Archief van
Categorie: Essen politiek

Belangeloos

Belangeloos

Nadat vorige maand bijna alle commissies werden afgelast, mocht deze maand de commissie “Omgeving” nog eens samenkomen. In principe alleen over de begraafplaatsen in Hoek en elders, maar het leek me verstandig ook de planning voor de ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUPs) voor de komende jaren te agenderen. De discussie daarover werd een dovemansgesprek. De lijst van RUPs die door het schepencollege was besproken bleek niet de definitieve lijst, want het college had er nog heel wat aan aangepast. Maar op mijn herhaalde vraag naar hoe de uiteindelijke lijst er dan wel uitzag, kon onmogelijk worden geantwoord. Zodat het college na een vol jaar plannen dus niet kan zeggen welke bestemmingsplannen er de komende jaren gaan worden opgesteld…

Bij de bespreking van één ervan werd het nog wat surrealistischer. Ik stelde namelijk de vraag naar welk algemeen belang een bepaald vooropgesteld plan wel zou kunnen dienen. Waarom de projectontwikkelaar het plan wil kon ik wel zien, maar waarom de gemeenschap er goed aan zou doen een stuk open landschap vol te bouwen ontging me even. Toch was net dat plan wel deel van alle lijstjes. Ik kreeg geen antwoord. Als het algemeen belang niet gediend wordt, wiens belang dan wel ?

Not in my name – maar bij CD&V en sp.a denken ze daar wellicht anders over.

Voor de kar

Voor de kar

Ik hou van het Karrenmuseum. Het is een mooi stukje Essen waar heel wat vrijwilligers zich voor inzetten. Het trekt bovendien veel bezoekers naar Essen. Nu, dat mag ook wel, want elk jaar besteedt het gemeentebestuur 100.000 EUR aan het museum. En dat is niet het enige overheidsgeld dat er naartoe gaat. Zo werd vorig jaar alles samen bijna 400.000 EUR belastinggeld aan het museum besteed.

Logisch dus dat ik als gemeenteraadslid ook een kijk wil hebben op de besteding daarvan. Het museum schreef de voorbije maanden een nieuwe “visietekst”. Ik had die graag vóór de definitieve goedkeuring in de raad of een commissie besproken – wie betaalt, bepaalt nu eenmaal. Dat bleek niet wenselijk, maar gisteren kregen de raadsleden of partijen die dat wilden wel een toelichting. Naast cultuurschepen Jokke Hennekam gingen enkel Open Vld en N-VA/PLE op de uitnodiging in. Een beetje vreemd. Of toch niet, want CD&V en sp.a hebben wél mee mogen schrijven aan de visietekst, via hun vertegenwoordigers in de raad van bestuur.

Maar niet getreurd : wij gaan twee keer per jaar iemand naar de algemene vergadering mogen sturen. Onze negen zetels in de gemeenteraad worden daar afgespiegeld in één zitje, net zoals de ene zetel van Open Vld en VB. CD&V en sp.a krijgen er elk twee, met een zitje in de bestuursorganen erbij. Vooral de sp.a doet een goede zaak : vier raadszetels worden omgezet in twee vertegenwoordigers in de algemene vergadering, één in de raad van bestuur en één in het dagelijks bestuur. Dat alles in naam van de transparantie, zowaar ! Er wordt bovendien al een jaar getreuzeld om onze kandidaat ook effectief lid te maken van de Algemene Vergadering. Wellicht ook om alles glashelder te houden.

Gisteren werd uitgelegd dat het niet de bedoeling was om in het museum “aan politiek” te doen. Wat blijkbaar betekent dat er zo weinig mogelijk kritische vragen moeten worden gesteld bij de besteding van 400.000 EUR van het geld van de burger, en dat er al zéker niet over mag worden mee beslist door de vertegenwoordiger van die belastingbetaler. Niet erg geruststellend. Voor velen betekent “niet aan politiek” doen blijkbaar dat alles wordt bedisseld met de partijen die toevallig de meerderheid vormen in de gemeente…

Naast het zoveel mogelijk bestendigen van de huidige bestuurssituatie in de naam van een professionalisering moest de visietekst vooral dienen om uit te leggen hoe er met verschillende partners wordt samengewerkt. Op dat vlak lijkt er vooruitgang geboekt, al blijft één gezamenlijk project voor de hele site nog steeds uit. En tenslotte is het de bedoeling om de eigen inkomsten te verhogen. Ook lovenswaardig, maar ik zou eerst het concept hebben aangepakt vooraleer een inkomprijs te vragen. Een dertigtal betalende bezoekers op een modale zomerzondag is duidelijk véél te weinig om de investeringen in het museum te blijven verantwoorden. Dat kunnen en moeten er veel meer zijn, maar dan moet het museum wel meer “museum” worden.

