Archief van
Jaar: 2015

Hoe de bal kan rollen…

Hoe de bal kan rollen…

Hoe is het ook alweer gegaan ? Na jaren van besluiteloosheid werd tijdens de vorige legislatuur besloten om de voorgenomen bouw van de sporthal door te zetten. Daarbij werd gekozen voor een onmogelijke combinatie : een relatief beperkte sporthal, gericht op de Essense sportverenigingen. Die dan wel een commercieel rendabele exploitatie moest opleveren, waarbij het onderhoud en het open houden van de hal aan de uitbating van de cafetaria werden gekoppeld. Want een hal uitbaten, dat doet een gemeente beter niet zelf. Om het toenmalige schepencollege te citeren : „Het is daarbij geen kerntaak van de gemeente om te voorzien in de exploitatie van dergelijke (sport)infrastructuur, noch is er voldoende mankracht en know-how aanwezig binnen het gemeente bestuur. … Vandaar werd er geopteerd voor het afsluiten van een concessieovereenkomst (voor) de uitbating van de sporthal met aanhorigheden.” Bij die “aanhorigheden” hoort de cafetaria. Een bijkomstigheid in de concessie, die gaat vooral over de sporthal zelf : van sporthallen uitbaten heeft de gemeente naar eigen zeggen geen verstand (van zwembaden ook niet, hebben we ondertussen geleerd).

Zo werd het hele project van bij het begin een eerste gemiste kans. Men had kunnen kiezen voor een veel groter geheel (met zwembad, squashzalen, fitnessruimte, …) dat wel rendabel had kunnen zijn. Of voor een zuiver publieke sporthal, met een cafetaria die in concessie wordt geven, zoals de Heuvelhal. Maar CD&V en sp.a kozen voor een onmogelijke mix tussen beide.

Van de vier oorspronkelijk geïnteresseerde combinaties van bouwheer en exploitant haakten er twee af op basis van deze vaststelling. Een derde probeerde er een mouw aan te passen : door over de maximumprijs te gaan kon een hal worden gebouwd waarvan de exploitatie misschien toch nog rond te krijgen was. Een vierde besloot tot een kamikazetechniek : een hal voor het maximumbedrag en een concessie waarvan ze wisten of hadden moeten weten dat die financieel onmogelijk was.

Wellicht wisten ze het : zodra het contract aan die laatste gegadigde werd toegewezen wreef het bouwbedrijf zich in de handen en probeerde de toekomstige concessionaris samen met de gemeente de concessievoorwaarden substantieel te veranderen. Dat lukte een beetje, maar het was duidelijk dat het voor de uitbater nooit zou volstaan. En voor het gemeentebestuur gingen de aanpassingen te ver : de andere kandidaten werden benadeeld en de financiële stabiliteit van het AGB werd in gevaar gebracht.

De onmogelijke combinatie van de beperkte hal en de ruime concessie werd duidelijk toen de bevoegde minister op mijn vraag de concessieovereenkomst vernietigde. Door die beslissing werden bouw en concessie de facto uit elkaar gehaald. Een kans om de gemaakte fout recht te zetten en een realistische constructie op te zetten, zoals wij toen in een persbericht stelden. Waaraan geen gevolg werd gegeven.

Meer nog, de beslissing van de minister werd uitdrukkelijk genegeerd ! Ze leidde alleen tot zeer zware aantijgingen tegenover mij in persartikelen van CD&V en sp.a : mijn acties hadden voor enorme vertraging en kosten gezorgd –wat eenvoudig weerlegbaar was– en bovendien had ik volledig ongelijk : zij hadden de best mogelijke oplossing gevonden. Of zoals de sp.a het in De Voorbode schreef : “Laten we niet te technisch worden: volgens sp.a is er geen enkele reden om de sporters bang te maken met de doemscenarios van de collega’s van N-VA/PLE. Het gaat hier slechts om een juridisch-technisch aspect in het contract. In de praktijk zal dit geen enkel gevolg hebben voor de sporters. (…) De sp.a vindt dat het directiecomité van het AGB en de advocaten goed werk hebben geleverd.”

Zou het ? Ondanks de aanpassingen waren de concessievoorwaarden immers nog steeds niet haalbaar. Na een jaar bleek dat de concessionaris er niet aan kon voldoen en moest worden buitengezet. Dat bracht uiteraard heel wat kosten mee : gemeentepersoneel dat taken moest overnemen, advocaten en procedures, verlies aan concessievergoedingen… Er werd opnieuw een concessie uitgeschreven. En ondanks onze verwittiging werd er volhard in de boosheid : ongeveer dezelfde concessievoorwaarden zouden van toepassing zijn. Op basis van ingewonnen juridisch advies moest dat. Zogenaamd.

