Archief van
Categorie: Essen politiek

Wahrheit und Dichtung

Wahrheit und Dichtung

Dinsdag vergaderde de gemeenteraad.  De hoogtepunten daaruit komen uiteraard in onze Nieuwsflits, maar die is nog in voorbereiding.  En voor wie een wat vollediger verslag wil, is er Noordernieuws, met een interessante kijk op de raad.  Niet alleen omdat Vincent Luijer goed begrepen heeft dat ik het kind (van de adviesraden) niet met het badwater (van de inspraak voor de burger) wil weggooien.  Maar ook omdat hij goed gezien had dat de reactie op de raad via Facebook niet lang op zich liet wachten : onze post over de nooduitgang aan het Jeugdheem stond al tijdens de vergadering online, de sp.a postte haar versie kort na de raad.  Die twee verhalen verschillen grondig, en dat bleek ook al tijdens de raad.  Zowel wij als de sp.a schrijven de verdienste voor die nooduitgang immers op de eigen naam (toch even waarschuwen, want het vel van de beer wordt hier wel snel verkocht – de nooduitgang moet er natuurlijk ook nog effectief komen).  In Noordernieuws wordt het woord “spinnen” gebruikt, en lezen we dat “Zowel N-VA/PLE als sp.a deden hun lezers overkomen dat het vooral door hun inspanningen was dat deze doorgang er kwam.”.  Dat laatste klopt natuurlijk.  En van buitenaf gezien, is de analyse dat dit “spinnen” of “framen” is ongetwijfeld terecht.

Alleen… van binnenuit ziet het er anders uit.  Ik ben ervan overtuigd dat de collega’s van sp.a er ook echt van overtuigd zijn dat de oplossing voor minstens 80% aan hen te danken is.  Ze zullen misschien wel toegeven dat wij voor enige versnelling hebben gezorgd, niet zozeer met ons voorstel maar gewoon omdat we ook in de mail van de jeugdbewegingen stonden waarin het probleem werd aangekaart, en omdat ze wisten dat we daar wel iets mee zouden doen.  Maar verder zijn ze er wellicht echt zeker van dat zij, en niemand anders, dit probleem hebben opgelost.  En dat het ook zonder ons opgelost zou zijn geraakt.

En voor ons… geldt hetzelfde.  We weten natuurlijk ook dat uiteindelijk het schepencollege de formele beslissingen zal moeten nemen, maar we zijn er echt van overtuigd dat er zonder ons niets, of veel te weinig en veel te laat, zou zijn gebeurd.  Daar hebben we goede argumenten voor : in de vorige raad stelde Arno Aerden immers dat hij hooguit de betrokken partijen wilde samenbrengen, maar dat ze het uiteindelijk zelf moesten oplossen.  Alleen omdat wij snel hebben voorgesteld dat het gemeentebestuur zijn verantwoordelijkheid zou nemen, is er ook echt iets gebeurd.  80% onze verdienste, minstens.  Daar ben ik, tja, zeker van.  En ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat de sp.a-collega’s dat langs hun kant ook zijn.  Liegen zij dan ? Of wij ? Per definitie is er iemand die niet dé volledige waarheid vertelt.  Maar wordt die bewust verdraaid ? Hij wordt misschien wat eenzijdig voorgesteld, dat wel : de 20% die aan een ander te danken is, blijft onderbelicht.  Maar verder kunnen we het oordeel eigenlijk enkel aan mensen buiten de gemeenteraad overlaten – en die beschikken eigenlijk niet over alle informatie.  Bovendien is het in dit geval ook zonder meer duidelijk dat er hier niemand schade van ondervindt, en dat het belangrijkste is dat die nooduitgang er gewoon komt.

Het probleem ? Dat er natuurlijk soms echt, bewust, gelogen en gemanipuleerd wordt.  Zoals de Brexitprofeten dat in het Verenigd Koninkrijk hebben gedaan, bijvoorbeeld.  Dat is van een heel andere orde en moreel onaanvaardbaar.  Maar de échte leugenaars komen daar soms mee weg omdat ze veel onschuldiger “dubbele waarheden” kunnen inroepen, en dan stellen dat “iedereen liegt”.  Zo komen er ook in ons land bewindslieden weg met echte leugens, en dat is niet gezond.  Laat dit dus in elk geval een pleidooi voor zorgvuldigheid zijn.  En voor empathie tussen politici, ook tussen meerderheid en oppositie.  Want het is natuurlijk vaak dat rolverschil dat een stuk de “bril” verklaart waarmee naar de feiten wordt gekeken.