Want dat ontbreekt er voor mij nog het meest in de hele visie : een duidelijk antwoord op de vraag hoe het Karrenmuseum een boeiend en eigentijds verhaal kan brengen, van bij de inkom tot de uitgang, waaruit de bezoeker ook iets leert. Het antwoord op de “Piet Huysentruyt”-vraag ontbreekt vandaag. Niemand weet wat hij of zij precies geléérd heeft, er zit veel te weinig lijn in het museum. Al heb ik wel begrepen dat er relatief veel West-Vlaamse bezoekers zijn, dus misschien vergis ik me. Uiteraard is het daarbij positief dat het museum naam heeft verworven als kenniscentrum rond karren. Daar moet op worden verder gebouwd, maar het moet vooral ook vertaald worden in een aantrekkelijker en beter bezocht museum.

Ik geloof erin dat het kan. Dat het museum de kracht van de vrijwilligerswerking -die mensen kunnen niet genoeg geprezen worden- en de zeven personeelsleden kan inzetten om zich op de museumkaart van het Vlaanderen van vandaag te zetten. Maar het museum staat op een keerpunt. Zoals het nu werkt, en zonder duidelijk en ambitieus beleidsplan is het jammer genoeg niet verantwoord om er even veel overheidsmiddelen in te steken. Ook al omdat het er dan naar uitziet dat het in de loop der jaren alleen maar méér zal gaan kosten. Eigenlijk is er zelfs een “Grote Sprong Voorwaarts” nodig. Een stevige investering in de aantrekkingskracht van het museum, ingebed in een totaalvisie op het hele domein. Maar daarvoor ontbreken bij het gemeentebestuur, en ik vrees ook in het Karrenmuseum zelf, de bestuurskracht.

Ik kijk in elk geval uit naar het beleidsplan. Om op die basis te oordelen over de financiële input vanuit het gemeentebestuur. En om vervolgens mee te werken aan -en toe te zien op- de uitvoering ervan. Omdat het Karrenmuseum dat verdient.

Schim

Schim

Gemeenteraad na een maand windstilte. Een schimmenspel vooral, want de echte beslissingen worden dezer dagen in de achterkamertjes bedisseld. Onder het mom van de “Beleids- en Beheerscyclus” worden de waardevolle participatieprocessen die in het verleden rond bijvoorbeeld het Lokaal Sociaal Beleidsplan of het Jeugdwerkbeleidsplan waren opgebouwd overboord gegooid. Een dialoog met de gemeenteraad, zoals die zes jaar geleden bij de opmaak van het bestuursakkoord en vervolgens het beleidsplan nog enigszins mogelijk bleek, lijkt ook al niet meer op de agenda te staan. Ik ben benieuwd of minstens het personeel nog bij de discussie wordt betrokken, of ook maar moet vernemen dat het management met het college één of andere lineaire besparing wil doordrukken…

Schimmenspel ook omdat het debat over het afvoeren van een reeks grote investeringen alleen door mij werd gevoerd. En een eenmansdebat is geen debat. Zó graag hoor ik mezelf nu ook weer niet spreken.

Schimmenspel tenslotte omdat het huishoudelijk reglement blijkbaar nood had aan bepalingen om vooral ons, de oppositie, te “omkaderen”. Op mijn vragen waarom het schepencollege hetzelfde reglement manifest met de voeten mag treden (en daarmee ook het gemeentedecreet) werd ook al helemaal niet ingegaan. Maar niet getreurd : we mogen onze vragen nu vooraf schriftelijk indienen. Wat bij de eerste toepassing vooral leidde tot ellenlange antwoorden om de “vis te verdrinken”.

Tegen een schimmenspel helpt alleen licht. Ik had het graag letterlijk gezien, via ons voorstel om de raad gewoon op te nemen en op internet uit te zenden. Als dat niet kan, moeten we maar naar andere manieren zoeken om op zijn minst de keuzes waarvoor Essen staat helder te stellen.

