orthodoxe vormgeving, die dan weer een continuüm vormt met de katholieke en vervolgens de protestantse. En met de islam en het jodendom als aftakkingen.

Maar terug naar het Verre Oosten. De voedselstalletjes langs alle straten, de grote wolkenkrabbers en de kleine steegjes… het heeft uiteraard iets van China. Maar het is een vrijer land, wat zich uit in de godsdienst, de politiek (zolang het koningshuis maar wordt gerespecteerd) en ook wel in de zeden.

De taal klinkt zachter en mensen praten wat minder dan in China, opschriften zijn er ook vaak in het Engels, en sowieso doen Thaise lettertekens minder vreemd aan dan Chinese, al valt er óók niets van te maken. De mensen spreken ook minstens een beetje Engels, velen vrij goed zelfs, en zijn principieel vriendelijk – ook als ze met een glimlach beweren dat de tempel die je wil bezoeken pas later open gaat, maar ze je gerust eerst naar een andere willen brengen, aan een gunstprijs, natuurlijk – als je dan zegt dat je toch eens gaat kijken wijzen ze je alsnog de weg…

Het eten doet veel minder bevreemdend aan dan in China (ook dankzij het Engelse menu, natuurlijk), en voor echt bizarre zaken moet je dus… naar Chinatown. Ze weten er bovendien ook hoe ze Europees eten goed moeten klaarmaken. Niet dat ik het echt heb geprobeerd (behalve bij het ontbijt : enkele hapjes van een curry gaat nog, maar verder ga ik ’s morgens toch niet), maar het zag er allemaal erg lekker uit. Maar „when in Thailand, eat like a Thai”, en zo merk je dat de gastronomische reputatie van het land niet overdreven is. De belangrijkste drempel voor de Thaise keuken blijft daarbij toch de hoeveelheid chilipepers, maar je kan altijd vragen om voorzichtig te zijn. Ik kan ze wel redelijk verdragen, maar er zijn grenzen…

Ik had maar twee dagen om de stad te verkennen en heb me vooral tot de grote toeristische highlights beperkt. Daarnaast heb ik af en toe geprobeerd om van de betreden paden af te wijken en wat binnenstraten te zien. Dat betekent dat ik vooral veel voetpaden ben tegengekomen die met wat tuintafels en -stoelen tot een geïmproviseerd restaurant waren omgevormd, zodat je als voetganger de rijweg op moest. Het zag er altijd lekker uit en rook ook heerlijk, maar ik heb me toch maar niet aan streetfood gewaagd. Nochtans één van de „must do’s” voor Bangkokreizigers, heb ik begrepen. Ook de massage heb ik trouwens overgeslagen. Volgende keer.

Dankzij ons plaatsbezoek heb ik ook een stukje Thailand buiten Bangkok gezien. Dat er uitzag zoals ik me uit films over India herinner.

Door naar Thailand te reizen ben ik uiteraard ook een stuk dichter bij de „bron” van het Coronavirus geraakt. De (ook economische) impact bleek alvast erg duidelijk : de afwezigheid van Chinese toeristen maakte dat ik aan de toeristische attracties waar je volgens de sites die het kunnen weten tijdens het weekend erg lang voor moet aanschuiven gewoon ben binnengewandeld. Misschien ook daardoor was de stad niet zo overweldigend druk als ze soms wordt beschreven. Het verkeer is ook minder chaotisch dan in Beijing, maar ook minder dan in pakweg Italië, Griekenland, Polen of Albanië. Ondanks de tuk tuks en de motorfietsen die er overal tussendoor manoeuvreren.

Daarnaast loopt ongeveer de helft van de mensen in Bangkok met een mondmasker op. Ik heb me daaraan aangepast. Ik heb natuurlijk ook gelezen dat het eigenlijk alleen helpt om de verspreiding van allerlei ziektekiemen tegen te gaan als je zelf ziek bent, en dat het niet verhindert dat jij besmet geraakt. Maar niet iedereen weet dat hij of zij besmet is, en bovendien zorg je er op deze manier voor dat wie een masker draagt meteen gestigmatiseerd wordt. Zodat het dus beter is dat iedereen er één draagt, toch op drukke plaatsen. Ongeveer de helft van de mensen doet dat in Bangkok ook. In de metro ligt het percentage hoger, op minder drukke plaatsen wat lager. Westerlingen dragen er minder vaak één, maar ik was toch lang niet de enige. En in restaurants en bars worden ze uiteraard niet gedragen, want je kan niet eten met een masker op…

Het zou mij niet verbazen dat we ze binnen vijf jaar allemaal voortdurend dragen, of toch tijdens risicoperiodes. Zoiets als de veiligheidsgordel. Dat ze dan ook beter worden, want echt comfortabel vind ik het nu ook weer niet, zeker niet in warm weer. En efficiënter. Daar is een markt voor – ik heb in Bangkok ook al meer gesofisticeerde exemplaren gezien.

Mijn reis heeft er ook toe geleid dat ik veel langer verjaard ben dan gewoonlijk. Ik heb mezelf een gelukkige verjaardag gewenst op de luchthaven van Bangkok, en pas dertig uur later ben ik gestopt met verjaren. Ik vrees dat het niet tot een evenredige verhoging van cadeaus en taarten heeft geleid. Gelukkig ook niet tot evenredige veroudering !