Dus moest opnieuw iemand gezocht worden die een onmogelijk contract wilde tekenen. Een aantal potentieel geïnteresseerden -vooral Essenaren- haakten daar uiteraard door af. Maar er werd alsnog iemand gevonden. Wat blijkt na alweer nauwelijks een jaar ? Dat die niet aan de voorwaarden kan voldoen. En dat de overeenkomst dus alweer moet worden opgezegd. Verrassing !

En nu ? Blijkbaar zou het nu toch de bedoeling zijn om naar ons te luisteren. Het standpunt dat de gemeente niet geschikt is om een sporthal uit te baten zou worden herzien. En het juridisch advies van een jaar geleden is niet meer van tel. Er is nu een ander advies, van hetzelfde bureau, dat het tegendeel beweert. Goed voor de sporters, die nu uitzicht krijgen op een behoorlijk beheerde hal en een goed draaiende cafetaria. Minder goed voor de belastingbetaler, die alweer opdraait voor de overgangsperiode en het geslagen gat in de gemeentebegroting zal mogen dichten – want de financiering die werd vooropgesteld, zonder de inzet van gemeentepersoneel, gaat natuurlijk finaal onderuit… Toch wel een bizarre koerswijziging.

Bovendien : komen er nu excuses voor de zeer harde woorden die destijds in de pers werden geuit ? Voor de bedrogen kiezers die te horen kregen dat wij alleen stokken in de wielen hadden gestoken en dat CD&V en sp.a in no time voor een goedkope en vlot draaiende sporthal gingen zorgen ? Voor de beschuldiging van “niet bepaald collegiaal handelen” in hetzelfde artikel in De Voorbode ? Zien ze ondertussen in dat het én voor de sporters én voor de gemeente om heel wat meer dan een juridisch-technische kwestie ging ? Of weegt het eigen grote gelijk nog altijd zwaarder dan het algemeen belang ?

Ready to serve

Ready to serve

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 organiseerden we met N-VA/PLE voor de eerste keer een brunch, en die traditie zijn we sindsdien blijven volhouden. Al hebben we na de sluiting van Eethuis Rommens wel even moeten zoeken naar een geschikte locatie. Maar in het tenniscentrum T&T hebben we die uiteindelijk wel gevonden. Een verzorgde, lekkere en betaalbare brunch wachtte ons op en maakte het mogelijk om bij te praten met de politieke vrienden. N-VA-kamerlid Peter De Roover was de gastspreker. Hij haalde zijn inspiratie zowaar vooral op het beleidsdomein dat ik (veruit) het beste ken, de werkgelegenheid. Waar de voorbije weken ook wel één en ander rond te doen was, natuurlijk. De Roover is een bijzonder vlot en boeiend spreker, dus dat zat ook wel goed.

Aan T&T komen nu ook buitenvelden, ter aanvulling van de schitterende binnenaccomodatie. Goed voor de uitbater en de tennisliefhebber, maar ik vraag me af of er in Essen niet net iets te veel tennisvelden liggen om ze allemaal even succesvol te houden. Ik hoop maar dat de gemeentelijke velden aan het Sportpark, die uitgebaat worden door de Essense Tennisclub ETC, niet het slachtoffer van het overaanbod worden. Want dan zou de rekening bij het gemeentebestuur terechtkomen. Waar ik bij de aanleg van de velden overigens voor had gewaarschuwd. Dat viel toen in dovemansoren. Eens te meer hoop ik dat ik de bal heb misgeslagen, en dat er ook daar nog lang en gelukkig getennist kan worden. Zoals in T&T.

Let’s go for it !

Let’s go for it !

Terug naar Riga, waar ik in 2011 in de zomer enkele dagen doorbracht. Deze keer met een professioneel doel : een conferentie waaraan de EMCO-vergadering werd gekoppeld. Met bovendien iets lagere temperaturen dan in de zomermaanden, al viel het al bij al nog mee. Het was er eigenlijk niet kouder dan hier, terwijl -15 tot -20° even goed had gekund.

