Archief van
Categorie: Essen politiek

Troubled waters

Troubled waters

Het is erg lang geleden dat ik hier over Noord-Ierland heb geschreven.  Dat is ook niet eenvoudig, want wie de situatie daar doorheen een politieke bril van hier bekijkt, zal vooral merken dat de bril reageert zoals brillen die samen met een mondmasker worden gedragen dat plegen te doen : door aan te dampen en het zicht te vertroebelen.  Er zijn twee gemeenschappen (dat lijkt op de situatie bij ons) waarvan de ene op rechtse partijen stemt en de andere op linkse (kijk eens aan), en om die boel samen te houden is er een hele institutionele spitstechnologie uitgewerkt (voilà, dat is dus zoals hier).  Desondanks lopen de spanningen regelmatig op, vooral rond de jaarlijkse 12-juliviering (nauwelijks een dag verschil).

Allemaal wáár natuurlijk.  En toch ook weer niet.  Want die twee gemeenschappen, de (Iers-katholieke) nationalistische en de (Brits-protestantse) unionistische leven weliswaar grotendeels geografisch afgezonderd, maar dan op wijkniveau, zodat je geen eenvoudige grens kan trekken.  En de geschiedenis van de Ierse onafhankelijkheidsstrijd gecombineerd met eeuwen van Britse immigratie leidde tot decennia van geweld, met aan de ene kant wellicht de meest efficiënte terroristische organisatie die Europa ooit kende (de IRA) en aan de andere kant de loyalistisch-protestantse militie en de Britse staat, die ook niet voor een zachte aanpak kozen.  Met aan beide kanten een groot gevoel van legitimiteit en een stevig draagvlak, omdat beide gemeenschappen zich -op verschillende manieren- achtergesteld of bedreigd voelden.  En met een langzame maar onmiskenbare evolutie waarbij velen zich niet zomaar meer in de twee etiketten herkennen, want wat moet een niet-kerkelijke progressieveling die zich eerder Brits voelt maar zich ook met het Ierse eiland identificeert aan met die tweedeling, maar desondanks in een samenleving zitten die van de tweedeling doordrenkt is – het grapje dat aan iemand die zich hindoe noemde werd gevraagd of hij dan een protestantse of een katholieke hindoe was, is jammer genoeg niet zo uit de lucht gegrepen.

Het Goede Vrijdagakkoord van 1998 was een absolute mijlpaal, waarvoor de unionist David Trimble en de nationalist John Hume terecht de Nobelprijs voor de Vrede hebben gekregen, al kan je argumenteren dat ook Gerry Adams van het IRA-gerelateerde Sinn Fein die had verdiend.  En eigenlijk ook de twee Britse premiers, John Major en Tony Blair, die het akkoord mogelijk maakten.  Het uitgangspunt van het akkoord was de erkenning dat de beide identiteiten legitiem zijn : wie in Noord-Ierland woont, mag zich Brits voelen, of Iers – en ook het overeenkomstige paspoort gebruiken.  Over de uiteindelijke politieke soevereiniteit zal de meerderheid beslissen, maar er zal een politieke band met zowel Dublin als Londen zijn – en daarvoor werden de nodige instituties gecreëerd.  Binnen Noord-Ierland hebben beide gemeenschappen een vetorecht.  En er zijn geen zichtbare grenzen, zodat wie zich Ier voelt niet hoeft te zien waar “Ierland” ophoudt – en eigenlijk geldt hetzelfde voor de Brit, al moet die “over het water”.

Voor dat laatste was er echter één cruciale voorwaarde, zoals iedereen die in Essen vroeger al eens door de douane werd tegengehouden zal beseffen : zowel Ierland als het Verenigd Koninkrijk moesten lid zijn van de Europese Unie.  Of toch minstens van de Europese Eenheidsmarkt.  Maar toen kwam Brexit.  Tijdens de campagne werd er al verwittigd voor de gevolgen in Noord-Ierland, onder meer door de oud-premiers Major en Blair, maar door het “Leave”-kamp werden die waarschuwingen genegeerd.  De meeste Noord-Ieren stemden dan ook tégen Brexit (en de opstelling van de grootste unionistische partij die toch vóór was kan nadien enkel als naïef en onverantwoordelijk worden beschouwd).  Maar de Brexit kwam er wel, en -in tegenstelling tot wat veel “Leavers” beloofden- stapte het VK ook uit de Eenheidsmarkt.  Dus moest er ergens een grens komen.  Die tussen de Ierse Republiek en Noord-Ierland leggen was voor die Republiek ondenkbaar, en daarmee ook voor de hele EU – want waarom zouden we in deze discussie onze eigen Lidstaat niet volgen ? Bovendien zou dat een zware schending van het Goede Vrijdagakkoord zijn.  Dus kwam er een grens tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en gelden binnen Noord-Ierland nog steeds een hele reeks EU-regels.  Een grens waarvan de persoon die hem invoerde, premier Boris Johson, nog nadat hij zijn handtekening onder het Brexitakkoord had gezet staalhard ontkende dat ze er zou komen.  Een grens binnen het VK , zodat Britse bedrijven die iets willen “uitvoeren” naar Noord-Ierland door de hele papierwinkel moeten.  Waardoor een hele reeks producten niet meer te krijgen zijn in de Noord-Ierse supermarkt.  Wat ertoe leidde dat de unionisten én veel Britse politici oproepen om het akkoord met de EU te heronderhandelen of zelfs eenzijdig op te zeggen.  Waar de Unie (en zeker Ierland) dan weer uiteraard niet gelukkig mee is – pacta sunt servanda, een akkoord is een akkoord.

