Archief van
Categorie: Essen politiek

Paniekvoetbal

Paniekvoetbal

Op de gemeenteraad van dinsdagavond hebben we unaniem beslist om één miljoen steun te geven aan Excelsior Essen en SV Wildert. Unaniem, maar zonder het Vlaams Belang : die haalden twee zetels bij de verkiezingen, maar één is al enkele jaren niet meer bezet en de andere was nog met vakantie. Geen idee dus of het VB de voetbalclubs had willen steunen of niet.

Volgens CD&V+Vooruit zit er een visie achter. Eén die ze plots hebben ontdekt, na jaren waarin het verenigingsleven vooral zijn eigen boontjes moest doppen. De visie is dat de verenigingen elk tot 600.000 EUR subsidies kunnen krijgen, volgens het 70/30-principe : 70% wordt gedragen door de gemeente, 30% door de vereniging zelf. Niet toevallig het principe dat Kalmthout hanteert én waar N-VA/PLE al een tijd voor pleit.

Die plotse “visie” werd niet onderbouwd in het financieel meerjarenplan, toch de belangrijkste verantwoordelijkheid van een schepencollege. Er is geen idee hoeveel verenigingen er gebruik van zouden willen maken, en wat dat dan gaan kosten. De voorwaarden en afspraken errond zijn onduidelijk – ze zullen “geval per geval” worden bekeken. Niet moeilijk dat de eerste gebruikers de twee grootste voetbalclubs zijn : goed georganiseerd en met een goede relatie met het gemeentebestuur. Zij krijgen terecht extra middelen, en we hebben die terecht me goedgekeurd, maar het hele verhaal ruikt toch wel héél veel naar paniekvoetbal. De media-aandacht errond doet hetzelfde vermoeden : plots moet CD&V+Vooruit geprofileerd worden als een coalitie die aan de verenigingen denkt. Niet dus. Ze denken vooral aan de verkiezingen.

Wie een beetje oplet, zag het verenigingenlandschap in Essen al jaren veranderen. En zelfs wie de ogen half dicht had, kon er tijdens Covid niet onderuit. Het wordt moeilijker om vrijwilligers te vinden, en wie wel bijspringt doe dat dikwijls voor een kortere periode of voor een meer afgebakende taak. Veel zaken die de verenigingen vroeger deden worden geprofessionaliseerd, ook wel omdat we als “consument” meer kwaliteit verwachten. Iets organiseren werd moeilijker, om dezelfde reden en omdat ook de overheid meer regels oplegt. En niet onbelangrijk : een grote steunpilaar van veel verenigingen, de parochie, trekt zich terug (lees voor “parochie” ook de socialistische zuil, al blijkt die alleszins in Essen wat duurzamer). Net omdat de verenigingen zo belangrijk zijn, moet je als lokale overheid er alles aan doen om de gaten op te vullen.

Wat de parochies deden moet je gewoon volledig overnemen als dat nodig is : de parochie was voor de vereniging een “overheid” die even goed met gemeenschapsmiddelen werkte, al kwamen die dat uit de schaal en de kas van de parochiefeesten in plaats van uit de belastinginkomsten. Dat is een zware dobber, want de parochies zorgden vaak ook voor administratieve en andere ondersteuning, maar het kan niet anders. Ook de andere veranderingen moet je mee opvangen. Financieel, maar zeker niet alleen zo. De gemeente heeft wel professionals in huis -en indien niet moet ze die vinden- die de verenigingen met raad en daad kunnen bijstaan. Dat is zonder meer een kerntaak voor wie een gemeenschap als Essen leefbaar wil houden. Dat alles vraagt om een visie die niet snel en met de dreigende stembusslag in het vooruitzicht in elkaar wordt geknutseld. Het vraagt om een plan, dat vertrekt van algemene principes en maatwerk toelaat. Het vraagt ook om een duurzame houding die vertrekt van “verenigingen eerst”. Daarvoor gaat een ander bestuur en een andere coach nodig zijn dan vandaag. Paniekvoetbal levert soms ook goals op, maar kampioen word je er niet mee*.

*Tot zover mijn volledige voetbalkennis !
’t Eén of ’t ander

’t Eén of ’t ander

De lijsten zijn nog niet ingediend, sommige zijn in tegenstelling tot de onze ook nog niet helemaal af. Maar de krijtlijnen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober zijn wel duidelijk. Eigenlijk staat de Essenaar voor een eenvoudige keuze : opnieuw een burgemeester van CD&V of één van N-VA/PLE.

Een keuze voor Vooruit is er zo goed als zeker één voor een CD&V-burgemeester. De coalitie die beide partijen al 18 jaar hebben gaat worden verdergezet als dat wiskundig kan. Dus als ze samen 13 zetels of meer halen. Het zou al heel raar moeten gaan als één van beide vrijwillig van partner verandert. Vooruit zit in Essen ook al een eeuwigheid op 4 zetels. Het is niet realistisch dat ze plots CD&V zouden inhalen, die vorige keer 9 zetels haalden. Dat gaat niet gebeuren. Arno Aerden of een ander Vooruitkopstuk worden geen burgemeester. Wie Vooruit stemt, weet dat het ook een stem is voor CD&V. En dat geldt ook andersom.

