Archief van
Categorie: Essen politiek

Magda ? Neen, toch niet.

Magda ? Neen, toch niet.

Gert Raeijmakers is een goede cafébaas.  Toegegeven, dat weet ik niet echt uit eigen ervaring, maar dat ligt niet aan hem.  Ik ben geen groot caféganger.  Nooit echt geweest, maar ook toen ik frequenter aan de toog hing was dat niet zo heel vaak in café Rex; ons “stamcafé” was bij Den Block aan het Heuvelplein.  Maar Martin Soeterbroek deed destijds Rex wel draaien, ook nadat het gebouw in handen kwam van het gemeentebestuur (dat zo het café van de appartementsdood redde).  En toen Martin aangaf dat het voor hem “hoogste tijd” was om te stoppen, nam Gert het café even succesvol over.  Dat zal wel niet altijd gemakkelijk zijn, en verdient dus waardering.

Gert is ook politiek actief.  Vóór zijn overname van Rex zat hij in de gemeenteraad, en nadien werd hij voorzitter van de Essense CD&V.  Op dat vlak is het al helemaal niet aan mij om te oordelen of hij dat goed doet, natuurlijk, maar uit het feit dat hij er nog steeds zit leid ik af dat zijn partij dat wel vindt.  Dat zal ook wel niet altijd gemakkelijk zijn… Ik waardeer iedereen die zich inzet voor de lokale politiek, en als cafébaas is hij ongetwijfeld goed geplaatst om mee de vinger aan de pols te houden in Essen.  Dat is belangrijk.

Maar Rex is wel een gemeentelijk gebouw, en het café is aan hem in concessie gegeven.  Dat betekent dat hij bepaalde regels moet naleven.  In de concessieovereenkomst staat : “De concessiehouder moet zich te opzichte van de klanten onthouden van enige vorm van discriminatie, uitsluiting, beperking of voorkeur omwille van ras, geaardheid, of om ideologische en filosofische redenen.”  Terecht eist het gemeentebestuur dat iemand die een gemeentelijke inrichting uitbaat dat op een neutrale manier doet.  Maar cafébaas Gert kwam daarbij enkele keren in conflict met partijvoorzitter Gert.  Bij de gemeenteraadsverkiezingen, waarvoor hij kandidaat was, hingen er CD&V-affiches in zijn café.  Die werden toen naar verluidt na een melding bij het gemeentebestuur weggehaald.  Maar bij de parlementsverkiezingen hingen ze er opnieuw.  Na een eerste melding werden ze even weggehaald, al vond het schepencollege toen al dat de concessie eigenlijk wél toeliet dat ze er hingen.  Gert bleef, onder meer op Facebook, ook volharden : op vragen over de affiches antwoordde hij staalhard dat hij die daar mocht hangen.  En op de verkiezingsdag kleurde zijn café dus opnieuw oranje.

Eén van de meldingen kwam van mij.  Ik werd er namelijk door kiezers vanuit heel verschillende hoeken (van PVDA en Groen tot Open Vld en N-VA) op aangesproken dat het toch wel vreemd was, die partij-affiches in een gemeentelijk gebouw.  Omdat het schepencollege er blijkbaar niet in slaagde om de concessieovereenkomst juist te interpreteren, stapte ik dan maar naar het Agentschap Binnenlands Bestuur.  Dat ondertussen besliste dat ik uiteraard gelijk heb : de concessieovereenkomst verbiedt het ophangen van partij-affiches in café Rex.  Magda ? Neen, dus.  Dat wist het schepencollege ongetwijfeld zelf ook, er zitten voldoende juristen in.  Maar blijkbaar kwam het politiek net iets te goed uit dat die affiches daar hingen.  Niet netjes.

Maar goed, nu is de knoop dus doorgehakt.  Ik ben blij met die beslissing, omdat ze duidelijkheid schept.  En er hopelijk mee toe bijdraagt dat cafébaas Gert terug het vertrouwen kan winnen van de hele gemeenteraad, en niet alleen van zijn eigen partij.  Het zou jammer zijn dat de uitbating van Rex een politiek vraagstuk wordt, en het café als partijlokaal wordt aanzien.  Daar heeft Rex alvast geen baat bij, en cafébaas Gert zou dat moeten weten.  Terwijl partijvoorzitter Gert buiten het café gewoon zijn ding kan blijven doen, natuurlijk.