Wat vaststaat, is dat ik trots ben en blijf op ons voorstel.  En ja, wie me twintig jaar geleden had gezegd dat ik me ooit nog zou bekommeren om het overleven van het Pullenbal en de Tuinfeesten, die zou ik wellicht niet hebben geloofd.  Want het is natuurlijk een historische onrechtvaardigheid dat Scouts en Chiro net de twee geschikte data voor een grote fuif op het Jeugdheem hebben “bezet”, en ze zo achter de rug van mijn KSA-voorgangers hebben weggekaapt…  Een waarheid als een koe ! Tenzij je het natuurlijk vanuit het oogpunt van die Scouts of Chiromensen bekijkt, die hard gewerkt hebben om hun Pullenbal en Exit Summer op de kaart te zetten, terwijl er aan KSA-kant een eerder afwachtende houding werd aangenomen…

Ost mor veurt !

Ost mor veurt !

55 jaar carnaval.  En ik heb daar nog niet over geschreven.  Een normaal excuus zou natuurlijk zijn dat ik gewoon nog niet van de viering bekomen ben.  Van de emoties, de vreugde om het 5 keer 11 jubileum en de beschouwingen over heden en verleden die daar mee gepaard gaan.  Of van het bier, dat gebeurt ook, naar verluidt.  Maar zo goed is mijn excuus niet.  Ik ben gewoon niet de meest fanatieke carnavalvierder.  Niet dat ik geen verdiensten heb in carnavalsmiddens.  Ik heb meegewerkt aan de geschiedschrijving van de beginjaren, in het boek over Heidebrand.  Ik maak de publicatie van talloze carnavalsfoto’s op Essen in Beeld mee mogelijk – die zelfs de vorm van een heuse overzichtstentoonstelling hebben aangenomen.  Ooit heb ik ook echt in de stoet meegelopen.  En ik heb hoogstpersoonlijk een Griekse DJ de toestemming gegeven om de wereldhit van André Van Duin te draaien.

Desalniettemin, ‘k os ni ert mej.  Dat doet evenwel geen afbreuk aan mijn waardering voor het carnavalsgebeuren.  Het Essense carnaval mag dan wel geen werelderfgoed zijn (en wordt dus ook wat minder op de vingers gekeken dan de Aalsterse variant), belangrijk Essens erfgoed is het wel.  Immaterieel erfgoed – want de wagens worden dan wel gedeeltelijk gerecycleerd, ze worden niet voor het nageslacht geconserveerd.  Sociaal weefsel.  Wie heel even verder kijkt op deze site, weet dat ik vind dat dit bewaard moet blijven, en dat het gemeentebestuur daar zijn verantwoordelijkheid voor moet nemen.  Bijvoorbeeld door voor bouwplaatsen voor carnavalswagens te zorgen.  Dáár wil ik gerust nog eens heel hard voor aan de kar (c.q. de carnavalswagen) trekken.  Het lijkt mij nuttiger dan vijf dagen meehossen en dan weer 360 dagen wegkijken.

Nog veel jaren, Essense carnavalisten.  Ost mor veurt !

Vereenigt u

Vereenigt u

Op een gemeenteraad komen zelden ideologische kwesties aan bod.  Dat vinden sommige mede-raadsleden jammer, en ze zullen dan ook elke gelegenheid te baat grijpen om de vragen die op een hoger niveau wel spelen naar Essen te halen.  Ook als de band met de gemeentelijke bevoegdheden flinterdun is.  Toch spelen er op de achtergrond soms diepgewortelde visies, al laten die zich niet noodzakelijk altijd zo gemakkelijk vertalen naar de klassieke (partij)politieke breuklijnen.  Eén daarvan, die gisteren opdook en die de komende jaren nog wel eens een belangrijke rol zou kunnen spelen, is de visie op de rol van een gemeentebestuur t.a.v. het verenigingsleven in een gemeente als Essen.

Enerzijds kan je als principieel uitgangspunt hanteren dat verenigingen voor zichzelf moeten instaan.  Ze kunnen gebruik maken van de gemeentelijke dienstverlening, zoals elke burger, maar daar houdt het dan op.  Dit vertrekpunt komt in verschillende varianten voor, maar historisch de belangrijkste in onze contreien is de visie dat de verenigingen weliswaar belangrijk zijn en niet aan hun lot mogen worden overgelaten, maar dat de steun die ze nodig hebben vanuit “de zuil” moet komen*.  In de praktijk dus vooral de parochies, maar in Essen heeft er altijd ook een socialistische tegenhanger bestaan.  Voor wat er niet gebeurt, zijn er in deze visie drie mogelijke uitwegen.  Sommigen zullen vinden dat er uit het feit dat iets niet spontaan wordt georganiseerd, ook blijkt dat het niet nodig is.  Anderen gaan ervan uit dat het gemeentebestuur dan zelf het gat moet invullen, al dan niet door zelf vrijwilligers te zoeken, en onder eigen vlag (of pseudovlag) voor een socio-cultureel aanbod moet zorgen.  Een derde aanpak is om meer te “faciliteren”, bijvoorbeeld door ruimte te voorzien, materiaal ter beschikking te stellen…  en de verenigingen een kader te bieden, waarbinnen ze dan evenwel nog steeds hun eigen boontjes moeten doppen.

