Archief van
Categorie: Buitenland algemeen

Het Verre Oosten

Het Verre Oosten

De ironie van mijn stukje over de Eandisbeslissing ? Wel, op het ogenblik dat ik het neerschreef wist ik dat ik de betrokken gemeenteraad ging missen. Omwille van een verblijf… in China. Neen, niet om State Grid te gaan bezoeken. Wel om een sessie op een conferentie in Beijing (Peking, zo u wil) mee voor te zitten en samen te vatten.

Ik was voor het eerst in China – ik reisde voorheen nooit oostelijker dan Cyprus. En naast de conferentie had ik ook nog een beetje tijd voor mezelf. Die ik optimaal heb proberen te gebruiken, zodat ik onder meer de Verboden Stad en het Tienanmenplein heb bezocht, en ook een uitstapje naar Bandaling kon maken om de Grote Muur met eigen ogen te zien (en met eigen voeten te bewandelen). De eerste indruk van Beijing was onvermijdelijk bevreemdend, maar dan toch vooral omwille van de taal en de lettertekens waaruit weinig op te maken valt. Na een tijd werken die trouwens erg rustgevend : mijn ogen, net zoals die van u wellicht, zijn erop getraind om te proberen alle lettertekens die ze tegenkomen te lezen. Ook al blijken de teksten in het Fins of het Swahili, wat geschreven is moet gelezen worden. Dat effect valt in China weg. En al snel blijkt Beijing net genoeg Engels ondertiteld om je weg te vinden. Niet dat gesproken Engels je heel veel brengt, maar gebarentaal en aanwijzen helpt dan weer wel. En als het echt moet vindt je telefoon de weg, of kan die worden gebruikt om over de prijs te onderhandelen. Want die is zeer vaak onderhandelbaar (tip voor wie mij iets wil verkopen : ik houd daar niet van). Een elektronicawinkel zonder prijsaanduiding, waar die dus duidelijk “à la tête du client” wordt vastgelegd, dat vind je hier niet.

Eens de bevreemding voorbij blijkt Beijing een moderne stad met een uitstekende metro, doorkruist met gigantische wegen en voorzien van winkelcentra in een dichtheid die je hier niet vindt. Met daarnaast een historisch patrimonium dat zich maar moeilijk laat vergelijken met een Europese stad. Beijing is de stad die het meest kan pretenderen het centrum van de niet-westerse beschaving te zijn. De Verboden Stad en enkele van de grote tempelcomplexen zijn een aaneenschakeling van gebouwen die elk op zich de titel van monument verdienen. En die je noodzaken om je antwoord op de vraag „wat is kunst ?” opnieuw te ijken.

En dan zijn er de kleine straatjes, de hutong. Van de toeristische buurten waar ongeïdentificeerd eten en drinken wordt verkocht (”bevat zeezout en blauwe bessen” stond er op het drankje, en dan denk ik toch “mwah, neen” – maar die tekst kon ik dan nog lezen…), naast allerlei kunst en/of kitsch, tot de woonstraatjes die er wellicht nog uitzien zoals 50 jaar geleden. De 9 miljoen fietsen uit het liedje van Katie Melua die er rondrijden hebben dan wel geen licht, en zijn vaak op schijnbaar wankele manieren opgebouwd voor vracht- of personenvervoer, of voor nog wat anders. Meer en meer zijn ze ook elektrisch aangedreven, of helemaal vervangen door een scooter (of daarmee gelijkgesteld voertuig). En ook de hutong mogen er dan wat rommeliger uitzien, de mensen die er rondlopen zijn niet opvallend arm. Dat is sowieso iets wat je opmerkt : ik heb geen daklozen gezien, nauwelijks bedelaars, geen mensen die zich slonzig kleedden en weinigen die voor het overige van de norm afweken. In de metro zag de wereld er westerser uit dan in Brussel, Parijs of Londen, in zekere zin. Iedereen hield zich aan de kledingnormen van H&M of SuperDry (naar keuze), en iedereen onder de 60 kijkt continu naar haar of zijn telefoon. Saaier dan onze diversiteit wellicht. Maar anderzijds : onveiligheidsgevoel 0 – met iets meer politie en bewakingspersoneel in het straatbeeld dan hier, maar zonder de zware wapens.

