Archief van
Categorie: Essen politiek

De Waarheid in Beeld

De Waarheid in Beeld

Op 1 januari verjaart ook Essen in Beeld. Het is dan al 12 jaar geleden dat we met onze fotosite van start gingen. Ondertussen brachten we 106.000 foto’s samen. Sinds enkele jaren kreeg de site overigens ook een extra leven op Facebook. Het is ook daar dat ik meestal zelf de foto’s het eerst tegenkom, want ik kom toch vooral op de site als er even iets misloopt. Dat was de voorbije dagen het geval, al zal u het niet gemerkt hebben. Het ging namelijk om een heel “doordeweeks” foutje : enkele foto’s waren op zo’n grote resolutie ingescand dat het systeem het even niet aankon. Dan verklein ik die zelf en plaats ze dan terug.

Maar daardoor wordt natuurlijk wel mijn aandacht getrokken op die foto’s. Zeker als de eerste uit de reeks hoopvol titelt dat het om “De Waarheid” gaat, en dan de gemeentepolitiek blijken te betreffen.  De vier foto’s (u vindt ze hier, hier, hier en hier) geven een verkiezingsfolder van de Essense afdeling van de Belgische Werkliedenpartij in 1938 weer.  Een interessant tijdsdocument.  Met de ogen van vandaag is het natuurlijk in de eerste plaats tragisch : het negenpuntenprogramma op de eerste bladzijde begint met “geen oorlog”.  Alvast die wens zou geen “Waarheid” worden, en daar konden de Essense socialisten uiteraard niets aan doen.  Het feit dat het bovenaan in de lijst staat wijst er wel op dat de dreiging ook in 1938 scherp werd aangevoeld.

Maar ook daarnaast zijn er nog opmerkelijke vaststellingen.  De lichte ontgoocheling dat VNV/Rex geen lijst indiende, bijvoorbeeld; de hoop dat een dergelijke lijst de conservatieve katholieke meerderheid zou verzwakken bleek in 1938 zowaar groter dan de ideologische afkeer voor beide partijen.  Ook de bekommernis om uit te leggen dat de socialisten niet ipso facto “slechte Vlamingen” zijn zou de komende tientallen jaren naar het achterplan verdwijnen.  En de titel “De Waarheid” zou in de Koude Oorlog te zeer verweven raken met de Sovjetrussische Pravda, en dus voor gematigd links onbruikbaar worden.

Wie het met de ogen van vandaag de folder leest, merkt ook dat de rest van het negenpuntenprogramma, dat na de “geen oorlog” komt, veel punten bevat die tot vandaag actueel blijven.  Een degelijk bestuur en goede wegen zullen wel altijd zaken blijven die de kiezer van een gemeentebestuur verwacht.  En uiteraard ontgaat mij noch de aandachtige sp.a-er die de folder terugleest de ironie van het “zwemdok”, waar de socialisten gedurende jaren naar vroegen, maar dan eens mee aan de macht noodgedwongen mee moesten sluiten.  Waarna ze de kans om er een nieuw te bouwen via een coalitiewissel aan zich voorbij lieten gaan het samengaan met de christen-democraten te verlengen, dezelfde christen-democratie die ze in 1938 nog verfoeiden.  Waarom ze dat niet deden is een vraag waarop ik nog steeds naar een eerlijk antwoord zoek, maar natuurlijk zou het niet fair zijn om het coalitiespel van 2018 te willen herspelen met de kaarten van 1938.  Er is ondertussen net iets te veel water door de (rechtgetrokken en vervolgens gehermeanderde) Kleine Aa gevloeid.  Partijprogramma’s en -strategieën veranderen, en gelukkig maar.

Zoals ook Essen verandert, waar we met met “Essen in Beeld” een beetje de weerslag van proberen te bewaren.  Ook in onze 13e jaargang.  En gelukkig niet alleen wat de politiek betreft.  Eigenlijk is de site aan een grondige “remake” toe, maar dat ligt voorlopig vooral in handen van de Heemkundige Kring.  Maar het basisidee zal blijven : het Essen van nu en vroeger in beeld brengen.

Geo-logica

Geo-logica

Gisteren vergaderde de gemeenteraadscommissie omgeving.  Het was de tweede “hybride commissie”, waarbij dus sommigen in het gemeentehuis en anderen van achter hun computer volgen.  Ik koos voor een fysieke aanwezigheid, en zo was het ook de eerste keer in een half jaar dat ik in  het gemeentehuis kwam.  Maar de commissie was niet alleen daarom bijzonder.  Ik ben nadien naar huis gegaan met het gevoel dat ik echt iets had bijgeleerd.  Dat was te danken aan een voormalig CD&V-raadslid, die nu provinciaal gedeputeerde is.  We hadden inderdaad Ludwig Caluwé te gast, en die bracht een enthousiast verhaal over het Geopark Schelde Delta, waarvoor in 2021 de erkenning als Unesco Geopark zal worden gevraagd, in de hoop om die in 2023 ook te krijgen.  Daarvoor is ook de steun van de betrokken gemeentebesturen nodig.  En die gaan we dus geven.

Essen ligt op de rand van het Geoparkgebied, aan de Brabantse Wal en pal op de waterscheiding tussen de Schelde en de Maas.  Het Grenspark Kalmthoutse Heide, en met name de Nol als goed voorbeeld van het effect van menselijk ingrijpen op de geologie, liggen ook op Essens grondgebied.  En zo horen we er dus ook bij.  Hoewel we ons gevoelsmatig niet meteen bij de “kuststreek” rekenen, ligt Essen bovendien ook gewoon erg dicht bij de Oosterschelde.  De presentatie van Ludwig gaf niet alleen de beheersstructuur en de voorwaarden voor erkenning weer -en de mogelijkheden die deze dan biedt- maar ging ook in op de geologische geschiedenis.  Dat heeft ertoe geleid dat ik nadien verder ben gaan nalezen hoe de Schelde historisch liep.  Ik wist wel dat ze zich enkele keren had verplaatst, maar het hele verhaal kende ik niet.  Zolang er land was tussen Engeland en het Europese vasteland, vloeiden de Rijn, de Maas, de Schelde en de Theems samen om dan in de zee uit te monden.  Toen pakweg 8.000 jaar geleden dat land verdween, ging de Schelde uitmonden ter hoogte van waar nu Zeebrugge is.  Om dan later via veel noorderlijker mondingen, uiteindelijk de Westerschelde te vormen.