Anderzijds kan je principieel vinden dat het gemeentebestuur verenigingen zelf zo veel mogelijk moet ondersteunen.  Financieel, met ruime subsidies.  Praktisch, met een aanbod aan degelijke ruimte en goed materiaal dat flexibel kan wordt uitgeleend – of in sommige gevallen zelfs gewoon verkregen.  Inhoudelijk, door administratieve maar als het moet ook organisatorische beslommeringen over te nemen.  Ook deze visie bestaat in varianten, vooral omdat ze zonder nuances moeilijk haalbaar is : voor een vereniging die de eigen leefbaarheid niet heeft bewezen, die ook niet meteen een grote meerwaarde lijkt te hebben… is het moeilijk om het onderste uit de kast te halen.  Bovendien dreigt zou in dit soort aanpak soms de vrijheid, en daarmee de essentie van het vereniging-zijn, wel eens in gevaar kunnen komen.  En soms is een stukje “eigen verantwoordelijkheid” opnemen ook gewoon deel van het eigenlijke pedagogische project van de vereniging.

De eerste visie, de “handen in de zakken”-visie op de rol van het gemeentebestuur, beschouwt uiteindelijk de vereniging verantwoordelijk voor de eigen inkomsten.  Het is de visie van de tombola’s en de pannenkoekenslagen, of van een “voor wat hoort wat”-beleid dat tot papierophalingen of het wassen van verkeersborden heeft geleid.  De tweede visie, de “handen uit de mouwen”-visie gaat ervan uit dat de vereniging eigenlijk alleen moet doen waarvoor ze is opgericht.  Een voetbalvereniging moet voetballers trainen en wedstrijden spelen, een jeugdvereniging moet activiteiten en kampen organiseren voor kinderen en jongeren.  Een mosselfeest, waarbij trainers en jeugdleiders een dagje kok of ober moeten spelen, is in die visie het bewijs dat de steun onvoldoende is.  De eerste visie zal ook sterker de nadruk leggen op de gelijke behandeling van alle verenigingen (want dat kan nog uitgelegd worden als “een kader scheppen”) de tweede meer op maatwerk, aangepast aan de vereniging – daarbij het risico op enige jaloezie, die ook terecht kan zijn, op de koop toe nemend.

Beide visies komen niet zoveel in hun zuivere vorm voor, zoals ik ook al suggereerde.  Sommigen hanteren bovendien een verschillende visie op verschillende types verenigingen, wellicht samenhangend met de inschatting van hun relatieve maatschappelijk belang.  Maar het verschil in visie bestaat wel en hoewel ze ongetwijfeld ook door de politieke partijen heen loopt, is ze in de huidige Essense raad wellicht niet partijpolitiek neutraal, al was het maar omdat enkelen vrij duidelijk naar de ene of de andere positie lijken te hellen.  En dan is er natuurlijk de “ontzuiling”, vooral dus het terugtrekken van de parochies uit (dit deel van) het publieke domein die natuurlijk een kader schept, die ertoe leidt dat de aanhangers van de visie dat de gemeente hoogstens een kader moest creëren dat het vrij initiatief dan maar vooral via die zuilen moest aanvullen, onvermijdelijk hun visie aan de realiteit moeten toetsen.  Door ze op te schuiven in de richting van de tweede visie, of door consequent vast te stellen dat het vrij initiatief zich terugtrekt en dat te betreuren, maar verder te laten voor wat het is, of door er eigen gemeentelijk initiatief voor in de plaats te stellen.

Ik ben geen politicoloog, gelukkig maar, maar ik ben ervan overtuigd dat dit de discussie over Kobie, oud papier, de beveiliging bij fuiven, het Gildenhuis, de gemeenschapscentra, de turnhal… kan helpen begrijpen.  En voor wie eraan twijfelt : ik ben een overtuigd “handen uit de mouwen”-verdediger.  Al heel wat jaren.  Met nuances, want dat kan niet anders.  Maar toch.  Ik herinner me een discussie in 1994 met de toenmalige voorzitter van de CVP, zelf een groot “vereniger” trouwens, die eigenlijk hiertoe terug te brengen was – en ook toen al liep de breuklijn niet helemaal gelijk met de partijlijnen.

*Heel vaak was (en is misschien nog steeds) dit ook de visie van mensen die zich, al dan niet vanuit hun “zuil”, ontzettend hard voor hun vereniging(en) inzetten.  Ook al daarom wil ik hier in geen geval een waardeoordeel uitspreken.  

Dubbelslag

Dubbelslag

Dat stukje na de eerste volwaardige gemeenteraad is er niet meer van gekomen.  Gisteren stond alweer de tweede op het programma.  Net zoals bij de eerste stelde de formele agenda niet zo heel veel voor, al moesten we gisteren wel alle afgevaardigden in de intercommunales aanduiden.  Over dat kluwen van vreemde structuren heb ik het hier al gehad, smeekbede incluis.  Mijn gebeden werden echter vooralsnog niet gehoord.  Dus deden we onze plicht.  En blijf ik kaarsen branden voor Liesbeth Homans en haar eventuele opvolger(s).