Weggeloodst

Weggeloodst

De kogel is door de kerk.  Of beter : door de loods.  De rangeerloods, goederenloods of douaneloods aan Hemelrijk, hoe u ze ook wil noemen, zal na de restauratie voor 54 jaar in erfpacht worden gegeven aan de BVBA Robotland.  Dat geeft ongetwijfeld niet alleen mij een dubbel gevoel : op zich is Robotland een interessant idee van een Essense ondernemer, dat als het slaagt een meerwaarde kan betekenen voor Essense bedrijven en Essense scholen.  Maar moeten we daar nu echt de loods voor afstaan ? Aan een erg lage prijs bovendien : Robotland betaalt een vaste prijs van 38.846,99 EUR per jaar, met daarbovenop een variabel bedrag per bezoeker.  Om aan het bedrag van 60.000 EUR per jaar te komen dat CD&V-voorzitter in zijn “oproep tot redelijkheid” -o ironie- vooropstelde te komen, moet het project jaarlijks 171.530 bezoekers trekken, toch al gauw iets meer dan de 100.000 die het project zelf vooropstelt in zijn meest optimistische plannen.  Dat gaat dus niet gebeuren. Bovendien maken we ons als gemeentebestuur afhankelijk van een bezoekersaantal waar we zelf heel weinig aan kunnen veranderen. En zelfs 60.000 EUR per jaar is maar 5.000 EUR per maand, voor een gigantisch gebouw waarvan de waarde op 5,4 miljoen EUR is geschat.

We hebben meegeholpen om de overeenkomst zo correct mogelijk te krijgen en om procedureproblemen te vermijden – onder meer door erop te wijzen dat het gemeentebestuur pas iets in erfpacht kan geven als het ook eigenaar is (dat lijkt evident, maar niets is zomaar wat het lijkt).  Maar ze goedkeuren, dat ging echt niet.  Daarvoor is de overeenkomst niet goed genoeg.  Ik kan me voorstellen dat er iets op tafel zou hebben gelegen dat wél goed genoeg is, een project waarvan de maatschappelijke en de financiële meerwaarde opwegen tegen de miljoenen overheidsgeld die in het gebouw geïnvesteerd zijn.  Robotland doet dat niet.  In de plaats zouden we dan veel beter de loods verder zelf hebben ontwikkeld om er een polyvalent centrum voor de verenigingen van te maken, zoals wij twee maanden geleden voorstelden.

De erfpachtovereenkomst met Robotland werd goedgekeurd door CD&V en sp.a, al heb ik die laatste partij nooit en nergens het voorstel horen verdedigen.  Dat doet ook twijfels rijzen over het echte draagvlak voor de beslissing.  Hoe is het dan toch zo ver kunnen komen ? Mijn analyse is dat de meerderheidspartijen in een fuik zijn beland.  Bij de laatste oproep voor een invulling van de loods kwamen er maar vijf projecten, waarvan twee min of meer levensvatbare.  Toen had men moeten beseffen dat dit te precair was, en zeker toen er nog één afviel wegens onvoldoende financiële draagkracht had de stekker eruit getrokken moeten worden.  Tenzij men bereid was om het alternatief, de loods zelf ontwikkelen, nog steeds als volwaardige piste te beschouwen.  Dat was alleszins onze redenering, maar vooral CD&V had zich erop vastgepind om van het lastige gebouw vanaf te raken.  Zodat er maar met één kandidaat werd onderhandeld.  Die uiteraard het onderste uit de kan haalde.  Goed voor hem, maar niet voor de gemeente.

Waarom moest men van het gebouw vanaf ? Om een mix van redenen, denk ik.  Voor sommigen verhinderde het wellicht andere plannen met andere gebouwen, voor anderen was het meer een zaak om zich van het verwijt te ontdoen dat er geld werd gestoken in een gebouw zonder bestemming.  Anderen raakten mogelijk iets te enthousiast over Robotland.  Maar het resultaat is dat men zich in de fuik liet vangen en hoe langer hoe minder nog een weg terug zag.  Zodat Robotland de vis kon binnen halen.

Nogmaals, dat is een interessant, zelfs enthousiasmerend project.  Ik zal er met plezier en interesse een kijkje gaan nemen.  Maar ik zal het niet kunnen laten om rond te kijken en me de deal te betreuren die we als gemeentebestuur hebben afgesloten.  Zéker als het een groot succes wordt, wat ik de initiatiefnemer toewens.  Want dan zal het helemaal zo zijn dat de gemeenschap het met de kruimels moet stellen.

En dat 54 jaar lang.  Daar moet ik ook nog aan wennen, dat we gisteren een besluit hebben genomen met een dergelijke draagwijdte : het grootste publieke gebouw in onze gemeente, het grootste monument ook, hebben we voor 54 jaar in erfpacht gegeven.  Het soort beslissing waar elke mandataris hopelijk meer dan twee keer over heeft nagedacht – of je er nu voor of tegen stemt.