De situatie, en vooral de (begrijpelijke) unionistische frustratie, leidde er de voorbije week toe dat de spanningen, die normaal vooral in juli oplaaien, in de straten van Belfast en elders in Noord-Ierland tot hevige rellen leidden, met een brandende bus als dieptepunt.  In een plek met een traditie van geweld, waar ondergrondse paramilitaire groepen zijn blijven voortbestaan en waar de hele maatschappij nog doordrenkt is van de tweedeling die tijdens de “Troubles” op het scherp van de snee werd uitgevochten, is dat letterlijk een levensgevaarlijke evolutie.  De enige uitweg is dat de Britse regering zijn verantwoordelijkheid neemt voor het akkoord dat ze ondertekende, en met de Ierse regering, de EU en de Noord-Ierse partijen rond de tafel gaat zitten over de manier waarop het best kan worden uitgevoerd.  Maar verantwoordelijkheid nemen voor de gevolgen van de Brexit, dat is wel het laatste dat Johnson van plan lijkt.

Beslissingen hebben consequenties.  Het blijft een adagium waar ieder die een kieshokje binnenstapt, voor een verkiezing, een referendum of wat dan ook, zich best scherp voor de geest houdt.

Samenwerking ? Neen, bedankt.

Samenwerking ? Neen, bedankt.

We hadden in de gemeenteraad een paar maanden geleden een discussie over de papierophaling door de verenigingen, naar aanleiding van de min of meer gedwongen stopzetting van die ophaling door de Landelijke Gilde van Hoek.  Daarbij werd er vanuit onze fractie en vanuit CD&V gepleit voor een structurele regeling om de verenigingen die de ophaling stopzetten te compenseren.  Dat principe stond ook in de toelichting bij het meerjarenplan.  Alleen leek schepen Helmut Jaspers (Vooruit) niet meteen enthousiast om een dergelijke regeling uit te werken.  Dus werkte ik een voorstel uit om op de gemeenteraad in te dienen, en ik stuurde het naar enkele CD&V-collega’s binnen de meerderheid, met de suggestie om het samen in te dienen.  Ik kreeg als antwoord dat ze het gingen bekijken.

Daarna bleef het even liggen, omdat ik niets terug hoorde en omdat we ondertussen aan enkele andere voorstellen voor de gemeenteraad aan het werken waren.  Ik besloot dus om het terug op te nemen ná de gemeenteraad van maart.  Maar dat is niet meer nodig : tot mijn grote verbazing bleek dat het schepencollege zelf al had besloten om het voorstel uit te voeren.  Met enkele kleine wijzigingen, maar niet groot genoeg om te kunnen ontkennen dat mijn tekst als inspiratie had gediend.  Goed voor de verenigingen, daar niet van.  Maar erg oncollegiaal vanwege CD&V, waar ze duidelijk niet tevreden waren met het mee indienen van het voorstel, maar het helemaal voor zichzelf wilden houden.  Waar een (voormalige) “grote” partij klein in kan zijn.

Kijk en vergelijk

Kijk en vergelijk

Vóór corona zagen we af en toe wel eens enkele scholieren tussen het publiek van de gemeenteraad zitten, in opdracht van een verstandige leerkracht die dat een goede manier vond om iets te leren over democratie en politiek.  Mits een goede inleiding en situering lijkt me dat inderdaad nuttig.  Bijvoorbeeld om te leren dat een gemeente besturen niet altijd spannend of controversieel is, maar vaak eerder saai en consensueel.  En dat we daar best blij om moeten zijn.

Natuurlijk zou je dezelfde oefening kunnen doen met de “digitale” gemeenteraden nu, maar dan vertrekkend van de livestream, of van de YouTubeversie nadien.  Dat laatste heeft als voordeel dat je er ook de weergave nadien van kunt meenemen.  De twee grootste partijen in de raad verspreiden na de raadszitting een elektronische nieuwsbrief.  Die beogen allebei om de Essenaar correct te informeren.  Zowel de N-VA/PLE-auteur -die ken ik goed genoeg om daar zeker van te zijn- als de CD&V-auteur(s) -daar ga ik vanuit- trachten inderdaad juiste informatie te geven.  Maar de keuze van die informatie en de manier waarop ze wordt weergegeven is wel gekleurd.  De gelijkenissen en verschillen bekijken, en die naast de opname van de raadszitting leggen, lijkt me wel leerzaam.  Eigenlijk zou je er ook de voorbereidende stukken van de raad bij moeten kunnen nemen, want een beslissing die op de raad unaniem en zonder discussie wordt genomen, kan ook belangrijk zijn – en die haalt gemakkelijker de ene nieuwsbrief dan de andere, stel ik vast.

Vertrekkend van de gemeenteraad van eind maart (hier op YouTube) verscheen de voorbije week de Nieuwsbrief van CD&V en de N-VA/PLE-Nieuwsflits.  Beide hebben het over het Zorgpunt, respectievelijk als eerste en vierde artikel.  Beide hebben het ook over zichtbare huisnummers, als tweede en vijfde artikel.  Het gaat om artikels met een soortgelijke inhoud, maar wel een heel verschillende invulling, zeker bij de huisnummers – toch niet meteen een zwaar ideologisch geladen thema.  Opmerkelijk is ook dat de tussenkomst van CD&V-raadslid Suykerbuyk over de parking aan het Zorgpunt enkel aandacht krijgt… bij N-VA/PLE !