Als ik toch een bedenking heb bij het veiligheidsbeleid, dan gaat die over de verkeersveiligheid. Een rood licht blijkt vooral een wenk aan de automobilisten om -tenzij het niet anders kan- even te wachten om rechtdoor te rijden. Rechts afslaan kan nog wel, en voor fietsers is het licht er vooral om genegeerd te worden. Waardoor je als voetganger vooral op goed geluk moet rekenen, en af en toe op omgekeerd redeneren (een achtbaansweg oversteken is veiliger net vóór je groen licht krijgt) en op de macht van het getal (met velen oversteken roept net iets meer respect op). Desondanks voelt Beijing nergens als té druk aan, overigens. De stad heeft veel groene plekken waar je kan herademen.

Die Chinese middenklasse is een essentiële factor voor de toekomst van de wereldeconomie, en dat is bijna zien- en voelbaar. Een arbeidsmarkt en een sociale zekerheid daarvoor uitbouwen is een gigantische uitdaging, en daar lijkt de Chinese overheid zich van bewust. Een overheid die meer open staat voor diverse inzichten dan ik vooraf zou hebben verwacht. En zo de communistische variant van het staatskapitalisme onderbouwt. Een systeem dat nooit mijn keuze zou kunnen zijn, daarvoor ben ik te veel een principieel democraat. Maar dat de kat van Deng Xiaoping muizen vangt, daar valt weinig tegen in te brengen. De gevleugelde woorden van Rudyard Kipling „East is East, and West is West, and never the twain shall meet” kwamen me regelmatig voor de geest. Maar we kunnen blijven proberen, en ik hoop er in elk geval nog eens terug te keren. Er is nog zoveel te zien, te beleven, te begrijpen – of net niet.

En Eandis ? Ik sta helemaal achter de onthouding van mijn fractie.

Oost is Oost, en West is West – maar de twee zijn voor altijd op elkaar aangewezen

Oost is Oost, en West is West – maar de twee zijn voor altijd op elkaar aangewezen

Brussel deelt de titel van EU-hoofdstad voor zes maanden met Bratislava. Slovakije zit immers de Raad van de EU voor. Dus bracht ik enkele dagen door in die kleine maar charmante stad, waar de informele EPSCO-ministerraad doorging. Ik was nog nooit in Slovakije geweest, en het bezoek brengt mijn score qua “bezochte EU-landen” op 27/28. Jammer genoeg brengt de “Brexit” mij alvast niet dichter bij de perfecte score, daarvoor ben ik al iets te vaak over het Kanaal (eigenlijk vooral onder het Kanaal) gereisd. Maar de Schotten kunnen anderzijds het probleem ook niet verergeren, want Edinburgh en zelfs het meer van Loch Ness zijn al lang afgevinkt op de “bucket list”…

Die Brexit hing uiteraard als een schaduw over de raad, de eerste in ons domein na het referendum. De eerste ook na de “omnishambles” in het Verenigd Koninkrijk, waaruit Theresa May sneller dan verwacht naar voren trad om het premierschap op zich te nemen, en vervolgens de Brexiteers te straffen door ze de verantwoordelijkheid te geven om hun beloften waar te maken. Zodat er nu een minister van buitenlandse zaken is die door zijn Franse collega een “leugenaar” werd genoemd (terecht, overigens) en een minister van buitenlandse handel die zelfs ná zijn benoeming verklaarde dat zijn land de EU-markt zal inruilen voor een markt die tien keer zo groot is – dat is 2,5 keer de totale wereldmarkt dan. De Britse vertegenwoordiger haalde aan zelf niet voor de Brexit te hebben gestemd, maar een Brits standpunt over wat de Commissie wel of niet zou moeten doen klinkt nu toch wel erg bizar.

Wisten we veel dat een nog zwaardere schaduw boven het hoofd hing… Op donderdagavond werd de wereld opgeschrikt door de aanslag in Nice. Hopelijk wordt zoiets nooit “gewoon”, maar het valt moeilijk te ontkennen dat er een soort vast reactiepatroon ontstaat. Dag twee van de vergadering begon met een minuut stilte. Ik ben ook mijn tussenkomst nadien begonnen met enkele zinnen over de aanslag. Al besef ik dat zoiets onvermijdelijk hol moet klinken, zelfs wat wereldvreemd. Het is ook niet echt evident om verder te gaan dan wat standaardformuleringen. En uiteindelijk past alleen dezelfde vastberadenheid dan bij de vorige gelegenheid. Liberté, Egalité, Fraternité is wat Europa definieert, en dat zullen ze niet temmen – om te refereren naar de twee nationale feestdagen die in dezelfde week gevierd werden. Maar het blijft verdomd moeilijk. Ik begrijp erg goed de mensen die naast bloemen voor de slachtoffers in Nice ook stenen of afval voor de dader neerlegden.