Essen-Brussel

Essen-Brussel

Ik ben vandaag naar de stembus getrokken, zoals miljoenen andere Europeanen.  Hier is het bovendien ook nog eens verplicht.  Bij het binnenkomen van de Heuvelhal bekroop me een kortstondig stressgevoel : de herinnering aan 14 oktober vorig jaar.  Maar ik realiseerde me al snel dat er vandaag voor mij persoonlijk heel wat minder op het spel staat.  De kans dat ik in de coalitie-onderhandelingen na déze verkiezingen beland is bijvoorbeeld erg klein.  Als we allemaal samen even eerlijk zijn, moeten we bovendien toegeven dat er voor niemand in de Essense politiek heel veel op het spel staat vandaag.  Met alle respect voor Dirk, Steff, Brigitte en Emma, maar echt prominente -laat staan verkiesbare- plaatsen op de verschillende lijsten nemen ze niet in.  Wellicht komt de derde opvolgersplaats van Emma Lambregts bij de sp.a potentieel nog het dichtst bij een zitje, afhankelijk van het coalitiespel.  Het zou haar gegund zijn, maar ik zie het niet gebeuren.  En het electorale mirakel dat Dirk nodig zou hebben gun ik hem nog meer, natuurlijk.  Maar ook de kansen daarop schat ik niet zo groot in.

Het is ondertussen alweer enkele verkiezingen geleden dat Essen naar de stembus trok in de zekerheid dat er ’s avonds opnieuw een Essenaar op de banken van één van de parlementen zou belanden.  Nochtans leeft de politiek in Essen.  In de gemeenteraad zie ik ook verschillende mensen op de gele, oranje en rode banken die goede parlementsleden zouden kunnen zijn.  Ik heb liever dat ze het bij de Essense politiek houden, en ben ook tegen de cumul tussen een schepencollege en een parlement, maar dat doet geen afbreuk aan de vaststelling.  De redenen ervoor hangen ongetwijfeld samen met persoonlijke keuzes, ze zijn wellicht niet eenduidig en verschillen ook tussen de partijen.  De ene partij versterkt anderzijds wel ook de andere hierin, want als er geen prominente kandidaten zijn, voelen de andere partijen ook minder de nood aan een prominente tegenkandidaat.

Of het uiteindelijk goed of slecht is voor Essen ? Dat weet ik niet.  Ik zie niet graag dat de lokale politiek in de schaduw staat van de nationale, en op dat punt is het wellicht beter dat er niemand zich al te veel geroepen voelt om het Brusselse beleid te verdedigen – of net niet.  Anderzijds is het voor een gemeente aan de rand van Vlaanderen nu ook weer niet zo slecht om een “vaste verbinding met Brussel” te hebben, zoals het laatste Essense parlementslid het op zijn affiches had staan.  Misschien iets om ooit eens zeer “off the record” over na te denken over de partijgrenzen heen.

Ondertussen kunnen we in Essen wellicht iets meer ontspannen, maar even zeer geboeid, de uitslagen afwachten…

Ko(ot) of Bie ? Kobie !

Ko(ot) of Bie ? Kobie !

De gemeenteraad van gisteren was er één op het scherp van de snee.  Dat was voorspelbaar, want er stonden enkele hete hangijzers op de agenda.  Toch werd het nooit persoonlijk, en bleef er ook na de wat pittiger agendapunten ruimte om vervolgens over andere zaken een consensus te vinden.

Dat de pogingen om onze bedenkingen bij de structuur “vzw Kobie” gingen gebruikt worden om te proberen te laten uitschijnen dat we tegen de activiteiten van die vzw of -erger- tegen hen werk van de vrijwilligers binnen die vzw zouden zijn, was voorspelbaar, maar CD&V en sp.a hadden samen duidelijk beslist om nog eens het onderste uit de kast te halen om ons mordicus als “Tegenpartij” neer te zetten.  Dat Kobie als vzw gemakkelijker bepaalde optredens kan vastleggen dan het geval zou zijn als gemeente, zal wel kloppen.  Hoe dit verantwoordt om grote stukken cultureel beleid zomaar aan de normale procedures van het gemeentebestuur te onttrekken -zoals grote contracten tekenen zonder dat er ooit iemand een budget voor had voorzien- blijft me ontgaan.  Dat is immers het kernprobleem : een budget binnen een vzw is niet bindend voor de raad van bestuur of het dagelijks bestuur, en dus is de “controle” die de gemeenteraad erop zou hebben een lachertje.  Als CD&V en sp.a ernstig nemen wat ze gisteren stelden, dan voeren we daar binnen de vzw via een huishoudelijk reglement een limiet op in (pakweg : er mag hoogstens 10% van de goedgekeurde begroting afgeweken worden, anders is een formele begrotingswijziging in de algemene vergadering nodig).  Neem daarnaast het engagement ernstig om meer sámen met in plaats van náást de verenigingen te werken, en het komt nog goed met Kobie.