Op die manier halen de twee eerste punten van CD&V ook de Nieuwsflits van N-VA/PLE.  Andersom is dat niet het geval, ongetwijfeld omdat N-VA/PLE opent met twee eigen voorstellen.  Zowel het punt dat CD&V mee goedkeurde (de padelbanen) als het punt dat bijna al hun raadsleden afkeurden (het fietspad langs de Moerktsebaan) blijken geen vermelding waard.  Vermoedelijk worden die padelbanen later wel nog eens “CD&V-nieuws”, maar zal elk spoor naar de bespreking in de gemeenteraad en zeker naar het voorstel van N-VA/PLE dan uitgewist worden.  Dat CD&V in tegenstelling tot N-VA/PLE niets schrijft over de vaccinatie is wellicht opmerkelijker : dat is een thema waar de Essenaar ongetwijfeld mee bezig is.  N-VA/PLE heeft dan weer niets over de toiletwagen, toch niet onbelangrijk voor de verenigingen; CD&V geeft in zijn berichtgeving een volledig beeld van de nieuwe regels, maar “vergeet” dat sommige aanpassingen die de partij wel vermeldt eigenlijk door de collega’s van N-VA/PLE werden aangebracht.  Ook de overlagingswerken worden niet vermeld in de N-VA/PLE-Nieuwsflits; eerst zien en dan geloven was daarbij mogelijk het uitgangspunt.  De Landbouwadviesraad, een onmiskenbaar CD&V-initiatief, komt enkel bij N-VA/PLE aan bod, al geldt daarbij de verzachtende omstandigheid dat CD&V het daar al eerder over had.  Zowel CD&V als N-VA/PLE hebben het verder nog over de brede “zorg”-sfeer, maar maken verschillende keuzes : bij de oppositiepartij staat de verhuis van het OCMW voorop, bij de meerderheidscollega’s het zorgparkeren, de toegankelijkheid van haltes en parkeerplaatsen voor mensen met een handicap.  En als meerderheidspartij heeft CD&V het bijna vanzelfsprekend niet over de belastingperikelen die N-VA/PLE wel aanhaalt.

Als we er de agenda van de raad naast leggen, is het opmerkelijkste punt dat niet aan bod komt de niet-vervanging van VB-raadslid Van Ginneken, die ontslag nam uit de raad en waar zijn partij geen opvolger meer voor kan vinden.  Dat is geen onschuldig feit, want het verandert hoe dan ook de politieke verhoudingen door impliciet CD&V te versterken en N-VA/PLE te verzwakken.  Bovendien laat het VB daarmee een aantal kiezers in de steek, en beide “grote” partijen zouden daarop kunnen wijzen.  Ze zullen wel een reden gehad hebben om dat niet te doen.  Verder denk ik te kunnen stellen dat wie beide nieuwsbrieven leest deze keer een vrij volledig overzicht van alle op de raad besproken relevante thema’s krijgt, maar niet alles meekrijgt dat ook mee een rol heeft gespeeld in de besluitvorming (wat wellicht ook niet altijd even boeiend is).  Of dat ook de vorige en de volgende keren zo is, laat ik aan een andere (en wellicht betere want neutralere) analyst over…

Overbelasting

Overbelasting

Vorig jaar werden in Essen de belastingen op tweede verblijven verhoogd.  Essen is Knokke niet, dus om de gemeentekas te spijzen was dat niet meteen nodig.  Maar de verhoging hing samen met een verhoging van de belasting op leegstand.  De bedoeling was om te vermijden dat leegstaande woningen als “tweede verblijf” zouden worden geherkwalificeerd, en dan aan de belasting zouden ontsnappen.  We keurde die verhoging mee goed, maar zagen iets over het hoofd, en bij een nieuwe bespreking bracht ik aan dat de échte tweede verblijven op die manier onterecht een hogere belasting kregen opgelegd.  Dus werd er op mijn voorstel besloten om in de weekendzone, de “zone voor verblijfsrecreatie”, een minder hoge belastingverhoging toe te passen – nog steeds een belastingverhoging, overigens.  Die zone is immers net bedoeld voor tweede verblijven !

Maar ik had niet ver genoeg nagedacht : de “zone voor verblijfsrecreatie” is alleen het deel dat nog steeds weekendzone is, niet het deel dat tot “Woonbos” werd omgevormd – het “woongebied met bosrijk karakter”.  Ook daar zijn er tweede verblijven, natuurlijk.  Van mensen die nooit de bedoeling hadden om daar permanent te gaan wonen.  Mensen die zich aan de regels hielden, en dus geen vragende partij waren voor de regularisatie tot “Woonbos”, maar die wel met de gevolgen opgescheept zitten.  Zoals de planbaten, de meerwaardebelasting die ze moeten betalen.  En nu dus met de verhoogde belasting op tweede verblijven.  Onrechtvaardig, want het gaat even goed om legitieme “tweede verblijvers” dan in de weekendzone.  Ik bracht het probleem een paar keer aan in de commissie, en kreeg te horen dat het “toezicht”, de Afdeling Binnenlands Bestuur van de Vlaamse Overheid, een nieuwe uitzondering alleen zou aanvaarden als die goed gemotiveerd zou zijn.  Er werd nooit gezegd dat een nieuwe uitzondering uitgesloten zou zijn, er werd nooit tegengesproken dat de nieuwe situatie niet rechtvaardig is.  Wel kreeg ik te horen dat er maar een beperkt aantal klachten waren.  Niet zo verwonderlijk, want de verhoging gebeurt trapsgewijs; volgende jaar komen er meer klachten, en het jaar daarna nog meer.  Wedden ?