’s Anderendaags, na de vergadering, brak een tweede nacht van “Breaking News” aan. Het Turkse leger probeerde een staatsgreep te plegen. Ofwel was die echt niet goed genoeg voorbereid, ofwel is Turkije door het oog van de naald gekropen. Ofwel is het allemaal in scène gezet geweest. Dat leek even een logische verklaring, maar bij nader inzien voldoet het niet. President Erdogan heeft vervolgens van de situatie gebruik gemaakt om de eigen macht te versterken. Daarmee heeft hij Turkije zonder enige discussie echt weggeleid van het pad van de liberale democratie, waar leiders verkozen worden en vrijheden gerespecteerd – ook vrijheden die de verkozen leiders niet aanstaan.

Op Twitter en in de pers ontstond was discussie over de vraag of een militaire staatsgreep die erop gericht is om die liberale democratie te herstellen niet legitiem kan zijn. In theorie misschien wel, maar in de praktijk lijkt het me te veel een vrijbrief voor militaire machthebbers die ook geen democraten blijken. De Turkse oppositie, de VS en de EU deden er dan ook goed aan om de staatsgreep te veroordelen. Maar een even strakke veroordeling van de maatregelen die Erdogan nadien heeft genomen dringt zich op. Wie op een week tijd duizenden militairen, rechters, ambtenaren… kan identificeren als staatsvijandig had die lijst natuurlijk al lang klaarliggen. En als die inderdaad allemaal hadden meegewerkt, dan had de staatsgreep moeten lukken. Een bewijs uit het ongerijmde heeft zoiets…

En zo moet ik nu formeel mijn mening herzien. Ik heb altijd gevonden dat Turkije in de EU thuishoort. Dat geldt niet meer zolang de AKP aan de macht is en de democratie niet volledig is hersteld. In de NAVO houd ik hen dan weer liefst wel aan boord.

Zo werd de trip naar Bratislava vooral bewogen door wat er elders gebeurde. Kom je er ooit toch eens, vergeet dan niet om de “blauwe kerk” te bezoeken. Als de smurfen te kerke gaan, dan is het ongetwijfeld daar !

Schuilplaats

Schuilplaats

Nederland heeft het EU-Voorzitterschap overgenomen van Luxemburg. Dat verandert vooral de richting van de trein die ik moet nemen om naar de bijhorende vergaderingen en conferenties te trekken. Nederland heeft voor die vergaderingen een schitterend tijdelijk complex opgetrokken aan het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. En dat is sowieso een stad waar het steeds aangenaam vertoeven is. En vlak bij de deur, natuurlijk.

Het toeval -geholpen door de IS-terroristen- maakte dat ik voor een lang geplande citytrip naar Wenen ook via Amsterdam moest reizen. Zodat ik de stad op een week tijd alvast drie keer mocht bezoeken. Ik stelde bij de buitenlandse collega’s vast dat ze niet alleen mij tijdelijk soelaas bood na de dramatische gebeurtenissen in Brussel. In een korte gelegenheidsspeech (op een boot op de grachten !) verwees ik daarom naar de woorden van Kris De Bruyne “Je bent er vogelvrij, omdat er alles kan, zo dichtbij en toch zo ver is Amsterdam”. Uit een prachtig lied dat zelden zo waar aanvoelde.

“Je kan er naar Van Gogh gaan kijken, dat zou je eigenlijk wel eens moeten doen.” Die tekstregel heb ik dan weer niet geciteerd. Ik heb het gewoon gedaan. Ik was nog nooit in het Van Goghmuseum geweest, maar De Bruyne heeft gelijk.

Net zoals, een beetje tot mijn verbazing, ook het Kunsthistorisches Museum in Wenen een must bleek voor wie de schilderkunst van de Lage Landen weet te appreciëren – daar is ongetwijfeld een erg goede historische verklaring voor, gelet op het voormalige Oostenrijkse bestuur van onze contreien. Ik was al enkele keren in Wenen geweest en had een bezoek zelfs nooit overwogen. Blijkt nu dat zowat het halve oeuvre van Breugel daar hangt. En een grote collectie van Rubens. En “De Koning drinkt” van Jacob Jordaens. En nog wat grote Italiaanse meesters.

Ook niet zover, Wenen. En al of niet met een koffie, een stukje Sachertorte of een Wienerschitzel bovendien bijzonder genietbaar. Maar toch : voor Amsterdam-Centraal kan je gewoon de trein nemen in Roosendaal. Dat zou je eigenlijk toch een keer meer moeten doen.

Zwartkijker

Zwartkijker

Het WK rugby is in de eindfase beland. Dit weekend staan de halve finales op het programma : Nieuw-Zeeland neemt het op tegen Zuid-Afrika, Australië geeft Argentinië partij.