Four nights in Bangkok… ik had gerust nog even willen blijven om wat meer van het land te zien, maar de plicht roept in Brussel, en binnen enkele dagen ook in Genève…

Gedichtendag 2020

Gedichtendag 2020

Botshol

Altijd bang in nachtdiep water
dat is bang aan land.

Dit is geen hol, eerder een leegte
geen stootrand voor begrip, begeerte,

noch een grot met ruwe wanden
waarin op de tast.

Zonder randen ligt het zonder
berm, horizon, houvast.

Geen bodem waarop schaduw meevaart.
Helder het zwartst.

Onttrekt zich in verte aan verte
onttrekt zich in vlakte.

Water onder water
luistert niet. Likt niets los.

Judith Herzberg

Άρνηση

Στο περιγιάλι το κρυφό
κι άσπρο σαν περιστέρι
διψάσαμε το μεσημέρι·
μα το νερό γλυφό.

Πάνω στην άμμο την ξανθή
γράψαμε τ’ όνομά της·
ωραία που φύσηξεν ο μπάτης
και σβήστηκε η γραφή.

Mε τι καρδιά,
με τι πνοή,
τι πόθους και τι πάθος,
πήραμε τη ζωή μας· λάθος!
κι αλλάξαμε ζωή.

Γιώργος Σεφέρης

And did those feet in ancient time
Walk upon England’s mountains green?
And was the holy Lamb of God
On England’s pleasant pastures seen?And did the Countenance Divine
Shine forth upon our clouded hills?
And was Jerusalem builded here
Among these dark Satanic Mills?

Bring me my Bow of burning gold;
Bring me my Arrows of desire;
Bring me my Spear; O clouds unfold!
Bring me my Chariot of fire!

I will not cease from Mental Fight,
Nor shall my Sword sleep in my hand,
Till we have built Jerusalem,
In England’s green & pleasant Land.

William Blake

Uitgekookt

Uitgekookt

Tijdens de kerst- en nieuwjaarsperiode ruil ik de pc en de vergadertafel traditioneel minstens gedeeltelijk in voor het fornuis en het aanrecht. Ik kook graag, maar vaak vind ik er niet de tijd voor. Ik ben zeker technisch geen goede kok : een mes in mijn handen blijft een zeker gevaar inhouden (gelukkig vooral voor mezelf) en ik kan bijvoorbeeld niet zomaar de klassieke bereidingen uit mijn hoofd bereiden – vraag me niet om een beurre blanc of beurre manié op tafel te zetten, om maar iets te zeggen. Maar ik durf veel en heb een goede neus voor smaakcombinaties, ook als die niet meteen aan de klassieke verwachtingen beantwoorden. Zo hoeft het niet altijd vanille-ijs te zijn, maar smaakt een bolletje geraniumijs, mosterdijs of chicorei-ijs ook lekker – uiteraard afhankelijk van waar het bij wordt geserveerd. En een espuma of een sous-videbereiding durf ik ook wel aan – waarbij mijn slaagkansen bij die laatste techniek stukken groter zijn dan bij de eerste.

Inspiratie zoek ik in kookboeken, maar uiteraard ook op het internet, want zo gaat dat tegenwoordig. Wat talenkennis helpt dan om je niet te hoeven beperken tot het Nederlands, al zijn er ook in onze taal uitstekende sites ter beschikking. Zelf wend ik me vaak tot Hap & Tap, en uiteraard is ook de site van kookzender Njam een bron van goede ideeën.

Voor de Griekse keuken is Akis Petretzikis – de lokale Jeroen Meus of Piet Huysentruyt – een onmisbare partner. Ik heb het al meegemaakt dat zijn aanpak door mijn Griekse familie werd tegengesproken (dat moet zó niet), maar dat het resultaat dan toch minstens even goed blijkt dan de gehuldigde klassieke aanpak… De blog My Little Expat Kitchen wordt jammer genoeg niet meer bijgewerkt, maar ook deze lijst met Griekse recepten en af en toe een uitweiding naar de Nederlandse of nóg exotischer keukens is de moeite waard.

Voor de Midden-Oosterse keuken is Yotam Ottolenghi onmisbaar, ook al zijn niet al zijn recepten op het internet te vinden. Bovendien vereist hij al eens dat je de motivatie vindt om exotische ingrediënten op te sporen. Vaak goed haalbaar als je er op tijd aan begint (hij verkoopt ze ook zelf…) maar niet altijd : zo ondervond ik vorige week dat je hier te lande almaar eenvoudiger rode bieten vindt, maar dat gele bieten (neen, géén boterraapjes) niet zomaar in de rekken liggen.

Als het wat ingewikkelder mag, dan kan je bij ChefSteps terecht, voor espuma- of sous-videideeën ook bij de respectievelijke producenten van de ISI en Anovatoestellen. In het Engelse taalgebied heeft SeriousEats ook een stevige positie verworven – al is de site soms wel zeer Amerikaans en heb je wat „vertaalwerk” nodig, en niet alleen omwille van ounces en cups.

Tenslotte… ik post dit nu, maar uiteraard is januari bij uitstek een geschikte maand om te proberen wat minder te eten. Ook dat blijft de moeite waard in 2020.