Waarom Letland ? Wel, het land heeft het EU-Voorzitterschap overgenomen van Italië. Na twee Zuid-Europese voorzitters nu dus opnieuw één van de Baltische staten. Een stukje Europa waar niet zo gek lang geleden de Sovjets over regeerden, en alleen al daarom een deel van de Unie dat een speciaal plaatsje inneemt in mijn hart. Met Riga als onmiskenbare hoofdstad, méér dan het overigens ook prachtige Vilnius of Tallinn. Heel veel tijd om de stad te doorkruisen was er niet tussen de vergaderingen door, maar de brede Daugava, een mooi historisch centrum, prachtige art nouveaugebouwen en geslaagde voorbeelden van moderne architectuur (en afzichtelijke maar interessante voorbeelden van Sovjetarchitectuur) liggen nu ook weer niet zo ver van elkaar.

Overigens werd ze niet alleen overschaduwd door een winters wolkendek, maar is de spanning tussen Europa en Rusland hier ook echt voelbaar. Het is goed dat de Unie er zijn vlag net nu stevig plant. Vrijheid, democratie en echte eenheid in verscheidenheid mag de Balten nooit meer ontnomen worden.

Pinanti is pinanti

Pinanti is pinanti

Terug naar de proza. Voetbalproza, zowaar. We wedstrijd nadert haar einde. Spannend ! De scheidsrechter fluit : penalty ! De spits kent de doelman. Die duikt sowieso altijd naar dezelfde kant. De spits loopt aan, en trapt de bal keihard in de andere hoek binnen. Goal ! Maar de spits gaat naar de scheidsrechter : de penalty moet worden overgedaan. Hij wil zéker zijn dat de camera’s beelden hebben. Hij vertrouwt erop dat de doelman opnieuw naar dezelfde kant duikt. Nog sneller dan de eerst keer zelfs. De enige onzekerheid zijn de ploegmaats van de keeper : gaan die toch niet proberen hem de andere richting uit te sturen ? En gaat de trainer geen “Tim Krul”-vervanging proberen ? Een berekend risico. Maar er gebeurt niets. De spits loopt aan, de doelman duikt, de bal gaat er opnieuw in. Goed voor het Sportjournaal, geen twijfel over.

Toen Frans Schrauwen op de gemeenteraad het woord nam over het verzoekschrift om een nieuw onderzoek te voeren naar de bouw van een nieuw zwembad, en vooral de bijhorende petitie, waarbij hij stelde dat de 1.700 handtekeningen klakkeloos waren geplaatst door mensen die alles tekenen wat hen wordt voorgelegd, was ik niet verbaasd. Wel verbolgen. Ik ging ervan uit dat sommigen in de meerderheid dat ook zouden zijn. En dat ze dat ook wel zouden willen zeggen. Een mooie kans om de meerderheid toch een beetje uit elkaar te spelen, want over de grond van de zaak -het gevraagde onderzoek- hadden ze de rangen duidelijk gesloten.

Dus vroeg ik hoe de opmerking van Frans in het verslag ging komen : als mening van de hele meerderheid of alleen van hem persoonlijk. En toen gebeurde er niets. Of toch, Frans, die ik alleszins om zijn consequentie waardeer, bevestigde zijn standpunt. Niet verrassend, want hij nam destijds als burgemeester net dezelfde houding aan bij petities zoals “Essen in de Zak ?”. En wel zo duidelijk.

Dat er niemand in CD&V en sp.a afstand nam, verbaast me wel. Nu nog steeds. Een veel mooiere kans om dat te doen konden ze zich niet dromen : dat ze bij de eerste tussenkomst van Frans niet meteen reageerden, tot daaraan toe. Maar ik bood hen een ruime mogelijkheid om de puntjes op de i te zetten. Dat deden ze dus niet. Ik ben niet de enige, ook buiten de oppositiebanken, die dat als een expliciete steun aan Frans’ uitspraak heeft beschouwd. En nu is het te laat om daarop terug te komen. Vijgen na Pasen.

Ik ben nog altijd verbolgen, over de manier waarop het zwembaddossier in het algemeen en het verzoekschrift in het bijzonder is aangepakt door de meerderheid. En een nieuw zwembad is er geen stap mee dichterbij. Maar die penalty pakken ze me niet meer af.

Tussen de gemeenteraad en gedichtendag

Tussen de gemeenteraad en gedichtendag

Bad stop

Badstop ? No, bad stop. In English.
Want stout, dat is het.
De stop eruit.
De vennen drooggelegd. Fijn gemalen.
Weg water. Uit de kom !

Chlorofyl ? Baantjer ? Of net niet.
Het was ons aller bad.
’t Essens diep. Twee meter en een klets.
Naast het Parochiecentrum.
En de kerk, in het midden.

Wel versleten.
Poel van betonrot, oord van verderf.
Maar nog niet vergeten. Nog niet.