Een keuze voor het Vlaams Belang heeft dan weer geen invloed op de vraag wie in Essen burgemeester wordt. Het is zo goed als een blanco stem, die alleen het risico vergroot dat CD&V en N-VA/PLE samen moeten besturen. Waardoor de kiezers van géén van beiden krijgen wat ze gevraagd hebben. Bovendien, we moeten daar eerlijk in zijn, is het in Essen nog meer dan elders een extreme en onnuttige stem. Niemand denkt eraan om de Essense VB-ers mee in een schepencollege te nemen – zij zelf wellicht nog het minst van al. En in de gemeenteraad hebben ze na het vertrek van anti-vaccer en pro-Russische complotdenker Patrick Van Ginneken niet eens meer de twee zetels die ze hebben gekregen ingevuld. Met de ene overblijvende doen ze niet veel. Protest kan ik begrijpen, maar stuur dan een email. In het stemhokje heeft een stem voor het VB geen impact.

De keuze gaat tussen N-VA/PLE en CD&V. Bij ons is de afspraak, zoals de wet voorziet, dat de persoon met de meeste stemmen onze kandidaat-burgemeester is. Bij CD&V is naar verluidt de afspraak dat het sowieso Steff Nouws wordt – ook als Gaston Van Tichelt, Dirk Konings of Brigitte Van Aert meer stemmen halen. Die gaan hun beurt dan voorbij laten gaan. Ik waardeer de moed van Steff om op jonge leeftijd die verantwoordelijkheid te willen dragen. Maar los van het feit dat ik de visie van zijn partij niet deel denk ik niet dat hij er klaar voor is. Ik heb in de gemeenteraad niet echt veel inzicht of visie gemerkt. Steff lijkt toch vooral het eeuwenoude adagium van de “tsjeven” te huldigen : het maakt niet uit hoe er bestuurd wordt, als het maar door ons gebeurt. Soms pakt dat goed uit, maar al te vaak blijkt het een garantie voor een mossel-noch-visbeleid, voor het openhouden van de winkel zonder fundamentele keuzes te maken. N-VA/PLE staat voor een ander bestuursmodel. Dat maakt de keuze op 13 oktober heel helder.

’t Is goed

’t Is goed

Het is een traditie. Elke zes jaar maak ik een lijstje met wat er in de voorbije legislatuur goed is gegaan. Omdat ik niet van zwart/witdenken houd. Omdat oppositie tegen alles en iedereen niemand vooruithelpt. Omdat ik hoop dat ook de “overkant” de eerlijkheid zal hebben om een lijst te maken met wat ze naar eigen inschatting niet zo goed hebben aangepakt – al bleek dat de vorige keren steeds een illusie. Maar hoop doet leven.

Zoals elke keer probeer ik niet te veel “maar” en “ondanks” in dit lijstje te zetten. Dat is niet eenvoudig voor wie zoals ik van nuances en kritisch denken houdt. Toch ga ik het doen. Bij wat niet goed gaat, geven we ook de eventuele pluspunten niet altijd mee, en dat ga ik dus compenseren.

  1. Het nieuwe beleidsplan ruimte. Zowel het proces als het resultaat mogen er zijn. Het plan kan dienen als leidraad voor het beleid op het domein van ruimtelijke ordening, maar ook op een aantal andere terreinen. Zeker het mobiliteitsplan, waar we dringend werk van moeten maken, kan hier een belangrijke inspiratiebron in vinden.
  2. Het Zorgpunt aan de grens. Nabije zorg is erg belangrijk, en hier werd in samenwerking met Klina een belangrijke stap gezet en een groot potentieel gecreëerd – waar nu op verder gebouwd moet worden.
  3. Het natuurbeleid in het algemeen. Schepen Helmut Jaspers laat Essen groener achter dan hij het zes -of twaalf- jaar geleden gevonden heeft, met Wildertnis als één van de mooiste realisaties. Ook dit vormt een basis om met nog meer durf en nog meer visie aan verder te werken.
  4. De turnhal is een mooie aanvulling bij de sportinfrastructuur in onze gemeente.
  5. De verledding van de openbare verlichting. Essen is een voorloper bij het aanpassen van de straatlampen naar LED.
  6. Last but not least : de aanpak van de Covidpandemie. De krijtlijnen werden daarbij getrokken door andere bestuursniveaus, maar Essen, en in het bijzonder burgemeester Van Tichelt, hebben actief, transparant en flexibel geprobeerd om de schok die de wereld trof hier lokaal zo goed mogelijk op te vangen.

Tot daar. Binnen zes jaar hoop ik om vanuit de meerderheid een (kort) lijstje te kunnen maken met wat beter had gekund !

Cordon

Cordon

„Hoe denk jij over het cordon sanitaire ?” Ik krijg de vraag wel eens. Ik begin mijn antwoord dan altijd met de definitie van het cordon – een opvoeding met vele uren wiskunde laat zijn sporen na. Het cordon sanitaire is de afspraak tussen een aantal partijen om nooit met het Vlaams Blok een bestuursmeerderheid te vormen.  Welke partijen ? De CVP, de SP, de VLD, de VU en Agalev. Niet meer, niet minder.