Over die verenigingen ging het ook bij de discussie over de bestemming van de goederenloods aan Hemelrijk.  Dat de raad hierover eigenlijk voor de eerste keer sinds de aankoop van die loods meer dan tien jaar debatteerde, zegt heel veel.  Meer nog dan Kobie werd in de voorbije jaren het Autonoom Gemeentebedrijf (AGB) gebruikt voor een parallelle besluitvorming.  Dat daaraan gisteren een einde is gekomen door de voltallige gemeenteraad tot raad van bestuur van het AGB uit te roepen, is op dat vlak alvast een grote stap vooruit.  Maar de discussie over de loods is niet afgelopen.  We weten nu enkel dat een (krappe) meerderheid niet onvoorwaardelijk kiest voor een verenigingsfunctie voor de hal.  Maar ooit is er een positief besluit nodig.  Het recht van de gemeenteraad om hierover te beslissen, in elke richting die ze wil, werd gisteren alvast door niemand in vraag gesteld.  Ik heb de hoop uitgesproken dat de beslissing een groter draagvlak zou krijgen dan 13 van de 25 raadsleden.  Dat is misschien naïef.  Ik zou eigenlijk al blij zijn als de keuze die wordt gemaakt écht gedragen wordt door een meerderheid van de raadsleden, los van fractiediscipline.  Ik vrees dat die wens van nog meer naïviteit getuigt, maar ik word graag blij verrast.

Leve de seniorenraad !

Leve de seniorenraad !

Ik wil nog even terugkomen op het kind en het badwater waarover ik het in het vorige stukje had.  Ik had het misschien beter in het Engels gezegd… if it ain’t broke, don’t fix it.  Want het “probleem” met de adviesraden is er volgens mij vooral één in het hoofd van sommigen in het gemeentehuis.  Inderdaad, de seniorenraad functioneert meer als koepel van de seniorenverenigingen dan als adviesraad.  Al geven ze wel veel adviezen.  Vooral over mobiliteit.  En verwachten ze daar dan ook nog antwoorden op.  Om in het Engels verder te gaan… so what ?

Als het gemeentebestuur graag meer adviezen wil over het seniorenbeleid, dan moeten ze dat vooral vragen.  En verder mogen ze er trots op zijn dat verschillende seniorenverenigingen in Essen regelmatig de handen in elkaar slaan en allerlei initiatieven nemen.  En ja, daar heeft het gemeentebestuur ook wat werk mee.  Maar dat hoort erbij als je “trots” wil zijn op je verenigingsleven.  Helpt het dan iemand vooruit dat we de erkenning van die seniorenraad als adviesraad intrekken ? Wordt er iemand beter van als we het over de “seniorenkoepel” hebben ? Dat lijkt toch onvermijdelijk op een “bedankt, maar we hebben uw goede raad niet meer nodig” voor de mensen die er nu actief in zijn ? Overigens… het lijkt me nogal wiedes dat de seniorenraad zich ook om de mobiliteit in Essen bekommert : dat is nu eenmaal iets waarvan de senioren wakker liggen.  Je zou ook voor minder, in Essen ! Het zou vooral het tegendeel zijn dat zou moeten verbazen.

En ja, natuurlijk moeten adviesraden zich aanpassen en met hun tijd meegaan.  Naar manieren zoeken om het beleid efficiënter te beïnvloeden, om meer inspraak vanuit hun achterban te realiseren, om een divers verenigingsaanbod nog beter te… overkoepelen.  Misschien dat een jeugdraad zelf al wat spontaner zo’n vernieuwingstraject opzet dan een seniorenraad, maar wat dan nog ? Een gemeentebestuur dat ook zelf écht inspraak wil, en dat niet ziet als een lastige verplichting of een risico om van een al genomen beslissing te moeten afwijken (wegens ondoordacht), lijkt me in elk geval het beste vertrekpunt.  Het is wellicht beter om daar tijd in te steken dan in discussies over semantiek en hier en daar een extra inspanning voor een ambtenaar.

