Grensverleggend
Terwijl de Tullepetoanen er door de straten toe(te)rden trokken Ioanna en ik gisterenenavond naar restaurant 1857 in Roosendaal. Ik had ergens gelezen dat ze daar in onze buurstad eind vorig jaar een Michelinster in de wacht hadden gesleept, en zo hadden ze mijn nieuwsgierigheid opgewekt – dichter bij Essen bleef die sterre nog niet stille staan. Op hun site zag het er interessant en lekker uit. Ook de locatie, een voormalig koetshuis, leek veelbelovend.
Onze verwachtingen waren dus hooggespannen, maar werden absoluut niet teleurgesteld. We kregen een (lange) reeks van zeer lekkere, creatieve en bijzonder mooi ogende gerechten voorgeschoteld (zeer “Instagrammable”, voor wie wil). De chef experimenteert graag met barbecue-, rook- en as-smaken, en die bleken allemaal erg mooi in de amuses en gerechten te passen, net als de Aziatische toetsen die werden aangebracht. Het gebouw houdt een mooi evenwicht tussen de sfeer van het oude koetshuis dat het eens was en een eigentijds restaurant. De sfeer is er ontspannen maar stijlvol. Voor ons beiden was het één van de allerbeste culinaire ervaringen ooit, al gaan we natuurlijk niet elke week (maand, zelfs jaar…) naar dit soort restaurant. De prijs ? Die is uiteraard naar verhouding, en dus niet laag. Maar hij kwam alleszins bij mij niet overdreven over. Enig minpuntje op dat vlak vond ik het afzonderlijk aanrekenen van water (dat, het moet gezegd, voortdurend werd bijgevuld) – ik besef dat daar werk in steekt en dat ook dat niet gratis is, maar ik zou die prijs dan aan het menu toevoegen.
Na de hapjes, waarbij we het ons niet bekloegen dat we ook voor de oesters hadden geopteerd (en zo drie verschillend bereide heerlijke Ierse oesters kregen geserveerd), zagen we drie visgerechten op tafel verschijnen, en daarna het vleesgerechtje waarvoor we een aanpassing hadden gevraagd die zonder problemen werd gerealiseerd. Ioanna koos voor de kaasselectie in plaats van het dessert, en wellicht was dat de betere optie (zonder afbreuk te doen aan het excellente dessertje). De afsluitende koffie moest even snel gaan : de trein naar Essen wacht niet wanneer je het vertrek ervan moet halen, enkel als je zeker op tijd ter bestemming moet zijn. Gelukkig was er toch nog tijd om de bijhorende zoetigheden te proeven.
Bij het menu werd twee keer zeer lekker brood geserveerd – we gaan die broodjes niet snel vergeten, en de dahl die bij het tweede broodje werd geserveerd zal zelfs nog langer in de herinnering blijven. Opmerkelijk wel dat er geen broodmandje op tafel kwam, of dat het brood niet werd aangevuld. Een terechte keuze, denk ik, anders wordt brood soms vooral iets om de tijd tussen de gangen te vullen. Maar een keuze die ik andere restaurants nog niet zo snel zie maken.
Nog opmerkelijk vond ik dat niet echt een selectie van aperitieven werd voorgesteld (we kozen voor een glaasje champagne en wijn, respectievelijk) en ook dat het restaurant geen (signature- of andere) cocktails aanbood. Ook daar kan ik achter staan : een cocktail moet al uitstekend zijn om stand te houden bij verschillende gerechten.
De chef maakte even tijd voor een praatje en zo leerden we dat hij met verschillende Griekse collega’s had samengewerkt. Misschien had hij van hen moeten leren dat olijfolie eigenlijk zoals wijn ook met het etiket wordt gepresenteerd, al zou dat wellicht wat minder goed bij het zeer geslaagde serviesgoed passen.
Wat mij betreft is die eerste ster in Roosendaal er eigenlijk al meteen anderhalve. Ik ben benieuwd hoe het verhaal verder gaat.