Daarnaast waren de boeiendste discussies in de januari- en februariraden die bij de toegevoegde agendapunten en de rondvraag, zoals dat wel vaker het geval is.  Uit de vragen bleek alvast dat de raad niet van plan is om gedwee het schepencollege zijn gang te laten gaan, bij de extra voorstellen bleek dan weer dat het college het hele gamma van reacties beheerst.  Zo bleken ook de sterktes en de zwaktes van het schepencollege en de verschillende fracties, al is het natuurlijk nog kort dag.  De voorspelling dat ze aan onze fractie van tien geen gemakkelijke klus gaan hebben leek me daarbij alvast uit te komen.  We kunnen uiteraard op heel wat slakken zout leggen, met tien mensen met ook elk verschillende competenties en invalshoeken, als we dat willen.  En de eerste stemming eindigde 13-12, wat natuurlijk op zich ook een boodschap inhoudt.

En verder… hoewel het college zelf natuurlijk grotendeels op de opgebouwde routine verder kan draaien, is het me nog niet duidelijk of er ook meer cement is dan alleen “verder doen”.  Op een onbewaakt moment werd er gisteren naar het bestuursakoord verwezen, een document dat de Essenaar vooralsnog niet te zien kreeg.  En bij de bespreking van mijn eigen eerste voorstel van deze legislatuur kreeg ik even het vermoeden dat ik een breuklijn had ontwaard, al heb ik er dan vervolgens niet naar gehandeld.  Proberen een “bodem” te leggen voor een betere meerjarenplanning, en vooral voor meer inspraak daarin, was veel belangrijker.  Maar het vermoeden blijft.

To be continued…

Feestje !

Feestje !

We hadden het nog te goed, dat feestje. Om onze verkiezingsoverwinning van 14 oktober te vieren. Dus bliezen we verzamelen in ’t Graan. Een historische plaats, ook wel, waar we in vervlogen tijden bestuursvergaderingen hielden. In een grote zaal, met weinig mensen. Nu brachten we wat meer volk op de been. We maakten er een gezellige avond van, met enkel mijn toespraakje als onderbreking van de feestvreugde… Ik vond het alleszins een eer om de aanwezigen toe te spreken. Net voordien vertelde iemand me dat hij net zoals zes jaar geleden op reis was geweest tijdens de verkiezingen, maar dat hij en zijn vrouw in tegenstelling tot in 2012 wel volmacht hadden gegeven. En daarmee dus onze twee stemmen leverde. Het blijft leuk om te horen.

Zo hebben we ons dus ook bij het legertje „nieuwjaarsrecepties” aangesloten. Ik ben niet altijd een overtuigd aanhanger geweest, maar ik pas me aan. Al vind ik het Griekse equivalent ook leuk : de „vasilopita”, de taart met boon of munt in die bij ons enkel ter gelegenheid van Driekoningen wordt versneden, wordt in de Griekse traditie de hele maand door geserveerd. In elke zichzelf respecterende vereniging, tot en met in de ministerraad. Misschien voer ik dat volgend jaar ook bij ons in. Wanneer we de eerste verjaardag van onze overwinning vieren, en één jaar ijzersterk oppositiewerk.

De juiste plek

De juiste plek

Gisteren werd een boeiende dag voor zowel N-VA als voor PLE.  De N-VA-dag werd uitgebreid in het nieuws gebracht.  Neen, niet het Essense nieuws, het “grote” nieuws.  N-VA duidde een kandidaat aan voor de post van minister-president, voor die van eerste minister en een Europese lijsttrekker.  Ik vroeg me af of ik dezelfde keuze zou hebben gemaakt.  Het antwoord is ja.  Of tenminste, ik zou hebben gewild dat ik ze had gemaakt, want je moet soms van hard politiek hout gesneden zijn om tot een evidente conclusie te komen.  Want uiteraard is Jan Jambon een geloofwaardig kandidaat-premier (ik blijf er wel bij dat hij nog geloofwaardiger zou zijn als zijn partij niet uit de regering zou zijn gestapt).  Maar voor N-VA is het nogal een stap om onomwonden een kandidaat voor de Wetstraat 16 naar voor te schuiven.  Wantrouwen tegenover een federale regeringsdeelname zit in het DNA van de partij, in de statuten.  Maar het bestuurdersdividend dat de voorbije jaren zorgvuldig werd opgebouwd ten volle verzilveren vergt deze stap.  En natuurlijk is Bart De Wever een geloofwaardig minister-president.  Natuurlijk kan alleen De Wevers kandidatuur aangeven dat de N-VA het Vlaamse niveau hoger inschat dan het federale – niemand anders komt boven Jambon uit.  En Geert Bourgeois is een geloofwaardig Europees kandidaat én een sterke lijsttrekker.  Ook die dubbelslag ligt niet voor de hand – op Verhofstadt na (ten laatste male dan wellicht) denk ik niet dat een andere partij echt in de combinatie zal slagen.  En ja, de keuze maakt brokken.  In Antwerpen, in de eerste plaats.  Maar ze komt de coalitiepartners aldaar alvast niet slecht uit, en de oppositie rijdt zich onvermijdelijk vast in de dubbele eis dat De Wever moet blijven én dat De Wever weg moet.  Ik vermoed ook dat De Wever titelvoerend burgemeester zal blijven.  En in de realiteit of de beeldvorming toch ook “schoonmoeder” van het stadsbestuur.  Voor de Antwerpenaar verandert er wellicht in de praktijk niet zo veel, maar voor de verkiezingscampagne is het een wereld van verschil…

