Archief van
Categorie: Essen politiek

Mijnheer de burgemeester

Mijnheer de burgemeester

“Het rapport van uw burgemeester” : met deze titel of een variant worden in de pers de artikels aangekondigd die een balans opmaken in de aanloop naar de verkiezingen of bij wijze van halftijdse evaluatie. En zelfs wanneer de titel, zoals in de recente reeks van Het Nieuwsblad, “Gemeenterapport” is, wordt het in belangrijke mate gepersonaliseerd.

Het is in de Vlaamse gemeentepolitiek wellicht altijd zo geweest dat de burgemeester gezien wordt als de verpersoonlijking van het gemeentebeleid, maar ik heb de indruk dat de media dat beeld steeds verder versterken.

Terwijl de realiteit wellicht in de andere richting evolueert : vroeger was alleen de burgemeester min of meer professioneel met de gemeentepolitiek bezig, en was hij (altijd “hij”) ook echt de baas. Tegenwoordig is elk zichzelf respecterend schepen minstens halftijds met dat mandaat bezig. Het versnipperde politieke landschap maakt verder dat een burgemeester lang niet altijd een duidelijke meerderheid van de bevolking achter zich heeft. De kandidaat van een coalitiepartij die toevallig net groter is dan de andere partijen waarmee een meerderheid wordt gevormd, kan vaak de sjerp omgorden zonder veel persoonlijk mandaat. Het hoeft zelfs niet om de lijsttrekker of de persoon met de meeste stemmen te gaan : bij de verkiezingen van 2006 was Gaston in Essen geen van beide. En tenslotte geeft het Gemeentedecreet ook maar weinig persoonlijke bevoegdheden aan de burgemeester : de focus ligt op het schepencollege als geheel. En de voormalige exclusieve bevoegdheden, zoals die over de politie, moeten meer en meer gedeeld worden (toegegeven, in de praktijk vooral met andere burgemeesters).

Ik zie diezelfde verpersoonlijking minder op andere bestuursniveaus. De premier of minister-president domineren de beeldvorming over de regering heel wat minder, om het meest sprekende voorbeeld te geven. Toch denk ik dat ze in de praktijk minstens even sterk wegen op “hun” regeringen dan veel burgemeesters op hun college.

De beeldvorming is eigenlijk op maat gesneden van een ander kiessysteem. Eén waarbij de burgemeester rechtstreeks verkozen wordt, zelf schepenen benoemt en een meerderheid voor het beleid moet zoeken in de gemeenteraad. Daarop kan hij of zij dan inderdaad persoonlijk worden afgerekend. Ons systeem werkt vooralsnog anders, en ik hoor maar weinig pleidooien om het te veranderen. Maar vaak wordt het onjuist voorgesteld, ook door wie beter zou kunnen of moeten weten.

Dat komt schepenen die minder goed presteren goed uit, want die kunnen zich achter de burgemeester verstoppen. Anderzijds wordt het voor schepenen die wél goed werk leveren moeilijk om uit de schaduw te treden, wat vooral voor kleinere coalitiepartners lastig kan zijn.

Ook de oppositie wordt soms vooral in de rol van “tegenstander van de burgemeester” gedwongen. “Ja maar, hij doet toch zijn best en hij kan ook niet overal tegelijk zijn”, horen we dan wel eens – bijvoorbeeld als reactie op kritiek op het bouw- en woonbeleid. Waarheden als een koe, natuurlijk, maar de kritiek gaat niet over de persoon van de burgemeester, en behelst het hele beleid dat door de meerderheidscoalitie wordt aangestuurd. Dat we een sterk meerderheidssysteem hebben, waarbij oppositievoeren een nauwelijks veredelde hobby is, maakt het bovendien niet zo evident om er een “schaduwburgemeester” op na te houden, terwijl die verwachting soms wel wordt gewekt.

Het “rapport” van onze burgemeester blijkt niet zo goed. Natuurlijk ben ik het met die beoordeling eens. Maar mijn eigen oordeel is wellicht op een andere analyse gebaseerd als die van de meesten die op de krantenenquête antwoordden. En misschien ligt dat wel aan de context waarin de vraag wordt gesteld.