Tijd voor nieuwe Vennen ?
Neen, we zwemmen niet. In het geld.
Neen, we willen niet. Nadenken.
Neen, we luisteren niet. Klakkeloos.
Zeggen ze zomaar wat, de mensen.
Als boeren. Met kiespijn.

Kopje onder, en weer boven.
Luctor et emergo.
Maar niet hier.

Hier heersen de koppigheid en de traagheid.
Fortiter et patienter.

Voor de haaien is het allemaal Latijn.
Ze horen niet, maar duiken onder.
Naar zichzelf, alleen. Ingekeerd.
Zij vieren de badstop.

Bad stop ! Very bad.

Donc je suis.

Donc je suis.

Een zeer vroege lezer van mijn vorige bijdrage zou gemerkt kunnen hebben dat de laatste zin, “Je suis Charlie”, er pas later werd bijgeplaatst. Ik twijfelde. Nu het stof een klein beetje gaat liggen en na de indrukwekkende mars door Parijs vandaag, wil ik even uitleggen waarom. En daarmee wat nuance aanbrengen.

Zoals ik al aangaf ben ik het niet eens met alles wat Charlie Hebdo de voorbije jaren vertelde. Het ging vaak om onnodige provocaties, om beledigingen, waar ik ik geen geval achter kan staan. Maar dat is de vraag niet, natuurlijk. Mocht Charlie Hebdo die meningen uiten ? Uiteraard wel. Om dat te stellen moet ik de mening helemaal niet delen.

Waarom ben ik dan toch “Charlie” ? Omdat ik mij ook beroep op de vrijheid van meningsuiting om, hier bijvoorbeeld, te zeggen wat ik wil zeggen. Omdat ik dat een erg belangrijke waarde vindt. En het is niet omdat ik vind dat sommige zaken beter niet gezegd zouden worden, dat ze niet mógen gezegd worden. Dat betekent dat ze best worden tegengesproken – soms best keihard, dat ze best worden geduid, dat ze niet zomaar vrijblijvend, zonder context worden opgevoerd. Maar uiteraard mogen Peter Mertens en Filip Dewinter zeggen wat ze willen zeggen, om even de uitersten van ons politieke spectrum aan te halen. Ze hebben de morele plicht om na te denken over wat ze zeggen, om hun woorden voldoende te wikken en te wegen. We mogen niet nalaten hen daarop te wijzen, hen te bevragen. Maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt bij hen, en bij hen alleen.

Zijn daaraan geen beperkingen ? Ja, die zijn er wel. Wie schade aanricht, zal die moeten herstellen of vergoeden. Als ik een onwaarheid beweer en daar iemand mee schaad, dan krijg ik achteraf de rekening. Bepaalde meningen hebben we ook uitgesloten. Ik weet niet of het lijstje zuiver genoeg gemaakt is, maar aanzetten tot geweld of tot discriminatie (bewust ongelijke behandeling) mag niet, en dat vind ik ook juist. De holocaust ontkennen mag ook niet – dat vind ik een beetje een moeilijk geval, overigens, die negationismewet. Ze is wat mij betreft te verantwoorden omdat het negeren van de holocaust de facto een discriminatie van een welbepaalde bevolkingsgroep én het ondermijnen van de democratie beoogt, maar het vraagt wat denkwerk om ze in een rigoureuze verdediging van de vrije meningsuiting in te passen (tussen haakjes : er was bij de stemming van de wet één parlementslid dat zich onthouden heeft – een zekere moed kan de betrokkene niet ontzegd worden).

Overigens zijn ook voor wie deze wetten overtreedt de straffen proportioneel : de doodstraf hoort daar nooit bij (en is uiteraard sowieso onmenselijk). Het recht in eigen handen nemen is ook al nooit aanvaardbaar. En zelfs voor wie ontoelaatbare meningen heeft geuit geldt vervolgens opnieuw het recht op vrije meningsuiting. Iemand monddood maken kan in geen geval geaccepteerd worden. Zelfs wie vindt dat sommige meningen buiten de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare vallen, moet dat met de spelregels van de rechtstaat aanpakken.

Dat alles betekent dus uitdrukkelijk niet dat alle geuite meningen zomaar “goed” zijn. Het is niet omdat je iets mag zeggen dat het daarom waar(devol) wordt. De vrijheid van meningsuiting is in geen geval de vrijheid om niet tegengesproken, of binnen het democratisch bestel bestreden, te worden. Dat sommigen Charlie Hebdo nooit “gesteund” hebben en nu zeer ontdaan zijn door de aanslag is daarom ook op geen enkele manier inconsequent : de Charlieredactie heeft het leven gelaten omwille van hun vrije meningsuiting. Net dát is in onze samenleving onaanvaardbaar – los van de geuite mening zelf.