En de Europese ploegen ? Die werden allemaal weinig ceremonieel afgeserveerd. Gastland Engeland ging er in de eerste ronde al uit, al lagen vooral de buren uit Wales aan de basis van die zeer vroege exit. Datzelfde Wales hield in de kwartfinales redelijk stand tegen Zuid-Afrika, maar moest uiteindelijk toch de duimen leggen voor de Springboks. En Schotland, de laatste jaren toch het zwakke broertje dat regelmatig in de “Six Nations” met de houten lepel naar huis moet (want zo heet de rode lantaarn in dat toernooi), leek tegen Australië zelfs voor een stunt te kunnen zorgen en moest zich uiteindelijk pas na een scheidsrechterlijke dwaling gewonnen geven.

Maar Ierland werd overklast door Argentinië. En wat Frankrijk overkwam zal Les Bleus nog lang heugen. Tegen de All Blacks verloren ze met 62-13, en zelfs die cijfers maken niet volledig duidelijk in welke mate het Franse team, zonder slecht te spelen, werd weggespeeld. Het Europese rugby zit duidelijk met een collectief probleem.

Zodat de Webb Ellis Cup nu al zeker naar het zuidelijk halfrond verhuist. De juiste bestemming ligt nog niet vast, maar het team dat wil vermijden dat het kleinood gewoon terug mee naar Wellington of Auckland gaat, zal toch wel héél veel boterhammetjes moeten eten.

De bal is niet rond

De bal is niet rond

De vier grootste stadions in Europa ? Camp Nou in Barcelona, Wembley in Londen, Croke Park in Dublin en Twickenham in Londen. Als u die twee eerste wel en die twee laatste niet kent, dan bent u wellicht een voetbalfan. Over de vraag of er in Croke Park iets anders dan Gaelic football en hurling mocht worden gespeeld, is jaren gediscussieerd, maar ondertussen vonden er toch voetbalwedstrijden plaats. In Twickenham rolde de bal nog nooit. Hobbelen en stuiteren deed hij wel, en hij belandde er al bijzonder vaak tussen de palen. En achter de lijn, wat voor nog grotere vreugde zorgt.

Op de heilige rugbygrond van Twickenham werd zaterdag in het kader van het WK Rugby Frankrijk-Italië gespeeld. Mijn broer had een jaar of zo geleden het fantastische idee om daar kaarten voor te bestellen, en dus zaten we met 76.230 anderen in het stadion. Met uiteraard een pak Fransen die het thuisvoordeel over het kanaal hadden meegebracht om “Les Bleus” (in het rood spelend) aan te moedigen. Het Italiaanse “pack” was een maatje te klein, en met 32-10 werden de Azzurri opzijgezet. Drie uur nadat het grote Zuid-Afrika voor de bijl was gegaan tegen Japan, dat nog nooit een WK-wedstrijd had gewonnen. De schrik bij de Fransen voor de altijd stugge Italianen zal er dus toch wel ingezeten hebben.

In de metro, onderweg naar het stadion, zetten de Franse supporters alvast de Marseillaise in. Er zaten ook enkele Italianen in het rijtuig, en dus werd er besloten dat ook het Italiaanse volkslied moest worden gezongen. Wat de Fransen (!) dan ook prompt deden. Het blijft een aangename ervaring om in een rugbystadion supporters uitgedost als Asterix en supporters uitgerust als Romeinse legionairs naast elkaar voor dezelfde mooie acties te zien applaudiseren.

’s Anderendaags trokken we naar die andere heilige grond. Zelfs in Wembley moesten de voetbaldoelen wijken voor de ovalen bal. Ter gelegenheid van Argentinië-Nieuw-Zeeland braken we met 89.017 anderen het wereldrecord “toeschouwers voor een rugbywedstrijd”. Al bleek de sfeer in het stadion vooral van de Argentijnen te moeten komen, en die waren nu eenmaal met iets minder dan de Fransen de dag voordien. Die Fransen waren zelfs redelijk massaal in Londen blijven hangen, zodat de Marseillaise zelfs in Wembley nog weerklonk !

Argentinië bleek erg goed mee te kunnen met de regerende wereldkampioen, en bij de rust keken de All Blacks tegen een achterstand aan. Vooral in de scrum bleken de Argentijnen sterker, maar uiteindelijk moesten ze met 26-16 de duimen leggen tegen de superieure balbehandeling van de Nieuw-Zeelanders.

