In memoriam Leo van Gink
Vandaag namen we afscheid van Leo van Gink. Ik leerde Leo kennen toen ik leider, later bondsleider was van KSJ Heidelbloempje Essen (voordien, en nu opnieuw KSA). Leo was toen voorzitter van de Kernraad van Jeugdheem Deken Verbist, die namens de vzw Dekenale Werken het Jeugdheem -ook onze thuis- beheerde. Ik wist natuurlijk dat Leo één van mijn voorgangers was in de rol die ik toen had, en bij het schrijven van het boek over 100 jaar Heidebloempje besefte ik hoe belangrijk hij was geweest – hij had het roer in handen tijdens een moeilijke periode. Verder wist ik ook dat de start van de “Kern” niet zonder moeilijkheden met KSA/KSJ was verlopen. Die tijden lagen wel achter ons, maar ze hadden toch sporen nagelaten. Leo was een KSA-er : werker, doorzetter, met een groot hart en met het gelijk aan zijn kant. Maar wegens dezelfde achtergrond had ik dat gelijk ook aan mijn kant – en soms was het niet hetzelfde gelijk. Ik was nog onervaren, maar met de hand op mijn hart : Leo was de meest onverzettelijke waarmee ik in mijn leven ooit heb onderhandeld. Toch heb ik er geen seconde aan getwijfeld dat hij het goed voorhad met zijn Jeugdheem, zijn KSJ – zijn mensen.
Later werd Leo diaken, en hij richtte ’t Schakeltje op. Hij verkondigde Gods Woord, maar leefde het vooral voor : “Wat je aan de geringsten van de mijnen hebt gedaan, heb je aan mij gedaan” (Matteüs 25,40 – Ἀμὴν λέγω ὑμῖν, ἐφ’ ὅσον ἐποιήσατε ἑνὶ τούτων τῶν ἀδελφῶν μου τῶν ἐλαχίστων, ἐμοὶ ἐποιήσατε). Hij deed dat met humor en begrip voor mensen. Leo paste -zij het als diaken- in de traditie van de onderpastoors die onze gemeenschap zo lang hebben mee gesmeed – wellicht de laatste in die rol in onze gemeente. Hij verlegde stenen in een rivier op aarde – maar de loop van de rivier boeide hem veel minder dan het geluk van de kleine visjes die erin mogen zwemmen. De kleur of grootte van de vis was daarbij nooit een punt. Leo was er voor iedereen.
Zijn vriend Jos Daems ging voor in de afscheidsviering. Jos verwees naar Palmzondag. Die dag had voor hen beiden natuurlijk een religieuze betekenis. Maar ik herinner me ook hún eerste Palmzondag. Jos was net een stage begonnen in de parochie, in het kader van zijn priesteropleiding. Samen met Leo kwamen ze na de mis naar het Jeugdheem, waar het jaarlijkse KSJ-weekend doorging. Ik heb hen ontvangen en weet zeker dat ik de eerste was die heb gevraagd wat ze wilden drinken, waarop Jos antwoordde dat het Palmzondag was, en dat er dus Palm moest worden gedronken. Het was nog vroeg en het zijn er die dag meer dan één geworden. Daarna zijn er nog veel Palmzondagen gevolgd. Jos sprak in de kerk de hoop uit dat ze er nog samen zouden vieren, ergens in het hiernamaals. Als er een hemel bestaat, dan staat Leo’s glas daar al koud.
Het Heidebloempje verloor één van zijn grootste zonen – een Hollander die bij de scouts was geweest, om maar te zeggen dat het niet in de sterren stond geschreven – maar ook een vader, grootvader en goede herder. En we zijn niet alleen, heel onze gemeenschap verliest een vriend. Bedankt, Leo.