Hoewel er dus volgens mij voldoende redenen waren om het reglement aan te passen, gebeurde er niets.  Dus besloot ik om zelf het reglement te herschrijven en als voorstel in te dienen voor de gemeenteraad van gisteren.  Financieschepen Dirk Konings (CD&V) antwoordde met dezelfde verwrongen logica als in de commissie : er waren geen klachten, en het toezicht zou de wijziging niet aanvaarden zonder grondige argumentatie.  Mijn voorstel bevatte een grondige argumentatie, lijkt me.  Er was alvast niemand in de raad die ze heeft proberen die te weerleggen.  Toen ik dan maar vroeg om het goed te keuren en te wachten tot het toezicht zou reageren, bleek dat ook niet goed.  Het voorstel mocht niet doorgaan.  Waarom is me nog altijd niet duidelijk.  Maar het werd weggestemd, wellicht ook zonder dat de meeste raadsleden van de meerderheid wisten waarover het ging.  Dat geldt alleszins voor de voorzitter, die eerst de unanieme goedkeuring afkondigde om dan op zijn vingers te worden getikt door zijn fractievoorzitter, om vervolgens vrolijk tegen te stemmen.

Overigens weet ik exact hoeveel kiezers ik met mijn voorstel heb “bediend” : geen enkele, want wie in Essen een tweede verblijf heeft, die woont hier niet.  Daar moest ik het dus niet voor doen.  Toch ben ik blij dat ik het geprobeerd heb : onrechtvaardig is onrechtvaardig, en dat principe was me het werk wel waard.

Pompen of verzuipen

Pompen of verzuipen

De gemeenteraad van gisteren (hier op YouTube) was erg frustrerend. Ik vermoed dat er daarover zelfs enige eensgezindheid zal zijn over de grenzen van partijen heen, en tussen de raadsleden en het publiek. Over de oorzaken van die frustratie zouden de meningen evenwel wat meer uiteen kunnen lopen.

Ik heb me er vooral aan gestoord dat elk voorstel of initiatief van ons mordicus met alle mogelijke middelen moest worden afgeblokt. En in grote tegenstelling met de poeslieve behandeling die het Vlaams Belang te beurt viel. Zo werd mijn opmerking in de bespreking over de landbouwadviesraad dat er niet zoiets bestaat als een „algemeen beleidsplan” gewoon weggehoond : iedereen wist toch dat het over het meerjarenplan ging ? In een gesprek met een raadslid met nóg meer ervaring dan ik waren we nochtans een dag voor de raad tot de conclusie gekomen dat het wellicht als een verwijzing naar het bestuursakkoord moest worden gelezen. Hoeveel moeite had het gekost om in de tekst van de statuten van de adviesraad gewoon „meerjarenplan” te schrijven, als het dan daarover ging ? Maar de vraag kwam van mij natuurlijk, en dat is verdacht – ook de spel- en taalfouten waar ik terloops op had gewezen zullen wel tien keer tegen het licht zijn gehouden, neem ik aan.  Een andere vraag van mij ging uit van een terechte bekommernis, volgens de burgemeester, maar kon niet in de tekst worden opgenomen omdat die „van onderuit” kwam, na maandenlange voorbereidingen. Alsof het de stenen tafelen waren waarop Mozes de tien geboden ontving. De paragraaf die ik wilde aanpassen dook nochtans voor het eerst op in de tekst die ons op maandagmorgen werd bezorgd. Van onderuit – het zal wel.

En dan was er ons voorstel om zwemlessen te subsidiëren. Om die boot af te houden moest alles uit de kast worden gehaald. Terwijl het uitgangspunt van het voorstel vrij simpel was : het gemeentebestuur subsidieert zwemmen, maar zwemlessen worden uitdrukkelijk van de subsidie uitgesloten. Dat is vreemd, want „levenslang leren” is erg belangrijk in onze maatschappij en we moedigen dat als gemeentebestuur in zowat alle gevallen op allerlei manieren aan – en dat is goed natuurlijk. Het voorbeeld van schepen Konings die vond dat we zwemlessen niet moeten subsidiëren omdat we lessen Frans niet ondersteunen komt ongeveer een maand na de terechte goedkeuring van een nieuwe overeenkomst met Tatteljee, zodat die (o.a.) betaalbare… lessen Frans kunnen organiseren. Faut le faire. En de uithaal van de burgemeester dat we volgende maand wel een subsidie voor rijlessen kunnen vragen… Wel, opfriscursussen of cursussen defensief rijden in de rijschool dragen net zoals zwemlessen bij tot de veiligheid. Ik ben vóór zo’n subsidie.