Ik besloot een heerlijk rugbyweekendje Londen zowaar met een maandagochtendvlucht naar het idyllische Luxemburg. Om daar anderhalve dag lang een vergadering voor te zitten. Me tussen de discussies over de “economic governance” van de Europese Unie afvragend hoe dit prachtig gestarte WK zou verder gaan. Komt Zuid-Afrika de klap te boven, kan Frankrijk een tandje bijsteken, kan Nieuw-Zeeland de positie van intrinsiek sterkste team vertalen in ultiem succes, hoe sterk is Australië, wat doet thuisland Engeland of zijn het de buren uit Wales of Ierland die met de “Web Ellis Cup” naar huis zullen gaan ? We zullen het de komende weken zien. Jammer genoeg vanuit de zetel en niet meer live in Twickenham of Wembley !

Willkommen

Willkommen

Laat ik maar even een uitzondering op mijn eigen (losse) zelfcensuurregels maken. Omdat het maar moeilijk zwijgen is bij beelden van vluchtelingen die te voet door Europa trekken, die kamperen in Brusselse parken, waarvan de kinderen aanspoelen op Turkse stranden. Iemand op Twitter citeerde bij die laatste foto Neil Young : “That’s one more kid that’ll never go to school, never get to fall in love, never get to be cool.” Zo triest.

Wij zijn de “Free World” uit datzelfde lied. Dat brengt onvermijdelijk een verantwoordelijkheid mee. En neen, we kunnen niet iedereen opnemen in ons sociaal systeem – dat zou het systeem zelf finaal onderuit halen. We kunnen wellicht meer van onze welvaart delen, maar die welvaart zelf onderuit halen is ongetwijfeld niet de juiste weg daartoe. Een samenleving en een territorium hebben een beperkte draagkracht. Dus zijn sommige mensen welkom, anderen óók voor even, maar niet voor lange tijd (en wie slechte bedoelingen heeft is uiteraard niet welkom, laat dat duidelijk zijn). Open grenzen zijn niet haalbaar, niet wenselijk, niet verstandig. Gesloten grenzen zijn even onzinnig.

Dat betekent dat er een zekere selectiviteit moet zijn. Uitdrukkelijk welkom zijn mensen die in hun land moeten vrezen voor hun leven, omdat dat land in tegenstelling tot het onze duidelijk niet tot de “Free World” behoort. Dat is een basisregel van menselijkheid, en daarom in internationale verdragen vastgelegd. Neen, dat is niet altijd een eenduidig criterium. Waarom vlucht iemand ? Tja, waarom scheiden mensen van hun partner ? Dat zal zo goed als altijd om een combinatie van redenen zijn. Waarvan er één doorweegt.

Leven in Syrië is géén leven, wie daar wegtrekt doet dat terecht. Waar moeten die mensen heen ? Ik ben het uitgesproken oneens met zij die vinden dat de buurlanden of de Arabische Golfstaten (vaak al even onvrij, zij het dan niet even onveilig) hen maar moeten opvangen. Wie vlucht voor de Islamitische Staat moet de mogelijkheid hebben om niet naar een sharialand als Saoedi-Arabië te willen gaan, maar naar één waar de overheid géén mensen onthoofdt. Turkije ? Nogal wat Syriërs trekken daar naartoe, en dat lijkt mee een redelijke keuze. Maar ook dat land heeft een beperkte draagkracht en mag -in het belang van de stabiliteit in de regio en in de EU- niet onnodig (verder) ontwricht worden.

Dat een aantal Syrische vluchtelingen voor de EU kiezen is dus legitiem. En ja, wellicht spelen daar óók economische redenen in mee. Ik wil liever geen auto, maar als ik morgen verplicht wordt om er één te kopen, dan ga ik natuurlijk milieu-overwegingen laten meespelen in de keuze. En ook de kostprijs, tiens. Ben ik dan een “economische vluchteling” uit het autoloze bestaan ? Ja. Maar voor welk percentage is erg moeilijk te bepalen. En wie uit Syrië vlucht, is bijna per definitie óók een politieke vluchteling. Wellicht zo goed als altijd in de eerste plaats. Al kan je daar even goed geen percentage op plakken.

De regel dat binnen de EU het land van aankomst hen dan maar moet opvangen was ongetwijfeld ooit zinvol, maar was bedoeld om herhaalde aanvragen en willekeurige keuzes voor bepaalde landen tegen te gaan. In deze omstandigheden heeft het geen zin – met de beste wil van de wereld (of net niet), maar Griekenland, Italië en Hongarije kunnen of mogen die verantwoordelijkheid niet alleen nemen. Binnen de EU moeten er afspraken komen om al wie hier aankomt te verdelen naar draagkracht, en vervolgens de procedures zo te harmoniseren dat het voor de vluchtelingen geen verschil maakt of ze in Litouwen of Portugal terechtkomen. Dat spreekt voor zich. Het is even logisch als de spreidingsplannen binnen België, die maken dat elke gemeente een stuk verantwoordelijkheid moet opnemen.