Dat hele gebied, en ook de streek die door het hele proces gevormd is (met name de Vlaamse Vallei) zou in het Geopark terechtkomen.  Alleen wordt er blijkbaar nog over gediscussieerd of het Zwin er wel of niet bijhoort.  Daarbij spelen niet alleen geologische argumenten een rol, maar ook administratief/politieke.  Nu, ik ben geen specialist, maar als de monding ooit nét ten zuiden van het Zwin lag, en bovendien de verzanding van het Zwin een stuk geologische geschiedenis is met grote gevolgen voor Vlaanderen en bij uitbreiding voor heel West-Europa, dan heb ik de indruk dat het Zwin er toch best bij zou komen.  Dat zou ik wellicht ook gevonden hebben vóór ik het had bezocht, maar nu ben ik er nog meer van overtuigd.

Een Geopark zijn is een keurmerk.  Het legt geen regels op die bijvoorbeeld de havenactiviteit in Antwerpen zouden hinderen.  De Essense toetreding zou ook niets kosten, behalve een zeker engagement.  Maar Essen zou naast toegangspoort van het Grenspark ook een toegangspoort tot het Geopark kunnen worden.  Het lijflied van het Heidebloempje (nu KSA Heidebloempje Essen) opent met “’t ligt tussen de zee en de heide, mijn land”.  Dat is zo op brede schaal (Essen ligt aan de rand van de “landstreek” met de Kempen, de Peel, Limburg en vlak bij de “kuststreek” met Zeeland en Oost- en West-Vlaanderen), en ook op kleine schaal (Essen ligt tussen Kalmthout en Bergen-Op-Zoom).  Dat we daar tussen liggen, danken we aan de door de Schelde geboetseerde monding, aan veranderingen in klimaat en omgeving en hoe de mens daar mee is omgegaan.  Een boeiend geologisch, historisch, cultureel, ecologisch en economisch verhaal.  Ik wens ons alvast veel succes bij de Unesco !

Foto : mijn vooralsnog laatste bezoek aan een erkend Unesco Geopark leidde naar de Vikoskloof
O tempora, o mores

O tempora, o mores

Het Vlaams Belang diende voor de gemeenteraad van dinsdag een voorstel in over het gebruik van de “Nedelandse taal in Essen info”.  De Nederlandse taal is mij genegen, en mijn eerste gedachte toen ik het voorstel las, was uiteraard “With friends like these, who needs enemies ?”, ofwel “Timeo Danaos et dona ferentes” voor wie het idioom van de Antwerpse burgemeester verkiest.  Vervolgens ben ik in de kapel aan de naar hem genoemde laan een kaars gaan branden voor de zielerust van Guido Gezelle, die de bekende regels “De Vlaamsche tale is wonder zoet, voor die heur geen geweld en doet” uit de mouw van zijn habijt schudde, opdat de arme man zich niet al te zeer in zijn graf zou rondwentelen.  Mogelijk zal ook collega-priester-dichter Cyriel Verschaeve zich postuum over zijn hedendaagse geestesgenoten hebben verbaasd, maar gelet op wat er met ’s mans graf gebeurde is zich omdraaien in zijn geval wellicht geen optie meer.  Al goed, want ook anderszins is hij niet het type waar ik kaarsen voor zou branden.

Maar zoals in de gemeenteraad ook Jokke Hennekam opmerkte is de bekommernis van het voorstel terecht : het gebruik van onnodige Engelstalige termen moet worden vermeden, en het “Health Passenger Locator Form” is inderdaad een onding.  Het is belangrijk dat niet alleen de gemeentelijk bestuursdocumenten, van voorstel tot besluit, in correct Nederlands worden gesteld, maar in het bijzonder ook de teksten die voor de burger zijn bestemd en die daaruit voortvloeien.  Εκ λόγου άλλος εκβαίνει λόγος.  Een woordje Engels of een andere taal kan daarbij hoogstens een hulpmiddel zijn.  Veel Essenaren begrijpen Engels, natuurlijk, maar het blijft belangrijk dat we de inwoners als bestuur in onze eigen taal aanspreken.  Nelson Mandela, die zich dezer dagen wellicht óók zeer vaak in zijn graf moet omdraaien, heeft over de Afrikaners in zijn land eens gezegd : “When you speak English many people understand you, including Afrikaners, but when you speak Afrikaans, you know you go straight to their hearts.”  De taal is gansch het volk.  Het Nederlands is bovendien niet alleen de taal van ons Essense hart, het is ook de taal die ons met onze buren verbindt en die we ook daarom als grensgemeente altijd hoog in het vaandel hebben gedragen.

De burgemeester had natuurlijk gelijk dat het HPLF-onding ons vanuit de hogere overheid was opgesolferd en dat de gemeente moeilijk anders kon dan de term gebruiken, maar het was desondanks zinvol dat hierop gewezen werd.

