Archief van
Categorie: Buitenland algemeen

Oost West, Noord best

Oost West, Noord best

Een volle week in het noorden. Van Stockholm naar Kopenhagen en vervolgens naar Helsinki. Met een intensief, boeiend en leerrijk programma. Waarbij we ook de residenties van de drie Belgische ambassadeurs ter plaatse te zien kregen. Ik vond Helsinki altijd al bijzonder aantrekkelijk, maar mocht men ooit op het idee komen mij ambassadeur aldaar te maken, ik ga geen neen zeggen…

Hoewel het weer niet helemaal meezat, bood het weekend de kans om Kopenhagen nog wat beter te leren kennen. Zo heb ik het Louisianamuseum, een half uurtje met de trein buiten de stad, ontdekt. Een bezoek zeker waard. We hadden het geluk om net de laatste dag van de fototentoonstelling van Andreas Gursky mee te pikken. Heel indrukwekkend.

Met deze trip eindigt een drieluik van reizen naar Denemarken. Dat stilaan een weinig opvallend EU-Voorzitterschap aan het afronden is. Maar mag er wel meer verwacht worden van een voorzitter, te midden van de economische en politieke storm die Europa treft ? Zelfs met Vikingbloed in de aderen zou een mens zich voor minder wat bedeesd houden !

My Kingdom for a Horse(ns)

My Kingdom for a Horse(ns)

Terug in Denemarken. Aan de andere kant van het land, weliswaar. Het kleine en landelijke Horsens mag namelijk gastheer spelen voor een hele reeks ministerraden en conferenties. Dat is zo gegaan na een openbare aanbesteding waarin alle steden buiten Kopenhagen mochten deelnemen ! Daarvoor heeft Horsens een zeer mooi sportcentrum tijdelijk quasi onherkenbaar omgevormd tot een congrescentrum. Met als vreemd neveneffect dat we de discussie in de ministerraad konden beluisteren terwijl we de plaatselijke eersteklassers van AC Horsens zagen trainen.

Leuk om op die manier een ander stuk van Denemarken te zien dan de hoofstad. Bovendien bracht het traditionele sociale programma voor de sociale attachés, waar ik nu ook bijhoor, ons in Aarhus, de tweede stad van het land. Met een bezoekje aan het museum voor hedendaagse kunst, dat onvermijdelijk op mijn ”opnieuw te bezoeken”-lijstje staat nu. En mocht u ooit in de buurt van een expositie van Tony Oursler komen : binnen gaan !

Tenslotte ruilde ik een formeel diner in voor een stevige wandeling in een natuurgebied in Horsens. Vooral de vogelkenners zouden er wellicht hun hartje hebben kunnen ophalen, ik genoot er van de rust en de wandeling. Om vandaag fris de conferentie toe te kunnen spreken, namens EMCO. Of hoe het aangename aan het nuttige te paren. Dat werkt ook met het onaangename, trouwens. Een ellenlange wachttijd in de plaatselijke luchthaven maakt dat het N-VA/PLE-verkiezingsprogramma met een beetje overdrijving nu ook het ”charter van Billund” zou kunnen heten. Al zie ik het nog niet het Charter van Quaregnon of het Godesberger Programm achternagaan.

Gelukkig worden we nu opgeroepen om in te stappen…

Noord

Noord

De eerste keer dat mijn (toenmalige en ook huidige) werkgever me naar het buitenland stuurde, leidde de weg naar Kopenhagen. Vandaag belandde ik opnieuw in de Deense hoofdstad, waar het weliswaar tien graden frisser is dan bij ons, maar die verder onder hetzelfde stralende zonnetje baadt. Zodat de terrasjes van Nyhavn helemaal vol zitten.

Dat ik van de steden in het Noorden houdt moet de lezers van deze stukjes (wie zijn ze, wat doen ze hier ?) al zijn opgevallen. Kopenhagen is daarop geen uitzondering : mooie gebouwen en nette straten met relaxte, vriendelijke mensen. En water dat de betovering van verre reizen in zich draagt – naar het Vinland van Leif Eriksson, die voor Columbus de overtocht waagde, bijvoorbeeld.