Opvallend in de definitie : het gaat niet over alle vormen van samenwerking, enkel over een bestuursmeerderheid. Ook opvallend : geen van de partijen in mijn lijstje bestaat nog onder dezelfde naam – maar de afspraak wordt door de meeste van hun erfopvolgers als bindend beschouwd.

Tot daar de theorie. Ik vind het in de praktijk een moeilijke afweging. Daar speelt mijn Europese blik wellicht in mee. Ik kan me omstandigheden inbeelden waarin een democratische partij ervoor kiest om met een partij in zee te gaan die de rechtse of linkse buitengrenzen van de democratie opzoekt. Dat hangt van de concrete standpunten, de stijl en de mensen van die partij af. De PVV van Wilders valt voor mij buiten dat spectrum, de RN van Le Pen ook. Maar Meloni, of de Poolse PiS. Mja, als het moet…

Wat dan met het Vlaams Belang ? Standpunten, stijl en mensen zijn de drie criteria. Qua standpunten lijken de meeste officiële standpunten, als het moet, binnen de grenzen van het onderhandelbare te vallen.  Maar dan zijn er de stijl en de mensen nog. Qua stijl is Tom Van Grieken (mooie naam overigens, dat dan weer wel) duidelijk door de mand gevallen tijdens de voorbije campagne, en ook zijn partijleden kunnen niet altijd hun neiging verbergen om mensen uit te sluiten omwille van wie ze zijn. Dat past dus niet. En mensen… tja, er is nu niet meteen iemand bij het VB aan wie ik met een gerust hart de overheidsfinanciën of de sociale zekerheid zou toevertrouwen.

Dat alles geldt ook in Essen. Ik heb sinds het vertrek van Patrick Van Ginneken uit de gemeenteraad geen standpunten van het VB meer gehoord die ik onaanvaardbaar vind (Patrick was een COVID-ontkenner, dat hielp natuurlijk niet). Veel standpunten heb ik ook niet gehoord, maar tot daaraan toe.

Maar de stijl steekt me ook in Essen tegen. In de eerste plaats omdat ze op de twee zetels die ze bij de verkiezingen kregen nu al enkele jaren maar één persoon zetten.  De helft van hun kiezers wordt niet vertegenwoordigd. En ook omdat wat ze wel doen vaak letterlijk wordt aangestuurd uit Brussel : met lange vragen, die ze dan niet eens echt stellen en die vaak niet relevant zijn voor Essen. Waarop ze dan luisteren naar het antwoord zonder daar nog verder op in te gaan.  Zo werkt een gemeenteraad niet. Het helpt de Essenaren geen sikkepit. Bovendien dweept het Essense VB (buiten de gemeenteraad dan) duidelijk met de Russische dictator Putin – en zagen we in plaats van de Vlaamse Leeuw ook al eens de Stars en Bars wapperen bij de lokale voorman. Die strijdvlag van het Amerikaanse Zuiden wordt algemeen als racistisch symbool beschouwd.

Tenslotte, en dat is wellicht nog het meest doorslaggevende argument : ik denk echt niet dat Marc Scheepers of één van zijn collega’s een goede schepen zou zijn. Bij slotsom : ik heb het formele cordon sanitaire niet nodig om te weten dat er met het Essense VB niet kan bestuurd worden. En dat een stem op hen om vele redenen een totaal verloren stem is. De keuze gaat in Essen op 13 oktober tussen de voortzetting van de CD&V/Vooruitcoalitie en een bestuur onder leiding van N-VA/PLE. Al de rest is afleiding.

Opnieuw kandidaat

Opnieuw kandidaat

Het bestuur van N-VA/PLE heeft zich gisteren gebogen over de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober. Maandag wordt die aan de leden van de twee partijen voorgelegd, en zolang is de lijst dus niet definitief. Maar ik kan wel verklappen dat ik op de ontwerplijst een plaatsje heb gekregen. Ik heb me inderdaad opnieuw kandidaat gesteld om vanuit PLE de fractie N-VA/PLE in de gemeenteraad te versterken. Zoals ik dat de voorbije 18 jaar heb gedaan. Het is aan de kiezer om te bepalen of die inbreng voldoende nuttig wordt geacht. Indien ja, dan ga ik opnieuw mijn best doen om die taak zo goed mogelijk ter harte te nemen.