Alleszins maken de beslissingen duidelijk dat N-VA alles op alles zet voor de verkiezingen én blijft mikken op een breed kiezersveld.  Het zal zorgvuldig navigeren worden in de komende maanden.  Het worden ook voor de Essense N-VA-collega’s alvast boeiende maanden.

PLE blijven dergelijke keuzes bespaard.  Toch hebben we gisteren op de Algemene Ledenvergadering óók belangrijke keuzes gemaakt.  We hebben Geert als voorzitter bevestigd en voor het eerst sinds 2007 ook een ondervoorzitter aangeduid in de persoon van Tom Hufkens.  Bovendien heb ik de ledenadministratie overgedragen; eigenlijk vooral omdat die wat te veel werk begon te worden – en ja, dat zegt iets over ons ledenaantal.  Verder wisselden we uitgebreid van gedachten over verschillende beleidsdomeinen in onze gemeente.  Die discussies gaan we nu vertalen naar de N-VA/PLE-fractie en van daaruit naar initiatieven in de gemeenteraad.  Ook boeiend – en het maakt me als “stichter-voorzitter” ook trots op mijn partij.

Tenslotte vergaderde gisteren voor het eerst het “Bijzonder Comité van de Sociale Dienst” in zijn nieuwe samenstelling en volgens de principes van het nieuwe decreet “Lokaal Bestuur”, dus “ingekanteld” in de gemeente.  De feedback die ik kreeg maakt me een beetje ongerust : het is echt wel van belang dat er aan elk individueel dossier voldoende tijd en aandacht wordt gegeven, en dat er ruimte is om over de beslissingen te discussiëren.  Ik hoop dat ook de andere partijen hun leden van het comité hebben gekozen op basis van hun bereidheid om precies dát te doen.  Daarin zit namelijk de meerwaarde van het BCSD.  Of hoe de juiste casting in de politiek op alle niveaus een belangrijke vraag is…

Plichtsbesef

Plichtsbesef

En zo zijn we er dus aan begonnen.  Gisteren hebben we met 25 raadsleden de eed afgelegd.  24 daarvan rechtstreeks verkozen door de Essenaar, 1 omdat Ludwig Caluwé (CD&V) voor de tweede keer op rij besloot om zijn mandaat niet op te nemen.  Nu goed, hij wekte ook vóór 14/10 nooit de indruk dat hij dat wel zou doen.  Met 25 vormen we samen de gemeenteraad, het hoogste beslissingsorgaan van het gemeentebestuur.  Ik ben blij dat ik daar opnieuw bij mag horen.  Het is een eer om de Essenaren te vertegenwoordigen.

Met N-VA/PLE vormen we de grootste fractie in de raad, met 10 leden.  CD&V telt er 9, sp.a 4 en het Vlaams Belang 2.  Die verhouding vertaalde zich op de installatievergadering bijvoorbeeld al bij de afvaardiging vanuit Essen in de politieraad van de zone Grens.  Wij sturen daar 3 vertegenwoordigers naartoe, CD&V 2 en sp.a 1.  Maar die afvaardiging is proportioneel, heel wat andere beslissingen worden bij meerderheid genomen.  De samenstelling van het schepencollege en de aanduiding van de voorzitter van de raad zijn daarvan de belangrijkste.  Ook die beslissingen werden gisteren genomen.  CD&V en sp.a verdeelden die mandaten onderling, telkens op basis van aktes die door 13 van de 25 raadsleden werden ondertekend.  Krap, maar zij vormen dus “de meerderheid”.  In een democratie is er daarvan ook een tegenhanger (in een dictatuur niet) : er is ook een “minderheid”, die meestal met de term “oppositie” wordt aangeduid.  Niemand -op wellicht hier of daar een PVDA’er of VB’er na- doet aan verkiezingen mee met het expliciete doel om in de oppositie te zetelen.  Als partij de meerderheid vormen, of een coalitie sluiten die een meerderheid haalt, is het opzet.  Maar tenzij de kiezer je alle kaarten in de hand geeft, kan het gebeuren dat je in de oppositie belandt.  Dat is vaak een ondankbare taak.  Maar ze is van levensbelang voor ons democratisch systeem, en ze kan bijdragen tot een beter bestuur.  Iemand moet ze dus opnemen.