Dat het Nederlands altijd het vertrekpunt moet zijn neemt overigens niet weg dat de boodschap moet overgebracht worden aan al wie in onze gemeente al dan niet tijdelijk verblijft, want we willen ons ook als gastvrije en toeristische gemeente profileren.  Dus soms kan een vertaling wel degelijk wenselijk zijn.  En ook ons eigen dialect moeten we koesteren, zoals dat heel creatief gebeurd is in de coronacommunicatie.  Of hoe zelfs ver van de taalgrens taalpolitiek toch belangrijk blijft…

Nieuwe spelregels

Nieuwe spelregels

Er worden in dit land op vijf verschillende politieke niveaus verkiezingen gehouden (minstens, in Antwerpen zijn er ook nog de districtsraden). Op al die niveaus moeten vervolgens politieke meerderheden worden gevormd.  Dat loopt niet op al die niveaus even vlot.  Dat ligt aan de politieke situatie en de hoofdrolspelers, maar ook aan de geldende regels, natuurlijk.

Op minstens één niveau, het federale, staat dit land zelfs wereldwijd bekend voor zijn moeilijkheden om een meerderheid te vormen.  Maar ook in Vlaanderen heeft het van de verkiezingen van 25 mei tot 2 oktober geduurd om een regering te vormen.

Die Vlaamse regering heeft nu beslist om aan het Parlement voor te stellen om de spelregels voor de verkiezingen te veranderen.  Om de vorming van een Vlaamse, laat staan federale, regering te vergemakkelijken ? Neen, het gaat over de spelregels voor de lokale verkiezingen.  Daar schort wel één en ander aan, maar het meest dringende probleem was het wellicht toch ook weer niet.

Het gaat in de eerste plaats om de afschaffing van de opkomstplicht, en daarnaast om het aanpassen van de regels voor de meerderheidsvorming.  Ik ben principieel tegen de opkomstplicht.  Hoera, hoera dus.  Of eigenlijk toch niet.  Ik voel er namelijk helemaal niets voor om als proeftuin te dienen vanop het gemeentelijke niveau.  Vooral omdat de eerste keer dat stemmen niet verplicht is veel mensen gewoon gaan thuisblijven “omdat het mag”.  Er is ook geen richtpunt om te zien welke impact dat op de uitslag heeft, zodat mensen hun gedrag daar aan kunnen aanpassen (als ik denk dat de andere kiezers van “mijn partij” wél zullen opdagen, dan blijf ik misschien thuis – als ik denk dat ze dat niet doen, dan ga ik maar beter stemmen…).  De eer om die kaap van de eerste niet-verplichte verkiezingen te moeten nemen mogen de dames en heren ministers en parlementsleden van mij gerust voor zichzelf houden !

Daarnaast veranderen de regels van de meerderheidsvorming.  Niet die van de zetelverdeling, dus heel concreet zou in Essen een CD&V-sp.a-meerderheid nog steeds mogelijk zijn geweest na de vorige verkiezingen.  Maar N-VA/PLE zou wel veertien dagen lang het exclusief recht hebben gehad om te proberen een meerderheid op de been te brengen.  Die periode hadden CD&V en sp.a dan alleszins moeten uitzitten, waarbij wij uiteraard zouden hebben geprobeerd om één van beide partners los te weken.  De burgemeesterskaart zou daarbij bovendien uit het spel zijn gehaald, want de persoon met de meeste stemmen in de grootste coalitiepartij wordt “automatisch” burgemeester.  Dat zou Gaston Van Tichelt zijn geweest in een coalitie van CD&V en sp.a, zoals nu.  In een coalitie van N-VA/PLE en CD&V en in een coalitie van N-VA/PLE en sp.a zou het evenwel Dirk Smout zijn geworden.  Geen andere mogelijkheden, wat niet zonder gevolgen zou zijn geweest.

Interessanter wordt het wanneer we die regels zouden toepassen op de verkiezingen van 2012 en zeker die van 2006.  Ook in 2012 zou Gaston Van Tichelt burgemeester zijn geworden in een CD&V/sp.a-coalitie, en overigens ook in één met N-VA/PLE.  Als N-VA/PLE en sp.a een coalitie-akkoord maken, dan gaat de sjerp automatisch naar Dirk Smout.

Als de regels al in 2006 hadden bestaan, dan leidt dat wellicht tot een andere uitkomst van de coalitiebesprekingen.  In een coalitie van CD&V met sp.a wordt de automatische burgemeester namelijk Frans Schrauwen.  En wordt Gaston Van Tichelt wellicht schepen, maar op de sjerp moet hij dan nog minstens zes jaar langer wachten.  Schrauwen kan dan alleen van de sjerp worden afgehouden door een coalitie met N-VA/PLE, sp.a, Open Vld en Groen, met 13 zetels op 25, en met Dirk Smout als “automatische” burgemeester.

Ik ben voorstander van die nieuwe regel, maar ze maken de lokale verkiezingen wel nog wat meer een burgemeestersverkiezing, en dat is een beetje jammer.  En opnieuw stelt zich de vraag waarom er eerst aan de regels voor de lokale meerderheidsvorming moest worden gesleuteld, en niet aan de regels voor de federale of minstens de Vlaamse…

Deze tekst werd aangepast op 27 augustus.  In een eerdere versie interpreteerde ik nieuwe regel voor het burgemeesterschap verkeerd; de grootte van de fractie gaat namelijk vóór op het aantal voorkeurstemmen van de kandidaten bij het uitdelen van de sjerp.
Stratenplan

Stratenplan

Een derde tekst over de gemeenteraad van dinsdag.  Daarna stop ik ermee.  Maar deze wil ik toch nog even schrijven.  We bespraken namelijk ook het een voorstel van CD&V-collega’s Van Loon en Verpalen om in Essen meer straten naar vrouwen te noemen.  Ik heb ooit ook een voorstel over straatnamen ingediend.  Ik vind ze geen onbelangrijk deel van ons patrimonium.  Het klopt ook dat er in Essen een onevenwicht is : alleen het Rose Grononpad is naar een vrouw genoemd.  En het voorstel om bij een eerste goede gelegenheid een straat naar Zuster Juliana te noemen steun ik in elk geval : dat heeft ze ondubbelzinnig verdiend.  Ik dacht zelf ook meteen aan Jelena De Belder, die dan liefst dicht bij Hemelrijk een straat naar haar genoemd zou krijgen.

