In Memorandum
Vóór de verkiezingen kregen we als partijen en kandidaten allerlei nota’s en memoranda van de meest diverse groepen, lokaal en nationaal. Nu, ná de verkiezingen, volgden er nog twee, maar dan wel twee bijzondere : het memorandum van het managementteam van het gemeentebestuur, en dat van hun collega’s van het OCMW.
Ik ben blij met die memoranda. Ik vind het heel belangrijk dat ambtenaren zich durven uitspreken over het beleid. Ik vind het wel jammer dat ze hun bijdrage pas na 14 oktober hebben bezorgd. Op die dag heeft de kiezer, door voor ons te stemmen, ons namelijk gebonden aan de programma’s die we hadden vooropgesteld. Daar kunnen we niet zomaar meer tegenin gaan. Bovendien geeft de timing een beetje het gevoel dat de kiezer wikt, maar de ambtenaar beschikt – ook al weet ik dat dat niet de bedoeling is.
Dat er twee memoranda zijn, is een beetje verbazend. Ik weet dat er op een bepaald ogenblik aan één tekst werd gewerkt. Maar als ik ze lees, dan stel ik vast dat het een onmogelijke opgave dreigde te worden. Een coalitie tussen CD&V en sp.a blijkt in een klein uurtje te kunnen worden beklonken, één tussen het gemeente- en OCMW-management zou bij voorbaat tot mislukken gedoemd zijn. Over de samenwerking tussen de twee gaat met name het OCMW véél verder dan de collega’s aan het Heuvelplein. Ik deel in deze overigens de OCMW-visie : de Nieuwstraat is niet zo lang dat de synergie tussen beide niet maximaal moet worden uitgebouwd. Vreemd dat in Essen de koudwatervrees kennelijk bij het grootste bestuur zit, terwijl in de rest van Vlaanderen de OCMW’s vaak vrezen om opgegeten te worden door hun grote broer. Hoe zou dat te verklaren zijn ?
Het OCMW-memorandum is verder ook in andere opzichten helderder en gedurfder. Bovendien werden er uitdrukkelijk alle personeelsleden bij betrokken. Bij de gemeente gebeurde dat klaarblijkelijk niet. Dat lijkt me zeer tekenend. De tekst is ook vaak een beschrijving van de situatie zoals die is, waarbij de bestaande toestand dan als normerend wordt beschouwd. Dat geldt onder meer voor het personeelsbeleid en de interne organisatie. De mening van de ambtenaren daarover is zeker welkom, maar ik hoop dat we de kans niet gaan laten liggen om daarover als raadsleden stevig te discussiëren. Uiteindelijk betaalt de burger de rekening, en is het onze taak om te zorgen dat die middelen zo efficiënt mogelijk worden aangewend.
Op één punt vind ik dat beide memoranda over de schreef gaan : de werking van de politieke organen zelf is wat mij betreft uitdrukkelijk géén domein waar de ambtenaren zich mee moeten bemoeien. Hoe wij onze commissies organiseren, is echt wel onze eigen verantwoordelijkheid. Of we in de OCMW-raad een Vast Bureau oprichten ook. De vraag naar een bijzonder comité voor de sociale dienst binnen de OCMW-raad kan ik wel begrijpen : het al dan niet inrichten daarvan heeft een belangrijke invloed op de werkorganisatie binnen de sociale dienst. Maar verder is het echt onze eigen zaak om de werking van onze raden te organiseren. Als de federale ambtenaren een officiële mening zouden geven over de werking van Kamer en Senaat, dan zou “het kot” te klein zijn. En terecht. Wat er wél in zou mogen staan, is hoe de administratie de politieke besluitvormers beter zou kunnen ondersteunen. En ook dat vind ik enkel bij het OCMW terug, waar men verwijst naar het al heel lang beloofde intranet voor de mandatarissen.
Slotsom : de twee memoranda zijn een zeer welkome inbreng in de discussie, maar we mogen ze niet als “mandement” beschouwen. En rekenen op de loyale uitvoering van beslissingen die er mee in tegenspraak zouden zijn. Zoals één van de twee memoranda overigens terecht uitdrukkelijk vooropstelt. U mag raden hetwelke…