Maar het ontbreken van dit soort Europese afspraken, het niet-naleven van de voorbijgestreefde regels en de onwil van sommige landen (die zich daarvoor moeten schamen) ontslaan vooralsnog géén vrij land van de morele plicht om te doen wat het kan.

Minstens één EU-Lidstaat heeft dat goed begrepen. Het is ironisch dat zij die vaak het “Duitse model” bestrijden het nu bejubelen, en omgekeerd. Zelf ben ik misschien iets coherenter, maar los daarvan vind ik dat Duitsland (en misschien wel alléén Duitsland) het bij het rechte eind heeft. Willkommen.

Don’t mention the war

Don’t mention the war

Joegoslavië. Ik ben er nooit geweest. Een tiental jaren geleden kwam ik in Kroatië. Wat later ook in Bosnië en Slovenië – een prachtig land waar ik ondertussen meermaals heb verbleven. Deze vakantie ben ik opnieuw naar Joegoslavië getrokken. Maar het land bestaat al lang niet meer. Ik deed Kroatië, Bosnië, Montenegro en als je de luchthavens meerekent ook Slovenië en Servië aan. Alleen Macedonië (FYROM) en Kosovo bleven achterwege.

Met name in Bosnië zijn de sporen van de oorlog, ondertussen twintig jaar geleden, nog erg vers. De gebouwen in Sarajevo tonen nog de kogelgaten – en dat zijn de gebouwen die overeind staan. Ik bezocht de tunnel onder de luchthaven die de levenslijn was van de belegerde stad. Maar ook in de geesten is de oorlog nog lang niet voorbij. Een stuk meer dan in Slovenië (dat tien dagen vocht, maar daar toch van onder de indruk blijft) en Kroatië (dat na drie jaar strijd eigenlijk alles bereikte wat het beoogde).

Al raakt niets ook maar echt vergeten, in de Balkan. Voor mij veelzeggend was de toelichting van een gids bij die oorlog. Hij begon zijn verhaal met de aankomst van de Slaven in de Balkan, om dan via het Ottomaanse Rijk, de Venetianen, de Hongaren en de Oostenrijkers bij Tito uit te komen. Onderweg uiteraard stilstaand bij de moord op aartshertog Frans Ferdinand die een eeuw geleden de Groote Oorlog (zoals wij hem hier noemen) op gang bracht. Het gaf me meteen te denken : zou er hier één gids zijn die het verhaal van de Tweede Wereldoorlog begint bij de komst van de Franken en vervolgens de opsplitsing van het rijk van Karel De Grote ? Nochtans : zonder die opsplitsing geen Frankrijk en Duitsland…

Overigens heb ik ook aangevoeld dat het toch ook wel bestond, Joegoslavië. De pogingen om te doen alsof de taal die Serviërs en Kroaten spreken verschilt is bijna potsierlijk – zelfs ik kan horen dat Brugge en Antwerpen taalkundig meer verschillen dan Split en Belgrado. En de Serviërs hebben al lang door dat het Cyrillisch alfabet hanteren de zaak vooral moeilijker maakt. De overblijvende waardering voor Tito is zeker niet unaniem, maar wel reëel. De vriendschapsbanden, het onderlinge begrip en zelfs de solidariteit over de nieuwe landsgrenzen heen zijn dat ook. Het was dan ook een wat bijzonder communistisch land, Joegoslavië. Net iets menselijker en leefbaarder dan de andere. Alle Oostbloklanden hadden nep-cola. In Joegoslavië kwam de Cockta nadien gewoon terug op de markt. Wegens… lekker. Neen, Joegoslavië komt niet meer terug. Er zijn uiteraard diepe wonden geslagen – en die kwamen bovenop al bestaande even diepe wonden. Maar helemaal verdwijnen gaat Joegoslavië ook nog niet zo direct.