Los van mijn deelname worden het trouwens op 13 oktober sowieso historische verkiezingen in Essen. Voor het eerst -voor zover ik kan nagaan- trekt de uittredende burgemeester geen lijst. Vorige burgemeesterswissels gebeurden tijdens de legislatuur of na de verkiezingen, maar Gaston Van Tichelt heeft aangegeven geen nieuw mandaat na te streven. Je weet natuurlijk nooit wat er na de verkiezingen gebeurt, maar ik zie nu ook niet meteen redenen om aan zijn woorden te twijfelen. Ook al voor het eerst vertrekt de kandidaat van CD&V (of voorheen CVP en nog verdere voorgangers) niet vanuit pole position : bij de vorige verkiezingen werd N-VA/PLE de grootste partij, al leverde ons dat geen plek in de meerderheid op. En de kandidaat van CD&V, Steff Nouws, heeft ook een stuk minder politieke ervaring dan de lijsttrekkers van de grootste én van de derde partij. Arno Aerden van Vooruit heeft er al 12 jaar gemeenteraad opzitten, waarvan zes in het schepencollege. En Geert Vandekeybus werd tegelijk met mij voor het eerst verkozen, nu 18 jaar geleden, al is hij er enkele jaren tussenuit geweest.

Geert Vandekeybus trekt dus onze lijst.  Ook “historisch”, nadat we in 2000, 2006, 2012 en 2018 onder aanvoering van Dirk Smout naar de stembus trokken. Dirk duwt nu de lijst. De nieuwe spelregels maken dat de kiezer bepaalt wie burgemeester wordt, maar het creëert natuurlijk wel een ander beeld. De burgemeesterssjerp zou zo wel eens voor het eerst van partij kunnen wisselen in Essen, maar toch in Wildert blijven. Ik weet nog dat Dirk en ik in 2006 bij Geert langsgingen om hem te proberen op de lijst te krijgen – we waren allebei erg blij toen dat ook lukte, maar waar het ons vandaag zou brengen konden we toen echt niet vermoeden.

Ik geef het toe, soms weegt de gemeentepolitiek wel eens. Maar toen ik op onze interne kandidatenfiche mijn prioriteiten moest opsommen wist ik heel snel weer waarom ik dit doe : een open Essen met veel natuur en open ruimte, een gemeentebestuur dat actief achter de verenigingen staan, een efficiënter gemeentebestuur dat investeert in de toekomst. Met Geert, Dirk, Joris, Katrien, Robin en alle anderen (die ik pas maandag allemaal kan opsommen) – en met onze gedachten bij Guy en Bob – wil ik daar graag mijn steentje aan bijdragen. En hoewel ik met veel plezier zes jaar de oppositie heb aangevoerd -in een democratie een cruciale taak- wil ik deze keer maar dan ooit naar de meerderheidsbanken verhuizen om echt mee op het beleid te wegen.

In memoriam Bob Konings

In memoriam Bob Konings

Toen ik jong was, was Bob Konings een scoutsleider van een generatie vóór de mijne – als je jong bent, is vijf jaar een generatie. En hij was dus van de scouts, en ik van de KSJ/KSA. Hij was ook de vriend van Ann, natuurlijk. Die was wel “van ons”. Bob kwam zeer regelmatig in café Den Block, als voetballer bij het “huisteam” FC Pedro. Desalniettemin, ik kende Bob niet echt. Ik denk ook niet dat ik toen wist dat hij eigenlijk Johan heette.

Ik leerde hem pas later beter kennen, toen hij bij N-VA/PLE actief werd. “Actief” mag je in zijn geval letterlijk nemen : Bob was geen man van heel veel woorden, maar stond altijd klaar om voor wat dan ook mee te zorgen. Hij werd onze penningmeester en samen zetelden we in de Raad van Bestuur van het Algemeen Gemeentebedrijf. Bob kende de Essense sportclubs en had een goed oog voor al wat er praktisch fout liep. Hij kon -terecht- hard zijn in zijn kritiek, maar stond altijd klaar om mee te denken en mee te werken aan praktische oplossingen. Toen het gemeentebestuur het reservatiesysteem voor de sporthallen maar niet goed kreeg, is hij gewoon een paar uur naast de verantwoordelijke gaan zitten om het probleem op te lossen. Zodat de sportclubs verder konden.

Die praktische instelling bracht hij ook mee naar de gemeenteraad. De sport- en jeugdverenigingen konden op hem rekenen, en hij hechtte ook veel belang aan verkeersveiligheid ging, zeker voor de fietsers. De juiste lijn, het juiste bord : daar kan al veel mee opgelost worden. Bob was in onze fractie vaak de meest kritische over het beleid van de meerderheid, maar bleef nooit stilstaan bij de kritiek en zocht meteen waar het beter kon, goed wetende dat er daar vaak niet naar zou worden geluisterd. Dat rekende hij dan aan de meerderheidspartijen aan, maar eigenlijk nooit aan de mensen in die partijen. Want Bob hield van mensen.

Bob was sporter, en een gedreven volleybalcoach. Samen met Geert bracht hij vaak een stevige scheut “Dosko” in de voor- en nabesprekingen van onze gemeenteraadsfractie. Ik heb niet zo heel veel met volleybal en ken de ploegen, spelers noch competities waar ze het vaak over hadden. En toch voelde ik het enthousiasme, het inzicht en de kracht waarmee hij coachte.