Flat tax

Flat tax

Zaal Beekdal, ongeveer 20 jaar geleden.

Het was één van de eerste politieke discussies waarin ik betrokken was. Ik was nog niet zolang voorzitter van de Essense VU. We hadden een overleg met de plaatselijke CVP, waarmee we een coalitie vormden. Het ging over de serviceflats in aanbouw. Aan welke prijs gingen die verhuurd worden ? Aan kostprijs, was mijn mening. Ruim beneden de kostprijs, was het CVP-standpunt. Ik vond het toen al de negatie van sociaal beleid om sociale voorzieningen te subsidiëren voor mensen die dat niet nodig hebben (zeker buiten het systeem van de sociale zekerheid om). En voor wie wel steun nodig heeft, bood en biedt het OCMW een prima uitweg.

Maar de lage prijszetting moest en zou doorgaan, waarbij het nauwelijks verholen doel van de CD&V-voorlopers was om de socialisten de wind uit de zeilen te halen. Of dat gewerkt heeft, betwijfel ik, maar dat deel van de analyse was alvast correct, want later zou de sp.a de grote verdediger van de serviceflatsubsidiëring worden.

En zo bouwde OCMW Essen flats, die sindsdien jaarlijks een stevig verlies betekenen voor de gemeentebegroting. Een verlies dat ook gebruikt wordt om de investeerders van (toen) Serviceflats Invest te betalen, een door de overheid mee opgezet vehikel dat zichzelf in de overeenkomst verzekerde tégen de overheid. In het contract met het OCMW werd namelijk opgenomen dat ze toekomstige belastingverhogingen aan het OCMW mochten doorrekenen.

Essen bouwde nog een tweede reeks flats, ook verhuurd aan een te lage prijs, maar langzaam begon het ook bij CD&V te dagen dat het prijsbeleid een molensteen om de hals was. Maar dan wel één die verwachtingen had gewekt : wie goedkoop huurt van een overheid gaat er uiteraard vanuit dat die overheid niet zomaar de prijs gaat verhogen. Zeker niet in een situatie waarbij de gebruiker in sterke mate afhankelijk is van de voorziening. Een betrouwbare overheid verhoogt de prijs van medicijnen niet tijdens de behandeling. Ze verlaagt subsidies op zonnepanelen niet wanneer die al op het dak liggen. Ze verhoogt geen prijzen voor mensen die al in serviceflats wonen. Slecht beleid heeft consequenties, vaak nog vele jaren nadien. Berouw komt na de zonde.

Dat geldt ook voor de toen afgesloten overeenkomst met de investeerders. Die worden nu met een belastingverhoging geconfronteerd – voor de tweede keer in enkele jaren tijd. Net zoals een paar jaar geleden besloten ze vervolgens niet dat het terecht is dat vermogen wat meer wordt belast. Neen, ze willen die belasting op basis van het contract doorrekenen aan de bewoners van het OCMW.

Als het OCMW echt wil, denk ik dat ze die clausule voor de rechtbank kan laten vernietigen (ze is er immers op gericht om het overheidsbeleid te dwarsbomen, zoals het doorrekenen van verkeersboetes dat ook zou zijn). Maar dat doet het OCMW niet. Het gaat ook niet op de blaren zitten die het over heeft gehouden aan de combinatie van een slechte overeenkomst en een verkeerde prijszetting. Het grijpt de belastingverhoging aan om zogezegd te proberen de prijszetting te corrigeren.

De boodschap aan de bewoners is dubbel :
1. Alle redenen zijn goed om de prijs te verhogen, als we er morgen een andere vinden dan gaan we dat ook doen, tot de historische vergissing die we 20 jaar geleden hebben gemaakt is rechtgezet. Dat we daardoor de betrouwbaarheid van de overheid grondig ondergraven maakt niet uit.
2. Het raakt ons niet dat een belasting op vermogen wordt betaald door gebruikers van sociale voorzieningen.