Het Deense EU-voorzitterschap, dat me hier bracht, is er inhoudelijk één van lopende zaken, zonder veel ambitie. Misschien heeft de EU dat ook wel even nodig. Bovendien lopen die zaken dan ook op zijn Scandinavisch netjes op rolletjes. Ik kom er de komende tijd nog terug, in Denemarken. Ik kijk er al naar uit.

And the new chairman is…

And the new chairman is…

Terwijl ik in Oostenrijk zat heb ik uitzonderlijk één de vergaderingen van het Employment Committee (het Comité van de Werkgelegenheid, maar in alle talen afgekort tot EMCO) gemist. Nochtans geen onbelangrijke vergadering, want het ging over het Europees Semester en de band met de nieuwe “six pack”-procedure die uiteindelijk tot sancties kan leiden voor de landen die de aanbevelingen niet opvolgen. Wie de actualiteit een beetje opvolgt, weet dat dit niet zonder belang is. Als EMCO willen we een rol spelen in die procedure.

Een ander agendapunt op de vergadering was de verkiezing van een nieuwe vice-voorzitter, die ook de Indicatorengroep moet leiden. Het mandaat van de vorige voorzitter liep na twee jaar af. Maar de statuten houden geen beperking tot één termijn in. Wel voor de voorzitter van het Comité, overigens. De uittredende vice-voorzitter was opnieuw kandidaat, en bleek de enige. Dus werd hij herkozen.

Ik mag dus de Indicatorengroep blijven voorzitter. Ik vind dat nog altijd een groot voorrecht, omdat ik van die groep en de materie die we behandelen hou. En ook omdat het mij in de “inner circle” van het Comité brengt, met een redelijk goed uitzicht op de Europese besluitvorming. In een uiterst interessante periode. Niet altijd gemakkelijk, want soms komt het EMCO-werk als eens bovenop de andere taken. Maar die prijs betaal ik graag.

Stilaan begin ik wel eens naar een mogelijke opvolger uit te kijken. Ik weet al wie, zij nog niet. Maar er is nog tijd, natuurlijk…

In Vienna

In Vienna

Het was tien jaar geleden dat ik nog in Wenen was. Toen heb ik mezelf redelijk wat tijd gegund om de stad te bezoeken, en ook nu heb ik een dagje extra voorzien. Als een soort “opfrissing”, zeg maar. Na tien jaar mag dat wel, in deze prachtige stad. Niet dat ze veel veranderd is, maar daar was natuurlijk ook geen reden voor. De Oostenrijkse hoofdstad is een mooi architecturaal geheel, dat de geschiedenis van het Habsburgse keizerrijk en alles wat daarbij hoort uitademt. Omdat die Oostenrijkse keizers ook onze gewesten bestuurd hebben, is er bovendien een evidente link met de lage landen. Ik hou wel van dit kruispunt tussen Oost en West, van de klasse en de gezelligheid die de stad uitstraalt. Al heeft Wenen soms iets kunstmatigs waar Boedapest of Praag minder last van heeft.

Ik ben hier om nog eens het EMCO-rapport van 2010 over werkgelegenheid en leefmilieu voor te stellen. Dat doe ik graag, omdat ik het nog altijd een degelijk werk vind, ondanks de beperkte tijd en middelen die we ervoor hadden. En ik mocht op een enthousiast publiek rekenen, van enkele vormingsinstellingen uit verschillende landen (een school, maar ook private en publieke trainingsinstituten) die rond “green employability” gaan samenwerken. Ik was een gast in hun gezelschap, maar werd op alle vlakken uitstekend ontvangen. En ik zag nogmaals dat je op lokaal niveau op het gebied van vorming een verschil kunt maken. Goed om weten, ook op plaatsen met een wat minder imposant uitzicht en verleden dan Wenen !