Bob was geen klager, en misschien daardoor werd het pas op het einde duidelijk dat zijn ziekte hem te veel aan het worden was. Onze fractie verliest een onmisbare schakel, die sterk verbindend werkte. Een passeur heet dat dan, geloof ik. Het komt heel hard aan, ook al omdat we acht maanden na Guy een tweede fractielid moeten afgeven. Zijn vrouw, dochters en familie verliezen natuurlijk veel meer dan dat. Ik hoop dat ze zich kunnen optrekken aan heel veel mooie herinneringen.

Bob, je bent veel te jong, veel te snel van ons heengegaan. We gaan goed voor de verenigingen en de fietsers in onze gemeente zorgen. En doorzetten, ook als het eens wat moeilijker gaat. Want zo heb je het ons geleerd.

In memoriam Guy Van den Broek

In memoriam Guy Van den Broek

In 1989 verscheen de 100e Jodela, het maandblad van KSJ (nu KSA) Heidebloempje Essen.  Wie het bedacht had, weet ik niet meer, maar als 17-jarige werd ik op pad gestuurd om interviews af te nemen, samen met Guy Van den Broek, papa van enkele KSJ-ers, en journalist bij De (toen nog Financieel-Economische) Tijd.  Op ons interviewlijstje stond onder meer Cecile, moeder van Dirk, Rudi, Tom en Ann Smout en kookmoeder op het KSJ-kamp.  Ze verklapte het recept voor de unieke soldatenpap – voor mij de eerste primeur, voor Guy uiteraard niet.

Later ging Guy zelf mee koken.  Ik werd leider van Dries en Steven en ging dus bij hem voor lidgeld en kampgeld langs.  Maar het waren vooral de plannen voor het eeuwfeest van het Heidebloempje waarvoor Rudi Smout ons samenbracht en die leidden tot het jubileumboek in 1997 waar we met Wim Besters het auteurskwartet van vormden.  In 2005 schreef Guy ook het verhaal van de studentenvereniging Heidebrand uit, en van dat boek verzorgde ik de lay-out.  We studeerden allebei voor economist aan “Sint-Ignatius”, met enkele decennia verschil weliswaar, maar uiteindelijk waren het toch de letteren -en KSJ/KSA- die ons samenbrachten.

Voor de Tijd schreef Guy over de chemie, de farmaceutische sector, over landbouw en milieu.  Hij was één van Vlaanderens eerste milieujournalisten, en geloofde dat er geen tegenspraak hoefde te zijn tussen economie en ecologie, tussen de natuur en de agrarische sector – al zaten daarvoor wel de commerciële ambities van de Boerenbond in de weg.  Toen al.

Vóór ik hem leerde kennen zat Guy ook al in de gemeenteraad, voor de CVP.  Hij vertelde er wel eens over, over wat hij er bereikte en over de keren dat hij er tegen een muur liep, wegens te veel visie en te veel begrip voor wie een andere mening had.  De politiek liet hem niet los, en toen hij zijn journalistenpen opborg zette hij in 2012 opnieuw de stap naar de lokale politiek, nu voor N-VA/PLE.  Hij bracht in onze fractie zijn ervaring in, zijn inzicht in hoe een meerderheid (of toch de Essense variant daarvan) denkt en zijn plannen voor een ambitieuzer Essen, vooral in en rond de erfgoedsite aan Hemelrijk.

Waar hij, in het Heemhuis, ook de pen terug oppikte en hoofdredacteur werd van De Spycker, één van Vlaanderens meest succesvolle heemkundige jaarboeken.  Dat we samen op de foto staan van de auteurs van het jaarboek 2023 maakt de cirkel rond die met die Jodela begon.  Een vervolg komt er inderdaad niet meer.  Vorige week overleed Guy.  De kanker die lange tijd heel mild leek, maar die zich niet liet bestrijden, ging de voorbije weken plots heel snel.  Zijn stem verzwakte, en op onze fractievergadering vóór de gemeenteraad van april ging hij vroeger weg, wegens te moe.  Op de raad was hij er wel opnieuw bij.  Het zou zijn laatste worden.

Guy was één van de bezielers van zijn volleybalclub en zijn fietsclubs.  Hij schreef ook nog mee aan het lokale krantje van Horendonk, kookte voor zijn kinderen en kleinkinderen – en ook nog steeds op het KSA-kamp, genoot van zijn pensioen.  Iedereen zou hem nog zoveel mooie jaren hebben gegund, maar zijn familie en wij allemaal hebben hem veel te vroeg moeten loslaten.  Gelukkig resten ons mooie verhalen, herinneringen en veel teksten.

Volgens plan

Volgens plan

Tijdens de gemeenteraad van maart werd het publiek vervoegd door enkele middelbare scholieren, wellicht in het kader van de klassieke schoolopdracht om eens een gemeenteraad te volgen.  Ik weet niet of ze het beseft hebben, maar deze keer zagen ze geen raad waarvan de uitkomst bij voorbaat vaststond.  Bij minstens drie punten verliep de besluitvorming anders dan de verschillende fracties vooraf voorzien hadden – wij weken twee keer af van wat in het verslag van onze fractievergadering stond, de meerderheidspartijen hielden zich minstens één keer niet aan het plan.  Waardoor de besluitvorming uiteindelijk voor elk punt unaniem gebeurde.  Ondanks heel wat irritatie en hier en daar wat harde woorden.  Het was moeilijk om er als deelnemer een goed gevoel aan over te houden, maar eigenlijk was de raad een mooi voorbeeld van democratische besluitvorming, waarbij discussie tot besluiten leidt.