Volstrekt onethisch, maar ik ga ervan uit dat het vanuit het standpunt van de overheid niet onwettelijk is, zodat een klacht bij de toezichthouders me kansloos lijkt. Iets anders zou een klacht van een bewoner bij de rechtbank tegen het OCMW zijn (de parallel met de geest van de huurwet is immers evident), al zou die een bijzonder goede advocaat moeten hebben om zich te verweren tegen de financiële belangen die in dit dossier die van OCMW Essen ver overstijgen.

Het blijft hoe dan ook een bijzonder onverkwikkelijk verhaal, zonder veel goede kanten. En neen, kom niet zeggen dat jullie niet gewaarschuwd waren, beste CD&V-collega’s.

Zaal Beekdal, ongeveer 20 jaar geleden.

De Ronde Cirkel

De Ronde Cirkel

In 2003 was ik OCMW-raadslid. Ik had in 2001 en 2002 ook de Ronde van Essen gecoördineerd. Die twee hadden met elkaar niet echt iets te maken, al was OCMW-secretaris Stefaan Denewet een fervent Rondesupporter.

In 2003 gaf ik de fakkel van de Rondecoördinatie door aan Annemie Van Loon, die hem gedurende vele jaren mooi brandend heeft gehouden. De OCMW-fakkel ging in 2007 naar Suzanne Kerstens en Thomas Dekkers, die ik bijzonder dankbaar ben voor de manier waarop ze vanaf toen het N-VA/PLE-geluid in het OCMW hebben laten horen.

Zoals we bij de verkiezingen van 2012 afspraken geeft Suzanne nu haar zitje door. Daarnaast neemt overigens ook Brigitte Bouvé afscheid, als gevolg van een afspraak tussen haar Open Vld en CD&V. Ik heb Brigitte als collega en raadslid met gezond verstand altijd gewaardeerd. In de vorige legislatuur was ze, mede dankzij mij, plots enkele dagen voorzitster van het OCMW, na de bizarre CD&V-manoeuvres om Jos Van Loon van de voorzittersstoel te houden. Ze had dat gerust wat langer mogen doen.

En kijk, bij het afscheid van Suzanne belandt het OCMW-vuurtje toch wat onverwacht bij… Annemie Van Loon. Daar ben ik heel blij mee. Ze gaat dat goed doen, samen met Cathy en Thomas. En Jasper, die zijn inzet voor het OCMW combineert met… de Ronde van Essen. Er moet toch iets zijn dat die twee verbindt, denk ik dan.

Succes, Annemie !

Rock around the clock

Rock around the clock

Wanneer mag je als oppositiepartij met recht en reden stellen dat je iets hebt bereikt ? Dat je een verschil hebt gemaakt ? Dat is niet eenvoudig. Je kan nog zo sterk mee aan de basis van een besluit liggen, helemaal zonder medewerking vanuit de meerderheidspartijen kan het nooit. Bovendien heeft die meerderheid vaak het laatste woord, bijvoorbeeld over de concrete uitwerking van een idee, en dat communiceert wél zo eenvoudig voor hen.

Ik heb het verhaal al eens verteld : 25 jaar geleden, bij de opmaak van het allereerste Jeugdwerkbeleidsplan, besloten we vanuit de Jeugdraad dat Essen nood had aan een repetitieruimte voor beginnende muziekgroepjes. Dankzij onze opvolgers in de Jeugdraad verdween de vraag nooit van de agenda. Af en toe ondernam een schepen van jeugd wel eens een poging om te zien of het voorstel niet ergens even tussendoor eenvoudig kon worden gerealiseerd, maar echt doorbijten kwam er nooit van.

Vandaag werd de repetitieruimte “Hemelrock” geopend. Op het debat in de aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen daagde Dirk de collega-lijsttrekkers uit. Als iedereen voorstander is, dan moet de ruimte er toch snel kunnen komen ? Toch leken alweer praktische bezwaren tegen deze of gene locatie roet in het eten te komen strooien. Robin en ik brachten het nog eens op de gemeenteraad. En Thomas tekende een cartoon voor onze folder. En toen ? Toen werd er toch doorgebeten.