Aan de Wijsel

Aan de Wijsel

Deze maand staan er wat te veel buitenlandse werktrips op het programma. Zodat ik een beetje opzag tegen drie dagen Warschau. Nochtans heb ik goede herinneringen aan Polen, waar ik een jaar of zeven geleden op vakantie ben geweest. Het Poolse landschap ziet eruit zoals onze Kempen vijftig jaar geleden moeten zijn geweest. En sommige dorpen en wegen zagen er toen alleszins ook nog uit alsof ze uit die periode stamden. Ik heb vooral goede herinneringen aan Krakau : heel mooie stad, en vlak bij Auschwitz-Birkenau dat iedereen ooit zou moeten bezoeken. Maar ook bij de zoutmijnen van Wieliczka, meer dan de moeite waard. Na een bezoekje proef je trouwens nog een hele tijd het zout op je lippen…

In Warschau is vooral de oude stad, gelukkig mooi heropgebouwd na de allesverwoestende Tweede Wereldoorlog, de moeite waard. De rest van de stad zit vast in het stratenschema dat na de oorlog door de communisten werd uitgewerkt, met brede autowegen en veel woonblokken. Al wordt er nu veel plaats geruimd voor mooie hedendaagse architectuur, de mix is voorlopig nog niet echt aantrekkelijk. Maar volgens de Poolse collega die het kan weten hebben we nogal wat mooie plekjes gemist, hoewel het vergaderschema nu niet echt overladen was. Ze zal me daar dus nog eens moeten rondleiden…

We bezochten ook het voormalige koninklijk paleis. Dat werd niet opgebouwd na de oorlog, want de communisten vonden het hele concept van een “koninklijk paleis” niet meteen erg aantrekkelijk. In de jaren 1970 besloten ze toch de toelating te geven voor de wederopbouw. De Poolse burgers, Polen in het buitenland, royalisten en al wie het regime minder goed gezind was brachten geld, schilderijen en meubelstukken bijeen. Waarna toch weer de regering kon uitpakken met het mooie heropgebouwde paleis. Het moet zowat de ultieme politieke truc zijn : je tegenstanders zover krijgen om je eigen prestigeprojecten te financieren…

London calling

London calling

Londen. Ik was daar voor een “Peer Review” die donderdag en vrijdag de manier waarop de Britten de evaluatie van het werkgelegenheidsbeleid organiseren onder de loep nam. Bijzonder interessant, en niet onverwacht kunnen we van de evaluatiecultuur over het Kanaal nog heel wat leren. Niet alleen op het gebied van werk, en niet alleen op federaal of regionaal niveau, maakte ik me overigens de bedenking. In het volgende Essense college hoort een schepen van beleidsevaluatie te zitten…

Ik heb besloten om het Londense verblijf nog een beetje te verlengen, op een moment dat ik nog niet wist dat me dat dan een trip Londen-Brussel-Luxemburg zou opleveren. Vertrek in Saint Pancras om 12u, aankomst in Kirschberg om 21u15… Dat leverde wel wat tijd op om mijn iPad tot tekstverwerker te bombarderen, zoals u nu kan vaststellen. En als u de Nieuwflits van deze maand zal lezen, weet dan dat die gedeeltelijk onder zee tot stand is gekomen.

Maar ik ging het over Londen hebben. Waar het prachtige weer natuurlijk uitnodigde om door de parken te wandelen en even op te gaan in de massa in Oxford of Regent Street. Ik hou van de bijna clichématige smeltkroes van culturen die toch uitdrukkelijk één samenleving vormen, ondanks de recente rellen. Ik vind het prachtig dat enkele personeelsleden in het hotel waar ik verbleef (véééél te duur voor wat het was) Engels sprak dat duidelijk erg onvolmaakt was. Ze had wel een baan; in Parijs kom je met evenwaardig Frans volgens mij nooit aan de bak, in Brussel moet je wellicht minstens drie talen spreken om een baan in de horeca te vinden (niet in de gemeentelijke administratie, natuurlijk…). Ik verstond haar wel. Verder zal ze het wel leren, on the job.

Ik bewonder de dynamiek van de Engelse samenleving, die in tegenstelling tot de VS wel een sociaal vangnet heeft en waar de raciale segregatie bestaat maar een stuk minder zichtbaar én veel diverser is dan in (met name) Washington. Maar ook een samenleving die de eigen geschiedenis en tradities koestert, met een politiek systeem dat ik soms beter begrijp dan het onze. En toch voldoende zelfkritisch – ik las onlangs Ghosts of Empire, een verhelderend boek over het Britse kolonialisme van de hand van Kwasi Kwarteng, conservatief parlementslid van niet-Engelse origine, zoals zijn naam suggereert (een equivalent zou een kritisch boek van een FDF-er over de verfransing van Vlaanderen vóór 1963 zijn). Dat boek droeg ook bij tot het voeden van een zekere fascinatie voor (Brits-)Indië – en dus ben ik voor het eerst door Brick Lane gewandeld, het Mekka (neen, dat is niet de geschikte metafoor) van de Indische keuken in Londen. Aangezien die keuken boven op mijn favorietenlijstje staat, heb ik er uiteraard ook van geproefd.