Wat doet de oppositie ? De bekendste definitie, die aan Lord Randolph Spencer Churchill wordt toegeschreven, is “The duty of an opposition is to oppose”.  Dat klopt maar ten dele, wat mij betreft.  Het is inderdaad belangrijk om aan te tonen dat er vaak ook een ander beleid mogelijk is, om de mensen te vertegenwoordigen die het niet eens zijn met de beslissingen die er worden genomen.  Maar dat is niet vrijblijvend : het algemeen belang moet blijven vooropstaan, en ook alternatieve beleidsvoorstellen moeten onderbouwd en verantwoord zijn.  Bovendien is er meer te doen dan “to oppose”.  Controleren, bijvoorbeeld.  Of beslissingen wel volgens de regels tot stand komen.  Of het bestuur correct en integer handelt.  Of beslissingen die genomen worden ook zo worden uitgevoerd als ze bedoeld waren.  En uitdagen.  Proberen de bestuurders ertoe aan te zetten om hoger te mikken, beter te doen, een groter draagvlak te zoeken, kwalitatieve beslissingen te nemen.

Het is geen eenvoudige opdracht, dat oppositievoeren.  Vaak leidt ze ook vooral tot onbegrip.  Bij de bevolking, omdat het overkomt alsof je enerzijds niets kan bereiken en anderzijds vooral probeert “stokken in de wielen” te steken.  Bij de bestuurders, die vaak vinden dat ze het probleem al langs alle kanten bekeken hebben vooraleer ze ermee naar de gemeenteraad komen, en dan niet begrijpen waarom ze dat proces nog eens over moeten doen, nog eens moeten verantwoorden.  Of die het er moeilijk mee hebben dat je hen niet “vertrouwt”.  Bij ambtenaren, die je extra werk bezorgt en die het er lastig mee hebben dat zij vaak niet zelf kunnen uitleggen waarom een maatregel wel goed is, maar dat aan de bevoegde schepen moeten overlaten.  Aan hen allen alvast onze excuses – we doen gewoon onze plicht.  Niet meer, maar ook niet minder.

De N-VA/PLE-fractie heeft besloten om mij aan te stellen als voorzitter.  Daarmee ben ik de facto de “leader of the opposition”, al kent ons systeem die functie niet echt – in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Britse Parlement, waar het een formeel erkende rol is.  Ik ga proberen dat zo goed mogelijk te doen.  Gelukkig sta ik er niet alleen voor – ik daag élke andere gemeente uit om 10 even sterke oppositieraadsleden voor te stellen als het N-VA/PLE-team.  We gaan heel hard werken, in “de oppositie”.  Ik kijk er al naar uit.  Maar vergis u niet : we blijven op elk moment bereid om het beleid in Essen over te nemen.

Startschot voor de boeg

Startschot voor de boeg

Gisteren werd de nieuwe gemeenteraad geïnstalleerd. Namens N-VA/PLE ben ik als volgt tussengekomen…

Voorzitter, burgemeester,

Ik heb opmerkingen bij dit en het volgende agendapunt. Vooraleer ik daartoe kom wil ik wel graag eerst namens de grootste fractie in deze raad alle verkozenen feliciteren met hun mandaat. Samen hebben wij van de Essenaren de opdracht gekregen om deze gemeente zes jaar te besturen, en hopelijk kunnen we dat ook in een goede samenwerking doen – dat vooral niemand ons komt vertellen dat een andere vergadering dan deze raad het laatste woord heeft in Essen.

We hebben de voordrachtsakte voor een voorzitter en voor de schepenen bekeken. Ze zien er formeel allemaal correct uit. Maar we vinden het onbegrijpelijk dat de wens die de vorige raad had uitgesproken om een voorzitter te kiezen na een discussie met alle raadsleden niet wordt waargemaakt. Meer nog, er is zelfs niet aan gedacht om de mening te vragen van de grootste fractie in deze raad. We kunnen alleen maar hopen dat de nieuwe voorzitter in tegenstelling tot de uittredende voorzitter de kans grijpt om deze raad echt te sturen en zo het vertrouwen van onze fractie te winnen.

Wat het schepencollege betreft, is het voor ons duidelijk dat de voorgestelde samenstelling niet de wil van de Essense kiezer weerspiegelt. Die vroeg op 14 oktober om een bestuur onder leiding van N-VA/PLE, om een bestuur met mensen van deze kant op die banken [de schepenbanken]. We hebben daarvoor de hand uitgestoken, maar de uittredende coalitie heeft besloten om de kiezer, en minstens een deel van de eigen achterban, te negeren en met een zetel minder verder te gaan. Goed, dat is dan de keuze van CD&V en sp.a. Tot daaraan toe. Maar dat die partijen zich vervolgens in de meest vreemde bochten hebben gewrongen om die keuze te proberen te verantwoorden is bij heel veel Essenaren erg onrespectvol overgekomen, ook bij veel van de CD&V- en sp.a-kiezers, en heeft eerlijk gezegd ook de mensen die hier zitten, pijn gedaan.