Ik ben het dus ook principieel eens met het voorstel.  Eenvoudig is het wel niet : straten worden genoemd naar overledenen (dat staat wettelijk vast, met uitzondering van het koningshuis, maar een Prinses Elisabethlei hoeft niet meteen voor mij), en per definitie naar mensen die op één of andere manier in de samenleving zichtbaar zijn geweest.  En in het verleden waren vrouwen vaak minder zichtbaar dan mannen.  Ook vaak in het nabije verleden.  Ten onrechte, maar het verleden kan je niet zo eenvoudig veranderen.  Ik vind ook principieel dat straatnamen genoemd moeten worden naar mensen met een lokale verdienste.  Dus is het niet zo heel gemakkelijk om vrouwen te vinden die in aanmerking komen voor een straatnaam, want een straatnaam geven alleen omdat iemand een vrouw vind ik ook geen goede optie.  We moeten dus zorgvuldig zoeken en afwegen.  En ik zou het ook problematisch vinden als mannen die ook echt een straatnaam verdienen die niet meer zouden kunnen krijgen.  Zo vind ik een Prins Jan I-laan in Essen ook gewenst.

Zijstraten die dezelfde naam als een hoofdstraat dragen een andere naam geven is hier en daar een optie, maar zo heel veel hebben we er niet meer.  En verder hoop ik dat er niet zo heel veel straten meer gaan bijkomen in Essen.  De gemeente is al te vol gebouwd.

Straten van naam veranderen is niet zo eenvoudig voor de bewoners (en mogelijk ook administratief niet), en natuurlijk zijn er veel mooie of historisch belangrijke namen die we ook willen behouden.  En zeker personen hun straatnaam “afnemen” lijkt op een soort desavouering – zoiets als nu (terecht) met Leopold II gebeurt.  Ik zou nu geen straat noemen naar Guido Gezelle, Hendrik Conscience of Albrecht Rodenbach (tenzij die uiteraard een band met Essen zouden hebben gehad), maar om de naam nu af te nemen…  Een andere vorm van eerbetoon in de plaats is dan misschien een mogelijkheid (een beeld in de bib ?) maar het blijft toch lijken op een negatieve actie.  En die verdienen de drie auteurs dan ook weer niet.  Al ligt de Guido Gezellelaan wel ideaal om de Zuster Julianalaan te worden.

Het wordt dus nog een moeilijke evenwichtsoefening : voldoende straten en voldoende namen vinden.  Maar moeilijk gaat ook, natuurlijk.

Foto : Rose Grononpad – Essen in Beeld (fotograaf Patrick Vankeersbilck)
Schadenfreude

Schadenfreude

De gemeenteraad verliep gisteren iets eensgezinder dan de OCMW-raad – en dat is goed nieuws, want de gemeenteraad duurde ook een stuk langer… De belangrijkste beslissing was ongetwijfeld een reeks steunmaatregelen voor de verenigingen.  De geschiedenis van dat pakket is interessant.  De belangrijkste maatregel is wellicht de mogelijkheid voor de verenigingen om een schadedossier in te dienen en zo de gemiste uitgaven en extra kosten die ze door corona hebben gemaakt (en na aftrek van eventuele extra inkomsten en niet opgelopen kosten) gecompenseerd te krijgen.  Een goed idee, geagendeerd door het schepencollege, nadat de “Taskforce verenigingen” het als één van zijn voorstellen had naar voren gebracht.

Waar dat idee ontstaan is, is voor mij eenvoudig te achterhalen.  In de WhatsAppgroep van de N-VA/PLE-fractie, tussen 29 maart en 4 april, ondertussen dus drie maanden geleden.  We gaven het de naam “verenigingenfonds”, maar het leek verder als twee druppels water op de “schadedossiers” die nu werden goedgekeurd.  We hebben dat voorstel dan vervolgens afgetoetst met mensen uit het verenigingsleven, en geagendeerd op de gemeenteraad van eind april.  Waar CD&V en sp.a het hebben weggestemd.  Omdat het niet op maat van de verenigingen was.  Omdat het haastwerk was.  Omdat het niet “van onderuit”, vanuit de verenigingen kwam.  Omdat het getuigde van sinterklaaspolitiek.  Omdat…  Wie zal het zeggen ?

Er werd dan beslist om een “Taskforce verenigingen” op te richten.  Die kwam al bij zijn eerste vergadering opnieuw bij dit voorstel uit.  We dienden het dan terug in, onder een andere naam en met enkele kleine aanpassingen.  Maar weer mocht en kon het niet doorgaan.  Er moest gewacht worden tot de taskforce zijn werkzaamheden kon afronden.  Het kwam niet “van onderuit”.  Ons pleidooi om de verenigingen ruim vóór de zomer zekerheid te geven werd, met een kleine uitzondering voor de jeugdbewegingen, opnieuw niet gehoord.

De task force rondde zijn werkzaamheden af, en bleef bij het voorstel.  We agendeerden het terug op de raad van gisteren, in de overtuiging dat de derde keer de goede keer zou zijn.  Maar het schepencollege agendeerde gewoon… hetzelfde voorstel.  Aangevuld met andere elementen uit ons eerste voorstel (aanpassing subsidieregeling) die nu plots óók goed waren, en met een voorstel voor renteloze leningen waar “van onderuit” door exact niemand werd gevraagd, maar dat het schepencollege zelf in al zijn wijsheid een goed idee vond – voor hen gelden duidelijk niet dezelfde criteria.  We hebben dat hele pakket vervolgens gewoon mee goedgekeurd, en ons eigen voorstel ingetrokken.  Omdat het uiteindelijk niet van belang is van wie het idee komt, maar dat het doorgaat.  Ik ben er wel trots op dat het ons idee is.  Dat CD&V en sp.a het nu verkopen alsof ze het zelf bedacht hebben, is natuurlijk geen erg faire manier om aan politiek te doen.  Het zij zo.  Het is wel jammer dat het nu twee maanden langer dan nodig heeft moeten duren, want de verenigingen hadden dus al twee maanden eerder zekerheid kunnen krijgen.  Maar goed, beter laat dan nooit.