+1

+1

Één jaar na de gemeenteraadsverkiezingen. Tijd om even achterom te kijken. Niet om te lang stil te staan bij de campagne, de uitslag of de gevolgen daarvan. Die evaluatie is gemaakt. En het is alleszins een genot om in een sterke fractie van negen raadslid te mogen zijn. Wel om even naar het jaar te kijken waarin het nieuwe college de kans heeft gekregen om „beleid” te maken. Een kans die ze manifest niet hebben gegrepen : het bestuursakkoord bleek een lege doos, en het zogenaamde „planningsjaar” hebben ze vooral gebruikt om beslissingen voor zich uit te schuiven. Zodat nu wellicht alles op een hoopje wordt gegooid en een hutsepot die door enkelen in een achterkamertje wordt bijeen gekookt zonder veel discussie als „enige mogelijkheid” zal worden opgediend. Ik pas alvast om daar een snuifje zout of peper aan te willen toevoegen – ik wil over de fundamentele keuzes meepraten. In een ordentelijk proces. Anders hoeft het hele brouwsel voor mij niet.

2013 is daarmee het meest verloren jaar sinds ik de Essense politiek volg. Wat niet betekent dat hier of daar geen goede stappen zijn gezet, al ging het dan vaak om de afwerking van wat al eerder werd opgestart. Bovendien is blijkt minstens één schepen, Brigitte Quick, nu ze een volwaardig bevoegdhedenpakket beheert ook een meevaller, die actief haar eigen domein opvolgt en met wie het ook voor ons aangenaam samenwerken is. Hopelijk moet ze dat talent in de komende weken niet gebruiken om de slecht verteerbare delen van wat er op het vuur staat door de strot van de eigen achterban en vervolgens de Essenaren te duwen…

Gangen

Gangen

Met N-VA/PLE brachten we vandaag aan Rouwmoer een bezoek aan het klooster en de tuin. In de gebouwen werden we rondgeleid door pater Vercammen, die vooral bij de unieke bibliotheek lang bleef stilstaan. En in de tuin konden we het werk bewonderen dat Kempisch Landschap al heeft verricht, maar ook zien dat er nog heel wat te doen blijft.

Het domein en de tuin zijn in goede handen, zoals ik hier al heb geschreven. De toekomst van het gebouw is vooralsnog minder duidelijk. Ik hoop dat er een bestemming gevonden wordt die het rustige en groene karakter van de omgeving, en de “gewijde geschiedenis” ervan ten volle respecteert, maar die toch een economische en maatschappelijke meerwaarde oplevert.

Ondertussen raad ik iedereen die er nog niet geweest is een bezoek meer dan aan. Ik heb er nooit schoolgelopen, in het College, maar het zal wellicht niemand verbazen dat de gangen, de kapel, de refter… me doen denken aan de plek waar ik mijn secundaire school voleindde, het Klein Seminarie van Hoogstraten. Je kan de Katholieke Kerk veel verwijten, maar van architectuur én van onderwijs heeft ze altijd wel iets gekend !

Pistier

Pistier

De nieuwe atletiekpiste, in kunststof, werd vorige donderdag plechtig geopend. Als ik moet uitleggen hoe vreemd politiek soms werkt, dan gebruik is de piste als voorbeeld. Ik weet pertinent zeker dat de piste niet in kunststof zou zijn heraangelegd als we met N-VA/PLE niet heel hard aan die kar hadden getrokken. We zijn zelf kostprijzen gaan opzoeken om de gegevens die de meerderheidspartijen presenteerden te weerleggen. Maar we hebben er vooral politiek kapitaal in gestoken door bij elke gelegenheid opnieuw aan te dringen om een verstandige en toekomstgerichte investering te doen. Vandaag ligt de piste er. En één van de grote tegenstanders van kunststof mocht ze openen, omdat hij de burgemeesterssjerp draagt. Zo gaat dat, en het stoort met niet eens echt. Het hoort bij de spelregels. Bovendien heeft sportschepen Brigitte Quick voor zover ik het kan nagaan wel resoluut mee de kunststofkaart getrokken, zodat ik het haar al helemaal niet misgun dat ze het lintje mee mocht doorknippen.

Zelf kon ik er niet eens bij zijn, wegens een afscheidsdrink van een goede collega. Ik ben gisteren wel naar de ESAK-barbecue geweest. Niet als gemeenteraadslid, maar als vrijwilliger die af en toe een steentje aan de club bijdraagt. De piste ziet er heel mooi uit, en ik zag ESAK ook gewoon genieten van de mooie infrastructuur. Ik hoop dat ze de club een stevige boost blijft geven, al was het maar als beloning voor de ongelooflijke inzet van de mensen achter de schermen.