Dus ja, die repetitieruimte is er dankzij ons gekomen. Helmut was zo correct om bij de opening ervan alle fracties in de gemeenteraad te danken – al denk ik eerlijk gezegd dat alleen die van hem en de onze er echt belang aan hechtten. Laat ik dan maar op mijn beurt Helmut danken, want zonder zijn inzet zouden we er dicht bij zijn geraakt, maar was ze er toch alweer niet écht gekomen, die repetitieruimte.

Of we de eer nu 50/50 moeten verdelen, of 80/20 in één of andere richting, uiteindelijk is het niet zo belangrijk. Ik ben blij met Hemelrock. Het ziet er ongeveer zo uit zoals we het ons 25 jaar geleden hadden voorgesteld. Of, neen, toch niet. Het ziet er béter uit, want het schilderwerk van Kaat Michielsen is behoorlijk indrukwekkend.

Let the music start.

Bah !

Bah !

Ik had de gemeenteraad gisteren beter aan mij voorbij laten gaan. Ik ben wel blij dat ik tegen het kappen van de rode beuk op het kerkhof van Hoek heb kunnen pleiten, en vooral dat daarover ook gestemd is. Ook al wist ik bij voorbaat dat ik kansloos was. De boom en de discussie verdienden het dat de beslissing expliciet in de gemeenteraad zou worden genomen.

Het is ook niet de chaotische manier waarop de raad werd geleid die me het meest dwarszit. Nochtans, als een meerderheid beslist om alle functies voor zich te houden, neemt ze wel de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dit op een bekwame manier gebeurt. Maar kom, iedereen verdient een tweede kans.

Het gaat me wel om de dialoog (?) met het college die ik hier even samengevat weergeef :
– Ik : „Vorige week op de commissie werden er vragen gesteld over de camping in Wildert, maar daarop kwam geen antwoord. Nu lees ik in een collegenota die van vóór de commissie dateert alle informatie. Waarom kregen we geen antwoorden ?”.
– College : „De nodige afspraken zijn gemaakt om te zorgen dat de camping vakkundig wordt opgeruimd.”
– Ik : „Ok, maar de vragen gingen over de eigendomstoestand. Daar is alleen over gezegd dat de verkoop in handen was van een immobiliënkantoor.”
– College : „Dat klopt. Wij horen wel geruchten over mogelijke geïnteresseerden of een verkoop, maar meer weten we niet.”
– Ik : „Geruchten ? Er is een gesprek geweest met een kandidaat-koper en de burgemeester.”
– College : „Ja, maar dat was vóór een mogelijke verkoop.”
– Ik (nadat Willy Hoppenbrouwers de zaak terug aanbrengt en ik de betrokken nota even kan checken) : „In de nota van 5 januari staat dat het terrein verkocht is, en staat de nieuwe eigenaar vermeld.”
– College : „Je moet niet doen uitschijnen dat we bewust informatie achterhouden.”
– Ik : „Ik vraag gewoon waarom die informatie vorige week niet kon worden gegeven, terwijl jullie ze hadden.”
– College : „Waarom moet je weten wie de nieuwe eigenaar is ? Dat zijn jouw zaken toch niet ?”
– Ik : „Zeg dan dat het mijn zaken niet zijn, in plaats van te ontkennen dat je van iets weet. Het stond in de nota die jullie op 5 januari hebben gekregen.”
– College : „Je weet blijkbaar toch alles, als het allemaal in die nota staat die je hebt gelezen ?”
– Ik : „Ik heb die nota nu pas, niet vorige week toen de vragen op de commissie werden gesteld. Ik kón die ook niet hebben – of gaan jullie me voortaan alle nota’s onmiddellijk doorsturen ?”