Met ruime voorsprong het belangrijkste agenda-item was de „voorlopige vaststelling” van het beleidsplan ruimte.  Ik hoop dat Cois Veraart die naast de scholieren zat er de -veel te late- erfenis van zijn zoon in herkende, die nu door Arno Aerden wordt gerealiseerd.  Aerden gebruikte hetzelfde trucje dat zijn partijgenoot Helmut Jaspers een maand eerder had aangewend : proberen eenparigheid te krijgen door te wijzen op het belang van het draagvlak.  Maar zo’n draagvlak komt niet vanzelf, daar moet hard aan gewerkt worden.  Dat gebeurde de voorbije maanden eigenlijk onvoldoende : wie een plan wil dat door de hele raad gedragen wordt zou gerust wat mogen investeren in overleg met de grootste fractie.  Maar het resultaat is desalniettemin goed genoeg.  Vooral dankzij een sterk studiebureau, maar goede ondersteuning kiezen is natuurlijk óók essentieel voor bestuurders.

Het beleidsplan tekent niet mijn ideale Essen uit.  Ik zou met name de nabijheid van de Kalmthoutse Heide nog sterker hebben laten doorwegen, en nog meer op de natuur- en landschapswaarde hebben ingezet.  En uiteraard zou ik het geheel met een mobiliteitsplan hebben geïntegreerd dat de auto niet als vertrekpunt maar als sluitpost gebruikt.  Voorbij de inhoudelijke oriëntaties zou ik een stuk meer richting hebben gegeven aan de nog op te maken ruimtelijke uitvoeringsplannen, om te vermijden dat die de gemaakte keuzes nog al te veel onderuit halen.

Misschien kunnen enkele gebreken nog worden weggewerkt, ook de meer concrete die we in de raad aanbrachten, zoals de keuze om Heikant te veel met het Centrum te verbinden en daardoor onvoldoende duidelijkheid te creëren over de (on)wenselijkheid van verdere verdichting.  Maar belangrijker nog is dat de bezwaarprocedure die nu in gang gezet wordt niet (zoals op Vlaams niveau in het stikstofdossier) als excuus wordt gebruikt om in de naam van het compromis de gemaakte keuzes terug in vraag te stellen.

Jeremiade voor het boerenbedrijf

Jeremiade voor het boerenbedrijf

Ik heb geen Netflix, maar wel Amazon Prime.  Of dat verstandig is, laat ik even in het midden.  Het heeft wel als consequentie dat ik onlangs het tweede seizoen van Clarkson’s Farm heb bekeken, waarin Jeremy Clarkson -enfant terrible dat al herhaaldelijk werd buiten gesmeten, met name bij het BBC-programma “Top Gear” dat hij groot maakt- de boerderij die hij voorheen verpachtte zelf overneemt.  Van veel sympathie voor de mens Clarkson wens ik niet verdacht te worden, maar als televisiemaker heb ik hem eigenlijk altijd wel kunnen waarderen.

De Farm waarvan sprake, met de naam Diddly Squat (zoiets als “noppes”) is een grote, prachtige boerderij in de Engelse Cotswolds, met uitgestrekte velden, stukken natuur, water en enkele gebouwen, waar boer Jeremy (flink geholpen door een aantal anderen die de stiel wél kennen) allerlei gewassen en bloemenzaad verbouwt, alsook schapen (in seizoen 1), koeien (in seizoen 2), bijen en kippen erop nahoudt.  In seizoen 1 opende hij een boerderijwinkeltje met zijn en nog wat andere producten, in seizoen 2 probeert hij ook een restaurant te openen.  Daarbij wordt hij flink tegengewerkt door de lokale overheid, die de parkerende auto’s bij de winkel niet kan aanzien en de restaurantplannen tracht te fnuiken door de nodige vergunningen te weigeren.  Waarna er via een gaatje in de wet in de laatste aflevering alsnog aan tafel wordt gegaan.  Als er een seizoen 3 komt, zal de lokale overheid wellicht opnieuw de rol van boeman krijgen, want voor zover ik begrijp is het restaurant in tussentijd opnieuw dicht.  Ondertussen onderwerpt Clarkson zich overigens wel gedwee aan reeksen andere reglementeringen, waarvan ik vermoed dat ze de Vlaamse landbouwer zouden doen steigeren.

In de reeks zit ook de behandeling van de bouwaanvraag voor het restaurant door een lokale “council”, en daar kon ik me uiteraard wel mee identificeren.  Die council stemde in grote meerderheid tegen de aanvraag.  Op basis van de informatie die ik in de reeks kreeg (niet het hele dossier, uiteraard) zou ik vóór hebben gestemd.  De restaurantplannen van Clarkson waren een verdienstelijke poging om de rendabiliteit te verhogen van een boerderij zoals ik zou willen dat ze er in Essen uitzagen.