Tenslotte : Sarajevo is een prachtige stad, waar vooral de religieuze mix erg boeit. Mostar (de brug dus) is de omweg waard. Split is uniek, omdat het oude paleis van de Romeinse keizer Diocletianus echt de levende kern van de stad is geworden. Plitvice is een natuurpark dat echt wel enig is in zijn soort. De Kroatische eilanden zijn de moeite zeer waard (het groene Mljet voorop wat mij betreft). Dubrovnik moet je gezien hebben, en waarom ik tot voor enkele weken niet van Kotor in Montenegro had gehoord begrijp ik niet zo goed. Wie dus een reisbestemming zoekt met zon en zee, natuur en cultuur…

Grand Lux

Grand Lux

Juli is ook altijd een beetje januari. Neen, dan heb ik het niet over het weer. We kunnen er wel eens over klagen, maar de kans op sneeuw valt al bij al goed mee. Maar 1 juli is de start van de tweede helft van het jaar. Voor mij betekent dat bijvoorbeeld dat het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie wijzigt. In de volgorde waarin de landen aan de beurt komen zit een echo van het alfabet, en zo belanden we na Letland bij Luxemburg. Een groot geografisch verschil, en ook cultuur en politiek best een grote sprong, al heeft Duitsland beide landen erg diep beïnvloed.

Dit najaar zal ik dus regelmatig de LST naar Luxemburg mogen nemen. De LST ? Wel ja, de LageSnelheidsTrein. Die over het traject van Brussel-Zuid tot in de Groothertogelijke hoofdstad drie uur en zeventien doet. Op die tijd kan je vanuit hetzelfde station over en weer naar Parijs ! Ik heb nooit begrepen waarom niet in deze lijn wordt geïnvesteerd, om zo Luxemburg en meteen ook Straatsburg dichterbij te brengen. Volgens mij zou de kostprijs alleen al via de efficiëntiewinst voor de Europese instellingen die in Brussel, Luxemburg en Straatsburg zijn gevestigd worden terugverdiend. Naar verluidt ligt de knoop bij de NMBS. Niet zo verrassend natuurlijk…

Al geef ik toe dat de lange reis ook wel een beetje aan de charme van Luxemburg bijdraagt. Elk Ardeens stationnetje brengt je stapvoets dichter bij het doel. De stad die je bereikt ademt een unieke combinatie van authentieke charme en economische (vooral financiële) bedrijvigheid uit. Eigenlijk kom ik er dus wel graag. Maar goed ook, want in mijn agenda staan voor de volgende maanden nog minstens zes trips naar het op één na kleinste EU-land. Dat kost me een volle werkweek aan treinreizen alleen. Tijd om een paar goede (e-)boeken te zoeken !

Met vlag en wimpel

Met vlag en wimpel

De Europese politiek is natuurlijk bijzonder boeiend dezer dagen, maar ook over de oceaan zijn het interessante tijden. Het Hooggerechtshof besliste om in de gehele VS wetten te verbieden die het huwelijk van mensen van hetzelfde geslacht onmogelijk maakte. Daarmee volgt de invloedrijkste democratie in deze wereld na 12 jaar het voorbeeld van ons land. Zoals zo vaak in de Amerikaanse geschiedenis kwam het aan het “Supreme Court” toe om de knoop door te hakken. Ik heb hier al wel eens geschreven dat ik dat “SCOTUS” een boeiende instelling vind. Bijvoorbeeld omwille van de “dissents” : de rechters die het niet met het meerderheidsbesluit eens zijn (en in dit geval was het oordeel 5-4) kunnen hun tegenwerpingen aan het vonnis toevoegen. Dat leidt tot juridische maar soms ook taalkundige spitsvondigheden : hoe zo beleefd mogelijk uitleggen dat de ander nonsens uitkraamt ? Overigens hield het Hooggerechtshof ook de ziekteverzekeringswet die in het algemeen de naam “Obamacare” genoemd wordt overeind, een grote overwinning voor Obama. Dat twee van de zes rechters die dat besluit mee steunden door een Republikeins president werden benoemd, toont overigens aan dat het Hof minder partijpolitiek functioneert dat al te voortvarende commentatoren wel eens doen uitschijnen.

Over partijpolitiek gesproken… De schietpartij in Charleston leidt tot een boeiende discussie over de plaats van de vlag van de voormalige Confederatie zoals die tijdens de Burgeroorlog werd gebruikt (eigenlijk de “battle flag”, de officiële staatsvlag die destijds door de afgescheurde delen van de V.S. werd gehanteerd is een stuk minder omstreden). Voor velen is die vlag een teken van rassenhaat, en moet ze dus van openbare plaatsen worden verwijderd. In South-Carolina, de staat waar Charleston deel van uitmaakt, wappert ze sinds een aantal jaren niet meer letterlijk van de staatsgebouwen, maar er staat er wel één op het domein van het staatsparlement, naast een oorlogsmonument voor de Confederale gesneuvelden. Voor anderen gaat het om een historische vlag, die vooral de cultuur van het zuiden van de V.S. en de herinnering aan degenen die in de burgeroorlog vielen moet oproepen.