Ik begrijp het wel, de tijd die wordt gestoken in het ondersteunen van de seniorenraad, die kan niet in de vzw Kobie worden gestopt, natuurlijk.  Of gaat het daar toch niet over ?

 

Wahrheit und Dichtung

Wahrheit und Dichtung

Dinsdag vergaderde de gemeenteraad.  De hoogtepunten daaruit komen uiteraard in onze Nieuwsflits, maar die is nog in voorbereiding.  En voor wie een wat vollediger verslag wil, is er Noordernieuws, met een interessante kijk op de raad.  Niet alleen omdat Vincent Luijer goed begrepen heeft dat ik het kind (van de adviesraden) niet met het badwater (van de inspraak voor de burger) wil weggooien.  Maar ook omdat hij goed gezien had dat de reactie op de raad via Facebook niet lang op zich liet wachten : onze post over de nooduitgang aan het Jeugdheem stond al tijdens de vergadering online, de sp.a postte haar versie kort na de raad.  Die twee verhalen verschillen grondig, en dat bleek ook al tijdens de raad.  Zowel wij als de sp.a schrijven de verdienste voor die nooduitgang immers op de eigen naam (toch even waarschuwen, want het vel van de beer wordt hier wel snel verkocht – de nooduitgang moet er natuurlijk ook nog effectief komen).  In Noordernieuws wordt het woord “spinnen” gebruikt, en lezen we dat “Zowel N-VA/PLE als sp.a deden hun lezers overkomen dat het vooral door hun inspanningen was dat deze doorgang er kwam.”.  Dat laatste klopt natuurlijk.  En van buitenaf gezien, is de analyse dat dit “spinnen” of “framen” is ongetwijfeld terecht.

Alleen… van binnenuit ziet het er anders uit.  Ik ben ervan overtuigd dat de collega’s van sp.a er ook echt van overtuigd zijn dat de oplossing voor minstens 80% aan hen te danken is.  Ze zullen misschien wel toegeven dat wij voor enige versnelling hebben gezorgd, niet zozeer met ons voorstel maar gewoon omdat we ook in de mail van de jeugdbewegingen stonden waarin het probleem werd aangekaart, en omdat ze wisten dat we daar wel iets mee zouden doen.  Maar verder zijn ze er wellicht echt zeker van dat zij, en niemand anders, dit probleem hebben opgelost.  En dat het ook zonder ons opgelost zou zijn geraakt.

En voor ons… geldt hetzelfde.  We weten natuurlijk ook dat uiteindelijk het schepencollege de formele beslissingen zal moeten nemen, maar we zijn er echt van overtuigd dat er zonder ons niets, of veel te weinig en veel te laat, zou zijn gebeurd.  Daar hebben we goede argumenten voor : in de vorige raad stelde Arno Aerden immers dat hij hooguit de betrokken partijen wilde samenbrengen, maar dat ze het uiteindelijk zelf moesten oplossen.  Alleen omdat wij snel hebben voorgesteld dat het gemeentebestuur zijn verantwoordelijkheid zou nemen, is er ook echt iets gebeurd.  80% onze verdienste, minstens.  Daar ben ik, tja, zeker van.  En ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat de sp.a-collega’s dat langs hun kant ook zijn.  Liegen zij dan ? Of wij ? Per definitie is er iemand die niet dé volledige waarheid vertelt.  Maar wordt die bewust verdraaid ? Hij wordt misschien wat eenzijdig voorgesteld, dat wel : de 20% die aan een ander te danken is, blijft onderbelicht.  Maar verder kunnen we het oordeel eigenlijk enkel aan mensen buiten de gemeenteraad overlaten – en die beschikken eigenlijk niet over alle informatie.  Bovendien is het in dit geval ook zonder meer duidelijk dat er hier niemand schade van ondervindt, en dat het belangrijkste is dat die nooduitgang er gewoon komt.

Het probleem ? Dat er natuurlijk soms echt, bewust, gelogen en gemanipuleerd wordt.  Zoals de Brexitprofeten dat in het Verenigd Koninkrijk hebben gedaan, bijvoorbeeld.  Dat is van een heel andere orde en moreel onaanvaardbaar.  Maar de échte leugenaars komen daar soms mee weg omdat ze veel onschuldiger “dubbele waarheden” kunnen inroepen, en dan stellen dat “iedereen liegt”.  Zo komen er ook in ons land bewindslieden weg met echte leugens, en dat is niet gezond.  Laat dit dus in elk geval een pleidooi voor zorgvuldigheid zijn.  En voor empathie tussen politici, ook tussen meerderheid en oppositie.  Want het is natuurlijk vaak dat rolverschil dat een stuk de “bril” verklaart waarmee naar de feiten wordt gekeken.