En toch… zou dat nu echt zoveel pijn hebben gedaan, om een voorstel van ons goed te keuren ? Dat zou alleen in de communicatie een verschil hebben gemaakt, maar dat is toch bijzaak, niet ? Het gaat om de inhoud, toch.  Toch ?

Sex, Lies and Videotapes

Sex, Lies and Videotapes

Of eigenlijk alleen Lies and Videotapes.  Maar u bent toch maar beginnen lezen, het heeft dus gewerkt ! En de verwijzing naar de bekende filmtitel was te mooi om hem te laten liggen…

Gisteren was het gemeente- en OCMW-raad.  Het onderscheid tussen beide is nog nauwelijks meer dan theoretisch, maar dit gaat dus over de OCMW-raad.  Het schepencollege heet in die context het “vast bureau”.  Als OCMW-raadslid had ik in de vorige zitting van de raad gereageerd op een eerdere tussenkomst van de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst (schepen Brigitte Van Aert) tijdens de gemeenteraad.  Ik had daarbij gesteld dat de informatie die zij aan de gemeenteraad (die net voordien had vergaderd) had verstrekt niet klopte, en heb dan letterlijk verwezen naar de geldende wetgeving en wat daarover op de site van de Vlaamse overheid staat.  Ik had dat snel opgezocht, maar zou anders in dezelfde zin zijn tussengekomen; ik zat immers (net) in de OCMW-raad toen de GPMIs werden ingevoerd, en wist er nog genoeg over.

Schepen Van Aert heeft vervolgens dit geantwoord : “Wat ik heel duidelijk kan stellen is dat het GPMI een contract is tussen de maatschappelijk assistent en de cliënt, en zij bepalen samen wat er in vertrouwen wordt afgesproken, en dat wordt voorgelegd aan het Bijzonder Comité ter kennisgeving.    Het is niet aan de OCMW-raad (…) om te bepalen wat er in het GPMI staat.”  Hoe ik dat zo precies weet ? Wel, dat brengt me bij de “videotapes” uit mijn titel : de hele raad werd opgenomen, en kan hier worden teruggevonden.  Het stuk waarover het gaat loopt van 2:32:06 tot 2:34:33.

Ik heb dan meteen na de raad om een schriftelijke opheldering gevraagd.  Klopt de wetgeving zoals ik die had aangehaald, of was het een “interpretatie” van mij, zoals Van Aert beweerde, en had zij gelijk ? Ik heb een antwoord gekregen, dat uitgebreid op de kwestie ingaat en er ondubbelzinnig op neer kwam dat wat de schepen in de raad beweerd had niet juist was.  In de brief wordt wel een poging gedaan om wat verwarring te scheppen, maar de conclusie is desalniettemin duidelijk : het GPMI is een overeenkomst tussen het OCMW en de cliënt, en de OCMW-raad kan er perfect algemene instructies over geven (uiteraard kan de raad niet beslissen om één individueel GPMI aan te passen, dat had ik noch iemand anders beweerd).

Ik ben hier dan gisteren in de OCMW-raad op teruggekomen, en heb het volgende gezegd : “In de vorige raad was er een discussie over de procedure voor het opmaken van een Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie.  Ik heb naar aanleiding daarvan om een schriftelijke verduidelijking gevraagd van het vast bureau, en heb die ook gekregen, waarvoor dank.  Ik heb met de brief erbij dat deel van de raad nog eens opnieuw bekeken, en daaruit blijkt dat er letterlijk geen woord klopt van wat er toen vanuit dat vast bureau gezegd werd.  Dat is opmerkelijk, want het ging niet over iets dat spontaan in de raad aan bod kwam, maar over een vooraf ingediend punt.  Dat iemand iets niet weet, is begrijpelijk, maar bewust foute informatie geven is iets heel anders.  In elk democratisch systeem is het recht van de verkozenen om vragen te stellen één van de belangrijkste rechten, en het juist inlichten van de verkozen één van de belangrijkste plichten van uitvoerende mandatarissen.  Ik wil daarom niet alleen weten hoe ervoor gezorgd gaat worden dat zoiets niet meer kan gebeuren, maar ook welke conclusies hieruit door het Vast Bureau worden getrokken.” 

Het is voor de werking van een gemeentebestuur heel belangrijk dat de raad juist wordt ingelicht.  Als dat per hoogste uitzondering en per vergissing niet gebeurt, dan horen daar minstens verontschuldigingen aan de raad en een spontane rechtzetting door de verantwoordelijke, tijdens de raad, op te volgen.  Anders gaat het om het bewust voorliegen van de verkozenen, en dat is een doodzonde in een democratisch systeem.

Met mijn vraag probeerde ik het vast bureau (het college) de kans te bieden om het alsnog recht te zetten.  Korte excuses en de belofte om beter op te letten bij het verstrekken van informatie hadden volstaan.  Maar dat gebeurde niet.  De burgemeester beweerde integendeel dat het allemaal niet zo zwart-wit was, en dat zowel de schepen als ik niet helemaal gelijk of ongelijk hadden.  In de eerste plaats is dat niet waar : alles wat ik gezegd heb, klopt en alles wat de schepen heeft gezegd niet.  In de tweede plaats doet het niet ter zake : de uitvoerende mandataris (burgemeester, schepen, voorzitter van het bijzonder comité) moet de raad correct inlichten en zich daarvoor tegenover de raad verantwoorden.  Als raadslid heb ik die plicht niet – al blijft het natuurlijk mijn bedoeling om correcte informatie te geven en me op goed onderbouwde argumenten te baseren.