Natuurlijk kan je discussiëren over de modaliteiten van de zwemlessubsidie. Liesje Van Loon en Jokke Hennekam probeerden die discussie aan te gaan : als we geld geven, moet het zo goed mogelijk terechtkomen. Die bekommernis deel ik, en we hadden vooraf afgesproken dat we op elk voorstel om het punt naar een commissie te verwijzen zouden ingaan. Maar ook Liesje en Jokke werden door het schepencollege afgeblokt : het voorstel moest van tafel, het mocht niet worden „meegenomen” of verder besproken. Dus werd het weggestemd. En ja, dat is frustrerend.

Toch eindigde de raad wat mij betreft positief, en op een punt waar ik dat niet helemaal had verwacht. Op mijn vraag over het moutainbikeparkoers in de Wildertse Duintjes kreeg ik een onderbouwde en respectvolle uitleg van Brigitte Van Aert. De voorzitter en een aantal collega’s vonden het antwoord wat lang uitgevallen, maar mij stoorde dat deze keer eigenlijk niet. Blijft natuurlijk de vaststelling dat het eigen gelijk uitleggen gemakkelijker is dan een voorstel van een ander ook constructief te bespreken.  Maar kom, beter één vogel in de lucht…

De Waarheid in Beeld

De Waarheid in Beeld

Op 1 januari verjaart ook Essen in Beeld. Het is dan al 12 jaar geleden dat we met onze fotosite van start gingen. Ondertussen brachten we 106.000 foto’s samen. Sinds enkele jaren kreeg de site overigens ook een extra leven op Facebook. Het is ook daar dat ik meestal zelf de foto’s het eerst tegenkom, want ik kom toch vooral op de site als er even iets misloopt. Dat was de voorbije dagen het geval, al zal u het niet gemerkt hebben. Het ging namelijk om een heel “doordeweeks” foutje : enkele foto’s waren op zo’n grote resolutie ingescand dat het systeem het even niet aankon. Dan verklein ik die zelf en plaats ze dan terug.

Maar daardoor wordt natuurlijk wel mijn aandacht getrokken op die foto’s. Zeker als de eerste uit de reeks hoopvol titelt dat het om “De Waarheid” gaat, en dan de gemeentepolitiek blijken te betreffen.  De vier foto’s (u vindt ze hier, hier, hier en hier) geven een verkiezingsfolder van de Essense afdeling van de Belgische Werkliedenpartij in 1938 weer.  Een interessant tijdsdocument.  Met de ogen van vandaag is het natuurlijk in de eerste plaats tragisch : het negenpuntenprogramma op de eerste bladzijde begint met “geen oorlog”.  Alvast die wens zou geen “Waarheid” worden, en daar konden de Essense socialisten uiteraard niets aan doen.  Het feit dat het bovenaan in de lijst staat wijst er wel op dat de dreiging ook in 1938 scherp werd aangevoeld.

Maar ook daarnaast zijn er nog opmerkelijke vaststellingen.  De lichte ontgoocheling dat VNV/Rex geen lijst indiende, bijvoorbeeld; de hoop dat een dergelijke lijst de conservatieve katholieke meerderheid zou verzwakken bleek in 1938 zowaar groter dan de ideologische afkeer voor beide partijen.  Ook de bekommernis om uit te leggen dat de socialisten niet ipso facto “slechte Vlamingen” zijn zou de komende tientallen jaren naar het achterplan verdwijnen.  En de titel “De Waarheid” zou in de Koude Oorlog te zeer verweven raken met de Sovjetrussische Pravda, en dus voor gematigd links onbruikbaar worden.

Wie het met de ogen van vandaag de folder leest, merkt ook dat de rest van het negenpuntenprogramma, dat na de “geen oorlog” komt, veel punten bevat die tot vandaag actueel blijven.  Een degelijk bestuur en goede wegen zullen wel altijd zaken blijven die de kiezer van een gemeentebestuur verwacht.  En uiteraard ontgaat mij noch de aandachtige sp.a-er die de folder terugleest de ironie van het “zwemdok”, waar de socialisten gedurende jaren naar vroegen, maar dan eens mee aan de macht noodgedwongen mee moesten sluiten.  Waarna ze de kans om er een nieuw te bouwen via een coalitiewissel aan zich voorbij lieten gaan het samengaan met de christen-democraten te verlengen, dezelfde christen-democratie die ze in 1938 nog verfoeiden.  Waarom ze dat niet deden is een vraag waarop ik nog steeds naar een eerlijk antwoord zoek, maar natuurlijk zou het niet fair zijn om het coalitiespel van 2018 te willen herspelen met de kaarten van 1938.  Er is ondertussen net iets te veel water door de (rechtgetrokken en vervolgens gehermeanderde) Kleine Aa gevloeid.  Partijprogramma’s en -strategieën veranderen, en gelukkig maar.

Zoals ook Essen verandert, waar we met met “Essen in Beeld” een beetje de weerslag van proberen te bewaren.  Ook in onze 13e jaargang.  En gelukkig niet alleen wat de politiek betreft.  Eigenlijk is de site aan een grondige “remake” toe, maar dat ligt voorlopig vooral in handen van de Heemkundige Kring.  Maar het basisidee zal blijven : het Essen van nu en vroeger in beeld brengen.