Wat vaststaat, is dat ik trots ben en blijf op ons voorstel.  En ja, wie me twintig jaar geleden had gezegd dat ik me ooit nog zou bekommeren om het overleven van het Pullenbal en de Tuinfeesten, die zou ik wellicht niet hebben geloofd.  Want het is natuurlijk een historische onrechtvaardigheid dat Scouts en Chiro net de twee geschikte data voor een grote fuif op het Jeugdheem hebben “bezet”, en ze zo achter de rug van mijn KSA-voorgangers hebben weggekaapt…  Een waarheid als een koe ! Tenzij je het natuurlijk vanuit het oogpunt van die Scouts of Chiromensen bekijkt, die hard gewerkt hebben om hun Pullenbal en Exit Summer op de kaart te zetten, terwijl er aan KSA-kant een eerder afwachtende houding werd aangenomen…

Ost mor veurt !

Ost mor veurt !

55 jaar carnaval.  En ik heb daar nog niet over geschreven.  Een normaal excuus zou natuurlijk zijn dat ik gewoon nog niet van de viering bekomen ben.  Van de emoties, de vreugde om het 5 keer 11 jubileum en de beschouwingen over heden en verleden die daar mee gepaard gaan.  Of van het bier, dat gebeurt ook, naar verluidt.  Maar zo goed is mijn excuus niet.  Ik ben gewoon niet de meest fanatieke carnavalvierder.  Niet dat ik geen verdiensten heb in carnavalsmiddens.  Ik heb meegewerkt aan de geschiedschrijving van de beginjaren, in het boek over Heidebrand.  Ik maak de publicatie van talloze carnavalsfoto’s op Essen in Beeld mee mogelijk – die zelfs de vorm van een heuse overzichtstentoonstelling hebben aangenomen.  Ooit heb ik ook echt in de stoet meegelopen.  En ik heb hoogstpersoonlijk een Griekse DJ de toestemming gegeven om de wereldhit van André Van Duin te draaien.

Desalniettemin, ‘k os ni ert mej.  Dat doet evenwel geen afbreuk aan mijn waardering voor het carnavalsgebeuren.  Het Essense carnaval mag dan wel geen werelderfgoed zijn (en wordt dus ook wat minder op de vingers gekeken dan de Aalsterse variant), belangrijk Essens erfgoed is het wel.  Immaterieel erfgoed – want de wagens worden dan wel gedeeltelijk gerecycleerd, ze worden niet voor het nageslacht geconserveerd.  Sociaal weefsel.  Wie heel even verder kijkt op deze site, weet dat ik vind dat dit bewaard moet blijven, en dat het gemeentebestuur daar zijn verantwoordelijkheid voor moet nemen.  Bijvoorbeeld door voor bouwplaatsen voor carnavalswagens te zorgen.  Dáár wil ik gerust nog eens heel hard voor aan de kar (c.q. de carnavalswagen) trekken.  Het lijkt mij nuttiger dan vijf dagen meehossen en dan weer 360 dagen wegkijken.

Nog veel jaren, Essense carnavalisten.  Ost mor veurt !

Vereenigt u

Vereenigt u

Op een gemeenteraad komen zelden ideologische kwesties aan bod.  Dat vinden sommige mede-raadsleden jammer, en ze zullen dan ook elke gelegenheid te baat grijpen om de vragen die op een hoger niveau wel spelen naar Essen te halen.  Ook als de band met de gemeentelijke bevoegdheden flinterdun is.  Toch spelen er op de achtergrond soms diepgewortelde visies, al laten die zich niet noodzakelijk altijd zo gemakkelijk vertalen naar de klassieke (partij)politieke breuklijnen.  Eén daarvan, die gisteren opdook en die de komende jaren nog wel eens een belangrijke rol zou kunnen spelen, is de visie op de rol van een gemeentebestuur t.a.v. het verenigingsleven in een gemeente als Essen.