Of hoe vlaggen altijd verschillende interpretaties en emoties oproepen. Die bovendien aan wijzigingen onderhevig zijn. Vlaggen worden vereerd en verbrand. De Belgische driekleur is voor sommigen de vlag van hun vaderland, voor anderen het symbool van alles wat fout loopt in datzelfde land (dat ze dan wellicht niet hun vaderland zullen noemen), voor nog anderen is het de supportersvlag van een -vooral in vrienschappelijke wedstrijden succesvolle- voetbalploeg. De Vlaamse Leeuwenvlag roept een al even rijk spectrum aan beelden op. De vlag van de voormalige DDR staat voor sommigen voor de communistische repressie in dat land, voor anderen is het een pure uiting van “Ostalgie”. En zo kan ik nog lang doorgaan. Ik vind het terecht dat nu vanuit verschillende hoeken wordt opgeroepen om de battle flag naar het museum te verwijzen – maar kan me niet inbeelden dat al wie de “General Lee” in “The Dukes of Hazard” een mooie auto vond daar ook racistische connotaties aan verbond. Of hoe een vlag zo goed als altijd twee kanten heeft. Zoals zoveel in het leven, maar dan in gecondenseerde vorm.

Het Charlestondrama levert nog opmerkelijke beelden op. De preek (want dat was het) van president Obama op de begrafenis van één van de slachtoffers is om allerlei redenen het bekijken waard. Om vast te stellen dat geen Europees politicus die het in het hoofd zou halen om dit soort zeer religieuze speech te houden – of om te beginnen zingen in een toespraak. Er zijn wellicht ook weinig Europeanen die het zich zouden kunnen voorstellen dat er op een begrafenisplechtigheid überhaupt zo zou worden gesproken. Maar de preek is vooral interessant om te beseffen wat voor begenadigd spreker Obama is, en hoe zeer alle presidentskandidaten voor 2016 van geluk mogen spreken dat hij niet mag meedoen.

Ergerlijk, anders, achterlijk, dynamisch, racistisch, vooruitstrevend, onbegrijpelijk, herkenbaar… maar vooral altijd interessant. In drie letters : USA.

52° Noorderbreedte

52° Noorderbreedte

Onlangs, toen de zon toevallig scheen, ben ik voor het eerst over de Oesterdam gefietst. Het onvolprezen knooppuntennetwerk (een must voor iemand met een oriëntatiehandicap) leidde me om Bergen-Op-Zoom heen naar Tholen en zo de dam over, om via Hoek terug naar Essen te leiden. Een mooi ritje, over prachtige fietspaden. Die me even voordien ook al eens bijzonder vlot door het stadscentrum van Roosendaal leidden.

Hoe komt het toch dat, ondanks alle inspanningen, onze Noorderburen er zoveel beter in slagen de fiets ter wille te zijn ? Hoe komt het dat zij hun ruimte die al even schaars is als de onze wél netjes hebben geordend, waardoor hun landschap zoveel beter tot zijn recht komt ? Is het de broosheid, de druk van het water die hen dwingt om zoveel verstandiger met die ruimte om te gaan.

Onlangs hadden we een discussie met enkele mensen uit verschillende Europese landen over de mogelijke gevolgen van de stijging van de zeespiegel. Venetië weg, enkele kuststreken bedreigd… En in Nederland ? Niets geen gevolgen, natuurlijk. Alles netjes ingedijkt.

Soms maken ze me jaloers. Gelukkig is er een keerzijde aan de medaille. Ik was vorig weekend in Riga. Op vrijdagavond zou daar de voetbalwedstrijd Letland-Nederland plaatsvinden. Dus tekende het Oranjelegioen paraat. Dat volwassen mannen naar een wedstrijd gaan in korte oranje broek, met oranje t-shirt, warme sjaal en een idiote pet op hun hoofd, ik wil het desnoods proberen te begrijpen. Dat ze twee dagen nadien in dezelfde outfit in een museum (een openluchtmuseum, maar toch) rondlopen, gaat er al wat moeilijker in. En of het nu écht nodig is om voor een voetbalmatch een plein in Riga om te dopen tot “Hollandplein” en er vervolgens een DJ Jantje Smit door de luidsprekers te laten knallen, ik vraag het me toch af. Eentje vroeg er me in het Engels (nou ja…) hoe hij in het centrum moest geraken. Ik heb hem “langs ginder” geantwoord, en stel me nog steeds de vraag wat hij toen moet hebben gedacht – voor wie daaraan twijfelt, ik heb hem wel degelijk de juiste richting uitgestuurd.

Een land met twee gezichten. Of horen die toch bij elkaar ?