Na een campagne waarvan we allemaal vinden dat ze fair verliep, werd de integriteit van onze mensen in vraag gesteld. Ons programma waar vóór de verkiezingen niet op was ingegaan werd uit de context getrokken en dan onmogelijk genoemd. En de sp.a suggereerde dat de ideologische afstand zo groot is dat er eigenlijk sowieso niet kon worden samengewerkt – wat totaal ongeloofwaardig is voor wie wel eens in deze raadszaal komt, en nog ongeloofwaardiger voor wie de voorbije weken de coalitievorming heeft gevolgd in een wat grotere stad niet zo ver hier vandaag. Collega’s, was dat nu echt allemaal echt nodig ?

Dit college start ook daarom zonder ons vertrouwen. We gaan u niet feliciteren, dat zou niet passen tegenover onze kiezer. We gaan u wel succes toewensen, want dat is uiteraard in het belang van Essen. We gaan u ook de kans bieden om dat vertrouwen op te bouwen. Niet alleen door deze tien raadsleden ernstig te nemen, maar vooral door een beleid uit te werken met en voor alle Essenaren.

Graag herinneren we ook nog even aan de woorden van één van de oude en nieuwe schepenen, die een half jaar of zo geleden stelde dat een meerderheid van 13 te krap zou zijn. Niet onze woorden, maar ik hoop voor u dat u zorgt voor een groter draagvlak voor uw beleid, zodat ik ze niet te dikwijls moet herhalen. We hebben begrepen dat u van plan bent om daarbij ook rekening te houden met ons programma bij het opstellen van een bestuursakkoord. Dat is een begin, en we zijn met heel Essen benieuwd wanneer we na de mandatenverdeling ook iets over de inhoud van het beleid gaan vernemen, maar weet dat we er altijd van overtuigd zullen blijven dat we dat programma zelf het beste kennen en ook zelf beter zouden kunnen uitvoeren dan wie ook.

Maar goed, dat heeft dus niet mogen zijn. Voor het eerst in de Essense geschiedenis zit de grootste fractie in de oppositie. We gaan ons constructief opstellen, zoals deze raad dat van ons gewend is. Goed beleid gaan we blijven steunen, fout beleid bevragen, bekritiseren en vooral alternatieven voorstellen. Het worden belangrijke jaren voor Essen, en wij willen de verantwoordelijkheid daarvoor alvast niet uit de weg gaan.

In de startblokken

In de startblokken

Niet alleen het nieuwe jaar, ook de nieuwe legislatuur nadert met rasse schreden.  Vanaf 2 januari worden in alle Vlaamse gemeenten nieuwe gemeenteraden geïnstalleerd.  In de meeste gevallen moesten daarvoor meerderheidscoalities worden gevormd.  Vaak ging dat snel (of te snel, zoals in Essen), maar op sommige plekken had het wat meer voeten in de aarde.  De meeste van die moeilijkheden waren op 14 oktober al perfect voorspelbaar, trouwens.

Dat het vormen van een meerderheid in Antwerpen niet zo eenvoudig zou zijn, stond wellicht zelfs al vóór 14 oktober vast.  Centrum-rechts verderzetten had gekund, maar N-VA had duidelijk niet echt veel zin meer in een verdere samenwerking met CD&V.  Toen dan nog bleek dat de meerderheid maar één zetel overhield, was het lot van de uittredende coalitie al snel beklonken.  Dus moest de rechts-linkskloof overbrugd worden.  Ik had van bij het begin het gevoel dat de sp.a daar méér zin in had dan Groen, én dat Bart De Wever Jinnih Beels een stuk beter vertrouwde dan haar groene collega’s.  Dat ook Open Vld dan nodig was voor de meerderheid was een pluspunt, omdat de partij zo de schakel kon vormen met de voormalige bestuurspartij die nu plots de kans kreeg om terug mee op het Schoon Verdiep te geraken.  Uiteraard vergde het grote inspanningen om de meerderheid rond te krijgen, en natuurlijk was het geen evidentie om de sp.a-achterban te overtuigen.  Maar uiteindelijk lijkt het me een betere keuze om mee te besturen dan aan de kant te blijven staan : elke trendbreuk zal immers sowieso op het conto van de sp.a komen, die daarnaast altijd zal kunnen uitleggen dat ze ook niet álles konden veranderen.  Al zal N-VA zes jaar lang moeten opletten dat ze de eigen wil niet te ver doordrijft en dat ze in Brussel niet stukmaakt wat ze in Antwerpen opbouwt – en dat is wellicht óók een goede zaak voor N-VA zelf.  Ik verkies principieel geel-blauw-groene coalities, maar Groen toonde te weinig honger om te besturen en te veel koudwatervrees – het zou volgens mij een Mieke Vogels niet zijn overkomen.  Deze geel-rood-blauwe meerderheid ziet er wat mij betreft alvast redelijk veelbelovend uit.