Enerzijds kan je als principieel uitgangspunt hanteren dat verenigingen voor zichzelf moeten instaan.  Ze kunnen gebruik maken van de gemeentelijke dienstverlening, zoals elke burger, maar daar houdt het dan op.  Dit vertrekpunt komt in verschillende varianten voor, maar historisch de belangrijkste in onze contreien is de visie dat de verenigingen weliswaar belangrijk zijn en niet aan hun lot mogen worden overgelaten, maar dat de steun die ze nodig hebben vanuit “de zuil” moet komen*.  In de praktijk dus vooral de parochies, maar in Essen heeft er altijd ook een socialistische tegenhanger bestaan.  Voor wat er niet gebeurt, zijn er in deze visie drie mogelijke uitwegen.  Sommigen zullen vinden dat er uit het feit dat iets niet spontaan wordt georganiseerd, ook blijkt dat het niet nodig is.  Anderen gaan ervan uit dat het gemeentebestuur dan zelf het gat moet invullen, al dan niet door zelf vrijwilligers te zoeken, en onder eigen vlag (of pseudovlag) voor een socio-cultureel aanbod moet zorgen.  Een derde aanpak is om meer te “faciliteren”, bijvoorbeeld door ruimte te voorzien, materiaal ter beschikking te stellen…  en de verenigingen een kader te bieden, waarbinnen ze dan evenwel nog steeds hun eigen boontjes moeten doppen.

Anderzijds kan je principieel vinden dat het gemeentebestuur verenigingen zelf zo veel mogelijk moet ondersteunen.  Financieel, met ruime subsidies.  Praktisch, met een aanbod aan degelijke ruimte en goed materiaal dat flexibel kan wordt uitgeleend – of in sommige gevallen zelfs gewoon verkregen.  Inhoudelijk, door administratieve maar als het moet ook organisatorische beslommeringen over te nemen.  Ook deze visie bestaat in varianten, vooral omdat ze zonder nuances moeilijk haalbaar is : voor een vereniging die de eigen leefbaarheid niet heeft bewezen, die ook niet meteen een grote meerwaarde lijkt te hebben… is het moeilijk om het onderste uit de kast te halen.  Bovendien dreigt zou in dit soort aanpak soms de vrijheid, en daarmee de essentie van het vereniging-zijn, wel eens in gevaar kunnen komen.  En soms is een stukje “eigen verantwoordelijkheid” opnemen ook gewoon deel van het eigenlijke pedagogische project van de vereniging.

De eerste visie, de “handen in de zakken”-visie op de rol van het gemeentebestuur, beschouwt uiteindelijk de vereniging verantwoordelijk voor de eigen inkomsten.  Het is de visie van de tombola’s en de pannenkoekenslagen, of van een “voor wat hoort wat”-beleid dat tot papierophalingen of het wassen van verkeersborden heeft geleid.  De tweede visie, de “handen uit de mouwen”-visie gaat ervan uit dat de vereniging eigenlijk alleen moet doen waarvoor ze is opgericht.  Een voetbalvereniging moet voetballers trainen en wedstrijden spelen, een jeugdvereniging moet activiteiten en kampen organiseren voor kinderen en jongeren.  Een mosselfeest, waarbij trainers en jeugdleiders een dagje kok of ober moeten spelen, is in die visie het bewijs dat de steun onvoldoende is.  De eerste visie zal ook sterker de nadruk leggen op de gelijke behandeling van alle verenigingen (want dat kan nog uitgelegd worden als “een kader scheppen”) de tweede meer op maatwerk, aangepast aan de vereniging – daarbij het risico op enige jaloezie, die ook terecht kan zijn, op de koop toe nemend.

Beide visies komen niet zoveel in hun zuivere vorm voor, zoals ik ook al suggereerde.  Sommigen hanteren bovendien een verschillende visie op verschillende types verenigingen, wellicht samenhangend met de inschatting van hun relatieve maatschappelijk belang.  Maar het verschil in visie bestaat wel en hoewel ze ongetwijfeld ook door de politieke partijen heen loopt, is ze in de huidige Essense raad wellicht niet partijpolitiek neutraal, al was het maar omdat enkelen vrij duidelijk naar de ene of de andere positie lijken te hellen.  En dan is er natuurlijk de “ontzuiling”, vooral dus het terugtrekken van de parochies uit (dit deel van) het publieke domein die natuurlijk een kader schept, die ertoe leidt dat de aanhangers van de visie dat de gemeente hoogstens een kader moest creëren dat het vrij initiatief dan maar vooral via die zuilen moest aanvullen, onvermijdelijk hun visie aan de realiteit moeten toetsen.  Door ze op te schuiven in de richting van de tweede visie, of door consequent vast te stellen dat het vrij initiatief zich terugtrekt en dat te betreuren, maar verder te laten voor wat het is, of door er eigen gemeentelijk initiatief voor in de plaats te stellen.