Uiteraard weet ik ook wel dat dit niet over een uiterst belangrijke beleidskwestie gaat.  Er liggen maar weinig Essenaren wakker van de vraag wie er exact verantwoordelijk is voor de Geïndividualiseerde Projecten voor Maatschappelijke Integratie – op de betrokkenen na, want ik wil het belang ervan voor hen niet onderschatten.  Maar het recht van verkozenen op juiste informatie is fundamenteel voor de democratie.  Anders belanden we in het straatje van Poetin en Trump.  Ik kan in eer en geweten niet anders dan een harde conclusie trekken.

Die conclusie brengt mij bij de “lies” uit mijn titel.  Halsstarrig de waarheid ontkennen is liegen.  Een uitvoerende mandataris die liegt moet opstappen.  Het vast bureau (schepencollege) heeft tegenover de raad gelogen en weigert in te zien dat dit een probleem is en moet worden rechtgezet.  Het moet nu zelf maar uitmaken of de verantwoordelijkheid daarvoor bij de burgemeester of bij de betrokken schepen ligt.

De Ambetante Ambtenaar*

De Ambetante Ambtenaar*

*vrij naar Willy Vandersteen

De eerste Essense jeugdambtenaar gaat met pensioen.  Met een actieve ploeg enthousiaste Jeugdraders, met ook enig strategisch inzicht, wisten we een jaar of 25 geleden dat onze gemeente een jeugddienst op het gemeentehuis nodig had.  Een aanspreekpunt voor de verenigingen, voor al wie door of voor jongeren iets wilde betekenen, voor onszelf als Jeugdraad, voor de gemeentediensten zelf die met “de jeugd” wilden of moesten samenwerken.  Hoe daarvan een gemeentebestuur overtuigen dat het verenigingsleven weliswaar genegen was, maar alleen zolang het zijn eigen plan kon trekken (vanuit een visie die ik hier al eens heb uiteengezet) ? Het zichtbare succes van Roefel in de buurgemeenten was een eerste hefboom : de Essenaar zag dat er elders iets succesvol gebeurde, en hier lukte dat niet.  Het decreet op het jeugdwerkbeleid was de tweede : een volwaardig jeudgdwerkbeleidsplan uitschrijven was een niet te onderschatten taak, en het niet doen zou net iets te veel gelden kosten aan het gemeentebestuur.

Ik weet niet van wie het briljante idee uiteindelijk kwam, maar het zou best van Frans Schrauwen kunnen zijn geweest : Josée Van Doren werd aangesteld als jeugdambtenaar.  De Essense Roefel stak al snel de buren naar de kroon, en voor de beleidsplannen die zij toen uitschreef moet je een studiebureau honderdduizenden euro’s betalen.  Ik heb toen met haar leren samenwerken : realistisch, pragmatisch, altijd constructief maar ook kritisch, niet op haar mond gevallen.  En vooral : met een héél groot hard voor de mensen waarvoor ze werkte.  De jongeren, en later de senioren.  De bezoekers en vrijwilligers van het Lokaal Dienstencentrum.  De Essenaren, kortom.

Die vond ze altijd belangrijker dan de regels van het gemeentebestuur of de hiërarchie waarin ze moest werken.  Foute beslissingen, vooral als die het resultaat waren van niet luisteren naar de mensen op het terrein, ergerden haar mateloos.  Mensen die hun positie niet te danken hadden aan inzet of inzicht, maar daaraan wel meenden alwetendheid te mogen ontlenen, ze doorzag ze en durfde dat ook wel eens te zeggen.  Dat zij wél in staat bleek om een degelijk beleidsplan te schrijven en veel beter betaalden niet, het ergerde haar wel eens.  Neen, niet omdat die anderen beter betaald zouden worden, maar wel omdat ze die hogere graad als vrijbrief gebruikten om te beslissen zonder te luisteren, om te doen alsof de wijsheid in pacht hadden.  En omdat ze de oplossing van problemen niet dichterbij brachten, maar bemoeilijkten.  Samen met Marcel Van Meel, die de technische dienst leidde (en die nóg een grotere mond had), slaagde ze er vaak in allerlei praktische problemen op te lossen door gewoon te doen wat er moest gebeuren, of dat nu wel of niet in de regels stond.  Als het niet kon zoals het moest, dan moest het maar zoals het kon.

Zo’n ambtenaren moesten er meer zijn.  Ik begrijp wel waarom leidinggevenden soms last hebben met loyale maar kritische ambtenaren, die durven de vinger op zere wondes te leggen.  Wie leiderschap verwart met controle, wie gezag verwart met procedurele macht, wie deskundigheid verwart met een positie, die gaat met hen botsen.  Het is ook niet altijd gemakkelijk, wat natuurlijk is ook niet elke kritiek altijd terecht, komt niet alle wijsheid van onderuit, bestaan veel regels en procedures ook om goede redenen.  Maar daar gaat het ook niet om.  Want ook die loyaal-kritische ambtenaren weten vaak wel dat ze niet altijd gelijk hebben.  Het gaat erom dat ze de organisatie dwingen om zichzelf en de beslissingen die worden genomen te bevragen en te verantwoorden.  Ze passen in een cultuur die de mensen de ruimte geeft om mee te denken en om aan te geven wat er schort, zodat wat er moet gebeuren ook mee gedragen kan worden.  Uiteindelijk werkt dat versterkend voor de organisatie en voor wie in die organisatie leiding geeft.