Een andere gemeente waar de puzzelstukken erg laat in elkaar vielen was Ninove, en ook daar werd met veel belangstelling van buiten de gemeente zelf naartoe gekeken.  Forza Ninove mag dan wel niet de naam van het Vlaams Belang dragen, dat de partij wordt aangevoerd door een Belang-parlementslid maakt dat ze daar niet mee wegkomen.  De patstelling tussen Forza enerzijds, de combinatie Open Vld-Samen anderzijds en de N-VA die na een zwaar verlies en een ongetwijfeld bijzonder moeilijk intern besluitvormingsproces principieel voor de oppositie koos moest op één of andere manier leiden tot een “buigen of barsten”.  Uiteindelijk barstte de partij met de meest precaire strategie, wat niet zou mogen verbazen.  Toch is er zelden een Vlaamse gemeente zo dicht bij een extreem-rechts bestuur gekomen.  Eigenlijk zou in dit soort situaties de “burgemeester van buiten de raad” misschien toch uit de institutionele mottenballen moeten worden gehaald.  Ninove lijkt behoefte te hebben aan iemand die een maatje groter is dan de verkozenen…

Zo schieten er alleen Borsbeek en Linkebeek nog over.  In twee gevallen gaat het alleen nog over de juiste verdeling van de mandaten, want behalve in de grootsteden is ook dat een constante in Vlaanderen : er wordt zo goed als overal eerst en vooral over mandaten onderhandeld, daarna over inhoud.  Zo hebben we in Essen ook nog geen letter van het bestuursakkoord gezien (hoewel het toch zou zijn goedgekeurd door de beide partijen…).  Wat juist het probleem in Linkebeek is, ontgaat me een beetje – normaal is élk probleem daar een taalkwestie, maar dat lijkt nu toch niet het geval.  In Borsbeek ziet iedereen die met de geplogenheden van de lokale politiek vertrouwd is dat er daar een schepenmandaat gedeeld zou moeten worden.  Er zal wel een heel specifieke reden zijn waarom die afspraak vooralsnog niet is gemaakt, maar ik vermoed dat er nog wel een oplossing uit de bus gaat komen.

In elk geval lijkt de kans groot dat de hele procedure in het Gemeentedecreet die tot een bestuur moet leiden in gevallen dat er geen meerderheidscoalitie kan worden gevormd nergens zal worden gebruikt.  Gelukkig maar, want ze rammelt nogal, vooral omdat ze niet toelaat om ook een burgemeester te kiezen.  Wat niet betekent dat ik een fan ben van de “normale” procedure, die tot een ondoorzichtige en vaak overhaaste coalitievorming leidt.  Al is dat evenzeer een gevolg van onze politieke cultuur (of het gebrek daaraan) dan van de procedure zelf.

Hoe dan ook treedt er in de komende dagen een bonte verscheidenheid van gemeenteraadsleden, burgemeester en schepenen aan.  En “voorzitters van het Bijzonder Comité”, voor wie een elegantere titel ook had overwogen kunnen worden.  Hopelijk hebben ze het allemaal goed voor met hun gemeente en houden ze zich niet alleen aan de eed om de “verplichtingen van (hun) ambt trouw na te komen”, maar doen ze dat ook met inzet en doortastendheid !

Turning the page

Turning the page

De laatste “politieke” vergadering van het jaar ? Voor mij ging die eer alvast naar de Algemene Vergadering van de vzw Turnhal Essen.  Dat “politieke” is heel relatief, want het gemeentebestuur is maar één van de partners in het project waarvoor vooral Gympuls en de Mariabergscholen de handen in elkaar hebben geslagen.  Het project kende een valse start, en om de puzzelstukken in elkaar te laten vallen moest een nog ingewikkelder structuur opgezet dan de andere waarin het Essens gemeentebestuur participeert, en dat wil wat zeggen.  Maar ik heb gisteren vooral kunnen vaststellen dat de puzzel nu inderdaad ook echt klopt – en die structuur is een noodzakelijk kwaad, vrees ik.  Op papier zitten er hier een daar nog wel wat haken en ogen aan, weliswaar, maar met enige juridische voorzichtigheid en mogelijk spitsvondigheid valt daar wel aan te verhelpen.  Ook het gebruik door andere scholen en verenigingen dan de initiatiefnemers moet nog verder worden doordacht – een gemeentebestuur moet nu eenmaal voor een gelijke behandeling staan.  Maar de bouw zelf loopt voorspoedig en gaat ook leiden tot een zeer mooie hal, die uiteindelijk op een economisch verantwoorde manier wordt gerealiseerd.

Voorzitster Brigitte Quick noemde het samenwerkingsverband dat tot stand is gekomen een “model”, en ik denk dat ze daar gelijk in heeft.  Prioriteit is nu om te zorgen dat er volgend jaar op 1 september geturnd kan worden in de hal.  Ik supporter alvast mee…

(Foto : Gympuls)