Want uiteraard wil ik het hier over onze landbouwers hebben, en hun verzet tegen de stikstofplannen, Natuurpark de Kalmthoutse Heide en meer in het algemeen tegen alles wat naar natuur ruikt, met inbegrip van een Horendonks veld van door schoolkinderen pas aangeplante bomen dat onlangs met kruisen tot een soort modern Golgotha werd herschapen.  Waar Clarkson in essentie vooral het landschap van de Cotswolds vormgeeft en onderhoudt, en probeert daar wat winst uit te halen (die hijzelf, laten we wel wezen, niet nodig heeft, maar dat is het punt niet) is de landbouw bij ons verworden tot een industriële sector met de nadruk op intensieve veeteelt en het voorzien van voedsel voor het vee dat wordt geteeld.  Dat is het gevolg van een economisch model waar met name de Boerenbond voor verantwoordelijk is en dat geen regering in de voorbije decennia heeft durven aanpakken, omdat die Boerenbond nu eenmaal verweven is met een politieke partij die altijd aan de knoppen van de macht zat – en die de andere partijen tolereren omwille van de coalitievrede of het opportunistische geloof dat ze misschien ook wel een graantje (een maïskolf, wellicht) zouden kunnen meepikken van het landbouwelectoraat.  Quod non, geen trouwer CD&V-stemmer dan de boer.

De individuele landbouwer is daar uiteraard even goed slachtoffer van dan Clarkson van het argument dat het licht van zijn restaurant mogelijk de sterrenhemel boven Oxfordshire wat minder zichtbaar zou maken, en die Essense of bij uitbreiding Vlaamse landbouwer is bovendien door de band genomen ook een beter mens dan de bullebak die doorgaans in veel te dure, snelle en luidruchtige auto’s rondscheurt, samen met zijn kompanen Hammond en May – die laatste maakt uitstekende reisprogramma’s voor Prime, doch dit geheel terzijde.  Ik heb dus best sympathie voor de boer die in een groeimodel werd opgesloten -in feite een soort pyramideschema- en op de economische en ecologische grenzen daarvan stuit.

Maar waar die landbouwer dus enig mededogen verdient, zoals pakweg de eveneens door de katholieke zuil opgelichte Arcocoöperant, geldt dat jammer genoeg niet voor de Vlaamse landbouw als sector en voor het agro-industriële complex dat daar zijn rijk op heeft gebouwd.  Daarbij maakt het niet eens zoveel uit of het nu omwille van stikstof, mest of wat dan ook is : de landbouw in Vlaanderen zoals ze vandaag bestaat gaat de draagkracht van ons land ruim te boven én vervult zijn kerntaak niet : die van het beheer van een groot stuk van ons plattelandslandschap.

Het tegenargument dat we voor ons eigen voedsel zouden moeten kunnen instaan is daarbij lachwekkend, vooral als het wordt gebruikt om te verantwoorden waarom er op Vlaamse grond voor elke inwoner continu een volledig varken moet rondlopen.  Het klinkt zoals de Britse politici die op het tekort aan sinaasappelen als gevolg van Brexit reageerde met de goede raad om meer rapen te eten : de internationalisering van de economie maakt dat we nu eenmaal toegang hebben tot lekkere dingen die worden geproduceerd waar ze het best gedijen.  Daarvan willen afstappen is geen decennia maar honderden jaren achteruitgang, naar de tijd toen onze voorouders voor het eerst een glas wijn proefden.  Uiteraard wordt die handel soms verstoord (zoals nu door de oorlog in Oekraïne), maar dat is dan een reden om die verstoring aan te pakken, niet om plots over autarchie à la Noord-Korea te gaan dromen.  En dat beseft die landbouwsector maar al te goed, want die miljoenen varkens houden ze uiteraard niet voor ons, maar voor de Aziatische markt.  Het dan over “voedselveiligheid” hebben klinkt wat tegenstrijdig.

Natuurlijk is er wel toekomst voor een landbouw in Vlaanderen, die de overheid wellicht niet minder gaat kosten dan die van vandaag.  Maar dan één die vergoed wordt voor de publieke taak die ze vervult – het landschap mee beheren en het karakter van het Vlaamse platteland mee instandhouden.  En die daar uiteraard ook een economische opbrengst uit mag halen.  Voor de landbouw zoals ze vandaag functioneert, zie ik evenwel evenveel toekomst in Vlaanderen als voor de mijnbouw en de scheepsbouw.  Noteer overigens dat ook die teloorgang niet zonder slag of stoot verliep, dat de sociale gevolgen ervan terecht opgevangen werden, en dat niemand het betreurt dat we onze steenkool of schepen niet meer ter plaatse produceren.