Overigens heb ik op basis van het Gemeentedecreet het volste recht op alle informatie die het college ook heeft, ook die in nota’s die ze blijkbaar zelf niet eens lezen of uit vergaderingen waarvan ze zich niet herinneren dat die ooit hebben plaatsgevonden.

Als dit in Nederland gebeurt, kunnen de twee collegeleden hun boeltje pakken. Motie van wantrouwen waarbij ze zelfs niet op hun eigen fractie moeten rekenen. Wegens het achterhouden van informatie en expliciete ontkenning van de bevoegdheden van de gemeenteraad. Trop is te veel. Bij ons hebben ze wellicht een schouderklopje gekregen van de raadsleden van sp.a en CD&V. Goed gedaan jongens.

Ik zou me daar eigenlijk niet druk in mogen maken. Dat gun ik hen niet. En toch heb ik er slecht van geslapen. Dat komt niet goed uit, want ik moet nog twee dagen een vergadering voorzitten (liefst zonder procedurele fouten, en met een inhoudelijke consensus als resultaat…). Dus was ik beter thuis gebleven.

Voor de tweede keer deze legislatuur. De eerste was toen ik enkele agendapunten te laat had doorgestuurd en we vroegen om ze toch nog te behandelen. Die vraag werd weggestemd. Hoeveel zaken, beste collega’s van CD&V en sp.a, hebben we ondertussen behandeld die te laten waren ingediend, of waarbij er iets anders formeel niet klopte ? AGB-stukken op maandag, beslissing zonder protest op woensdag ?

Men zegt wel eens dat oppositie voeren frustrerend is, maar dat is niet zo. Dat is en blijft een mooie en dankbare opdracht in een democratie. Een gebrek aan een minimaal respect, dat is frustrerend.

Ondernemerszin

Ondernemerszin

Unizo Essen zette 2016 in met een nieuwjaarsreceptie. En ik stond op de gastenlijst. Afscheidnemend voorzitter Marc Wauters werd uitgewuifd, en met Tijl Van Loon kwam een generatiegenoot aan het roer van de Essense middenstandsvereniging. Essen heeft een actieve Unizo-afdeling, en daar mogen we zeker als beleidsmakers blij mee zijn. De winkels in onze gemeente zijn essentieel voor het economisch en sociaal weefsel van Essen. Een beleid dat hen helpt waar het kan zou dan ook een evidentie moeten zijn. Dat is het niet altijd in Essen. Samen met Open Vld pleiten we al een tijd voor een aanspreekpunt in het gemeentehuis, een ambtenaar die zich de lokale economie en de plaatselijke arbeidsmarkt aantrekt en de brug kan vormen tussen de schepenbank en de toonbank.

Ik hoorde op de receptie de kritiek dat politici alleen luisteren naar ondernemers als ze het argument van de werkgelegenheid gebruiken. Ik vind dat uiteraard belangrijk (dat ben ik aan mijn professionele zelf verplicht), maar ik vind de creatie van welvaart, de sociale functie van de bakker en de slager en het gewoon “smeren” van de samenleving (beeld je maar eens in dat je zelf je zalm zou moeten vangen en roken, om maar iets te noemen) even cruciaal. Het bloemetje dat we op de Dag van de Klant van de ene winkelier naar de andere brachten is dan ook bijzonder terecht.

Ik hoorde ook dat veel politici de ondernemingen niet kennen. Tja, de meeste professionele politici zijn inderdaad geen ondernemer. Ze zijn overigens ook geen werknemer of werkloze. Misschien combineren ook te weinig ondernemers hun zaak met een vrijwillig engagement in de (lokale) politiek. Al is dat wellicht ook niet altijd een evidente combinatie.

Ondernemers die wel de overstap naar de professionele politiek maken, raken vaak ontgoocheld. Omdat een gemeente, een partij of een ministerie niet werkt zoals een onderneming. Ik denk dat ze een fout maken. De analogie zit namelijk niet daar. De onderneming is niet de partij, maar de politicus zelf. Die heeft klanten en leveranciers, zakenpartners en tijdelijke of langdurige contracten. Klanten kunnen naar de concurrent verhuizen, en degene met wie je vandaag (in een coalitie bijvoorbeeld) samenwerkt, is morgen weer de concurrent.