Ik zou overigens twee banen meer hebben gelegd, al begrijp ik wel waarom dat uiteindelijk niet is gebeurd. Maar Essen gaat het ooit nog betreuren dat er de voorbije jaren niet echt is doorgebeten. Er ligt geen kunstgrasveld, er staat geen zwembad naast de sporthal. Ik vrees dat we dat vroeg of laat gemiste kansen gaan vinden. De voorbije jaren had het gekund, nu wellicht niet meer. Toch een beetje jammer.

Al biedt de piste natuurlijk ook zoals ze er nu ligt alle kansen voor heel veel loopplezier, voor de scholen en de verenigingen. Ik ben er trots op dat ik daaraan een steentje heb kunnen bijdragen.

The answer is blowing in the wind

The answer is blowing in the wind

Ik houd van de wekelijkse „Prime Minister’s Questions” in het Britse Lagerhuis. Gedurende een half uur kan de Eerste Minister van het Verenigd Koninkrijk zich verwachten aan vragen over min of meer eender welk onderwerp. Hij wordt dan geacht daar ter plekke een gepast antwoord op te vinden, ook als de vraag overduidelijk een politieke tackle in plaats van een poging tot waarheidsvinding betreft. Alles wordt live op tv uitgezonden, zodat achteraf het antwoord wat bijstellen niet evident is.

Het recht om vragen te stellen behoort tot de essentie van het „volk vertegenwoordigen” in een democratie. Het is het recht dat mij als gemeenteraadslid veruit het meest dierbaar is. Ik kan een stemming met vlag en wimpel verliezen en toch tevreden naar huis gaan, maar ik kan er niet tegen als ik niet mag vragen naar het hoe en waarom van een voorstel of een beslissing. Dat is immers de essentie van een democratisch systeem : ook in een dictatuur worden voortdurend beslissingen genomen, maar in een democratie hebben de machthebbers de plicht er uitleg over te geven. Technisch en politiek.

Natuurlijk begrijp ik wel dat je mondeling niet op alles meteen kan antwoorden. Ook in het Britse parlement kom je ermee weg dat je het juiste aantal wegbespaarde hospitaalbedden even moet navragen. Maar een Eerste Minister die niet meteen de visie van de regering op het ziekenhuisbeleid kan geven, loopt een blauwtje (afhankelijk van wie aan de macht is kan het ook een andere kleur zijn). En bij een schriftelijke vraag geldt natuurlijk helemaal geen excuus.

Ik vind daarom dat het vraagrecht van gemeenteraadsleden versterkt moet worden. Ik heb nooit begrepen waarom het college een maand tijd heeft om op schriftelijke -of technische mondelinge- vragen te antwoorden. Volgens mij moet dat op twee weken toch ook wel kunnen. Maar ons college haalt de helft van de tijd zelfs de reglementaire termijn van één maand niet. Terwijl het zelf aan verenigingen die een dag te laat een aanvraag indienen (meestal terecht) zonder pardon een heel jaar subsidie ontneemt. Het college ontwijkt bovendien systematisch vragen naar de eigen inzichten of visie en toont zich vaak sterk in het niet lezen wat er staat…

Mondelinge vragen gaan iets beter, omdat daar de publieke opinie een beetje meekijkt. Maar ook dan verbaast het me soms dat de collegeleden bepaalde vragen blijkbaar niet hebben zien aankomen. In het Lagerhuis staat de Eerste Minister met een map waarin antwoorden zitten op de meest te verwachten vragen. Een beetje logisch denken, wat inlevingsvermogen in hoe een oppositie redeneert… het moet volstaan om op het overgrote deel van de mogelijke vragen te anticiperen. En het nadenken over vragen die niet worden gesteld bevordert de onderbouwing van het beleid, dus is dat ook geen verloren moeite.

Als ik schepen was, ik zou de vragenronde dus beter voorbereiden. Bovendien zijn we in de Essense oppositie eigenlijk heel braaf : onze vragen zijn meestal grotendeels informatief, soms bedoeld om een lopend dossier een zetje te geven, maar zelden expliciet bedoeld om een politiek punt te maken. En we laten ons nog al te vaak met een kluitje in het riet sturen. Ook langs onze kant kan het dus nog beter. Al zal dat niet voor deze maand zijn, want op instigatie van het college heeft de voorzitster de raad afgelast. Hopelijk niet uit angst voor moeilijke vragen…

Mijn voornemen ? Nog meer en nog scherpere vragen stellen. In naam van de democratie !

