Archief van
Jaar: 2009

Dan toch maar een Vlaamse Spoorwegmaatschappij ?

Dan toch maar een Vlaamse Spoorwegmaatschappij ?

Via de site van Lijn 12 stuurde ik nog eens een klacht naar de NMBS. Het was weeral lang geleden, maar trop bleek nu toch weer te veel !

Vrijdagvond 13/3, wellicht niet toevallig vrijdag de dertiende, kwam ik in Brussel-Zuid aan om trein 4515 te nemen, die daar om 16u28 zou moeten vertrekken. Ik was vergeten om even op railtime.be te kijken, en dat had ik natuurlijk geweten : 15 minuten vertraging, die er uiteindelijk iets meer worden. Wegens problemen met de locomotief. Niet bepaald origineel als reden : de locomotieven op onze lijn hebben blijkbaar heel vaak problemen.

Maar de trein vertrekt, en ik ga er dus vanuit dat ik er met een kwartiertje te laat thuiskomen zal vanaf raken. Dat was buiten de NMBS gerekend : net voor we Antwerpen-Centraal binnenrijden krijgen we te horen dat de trein wegens een te grote vertraging niet verder zal rijden. Heel vreemd, want de vertraging was niet echt veel groter geworden. Waarom wordt de trein naar Essen dan zomaar afgeschaft ? Dat moet vervolgens toch ook in de andere riching weer een probleem opleveren ? Wie beslist zoiets, en op basis van welke criteria ? Op andere dagen rijden we met even veel vertraging gewoon door…

Toch goed nieuws : er zal aansluiting zijn in Antwerpen-Centraal, met name op spoor 5. Na enige tijd (een roltrap, nog eentje, en nog…) blijkt daar de L-trein klaar te staan. Maar daarop zitten de passagiers als sardientjes opeengepakt. Er kon niemand meer bij, en bij nazicht bleek mijn abonnement er overigens één voor reizigersvervoer te zijn, niet voor goederentransport (ik schreef bijna “dierenvervoer”, maar gelukkig zijn de regels daarvoor wellicht net iets… menselijker). Ik spreek er het NMBS-personeel op aan (toegegeven, ik was redelijk boos), maar uiteraard kunnen die er ook niets aan doen. Eigenlijk was mijn boodschap bestemd voor degene die de trein heeft afgeschaft. Mag ik hem/haar vriendelijk verzoeken volgende keer even uitleg te komen geven ? En kan iemand mij ook verklaren wat voor zin het heeft een aansluiting te voorzien als dat niet een béétje fatsoenlijk kan ?

Ik wacht dus maar op de volgende IC. En trein 4516 is zowaar op tijd. Hij loopt zelfs geen vertraging op, totdat blijkt dat de trein het station van Essen niet binnenkan. Er staat een trein geblokkeerd op spoor 3 met motorproblemen ! Ook dat blijkt een dubbeldekker te zijn. Dat is dus het tweede treinstel van hetzelfde type met een soortgelijk probleem. Gaat de NMBS nu eindelijk toegeven dat er een structureel probleem is met ofwel de kwaliteit ofwel het onderhoud van een groot deel van het rollend materieel ? En, vooral, wat gaat daaraan gebeuren ?

Totale vertraging : 1u10. Maar formulieren invullen heeft weinig zin, mijn werkgever betaalt mijn abonnement. Al blijft mijn aanbod geldig dat ik gerust wil bijbetalen voor klokvaste treinen.

Ik ben erg benieuwd voor morgenvroeg, want de voorbije drie maandagen zorgden telkens voor problemen. Maar deze keer zal ik voorbereid zijn…

Voor een vrij Tibet !

Voor een vrij Tibet !

Vijftig jaar geleden kwam het Tibetaanse volk in opstand tegen de Chinezen, die negen jaar eerder hun land waren binnengevallen. De geestelijke en wereldlijke leider, de (14e) Dalai Lama, vluchtte naar India en leidt daar sindsdien een regering in ballingschap.

De Chinese overheid heeft er doorheen de jaren alles aan gedaan opdat Tibet onder de mat van de geschiedenis zou verdwijnen. Maar de veerkracht van de Dalai Lama, die met zijn eeuwige glimlach, wijsheid en pacifistische houding ook in het Westen bewondering afdwingt, en het doorzettingsvermogen van het Tibetaanse volk hebben er anders over beslist. Ook na vijftig jaar is de eis voor Tibetaans zelfbestuur springlevend. De vraag is uiteraard volstrekt legitiem.