Ook na “Charlie Hebdo” vind ik het dus in veel gevallen verstandiger om mensen, bevolkingsgroepen en overtuigingen met een minimum aan respect te behandelen. Alleen moeten we helder durven stellen dat dit in principe niet kan, mag en zal afgedwongen worden.

Overigens vond ik de volgende uitspraak van Ricky Gervais wel goed gevonden : “If I believed in an all-powerful God I’d also assume he could do his own murders.” En tenslotte vind ik het vreemd dat de openbare marteling van de Saoedische blogger Raif Badawi net nú zo weinig verontwaardiging oproept. Als de Europese regeringen echt willen, dan stoppen ze dit.

Je suis Raif Badawi.

Liberté – Egalité – Fraternité

Liberté – Egalité – Fraternité

Hoe vreselijk moet je de democratie, de beschaving, de samenleving, de democratie -en de God in wiens naam je meent te handelen- haten om een aanslag te plegen zoals die op Charlie Hebdo vandaag in Parijs ?

Neen, ik ga geen cartoon uit het blad hier plaatsen. Ik vind de meeste niet grappig, hooguit wrang, en ze geven zelden mijn mening weer. Maar uiteraard had het blad meer dan het volste recht om te doen wat het deed – en iedereen had het volste recht om daar bedenkingen bij te hebben. Zoals ik hier het recht heb om mijn mening te geven. Met woorden of tekeningen, of hoe dan ook. Dat is een grondwaarde van onze Europese samenleving, en daar kan, mag en zal niet aan geraakt worden. Nooit, never. Jamais.

Je suis Charlie.

A ring of fire

A ring of fire

Ik vind vuurwerk mooi. Vooral een goed geregisseerd, mooi opgebouwd en uitgebreid vuurwerk. Maar ik krijg hoe langer hoe meer twijfels over het amateurvuurwerk dat de oudejaarsnacht (en de uren tot dagen voor- en nadien) ontsiert. Het blijft soms mooi, hoor : doorheen de chaos van overbodige knallen en in het wilde weg knetterend spul breken gelukkig regelmatig prachtige pijlen door, die de nacht even met een wonderlijk kleurenpalet doorbreken.

Toch vraag ik me ernstig af of de voordelen wel opwegen tegen de nadelen. Dat heeft te maken met mijn heilige schrik dat er in Essen ooit een vuurwerkdepot de lucht in zou gaan – als ik burgemeester zou zijn, dan zou ik daar de hele maand december van wakker liggen, vrees ik. Maar ook met de gevaren van de vuurwerknacht zelf : voor de mensen die de zaak ontsteken (al dan niet na de consumptie van enige alcohol), voor de omstaanders, voor de omwonenden en hun huizen, en voor de dieren. Het paard dat zich kort na middernacht in Nijlen doodschrok is toch echt wel een onschuldig en ook zeer onnodig slachtoffer. We moeten het probleem niet overdrijven (het autoverkeer eist veel meer slachtoffers bij mens en dier), maar een totaal verbod op privévuurwerk zou ik eigenlijk niet slecht vinden.

Zelfs als economist. Het gaat hier namelijk duidelijk om een marktfalen : als we allemaal wat pijlen afsteken, dan komt daar nooit een mooi vuurwerkgeheel van. Bovendien, laten we eerlijk zijn, is zo goed als niemand bereid om echt in de grote, mooie, pijlen te investeren. En de externaliteiten (de nadelen voor de anderen) worden niet in rekening gebracht. Als we alle beschikbare middelen zouden samen leggen, dan zouden we een veel mooier geheel tot stand kunnen brengen. Nu, er speelt een free rider probleem, natuurlijk : als we het vuurwerk enkel met private bijdragen gaan betalen, dan gaan veel mensen er vanuit gaan dat de anderen wel zullen betalen. Dit is bijna een klassiek geval waar de overheid best ingrijpt.

Ik pleit voor een centraal vuurwerk, twee keer per jaar – wat mij betreft bij de jaarwisseling en op 11 juli, maar ik sta open voor alle discussie. Het zou ook het weekend na de jaarwisseling kunnen plaatsvinden, bijvoorbeeld, zodat niemand de feestdis ervoor moet verlaten. Gefinancierd met belastinggeld, aangevuld met crowdfunding en sponsoring. Op een centrale locatie (aan de Heuvelhal, dat bleek in het verleden te werken) en goed georganiseerd. Wie dieren, kinderen of zichzelf uit de buurt wil houden, weet dan perfect waaraan en waaraf.