Vragen staat vrij

Vragen staat vrij

Op de gemeenteraad gisteren kreeg Robin Jacobs een mooi compliment van onze burgemeester : hij stelt te moeilijke vragen. Die lagen nochtans voor de hand. De voetbalploegen blijken ontevreden over het maaien van hun velden, zodat het mij normaal lijkt dat de vraag komt of daarop toezicht wordt uitgeoefend. De provincie wil de feestbussen met eindejaar afschaffen. Dan wil ik ook wel weten of het gemeentebestuur al aan een alternatief heeft gedacht. En vooral : als de inspectie Volksgezondheid schrijft dat we misschien beter het gemeentelijk zwembad sluiten (of fors moeten investeren) dan ben ik zeer benieuwd naar de visie van het schepencollege. We kunnen al die vragen ook perfect agenderen, maar het lijken me drie dossiers waar een schepen die haar of zijn taak ter harte neemt ook meteen op kan antwoorden.

Als er een antwoord is natuurlijk. Met name voor wat het zwembad betreft, maak ik me daar met Robin wel zorgen over. Het investeringsplan dat het gemeentebestuur heeft ingestuurd gaat niet op de grootste problemen in. Ik heb de stellige indruk dat het college “De Vennen” heeft opgegeven. Niet zo verwonderlijk, want het is al jaren duidelijk dat het bad geen decennia meer zal meegaan, en dat investeringen dreigen “kosten op het sterfhuis” te worden. Maar de meerderheidspartijen hebben wel alle waarschuwingen in de wind geslagen. Toen we herhaaldelijk vroegen om het denkproces over het zwembad tegelijk aan te pakken met de visievorming op de nieuwe sporthal, werd ons gezegd dat we veel te vroeg waren. Nochtans zou een combinatie sporthal-zwembad niet alleen bij de bouw voor synergie hebben gezorgd, het zou vooral de uitbating interessanter hebben gemaakt. In 2009 schreven we in een folder dit : “Dat is
toch veel wijzer dan nu een sporthal bouwen en binnen vijf jaar vaststellen dat er ook een nieuw zwembad nodig is? Dan kost het allemaal véél meer geld. Laat de ondernemers, die zich kandidaat gesteld hebben om de nieuwe sporthal te bouwen, eens nakijken of het voor hen én voor Essen niet beter is om nu meteen ook aan de zwemmers te denken.” We hebben natuurlijk ongelijk gekregen. We zijn maar vier jaar verder, géén vijf ! Maar toen was er nog tijd genoeg voor “reflectie”, zo stond het in het sportbeleidsplan.

De hal is een dik jaar open, en de uitbating blijkt ondertussen zeer problematisch. En het zwembad dreigt dicht te moeten… En toen wij bij de verkiezingen suggereerden om samen met Kalmthout een nieuw bad te bouwen, bijvoorbeeld in Nieuwmoer, kregen we ook lik op stuk. Brigitte Quick beloofde een bad in Essen, niet in Nieuwmoer. Niet verstandig volgens mij, want een zwembad voor één gemeente, niet gecombineerd met andere sportinfrastructuur, is financieel wellicht niet haalbaar. Maar belofte maakt schuld.

Moeilijke vragen ? Misschien. Al vrees ik dat er in dit dossier nog gaan volgen !

Hoekpunten

Hoekpunten

Zo stilaan trekt het nieuwe politieke seizoen zich op gang. Volgende week vergadert de gemeenteraad, eergisteren stond de commissie openbare infrastructuur en verkeer al op de agenda. Ik ben geen lid van die commissie, maar vond de agenda interessant genoeg om toch een kijkje te gaan nemen – ook al omdat ik me dankzij het gemeentedecreet niet tot de rol van toeschouwer hoef te beperken… Dat ene agendapunt was de heraanleg van de dorpskom van Essen-Hoek. Na wat bijsturingen ligt daar een plan voor waar ik me redelijk in kan terugvinden. Twee prioriteiten staan daarbij wat mij betreft voorop. De Moerkantsebaan mag absoluut geen “racebaan” worden, en moet dus zo worden ingericht dat het verkeer er automatisch afremt. En Hoek moet er als een landelijk dorp blijven uitzien. Op dat tweede punt ben ik redelijk gerustgesteld, al zal het verdwijnen van de kasseien hoe dan ook het uitzicht sterk veranderen. Eén van de keuzes die nog niet zijn gemaakt is of er met asfalt, klinkers of “printasfalt” zal worden gewerkt. Dat laatste is een vrij nieuwe techniek, maar zou het mogelijk maken om het asfalt er als klinkers te laten uitzien. Of zelfs… als kasseien. Dat zou volgens mij nog de beste keuze zijn. Het is wel duurder, 2 “Eneco’s” ongeveer. Dat zou ik er wel voor over hebben.