Geo-logica

Geo-logica

Gisteren vergaderde de gemeenteraadscommissie omgeving.  Het was de tweede “hybride commissie”, waarbij dus sommigen in het gemeentehuis en anderen van achter hun computer volgen.  Ik koos voor een fysieke aanwezigheid, en zo was het ook de eerste keer in een half jaar dat ik in  het gemeentehuis kwam.  Maar de commissie was niet alleen daarom bijzonder.  Ik ben nadien naar huis gegaan met het gevoel dat ik echt iets had bijgeleerd.  Dat was te danken aan een voormalig CD&V-raadslid, die nu provinciaal gedeputeerde is.  We hadden inderdaad Ludwig Caluwé te gast, en die bracht een enthousiast verhaal over het Geopark Schelde Delta, waarvoor in 2021 de erkenning als Unesco Geopark zal worden gevraagd, in de hoop om die in 2023 ook te krijgen.  Daarvoor is ook de steun van de betrokken gemeentebesturen nodig.  En die gaan we dus geven.

Essen ligt op de rand van het Geoparkgebied, aan de Brabantse Wal en pal op de waterscheiding tussen de Schelde en de Maas.  Het Grenspark Kalmthoutse Heide, en met name de Nol als goed voorbeeld van het effect van menselijk ingrijpen op de geologie, liggen ook op Essens grondgebied.  En zo horen we er dus ook bij.  Hoewel we ons gevoelsmatig niet meteen bij de “kuststreek” rekenen, ligt Essen bovendien ook gewoon erg dicht bij de Oosterschelde.  De presentatie van Ludwig gaf niet alleen de beheersstructuur en de voorwaarden voor erkenning weer -en de mogelijkheden die deze dan biedt- maar ging ook in op de geologische geschiedenis.  Dat heeft ertoe geleid dat ik nadien verder ben gaan nalezen hoe de Schelde historisch liep.  Ik wist wel dat ze zich enkele keren had verplaatst, maar het hele verhaal kende ik niet.  Zolang er land was tussen Engeland en het Europese vasteland, vloeiden de Rijn, de Maas, de Schelde en de Theems samen om dan in de zee uit te monden.  Toen pakweg 8.000 jaar geleden dat land verdween, ging de Schelde uitmonden ter hoogte van waar nu Zeebrugge is.  Om dan later via veel noorderlijker mondingen, uiteindelijk de Westerschelde te vormen.

Dat hele gebied, en ook de streek die door het hele proces gevormd is (met name de Vlaamse Vallei) zou in het Geopark terechtkomen.  Alleen wordt er blijkbaar nog over gediscussieerd of het Zwin er wel of niet bijhoort.  Daarbij spelen niet alleen geologische argumenten een rol, maar ook administratief/politieke.  Nu, ik ben geen specialist, maar als de monding ooit nét ten zuiden van het Zwin lag, en bovendien de verzanding van het Zwin een stuk geologische geschiedenis is met grote gevolgen voor Vlaanderen en bij uitbreiding voor heel West-Europa, dan heb ik de indruk dat het Zwin er toch best bij zou komen.  Dat zou ik wellicht ook gevonden hebben vóór ik het had bezocht, maar nu ben ik er nog meer van overtuigd.

Een Geopark zijn is een keurmerk.  Het legt geen regels op die bijvoorbeeld de havenactiviteit in Antwerpen zouden hinderen.  De Essense toetreding zou ook niets kosten, behalve een zeker engagement.  Maar Essen zou naast toegangspoort van het Grenspark ook een toegangspoort tot het Geopark kunnen worden.  Het lijflied van het Heidebloempje (nu KSA Heidebloempje Essen) opent met “’t ligt tussen de zee en de heide, mijn land”.  Dat is zo op brede schaal (Essen ligt aan de rand van de “landstreek” met de Kempen, de Peel, Limburg en vlak bij de “kuststreek” met Zeeland en Oost- en West-Vlaanderen), en ook op kleine schaal (Essen ligt tussen Kalmthout en Bergen-Op-Zoom).  Dat we daar tussen liggen, danken we aan de door de Schelde geboetseerde monding, aan veranderingen in klimaat en omgeving en hoe de mens daar mee is omgegaan.  Een boeiend geologisch, historisch, cultureel, ecologisch en economisch verhaal.  Ik wens ons alvast veel succes bij de Unesco !

Foto : mijn vooralsnog laatste bezoek aan een erkend Unesco Geopark leidde naar de Vikoskloof
O tempora, o mores

O tempora, o mores

Het Vlaams Belang diende voor de gemeenteraad van dinsdag een voorstel in over het gebruik van de “Nedelandse taal in Essen info”.  De Nederlandse taal is mij genegen, en mijn eerste gedachte toen ik het voorstel las, was uiteraard “With friends like these, who needs enemies ?”, ofwel “Timeo Danaos et dona ferentes” voor wie het idioom van de Antwerpse burgemeester verkiest.  Vervolgens ben ik in de kapel aan de naar hem genoemde laan een kaars gaan branden voor de zielerust van Guido Gezelle, die de bekende regels “De Vlaamsche tale is wonder zoet, voor die heur geen geweld en doet” uit de mouw van zijn habijt schudde, opdat de arme man zich niet al te zeer in zijn graf zou rondwentelen.  Mogelijk zal ook collega-priester-dichter Cyriel Verschaeve zich postuum over zijn hedendaagse geestesgenoten hebben verbaasd, maar gelet op wat er met ’s mans graf gebeurde is zich omdraaien in zijn geval wellicht geen optie meer.  Al goed, want ook anderszins is hij niet het type waar ik kaarsen voor zou branden.