Het doel is dan wel anders (het gaat erom de samenleving te verbeteren, niet om winst te maken), maar door er op die manier naar te kijken, ben ik zeker dat ondernemers zich in de politiek meer dan vandaag zouden kunnen waarmaken. Hoewel ik het met zo goed als geen enkel van zijn ideeën eens ben, toont Donald Trump dat vandaag misschien wel aan.

Overigens ken ik de wereld van de lokale middenstand wel een beetje. Ik heb genoeg tijd in het accountantskantoor van mijn vader doorgebracht, en naar zijn verhalen geluisterd, om vertrouwd te zijn met het wel en wee van wie als zelfstandige zijn of haar brood probeert te verdienen. Ik heb er veel waardering voor hen aan overgehouden, en soms ook wel een beetje afgunst naar de vrijheid en het gevoel van “loon naar werken” – en ook begrip voor hen die soms het gevoel hebben dat de samenleving het hen onredelijk moeilijk maakt.

Ik wens de Unizo-afdeling en haar nieuwe voorzitter een succesvol 2016 toe !

Mevrouw de voorzitter

Mevrouw de voorzitter

In 2016 krijgt de gemeenteraad een nieuwe voorzitter. Nathalie Claessens verhuist naar Kalmthout en geeft de voorzittershamer door. Nathalie had een andere stijl dan haar voorganger, en ik mocht Guy Luyten die de hamer van 2007 tot 2012 hanteerde wel. Nathalie hield zich meer op de achtergrond en probeerde minder het debat te “leiden”. Maar ze deed dat wel efficiënt en met de glimlach. Ze liet zich duidelijk sterker dan Guy leiden door de instructies en belangen van haar eigen partij, maar zat de raad wel voor met respect voor ieders mening en persoon. Ik had haar graag wat meer in het debat zien gaan, maar dat kon als voorzitter natuurlijk niet – ik denk dat we soms van haar steviger weerwerk hadden kunnen krijgen dan we nu van de CD&V-fractie moeten incasseren. Haar vertrekt is een verlies voor CD&V, en voor de Essense politiek in het algemeen. Het ga haar goed bij de zuiderburen.

Volgens de krant heeft CD&V al een opvolger gekozen. Ik hoop dat de meerderheidspartijen goed hebben nagedacht over het profiel en de rol van de gemeenteraadsvoorzitter. In zichzelf respecterende parlementen (in Nederland of Groot-Brittanië, bijvoorbeeld) is het de gewoonte dat de voorzitter uit alle leden, bij geheime stemming en zonder partij-instructies, wordt gekozen. Na een discussie over de verwachtingen ten aanzien van hem of haar. Ik vind het jammer dat dat bij ons niet kan. Ik denk dat ik in de huidige gemeenteraad wel enkele mensen zie die ik geschikt acht voor de voorzittersrol. Vooral op de CD&V-banken trouwens. Maar ik vermoed dat ik andere inzichten heb dan de CD&V-partijleiding.

Een voorzitter uit de oppositie zou trouwens ook perfect moeten kunnen. Ikzelf wellicht niet, want ik neem aan dat de meerderheidspartijen mij niet meteen in die rol zouden vertrouwen. Al zou ik het bijzonder boeiend vinden om te proberen de gemeenteraad voor te zitten zoals ik mijn EU-comité voorzit : in een voortdurende poging om een zo groot mogelijke consensus te vinden, zonder dat die zoektocht de besluitvorming te veel mag afremmen. Met een stemming als een theoretische mogelijkheid (dat is belangrijk) maar zonder daar al te snel actief gebruik van te maken. Het zou natuurlijk niet altijd lukken in de politieke setting die de gemeenteraad nu eenmaal is, maar ik ben ervan overtuigd dat een voorzitter die actief probeert om compromissen te vinden, om zinvolle invalshoeken te combineren, om de confrontatie af en toe te ontmijnen ook nuttig zou kunnen zijn.