Ik vrees dat die organisatiecultuur er in Essen de voorbije decennia onvoldoende is geweest.  Ik vrees ook dat er veel te weinig is nagedacht over het gebruiken van competenties in plaats van te focussen op diploma’s en formele posities.  Josée Van Doren zou een uitstekend afdelingshoofd Vrije Tijd zijn geweest.  Ik denk ook dat ze dan vandaag nog niet met pensioen zou zijn gegaan.  Dat is een gemiste kans voor de organisatie, al gun ik haar uiteraard van harte de “rust” (van stilzitten gaat niet veel in huis komen).

Ik ben er bijzonder trots op dat ze in 2012 en 2018 op onze verkiezingslijst stond, en dat we bij N-VA/PLE op haar inzichten kunnen rekenen.  Ik hoop dat dat nog lang zo blijft; eigenlijk zou ze in de gemeenteraad moeten komen, maar dat kan natuurlijk niet zomaar meteen.  Maar ook als ze niet bij ons actief zou zijn zou ik dit stukje.  Uit nostalgie naar een uitstekende jeugdambtenaar en uit waardering voor al die mensen die op de werkvloer van ons gemeentebestuur dag na dag het beste van zichzelf geven.  Ik wens ze toe dat ze niet vergeten om als het moet flink ambetant te zijn, en de organisatie wens ik toe om dat naar waarde te leren schatten.

Het meerderheidskamp

Het meerderheidskamp

Ik heb gisteren geprobeerd om voor één van onze voorstellen een meerderheid te vinden in de gemeenteraad (die u hier kan herbekijken) .  Niet zo bijzonder, hoor ik u al denken.  En dat klopt : dat doen we eigenlijk altijd, een meerderheid zoeken.  Maar we vinden die niet altijd : met N-VA/PLE zitten we in de oppositie, en CD&V en sp.a, die samen wel een meerderheid hebben, houden de rangen stug gesloten – zelden zo stug als gisteren, trouwens.

Ik zocht mijn meerderheid elders : in de eerste plaats bij de groep van raadsleden die ooit al zelf een jeugdkamp hebben mee georganiseerd.  Dat is al een mooi begin op weg naar een meerderheid : zelfs al ken ik niet van iedereen het hele cv, dan nog is die fractie is al zeker groter dan de grootste échte fractie in de raad.  Daarnaast stelde ik voor dat de degenen van wie de kinderen dit jaar mee op kamp zouden willen gaan zouden aansluiten.  Ik weet niet zo goed hoe groot die fractie is, dus voor alle zekerheid had ik er misschien nog een derde moeten aanspreken : die van degenen die vroeger met plezier zelf op kamp zijn geweest.  En misschien ook nog die van degenen van wie de partners met veel plezier kampen in elkaar hebben gebokst.  Dat zou een zeldzaam grote meerderheid hebben opgeleverd.  We hadden die misschien vooraf (virtueel) moeten samenbrengen, al hebben we uiteindelijk unaniem iets goedgekeurd.  Maar een sterker kamp-kamp had er meer kunnen uithalen.

En dat is verdorie nodig ! Ik kreeg gisteren de gids te zien die de jeugdkampen in deze coronazomer als leidraad moeten gebruiken.  Zoals ik in de raad zei, zou ik er zelfs al niet aan willen beginnen om op die manier op kamp te gaan.  Maar ik heb er ook bijgezegd dat ik het 25 jaar geleden wellicht wel zou hebben aangedurfd, dus reken ik op de jeugdleiders van vandaag…

Alleen hebben die ook nog andere kopzorgen.  Examens die in vreemde omstandigheden verlopen.  En financiële zorgen, want heel wat van de activiteiten waarmee ze zich financieren zijn in de voorbij maanden natuurlijk niet kunnen doorgaan.  En een coronakamp gaat onvermijdelijk extra kosten meebrengen.  Dat gat moet dichtgereden worden, want anders is er letterlijk geen beginnen aan, aan het organiseren van een kamp dit jaar.

In de raad van april probeerden we dat principe al voor alle verenigingen te regelen, en dat probeerden we gisteren opnieuw.  Maar toen de meerderheid het weer op de lange baan (sorry, de task force) besloot te schuiven heb ik geprobeerd om te redden wat er te redden valt voor de jeugdverenigingen.  Voor hen is het immers dringend : ze zijn nú hun kamp aan het voorbereiden.  Mogelijk hun moeilijkste kamp ooit.  Ze willen nú zekerheid dat het zonder financiële kopzorgen zal kunnen.  En natuurlijk ook zonder hun kampprijs te verhogen, zoals het gemeentebestuur impliciet suggereerde in de enquête die het bij de verenigingen deed.  Dat laatste argument deed bij CD&V een belletje rinkelen, zodat er toch een beetje een Scouts/KSA/Chiro/KLJ/Kazou-coalitie tot stand kwam.  En ook jeugdschepen Arno Aerden (sp.a) had de uitdaging duidelijk al begrepen en leek er ook klaar voor om heel hard mee te werken aan een oplossing.  Dat hij daarvoor zonder toelating van de raad geen geld voor kon uittrekken, overtuigde hem mogelijk ook – wie zal het zeggen.

De macht van het getal haalde uiteindelijk ook de burgemeester over de streep, zodat het schepencollege namens de raad “iets” moet uitwerken tegen 1 juni.  Ik ben en blijf diep teleurgesteld dat we geen garantie uit de band konden slepen dat we de extra kosten en de minderinkomsten zullen denken, maar heb de ene vogel in de hand dan toch maar aangenomen.  Hopelijk krijgt Arno in het schepencollege ook steun van de jeugdwerkcoalitie om toch zo veel mogelijk kosten voor de gemeenterekening te kunnen nemen.  Als we er nu niet ondubbelzinnig staan voor de jeugdkampen, dan mogen we nooit meer “eens (jeugdbeweging naar keuze), altijd (zelfde jeugdbeweging)” zeggen.  Dat zou een belediging zijn.