Maar zoals in de gemeenteraad ook Jokke Hennekam opmerkte is de bekommernis van het voorstel terecht : het gebruik van onnodige Engelstalige termen moet worden vermeden, en het “Health Passenger Locator Form” is inderdaad een onding.  Het is belangrijk dat niet alleen de gemeentelijk bestuursdocumenten, van voorstel tot besluit, in correct Nederlands worden gesteld, maar in het bijzonder ook de teksten die voor de burger zijn bestemd en die daaruit voortvloeien.  Εκ λόγου άλλος εκβαίνει λόγος.  Een woordje Engels of een andere taal kan daarbij hoogstens een hulpmiddel zijn.  Veel Essenaren begrijpen Engels, natuurlijk, maar het blijft belangrijk dat we de inwoners als bestuur in onze eigen taal aanspreken.  Nelson Mandela, die zich dezer dagen wellicht óók zeer vaak in zijn graf moet omdraaien, heeft over de Afrikaners in zijn land eens gezegd : “When you speak English many people understand you, including Afrikaners, but when you speak Afrikaans, you know you go straight to their hearts.”  De taal is gansch het volk.  Het Nederlands is bovendien niet alleen de taal van ons Essense hart, het is ook de taal die ons met onze buren verbindt en die we ook daarom als grensgemeente altijd hoog in het vaandel hebben gedragen.

De burgemeester had natuurlijk gelijk dat het HPLF-onding ons vanuit de hogere overheid was opgesolferd en dat de gemeente moeilijk anders kon dan de term gebruiken, maar het was desondanks zinvol dat hierop gewezen werd.

Dat het Nederlands altijd het vertrekpunt moet zijn neemt overigens niet weg dat de boodschap moet overgebracht worden aan al wie in onze gemeente al dan niet tijdelijk verblijft, want we willen ons ook als gastvrije en toeristische gemeente profileren.  Dus soms kan een vertaling wel degelijk wenselijk zijn.  En ook ons eigen dialect moeten we koesteren, zoals dat heel creatief gebeurd is in de coronacommunicatie.  Of hoe zelfs ver van de taalgrens taalpolitiek toch belangrijk blijft…

Nieuwe spelregels

Nieuwe spelregels

Er worden in dit land op vijf verschillende politieke niveaus verkiezingen gehouden (minstens, in Antwerpen zijn er ook nog de districtsraden). Op al die niveaus moeten vervolgens politieke meerderheden worden gevormd.  Dat loopt niet op al die niveaus even vlot.  Dat ligt aan de politieke situatie en de hoofdrolspelers, maar ook aan de geldende regels, natuurlijk.

Op minstens één niveau, het federale, staat dit land zelfs wereldwijd bekend voor zijn moeilijkheden om een meerderheid te vormen.  Maar ook in Vlaanderen heeft het van de verkiezingen van 25 mei tot 2 oktober geduurd om een regering te vormen.

Die Vlaamse regering heeft nu beslist om aan het Parlement voor te stellen om de spelregels voor de verkiezingen te veranderen.  Om de vorming van een Vlaamse, laat staan federale, regering te vergemakkelijken ? Neen, het gaat over de spelregels voor de lokale verkiezingen.  Daar schort wel één en ander aan, maar het meest dringende probleem was het wellicht toch ook weer niet.

Het gaat in de eerste plaats om de afschaffing van de opkomstplicht, en daarnaast om het aanpassen van de regels voor de meerderheidsvorming.  Ik ben principieel tegen de opkomstplicht.  Hoera, hoera dus.  Of eigenlijk toch niet.  Ik voel er namelijk helemaal niets voor om als proeftuin te dienen vanop het gemeentelijke niveau.  Vooral omdat de eerste keer dat stemmen niet verplicht is veel mensen gewoon gaan thuisblijven “omdat het mag”.  Er is ook geen richtpunt om te zien welke impact dat op de uitslag heeft, zodat mensen hun gedrag daar aan kunnen aanpassen (als ik denk dat de andere kiezers van “mijn partij” wél zullen opdagen, dan blijf ik misschien thuis – als ik denk dat ze dat niet doen, dan ga ik maar beter stemmen…).  De eer om die kaap van de eerste niet-verplichte verkiezingen te moeten nemen mogen de dames en heren ministers en parlementsleden van mij gerust voor zichzelf houden !

Daarnaast veranderen de regels van de meerderheidsvorming.  Niet die van de zetelverdeling, dus heel concreet zou in Essen een CD&V-sp.a-meerderheid nog steeds mogelijk zijn geweest na de vorige verkiezingen.  Maar N-VA/PLE zou wel veertien dagen lang het exclusief recht hebben gehad om te proberen een meerderheid op de been te brengen.  Die periode hadden CD&V en sp.a dan alleszins moeten uitzitten, waarbij wij uiteraard zouden hebben geprobeerd om één van beide partners los te weken.  De burgemeesterskaart zou daarbij bovendien uit het spel zijn gehaald, want de persoon met de meeste stemmen in de grootste coalitiepartij wordt “automatisch” burgemeester.  Dat zou Gaston Van Tichelt zijn geweest in een coalitie van CD&V en sp.a, zoals nu.  In een coalitie van N-VA/PLE en CD&V en in een coalitie van N-VA/PLE en sp.a zou het evenwel Dirk Smout zijn geworden.  Geen andere mogelijkheden, wat niet zonder gevolgen zou zijn geweest.