Ietwat absurder was dat de Britse collega’s ons uitnodigden in een restaurant waar de Palm van het vat was. En de “Brugse Zot” (nog nooit van gedronken). Al verbieden de regels van de Britse overheid om op staatskosten alcohol te schenken. Rare jongens, die Britten… Of toch niet, dus. Als ik al in een wereldstad zou kunnen wonen, dan wellicht deze.

Kadhafi buiten…

Kadhafi buiten…

De dagen en uren van het regime van kolonel Kadhafi lijken nu echt wel geteld. Hem van de macht verdrijven bleek een werk van lange adem, al ging het deze week plots toch nog sneller dan verwacht. Bovendien heeft de luchtsteun van de NAVO duidelijk een doorslaggevende rol gespeeld. Dat het Belgisch leger daar een steentje toe heeft bijgedragen, is een opmerkelijk gegeven. Je kan je bedenkingen hebben bij de Westerse Midden-Oostenpolitiek, en die heb ik ook – met name bij het beleid tegenover Israël en Palestina, maar deze keer stond de NAVO duidelijk aan de juiste kant, die van het Libische volk. Goed dat ons land erbij was.

Met Kadhafi pakt de Arabische Lente opnieuw een grote scalp. Het blijft erg boeiend om te zien dat een hele reeks landen zich plots van zijn dictators ontdoet en (voorzichtige) stappen naar een democratie zet. Zoals in Oost-Europa na 1990 zal wellicht blijken dat het allemaal niet zo eenvoudig is, en hier of daar zal het ongetwijfeld mislopen. Maar laat dat nu vooral de hoop op betere tijden in de straten van Caïro, Tunis, Tripoli, Sanaa (Jemen), Damascus en wie weet morgen ook Riaad en andere niet in de weg staan. 2011 wordt hoe dan ook een historisch jaar voor de Arabische wereld, en deze keer omdat de Arabische bevolking het zo heeft beslist. Stap voor stap wordt “dictator” een knelpuntberoep in deze wereld, en dat lijkt me voor één keer niets waar de VDAB zich zorgen over moet maken…

De tael is gansch het volk (II)

De tael is gansch het volk (II)

Ik ben net terug uit Riga, Letland. Op eigen initiatief deze keer. Ik heb me de keuze niet beklaagd : de stad is prachtig, en vlakbij ligt een kust zoals de Vlaamse had moeten zijn : gezellige, niet overdrukke zandstranden, aan een kustlijn die niet volgebouwd is. Al helpt het overigens dat de Baltische Zee een stuk rustiger is dan de Noordzee en dat eb en vloed een heel beperkte impact hebben : geen dijk of golfbreker in de buurt.

Letland ligt op de grens tussen Rusland en Duitsland. Wie denkt dat die landen niet grenzen, moet de geschiedenis van Oost-Europa bestuderen. Riga is een Hanzestad, in de kerken zijn de oude opschriften Duits. Behalve dan in de orthodoxe kathedraal, daar zijn ze uiteraard Russisch.

Taalpolitiek is gevoelig in Letland. 40% van de bevolking van Riga is Russischtalig. Ik heb bovendien de indruk dat je in dure winkels meer Lets hoort, en op de markt meer Russisch. En die lijn kan je wel enigszins doortrekken.

Het Lets had gemakkelijk geplet kunnen zijn tussen het Duits en het Russisch, dus moesten de Letten er wel heel bewust werk van maken. Zoals overigens Letland ook in de 20e eeuw herhaaldelijk bijna of helemaal geplet werd tussen de twee grootmachten achter die talen. Voor wie vindt dat de collaboratie bij ons een ingewikkeld verhaal is : kan je fout zijn (als je met de Russen meevocht) als de anderen (die met de Duitsers meededen) dat ook waren ? En omgekeerd… Niet vechten ? Klinkt goed, maar dan is er vandaag wellicht geen Letland.