En natuurlijk geldt dat bij uitbreiding voor het hele verenigingsleven.  Ook daar gaan we hard voor blijven gaan : onze verenigingen moeten er na corona even sterk opnieuw kunnen staan dan voor corona, zonder extra leningslasten en zeker zonder extra kosten voor wie graag “bijeen komt” in Essen.  Maar voor de jeugdverenigingen is het nog net even dringender.  Hopelijk begrijpt iedereen dat.

Voor wie zich deze zomer voor het jeugdwerk inzet hierbij alvast mijn oneindige waardering en dank.  Het zal niet gemakkelijk zijn.  Een leidingsploeg in bubbels moeten verdelen lijkt me een behoorlijke opgave.  Maar het kan.  Omdat het moet.  Doe geen enkele toegeving op de regels en de raadgevingen, ook als die op het eerste gezicht onhaalbaar of onlogisch lijken.  En maak er op alle manier een onvergetelijk kamp van !

Foto : Promotiefoto Dag van de Jeugdbeweging 2019
Essen an der schönen blauen Donau

Essen an der schönen blauen Donau

Gisterenavond hadden we de eerste “echte” digitale gemeenteraad, nadat we vorige week een aantal commissievergaderingen hadden.  Technisch liep het allemaal vrij goed, en dat is niet zozeer te danken aan de technici (want een platform voor videovergaderingen gebruiksklaar maken is niet zo moeilijk), maar wel aan degenen die voor een vlotte “regie” zorgden, in de eerste plaats de algemeen directeur dus.

Inhoudelijk verliep de raad veel minder goed.  Dat vraagt enige duiding…  De coronacrisis geeft onvermijdelijk extra macht aan de bestuurders die ze moeten beheersen.  De vraag is of ze een deel van die macht afstaan, delen, om zo een sterker antwoord te kunnen geven.  De meeste machthebbers geven een deel van de macht af aan experten.  De omvang van dat deel is voor discussie vatbaar, maar iedereen ziet in dat Trump of Bolsonaro de expertise te veel negeren, en zichzelf daardoor verzwakken.  Een andere vraag is wat je als machthebber doet met de politieke oppositie.  Om twee uitersten te duiden : de Hongaarse premier Orban gebruikt de coronacrisis duidelijk als een excuus om de facto een dictatuur in te stellen in zijn land, de Nieuw-Zeelandse premier Ardern liet het aan de oppositieleider over om de parlementaire commissie rond “Covid” voor te zitten.  Ook op het federale niveau bij ons worden alle verantwoordelijke partijen betrokken bij het uitwerken van de coronamaatregelen, in Nederland verving een oppositiepoliticus de minister van volksgezondheid toen die plots ontslag nam.  En zo zijn er nog heel wat voorbeelden; ook iemand als de Duitse kanselier Merkel haalt een stuk van haar legitimiteit in deze crisis uit een verbindende houding.  Ook in dit geval betekent macht afstaan eigenlijk de eigen macht versterken : een groter politiek draagvlak creëert ook een groter draagvlak bij de bevolking.  En het komt uiteindelijk ook de machthebber ten goede; na 14 jaar in  haar ambt is Merkel in de peilingen populairder dan ooit tevoren.

Welke keuze werd in Essen gemaakt ? Het begon niet slecht.  Bij het begin van de lockdownmaatregelen stelden CD&V en sp.a aan ons voor om samen een persbericht te verspreiden.  Dat deden we dan ook.  Daarna deden we enkele voorstellen, en vroegen om die samen te bespreken en uit te werken.  Maar die werkwijze was duidelijk niet naar de zin van de burgemeester, die een uitstekende gelegenheid zag om zijn eigen macht te versterken.  Zo kondigde hij in de pers aan dat er 500.000 EUR wordt uitgetrokken (vóór corona was het een bevoegdheid van de gemeenteraad om het budget vast te stellen) en besliste hij om zijn coronaplan aan iedereen op te leggen.  Om de sp.a tevreden te houden werd er ook een voorstel van hen in verwerkt, maar daar hield het dan bij op.  Onze voorstellen werden in de gemeenteraad vervolgens weggestemd, omdat ze niet “van onderuit” kwamen en niet voldoende waren gerijpt, de voorstellen van het college werden goedgekeurd “omdat het belangrijk is om snel duidelijke signalen te geven”.  Dat de burgemeester Arno Aerden (sp.a) dwong om die spreidstand uit te leggen, was een cynisch extraatje.  Zoals Helmut Jaspers (sp.a) mocht uitleggen dat ons voorstel voor een verenigingenfonds onvoldoende rekening hield met de diversiteit van de Essense verenigingen, terwijl het net van 100% maatwerk uitgaat, zodat hij uiteraard ook verdwaalde in die uitleg.

Tenslotte werd ons duidelijk gemaakt dat “van onderuit” niet “vanuit de gemeenteraad” betekent (de 25 mensen die door de Essenaren voor dit soort werk zijn aangeduid), maar vanuit task forces samengesteld door “het schepencollege en de door dat college gevraagde mensen die volgens het college het werkveld vertegenwoordigen”.  Waarmee niet alleen de raad, maar ook de bestaande adviesraden buitenspel worden gezet.

En toch gaan we ons verantwoordelijk blijven gedragen.  We gaan de maatregelen steunen die goed zijn, ook als ze niet van ons komen.  Voorstellen van het schepencollege en de meerderheid constructief blijven bekijken, op inhoud beoordelen en niet op de naam van de indiener, zoals we ook gisteren de hele raad door zijn blijven doen.  Dat is niet gemakkelijk, frustrerend zelfs, omdat het niet van twee kanten komt.  Maar het is zoals het hele coronaverhaal… alleen door vol te houden komen we er.