Ik ben geen politicoloog, gelukkig maar, maar ik ben ervan overtuigd dat dit de discussie over Kobie, oud papier, de beveiliging bij fuiven, het Gildenhuis, de gemeenschapscentra, de turnhal… kan helpen begrijpen.  En voor wie eraan twijfelt : ik ben een overtuigd “handen uit de mouwen”-verdediger.  Al heel wat jaren.  Met nuances, want dat kan niet anders.  Maar toch.  Ik herinner me een discussie in 1994 met de toenmalige voorzitter van de CVP, zelf een groot “vereniger” trouwens, die eigenlijk hiertoe terug te brengen was – en ook toen al liep de breuklijn niet helemaal gelijk met de partijlijnen.

*Heel vaak was (en is misschien nog steeds) dit ook de visie van mensen die zich, al dan niet vanuit hun “zuil”, ontzettend hard voor hun vereniging(en) inzetten.  Ook al daarom wil ik hier in geen geval een waardeoordeel uitspreken.  

Dubbelslag

Dubbelslag

Dat stukje na de eerste volwaardige gemeenteraad is er niet meer van gekomen.  Gisteren stond alweer de tweede op het programma.  Net zoals bij de eerste stelde de formele agenda niet zo heel veel voor, al moesten we gisteren wel alle afgevaardigden in de intercommunales aanduiden.  Over dat kluwen van vreemde structuren heb ik het hier al gehad, smeekbede incluis.  Mijn gebeden werden echter vooralsnog niet gehoord.  Dus deden we onze plicht.  En blijf ik kaarsen branden voor Liesbeth Homans en haar eventuele opvolger(s).

Daarnaast waren de boeiendste discussies in de januari- en februariraden die bij de toegevoegde agendapunten en de rondvraag, zoals dat wel vaker het geval is.  Uit de vragen bleek alvast dat de raad niet van plan is om gedwee het schepencollege zijn gang te laten gaan, bij de extra voorstellen bleek dan weer dat het college het hele gamma van reacties beheerst.  Zo bleken ook de sterktes en de zwaktes van het schepencollege en de verschillende fracties, al is het natuurlijk nog kort dag.  De voorspelling dat ze aan onze fractie van tien geen gemakkelijke klus gaan hebben leek me daarbij alvast uit te komen.  We kunnen uiteraard op heel wat slakken zout leggen, met tien mensen met ook elk verschillende competenties en invalshoeken, als we dat willen.  En de eerste stemming eindigde 13-12, wat natuurlijk op zich ook een boodschap inhoudt.

En verder… hoewel het college zelf natuurlijk grotendeels op de opgebouwde routine verder kan draaien, is het me nog niet duidelijk of er ook meer cement is dan alleen “verder doen”.  Op een onbewaakt moment werd er gisteren naar het bestuursakoord verwezen, een document dat de Essenaar vooralsnog niet te zien kreeg.  En bij de bespreking van mijn eigen eerste voorstel van deze legislatuur kreeg ik even het vermoeden dat ik een breuklijn had ontwaard, al heb ik er dan vervolgens niet naar gehandeld.  Proberen een “bodem” te leggen voor een betere meerjarenplanning, en vooral voor meer inspraak daarin, was veel belangrijker.  Maar het vermoeden blijft.

To be continued…

Feestje !

Feestje !

We hadden het nog te goed, dat feestje. Om onze verkiezingsoverwinning van 14 oktober te vieren. Dus bliezen we verzamelen in ’t Graan. Een historische plaats, ook wel, waar we in vervlogen tijden bestuursvergaderingen hielden. In een grote zaal, met weinig mensen. Nu brachten we wat meer volk op de been. We maakten er een gezellige avond van, met enkel mijn toespraakje als onderbreking van de feestvreugde… Ik vond het alleszins een eer om de aanwezigen toe te spreken. Net voordien vertelde iemand me dat hij net zoals zes jaar geleden op reis was geweest tijdens de verkiezingen, maar dat hij en zijn vrouw in tegenstelling tot in 2012 wel volmacht hadden gegeven. En daarmee dus onze twee stemmen leverde. Het blijft leuk om te horen.

Zo hebben we ons dus ook bij het legertje „nieuwjaarsrecepties” aangesloten. Ik ben niet altijd een overtuigd aanhanger geweest, maar ik pas me aan. Al vind ik het Griekse equivalent ook leuk : de „vasilopita”, de taart met boon of munt in die bij ons enkel ter gelegenheid van Driekoningen wordt versneden, wordt in de Griekse traditie de hele maand door geserveerd. In elke zichzelf respecterende vereniging, tot en met in de ministerraad. Misschien voer ik dat volgend jaar ook bij ons in. Wanneer we de eerste verjaardag van onze overwinning vieren, en één jaar ijzersterk oppositiewerk.