Een gemeenteraadsvoorzitter moet een goede ceremoniemeester en een neutrale scheidsrechter zijn. Maar een beetje méér zou ook interessant zijn…

Gorillas in the Mist

Gorillas in the Mist

Een vroege gemeenteraad, zodat er tijdens de eindejaarsfeesten aan het Heuvelplein niet meer over plannen en budgetten moet worden gedebatteerd. Sinds de invoering van de “Beheers- en Beleidscyclus” zijn de begrotingsdebatten in de raad een stuk korter geworden. Vroeger deden we daar elk jaar twee dagen over, nu duurt de budgetbespreking niet veel langer dan een andere raadszitting. Dat komt omdat er volgens de BBC-filosofie op hoofdlijnen moet worden bestuurd. Vroeger was de begroting inderdaad een ideale aanleiding om het hele beleid te screenen. Het college kreeg tientallen vragen, en zorgde vaak -op de tweede dag- ook voor degelijke antwoorden. Als raadslid een ideale manier om helemaal bij te zijn en om het controlerecht effectief uit te oefenen.

Vandaag leer je in de BBC-documenten zo goed als niets over het beleid. Dat komt omdat onder BBC alleen over het “prioritaire” beleid echt moet worden gerapporteerd. Dat lijkt zinvol, want dan moet de raad zich niet buigen over de aankoop van balpennen. Maar dat deden we vroeger ook niet, al stond die post wel in de documenten. Ik herinner me weinig of geen futiele vragen in de raad – aan de discussie ging immers altijd een emailuitwisseling vooraf die detailvragen netjes “opruimde”.

Elke gemeente, elk schepencollege dus in de praktijk, kiest zelf wat het prioritair beleid is, en welke projecten daarin thuishoren. Als dat er heel weinig zijn, moet er ook over heel weinig worden gerapporteerd. En dus besloot ons college dat er in Essen zo goed als niets prioritair is. Er staan wel ronkende titels boven de “prioritaire” beleidsdomeinen, maar de inhoud ervan staat totaal niet in verhouding tot de ambities. Zodat alle cijfers uiteindelijk bijna uitsluitend gaan over het “overig beleid”. Alsof iemand er iets aan heeft te weten hoeveel miljoenen euro’s er in het beleidsdomein “leven” worden uitgegeven.

Legt BBC dan geen andere verplichtingen op ? Jawel, voor dat prioritair beleid moeten ook indicatoren worden uitgewerkt. Cijfers waarmee kan gemeten worden of de doelstellingen worden gehaald. Maar daar maakte het college bij de opmaak van het Meerjarenplan nauwelijks of geen werk van. Want BBC legt wel verplichtingen op, maar voorziet geen sancties. Na twee jaar aandringen heb ik dan maar zelf een voorstel van indicatoren -die naam waardig- uitgewerkt. Vanuit mijn professionele achtergrond was ik dat ook aan mezelf verplicht, vond ik. Met mijn voorstel wil ik vooral aantonen dat het college in 2013 dat gewoon zélf ook had gekund. Ik heb er wel wat werk in gestoken, maar dat meet zich in uren, niet in dagen. Met een ambtenarenapparaat van meer dan 100 mensen en met zeven vol- of halftijdse collegeleden had men dat aan het Heuvelplein toch echt wel zelf gekund ?