Daarnaast is er de vraag naar de toekomst van het “jongensschooltje” en het kerkhof. In de twee gevallen dringen keuzes zich op : het kerkhof moet worden uitgebreid, en het ziet ernaar uit dat de piste van een volledig nieuw kerkhof verlaten wordt nu het RUP definitief in het water lijk te zijn gevallen (wie het dossier kent weet dat dit vrij letterlijk te nemen is). Maar welke optie er voor het oude kerkhof ook genomen wordt, het lijkt me best om nu te beslissen, zodat de herinrichting van de straat er rekening mee kan houden. Hetzelfde geldt voor het jongensschooltje (Gemeenschapcentrum Hoek) : een bezoek aan het gebouw dit voorjaar leerde me dat het versleten is. Als goed huisvader kan het gemeentebestuur dat niet zomaar negeren. Maar ook daar wordt best snel nagedacht, zodat de weginrichting er nog aan aangepast kan worden.

Blijft het snelheidsaspect. Ik ben nog niet helemaal gerustgesteld, moet ik toegeven. Al lijkt het licht dat op rood zal springen als er iemand te snel aankomt natuurlijk een probaat middel om hardleerse snelheidsduivels de rem te doen vinden. Maar ik geloof uiteindelijk meer in een straat die zo is ingericht dat er alleen maar traag doorheen kan worden gereden. Op dat vlak lijken de asverschuivingen en verkeerstafels in het plan me net iets te weinig ingrijpend. Al ben ik geen verkeersdeskundige. Maar ik hoop dat er mensen die dat wél zijn grondig naar hebben gekeken. Het zou al te gek zijn dat we binnenkort veilig van Essen tot aan de Moerkant kunnen fietsen, om dat vóór we aan de kerk zijn alsnog uit de sokken te worden gereden !

Een speelplein om trots op te zijn

Een speelplein om trots op te zijn

Steff Nouws had het goede idee om de leden van de vzw Jeugdwerking uit te nodigen om vandaag een bezoekje te brengen aan de Speelpleinwerking. Het was heel lang geleden dat ik nog op het speelplein was geweest. Ik bewaar goede herinneringen aan de opstart, waarvoor ik stevig mee aan de kar heb getrokken als voorzitter van de eerste stuurgroep. De bezoekjes aan verschillende speelpleinen in de zomer van 1994, de vergaderingen waarbij we écht iets van nul konden starten en dan het eerste werkjaar in 1995 in de potlodenschool aan de Maststraat vond ik heel verrijkend. ook al leerden we óók dat een oproep voor gratis knutselmateriaal in het gemeentelijk infoblad té veel positieve reacties oplevert…

Ik ben de werking daarna altijd blijven volgen, via de vzw Jeugdwerking, de mensen die ik er kende. Of zoals dat vandaag gaat, via Facebook. Met soms een glimlachende verbazing over wat ze in die 18 jaar niet veranderden aan de soms toch licht willekeurige beslissingen die we toen namen. Maar ook met bewondering, zeker de laatste jaren, voor wat ons speelplein realiseert : de inclusieve werking voor jongeren met een handicap en de link met de zomerklas voor anderstaligen zijn niet zo vanzelfsprekend. Maar de monitorenploeg doet het wel. En vandaag heb ik gezien dat het ook goed was. Steff vertelde me bovendien dat het aanbod aan monitoren groter is dan de vraag, en dat zegt ook wel iets. “Goed bezig”, zeggen ze dan.

Wat ik helemaal leuk vond is de keuze om vanaf dit jaar in de namiddag met “vrij spel” te werken en de indeling in leeftijdsgroepen dan los te laten. Omdat ze daarmee eigenlijk een stukje droom realiseren dat wij in 1994 hadden toen we de werking van Speelplein Horst in Schoten bezochten. Wat toen (alleen) leidde tot een themanamiddag op donderdag. Nu kan het blijkbaar wel. “Héél goed bezig”, dus.

Volgend jaar is er voor de 20e keer speelplein in Essen. Ik zou het leuk vinden om zoveel mogelijk oud-monitoren samen te brengen. Want er is echt wel iets te vieren.