Interessanter wordt het wanneer we die regels zouden toepassen op de verkiezingen van 2012 en zeker die van 2006.  Ook in 2012 zou Gaston Van Tichelt burgemeester zijn geworden in een CD&V/sp.a-coalitie, en overigens ook in één met N-VA/PLE.  Als N-VA/PLE en sp.a een coalitie-akkoord maken, dan gaat de sjerp automatisch naar Dirk Smout.

Als de regels al in 2006 hadden bestaan, dan leidt dat wellicht tot een andere uitkomst van de coalitiebesprekingen.  In een coalitie van CD&V met sp.a wordt de automatische burgemeester namelijk Frans Schrauwen.  En wordt Gaston Van Tichelt wellicht schepen, maar op de sjerp moet hij dan nog minstens zes jaar langer wachten.  Schrauwen kan dan alleen van de sjerp worden afgehouden door een coalitie met N-VA/PLE, sp.a, Open Vld en Groen, met 13 zetels op 25, en met Dirk Smout als “automatische” burgemeester.

Ik ben voorstander van die nieuwe regel, maar ze maken de lokale verkiezingen wel nog wat meer een burgemeestersverkiezing, en dat is een beetje jammer.  En opnieuw stelt zich de vraag waarom er eerst aan de regels voor de lokale meerderheidsvorming moest worden gesleuteld, en niet aan de regels voor de federale of minstens de Vlaamse…

Deze tekst werd aangepast op 27 augustus.  In een eerdere versie interpreteerde ik nieuwe regel voor het burgemeesterschap verkeerd; de grootte van de fractie gaat namelijk vóór op het aantal voorkeurstemmen van de kandidaten bij het uitdelen van de sjerp.
Stratenplan

Stratenplan

Een derde tekst over de gemeenteraad van dinsdag.  Daarna stop ik ermee.  Maar deze wil ik toch nog even schrijven.  We bespraken namelijk ook het een voorstel van CD&V-collega’s Van Loon en Verpalen om in Essen meer straten naar vrouwen te noemen.  Ik heb ooit ook een voorstel over straatnamen ingediend.  Ik vind ze geen onbelangrijk deel van ons patrimonium.  Het klopt ook dat er in Essen een onevenwicht is : alleen het Rose Grononpad is naar een vrouw genoemd.  En het voorstel om bij een eerste goede gelegenheid een straat naar Zuster Juliana te noemen steun ik in elk geval : dat heeft ze ondubbelzinnig verdiend.  Ik dacht zelf ook meteen aan Jelena De Belder, die dan liefst dicht bij Hemelrijk een straat naar haar genoemd zou krijgen.

Ik ben het dus ook principieel eens met het voorstel.  Eenvoudig is het wel niet : straten worden genoemd naar overledenen (dat staat wettelijk vast, met uitzondering van het koningshuis, maar een Prinses Elisabethlei hoeft niet meteen voor mij), en per definitie naar mensen die op één of andere manier in de samenleving zichtbaar zijn geweest.  En in het verleden waren vrouwen vaak minder zichtbaar dan mannen.  Ook vaak in het nabije verleden.  Ten onrechte, maar het verleden kan je niet zo eenvoudig veranderen.  Ik vind ook principieel dat straatnamen genoemd moeten worden naar mensen met een lokale verdienste.  Dus is het niet zo heel gemakkelijk om vrouwen te vinden die in aanmerking komen voor een straatnaam, want een straatnaam geven alleen omdat iemand een vrouw vind ik ook geen goede optie.  We moeten dus zorgvuldig zoeken en afwegen.  En ik zou het ook problematisch vinden als mannen die ook echt een straatnaam verdienen die niet meer zouden kunnen krijgen.  Zo vind ik een Prins Jan I-laan in Essen ook gewenst.

Zijstraten die dezelfde naam als een hoofdstraat dragen een andere naam geven is hier en daar een optie, maar zo heel veel hebben we er niet meer.  En verder hoop ik dat er niet zo heel veel straten meer gaan bijkomen in Essen.  De gemeente is al te vol gebouwd.

Straten van naam veranderen is niet zo eenvoudig voor de bewoners (en mogelijk ook administratief niet), en natuurlijk zijn er veel mooie of historisch belangrijke namen die we ook willen behouden.  En zeker personen hun straatnaam “afnemen” lijkt op een soort desavouering – zoiets als nu (terecht) met Leopold II gebeurt.  Ik zou nu geen straat noemen naar Guido Gezelle, Hendrik Conscience of Albrecht Rodenbach (tenzij die uiteraard een band met Essen zouden hebben gehad), maar om de naam nu af te nemen…  Een andere vorm van eerbetoon in de plaats is dan misschien een mogelijkheid (een beeld in de bib ?) maar het blijft toch lijken op een negatieve actie.  En die verdienen de drie auteurs dan ook weer niet.  Al ligt de Guido Gezellelaan wel ideaal om de Zuster Julianalaan te worden.

Het wordt dus nog een moeilijke evenwichtsoefening : voldoende straten en voldoende namen vinden.  Maar moeilijk gaat ook, natuurlijk.

Foto : Rose Grononpad – Essen in Beeld (fotograaf Patrick Vankeersbilck)