De bewuste ondoorzichtigheid in het budgetproces wordt nog versterkt door allerlei activiteiten onder te brengen in nevenconstructies, met het Autonoom Gemeentebedrijf (AGB) als beste voorbeeld. Ik heb me daarom ook verzet tegen de oprichting van een nieuwe vzw om de turnhal te realiseren. Ik hoop dat die hal er snel komt, overigens, het gaat me enkel om het juridische kader en de financiële constructie die wordt opgezet. Gaston sprak me tegen : het is niet de bedoeling van het college om rechtsfiguren uit te werken die de transparantie verhinderen. Hij klonk overtuigd, en misschien deelt hij zelfs een beetje mijn bekommernis : het is voor hem ongetwijfeld eenvoudiger om het overzicht te houden, maar soms maakt het ook het leven van het college en de administratie moeilijker. Voor het AGB moet een afzonderlijk budget worden opgemaakt, moeten afzonderlijke vergaderingen worden bijeengeroepen (binnen de wettelijke termijnen), moet een aparte boekhouding worden gevoerd… Hetzelfde geldt voor de vzw Kobie. Nog eens een vzw erbij is misschien ook wel voor het college “des guten zuviel”, zodat de discussie mogelijk over de beste rechtsvorm voor de turnhal op zich kan gaan. Hoop doet alvast leven…

Tien jaar N-VA/PLE

Tien jaar N-VA/PLE

Het is vandaag precies tien jaar geleden dat het kartelakkoord werd getekend waarmee N-VA/PLE werd opgericht. In de geschiedenisboeken zal er later ongetwijfeld over het historische “Sinterklaasakkoord” worden geschreven.

Het feestje volgt later nog, maar vandaag is een mooi moment om terug te blikken op tien geslaagde jaren. En om vooruit te kijken. Naar 2018 bijvoorbeeld. Deze legislatuur is alweer halfweg. En dus is de huidige meerderheid ook al “half weg”. Of het glas daarmee half vol of half leeg is, zal pas binnen drie jaar in het stemhokje blijken. Wat er ook van zij, vandaag klinken wij alvast met volle glazen !

Top secret

Top secret

Binnenkort stellen we een nieuwe gemeentesecretaris aan. Dat is waarschijnlijk de belangrijkste beslissing die we in deze legislatuur gaan nemen, ook al gezien het erg lage ambitieniveau van het zittende schepencollege. De kandidaturen zijn binnen, binnen enkele weken volgen de schriftelijke en mondelinge examens.

Ik heb ernstig overwogen om me kandidaat te stellen. Ernstiger dan “men” wellicht denkt. Ik weet niet of ik de beste kandidaat zou zijn geweest, maar ik geloof wel dat ik het zou kunnen. Ik heb ook een visie op de functie en hoe ik ze zou invullen. Ik zou het bovendien erg boeiend vinden om echt voltijds aan “Essen” te werken. Ik weet waar ik met deze gemeente naartoe wil, en een belangrijk deel van die agenda zou wellicht eenvoudiger te realiseren zijn als ambtenaar dan als politicus. Ik ben genoeg ambtenaar én politicus om dat te weten… En er werken in het gemeentehuis heel wat bekwame en gedreven mensen, waarmee het bijzonder prettig samenwerken zou zijn geweest.

Maar ik kom natuurlijk uit een wat bijzondere positie, als oppositieraadslid. Het is zelfs niet helemaal duidelijk of ik als raadslid zomaar kandidaat zou kunnen of mogen zijn. Bovendien zou het professioneel hoogstens een zijsprong en geen stap vooruit zijn – en ik houd ook van mijn huidige baan. Ik pleit wel overal voor meer mobiliteit op onze arbeidsmarkt, maar dat dan zelf ook realiseren is nog iets anders. Niet op dit moment.

Ik had nochtans wel enkele ideeën in mijn hoofd over hoe ik in de rol zou zijn gestart. Eén daarvan wil ik toch meegeven : ik zou in de eerste maanden hebben geprobeerd om één dag mee te draaien in elke operationele dienst. Ik ben ervan overtuigd dat ik bijzonder veel zou hebben geleerd van een dagje het groen mee onderhouden, het secretariaat van Wigo mee bemannen, identiteitskaarten mee uitreiken en de toiletten van de Hemelrijkhal kuisen. Al zou ik het daarnaast ook erg leerzaam hebben gevonden om een tijdje “dubbel te draaien” met de huidige secretaris.

Tenslotte wist ik zo goed als zeker dat er bekwame mensen zich kandidaat zouden stellen. Dat is ook gebleken. Ik wens hen veel succes.