Terug naar de taal : Letland had vanuit de geschiedenis zowel een historische Duitse als een Russische minderheid. De Duitsers zijn weg (Stalin en Von Ribbentrop hebben dat netjes geregeld) maar in de Sovjettijd zijn er bewust honderdduizenden Russen naar Letland verhuisd. Dat is een probleem : ze zijn er door de “bezetter” ingevoerd, maar ze wonen er ondertussen natuurlijk al een hele tijd. Rusland wil ze niet terug, maar speelt er wel perfide spelletjes mee. Een aantal onder hen wil niet echt Lets leren, want in hun kringen is dat niet nodig. Maar zo raken ze ook niet uit dat kringetje…

Letland voert een heel strenge taalpolitiek. Voormalige USSR-burgers moeten Lets kennen om Let te worden. De officiële taal is enkel Lets. Ook affiches bijvoorbeeld kondigen in grote Letse letters optredens aan van artiesten die duidelijk op een Russisch publiek mikken, met hun naam in kleinere Cyrillische letters eronder (dit weekend treedt Verka Serduchka op – quizzers weten dat ik ooit de nationaliteit van deze zanger van het onvergetelijke én zeer meertalige “Essen” heb gevraagd, maar ooit vraag ik voor 3 punten nog eens zijn naam !). Lager onderwijs kan tweetalig, vanaf het middelbaar krijgt Lets voorrang – al waren er al in de 18e eeuw Russische scholen.

Wat hiervan te denken, ook in het licht van het vorige stukje ? Ergens las ik dat er in verhouding méér Russischtaligen zijn in Letland dan Franstaligen in België. Een vergelijking die niet helemaal opgaat (er is geen sprake van duidelijke territoria), maar toch veelzeggend (n’est-ce pas, monsieur Maingain ?).

Ik vind het absoluut terecht dat Letland de eigen taal verdedigt. Ik vind het ook terecht dat de overheid van iedereen een duidelijke loyauteit aan de Letse staat eist, en vraagt om finaal te verzaken aan een eventueel heimwee naar Moedertje Rusland. Maar ik denk dat Letland er toch goed aan zou doen om vroeg of laat een meer officiële plaats te geven aan het Russisch. Vanuit een ondubbelzinnige verankering in Europa – als daar permanent beschikbare NAVO-vliegtuigen voor nodig zijn, dan is dat maar zo. Maar ook vanuit het besef dat het land nu eenmaal goed geplaatst is om de brug te slaan tussen Europa en het onmetelijke rijk dat van aan de Letse oostgrens tot tegen Japan en Alaska reikt.

Al neem ik het hen niet kwalijk dat ze voorlopig nog even moeten “ontrussen”, ook al kan de Rus met pet in de straten van Riga weinig kwalijk worden genomen (in elke winkel zal zijn geld overigens toch altijd “spasiba” worden aanvaard, denk ik – wat niet even vanzelfsprekend is voor “dankuwel” in Brussel…).

Alla är vi Normänn

Alla är vi Normänn

In 2004 was ik in Oslo. Samen met mijn moeder heb ik toen de stad en de omgeving verkend. De mooie, rustige, veilige en gastvrije plek die ik toen leerde kennen werd gisteren opgeschrikt door een blinde dubbele aanslag. Die trof bovendien een jeugdkamp van een politieke partij, zodat ik daar zowel vanuit mijn jeugdbewegingsachtergrond als mijn politieke engagement een band mee voel. Of hoe één gek het leven van zovelen zomaar finaal kan overhoop zetten.

Ik wens de Noren veel sterkte, en hoop dat ze vooral niet veranderen hierdoor. Dat lijkt me de beste manier om de massamoordenaar het finale gelijk waarnaar hij streeft te ontzeggen.

Blijkbaar handelde de man vanuit vage extremistische politieke denkbeelden. Wie met politiek (maar ook met religie en andere “denkramen”) bezig is doet er goed aan zich altijd in te prenten dat zin voor relativering en nuance essentieel zijn in een pluralistische maatschappij, en dat harde taal duidelijk binnen de context van het debat moet worden gekaderd.

Al zal ook dat niet kunnen verhinderen dat soms iemands stoppen doorslaan. Gisteren in Oslo. Morgen misschien elders. Dat zullen we nooit helemaal kunnen verhinderen – maar even goed mogen we het nooit aanvaarden.