China zou er goed aan doen om alsnog te proberen met deze Dalai Lama een akkoord te sluiten. Zijn vraag voor autonomie zal wellicht snel worden vervangen door een uitgesproken roep om volledige onafhankelijkheid, wanneer hij van het toneel verdwijnt. In dat geval zie ik het Tibetaanse vraagstuk de eerste decennia nog niet van de agenda verdwijnen. Ondertussen blijken heel wat jonge Tibetanen het geweldloos verzet uitzichtloos te vinden en in de richting van een gewapende strijd te evolueren. Een situatie die uiteindelijk de veiligheid in de hele -toch al explosieve- regio zou bedrijgen.

Een stabiel China zal in de toekomst volgens mij sowieso de vorm moeten aannemen van een relatief losse confederatie (zoals de unie tussen “Mainland China”, Hong-Kong en Macao er eigenlijk al één is), waarbinnen Tibet misschien wel een eigen plaats zou kunnen vinden. Al is het uiteraard aan de Tibetanen om daarover te beslissen. En zolang ze dat recht niet krijgen, kan geen enkele relatie met China die met een “normaal” land zijn. Natuurlijk kan niemand het zich permitteren een land met meer dan een miljard inwoners zomaar links te laten liggen. Maar de kwestie-Tibet negeren is geen optie, alleen al uit respect voor het uithoudingsvermogen van de Tibetanen.

Broodje hesp

Broodje hesp

De jaarlijkse brunch van N-VA/PLE was wat hij moet zijn : de kans om gezellig bij te babbelen over politiek en andere koetjes en kalveren. Dit jaar zetten we de mensen in de bloemetjes die (samen met onze bestuursleden) de folders rondbrengen die we uitgeven. We zijn redelijk productief op dat vlak, dus vragen we hen regelmatig om de handen uit de mouwen te steken. Dat verdient uiteraard wel eens een bedankje, dat ik hierbij ook graag nog eens “virtueel” herhaal. Gelukkig hoeven ze overigens mijn schrijfsels op deze site niet rond te dragen…

N-VA-kamerlid Jan Jambon was er ook, en hield in een korte speech het beleid van de federale regering tegen het licht. De oppositie gaat hem duidelijk beter af dan de meerderheid, en aangezien een democratie staat of valt met een goede oppositie is het een groot geluk dat er zulke politici zijn. Hij hekelde vooral het begrotingsbeleid. Paars deed het volgens hem niet goed : het had een groter overschot moeten opbouwen om de sociale zekerheid op termijn betaalbaar te houden. Maar de regering-Van Rompuy is zo mogelijk nog erger : dat er een tekort is, is onvermijelijk omwille van de economische crisis. Maar een groot deel van het tekort is structureel en wordt dus niet door de crisis veroorzaakt. Met andere woorden : de regering maakt “misbruik” van de crisis om de begroting fundamenteel te laten ontsporen.

Er valt inderdaad veel te zeggen voor die analyse. Het slechtst denkbare scenario is dat we na de crisis de economische heropleving in dit land noodgedwongen gaan afremmen doordat we nog jaren zullen moeten besparen om de begroting terug op orde te krijgen. Ook de Vlaamse regering lijkt me overigens niet immuun voor korte termijndenken, maar ze moet weten dat haar gunstige financiële situatie eigenlijk veel meer het gevolg is van een wat scheefgegroeide financieringsstructuur dan van een echt zuinig beleid. Om het wat hard te zeggen : Van Mechelen (Open Vld) heeft het goed gedaan, maar zo moeilijk is dat nu ook niet. En nu het erop aankomt, horen we hem niet echt.

Ik zie uiteindelijk liever een iets scherpere crisis nu (waarbij we de schaarse middelen concentreren op de mensen die het echt het meest nodig hebben en investeren in de sectoren van de toekomst – groene energie en groene productie voorop), en in ruil daarvoor een veel sterkere economie binnen enkele jaren. Maar als we niet snel het roer omkeren, gaan we die boot al missen voor hij vertrekt.