Eentje is Geen(s)tje

Eentje is Geen(s)tje

Het mag dus weer, recepties houden.  En dus zijn er naar oude gewoonte ook veel te veel in januari.  De collega’s van Vooruit hielden die van hen traditiegetrouw op zondagmorgen in het Volkshuis, CD&V koos voor een vrijdagavond in Zaal Rex.  Schepen Arno Aerden sprak in de mooi vernieuwde zaal van het Volkshuis, burgemeester Van Tichelt kreeg het eerste woord in de gemeentelijke fuifzaal.  Beiden zetten de verwezenlijkingen van het zittende schepencollege in de verf, al bleek de keuze van die verwezenlijkingen nogal uiteen te lopen.  De coalitiepartners vonden elkaar vooral in de vernieuwing van de buurtspeelpleintjes.  Waarvan ik het belang geenszins wil onderschatten.

Daarnaast hadden beide partijen ook een parlementslid uitgenodigd.  Aankomend talent Hannes Anaf bij Vooruit, oud-minister Koen Geens bij CD&V.  Anaf bracht vlotjes een herkenbaar en daardoor ook voorspelbaar Vooruitverhaal.  Hij wierp bloemen naar de Essense CD&V en smeet de pot naar Wouter Beke en het welzijsbeleid van dezelfde partij.  Hoewel hij ook uithaalde naar N-VA (via het “spookbeeld” van een mogelijke meerderheid van die partij met het VB) maakte ik me de bedenking dat onder meer op het vlak van welzijn, maar ook in het milieubeleid, N-VA en Vooruit elkaar alvast in een Vlaamse regering mooi zouden kunnen aanvullen en versterken, met de wil om jaren van CD&V-immobilisme en vergoelijking recht te trekken.  We horen nog van Anaf.

Of we ook van Geens nog veel gaan horen is een andere vraag, want diens carrière loopt wellicht ten einde.  Maar de voormalige minister van justitie bleek wel een uitstekend spreker, met een vorm van humor die ik wel kan waarderen.  Zijn poging om een ideologische onderbouwing aan de christen-democratie te geven heb ik geapprecieerd, maar ze is -minstens wat mij betreft- altijd tot mislukken gedoemd : uiteindelijk komt het erop neer dat christen-democraten betere bestuurders zijn, en als je hen vertrouwt en het roer in handen geeft dan komt alles altijd goed.  En zélfs als het niet goed komt moeten ze blijven meeregeren, want zonder hen zou het nóg erger zijn.

Dat hij daartoe ook een verhaal vertelde over de milieuproblematiek die 70 jaar te laat wordt aangepakt klonk behoorlijk ongerijmd, maar wel tekenend voor hoe het vaak echt gaat.  Het “rentmeesterschap” dat hij zo roemde blijkt in de regel korte termijndenken (“de winkel open houden”) zoals we dat in Essen zien, en als de christen-democratie écht sterke bestuurders levert -zoals ik hier eerder al eens uitlegde gebeurt dat- dan gaat het vaak over middellange termijndenkers, stijl Dehaene en Merkel.

Geens’ vaststelling dat mensen niet kunnen omgaan met te veel vrijheid deed me er dan weer aan herinneren hoe je tegelijk jezelf in het politieke centrum kan situeren (wat Geens en mij verbindt) en toch volstrekt een ander uitgangspunt kunt hebben.  Interessant, goed gebracht en prikkelend – eigenlijk kregen we dus meer dan je van een gemiddelde nieuwjaarsspeech moet verwachten.  Maar voor mij leidde het alvast tot de bevestiging van de conclusie dat CD&V de overbodige partij is in ons politieke landschap.  Waarmee ik overigens geen afbreuk wil doen aan het engagement van al wie zich voor die partij inzet – en daarmee hoe dan ook aan onze democratie meebouwt.

De burgemeester noemde als ik goed heb geluisterd twee namen : Dirk Konings en Zuhal Demir.  Ik noemde op onze receptie één naam : die van Demir.  Ook Geens vermeldde Demir.  Anaf niet, al had hij het wel over de stikstofproblematiek en kan ik er veilig vanuit gaan dat hij Demir alleen niet bij naam noemde omdat het hem niet uitkwam om een N-VA-politica expliciet te ondersteunen.  Bij CD&V zat er wel wat spanning tussen Van Tichelt die dreigde met het einde van de landbouw zodat we voor ons voedsel afhankelijk worden van het buitenland -het doembeeld dat we onze rijst maar ook onze sinaasappelen, bananen, mango’s… zullen moeten importeren is natuurlijk angstwekkend- en Geens die eraan herinnerde dat de boeren bij het invoeren van het Europees landbouwbeleid ook al het einde van de Vlaamse aardappel hadden voorspeld.  Maar de “steun voor de boeren”, zonder uit te leggen hoe die er dan wel moet uitzien, blijft toch een CD&V-dogma dat door beiden werd bevestigd.  De vaststelling blijft daarbij dat het feit dat die boeren niet worden “bedreigd” door een groenlinkse maar door een rechtse politica voor zeer veel ongemak zorgt bij CD&V.  Ook wel bij Vooruit, maar voor CD&V gaat het om een veel meer existentiële bedreiging.  Hoe zeer Geens ongetwijfeld ook beseft dat de “rentmeester” ook in dit verhaal de eieren lang geleden in de verkeerde mand heeft gelegd, en ze daar zou moeten maar niet meer durft uithalen.  En daarmee zijn eigen contradictie en overbodigheid andermaal bewijst.