Of hoe je je bij een zondags pistoleetje toch zorgen kan maken…

Consensus

Consensus

De politieke windstilte in Essen wordt gecompenseerd door wat extra werk in het kader van de structuurhervorming waaraan KSJ-KSA-VKSJ werkt. Zoals ik hier al eens uitlegde, ben ik gevraagd om in een “Raad van Wijzen” te zetelen die een nieuwe structuur moet uittekenen. Geen gemakkelijke opgave, want de beweging heeft aan een boeiende maar moeilijke geschiedenis tradities en gevoeligheden overgehouden die zich niet zo gemakkelijk laten overwinnen. Ons eerste voorstel werd dan ook niet zomaar goedgekeurd, al moet ik eerlijk zeggen dat ik dat ook niet had verwacht. Zodat ik, in tegenstelling tot enkele mede-wijzen, na de niet-goedkeuring vooral het gevoel had dat we op de goede weg waren. Dat heb ik vandaag bevestigd gekregen : we hadden een aantal knelpunten voorgelegd aan de Nationale Raad (de NAR, verwarrende afkorting voor wie regelmatig met de Nationale Arbeidsraad wordt geconfronteerd), en de discussie daarover was verhelderend en heeft volgens mij enkele bakens verzet.

Je kan in KSJ-KSA-VKSJ moeilijk inschatten welke knopen waar en wanneer zijn doorgehakt, maar vandaag denk ik dat we mogelijk toch een historisch compromismoment hebben gezien waar de beweging versterkt kan uitkomen. Ook al is het compromis nog wankel en zit de duivel ongetwijfeld nog in het detail : aan ons om die valkuil te vermijden.

Fundamenteel doe ik dat graag : vanuit een uitgangspunt waarvan ik overtuigd ben luisteren naar de mening van anderen, proberen in te zien wat hun uitgangspunten werkelijk zijn en waar de verschillen liggen, om dan te proberen openingen te zoeken om tot één gedragen besluit te komen.

Ik ben ervan overtuigd dat een commissievergadering in de gemeentepolitiek ook meer zo zou kunnen functioneren – al is dat niet altijd mogelijk. Dat vergt in de eerste plaats een open houding van de bevoegde schepen, maar ook van de betrokken ambtenaren. Daarvoor blijkt vaak enige angst, soms zelfs nog sterker bij de administratie dan bij het college. Terwijl uiteindelijk iedereen belang heeft bij betere beslissingen, en zéker degenen die ze moeten uitvoeren. Een commissie die enkel de voorgekauwde beslissing positief mag adviseren, en dan nog louter in functie van wat de strikt voorbehouden bevoegdheden van het college zijn, is een weinig efficiënte manier om de kennis en de inzichten van de raadsleden (en daarmee ook van hun achterban en dus de bevolking) te gebruiken. Dan volstaat één technische informatiesessie voor elke gemeenteraad, zoals het in sommige gemeenten ook gebeurt. En aan een “beter bestuur” zal dat nauwelijks een bijdrage leveren, alleen aan een kortere vergadering van de gemeenteraad. Maar dat kan geen doel op zich zijn.

Overigens hield KSJ Essen vorige week haar tweejaarlijkse ouderavond (groepsfeest met korte toneeltjes). Die was erg leuk – er zit komisch talent in de huidige leidingsploeg (en ook in de Sjowers, dus de toekomst ziet er niet slecht uit…). Al ben ik niet zeker dat mijn korte optreden als onverstaanbare buitenlander én een passage in de rol van Piet Huysentruyt (voor alle duidelijkheid : twee verschillende rollen, hoewel aan deze kant van “het water” kok Piet ook een soort onverstaanbare buitenlander is) veel aan de kwaliteit heeft bijgedragen. Maar een bezoekje aan het Gildenhuis doet je de relevantie van de toch wat abstracte nationale structuurdiscussie natuurlijk inzien én tegelijk relativeren.

Czech mate

Czech mate

Dat Tsjechië de voorzittershamer van de Europese Unie heeft overgenomen, is voor wie het van minder nabij volgt wellicht vooral zichtbaar omwille van de wat kleiner geworden alomtegenwoordigheid van de Franse president Sarkozy. Tsjechië is nu eenmaal een kleiner land, en bovendien moet hun president, Václav Klaus ook maar weinig hebben van de Unie. Dat hij dat ook in het Europees Parlement kon en mocht verkondigen, toont aan dat de Europese democratie werkt. Maar het vermindert natuurlijk de invloed van de Tsjechen op de besluitvorming : wie zich buiten de club plaatst heeft minder impact op de spelregels.

De Unie beleeft bovendien moeilijke tijden : een economische crisis weegt uiteraard extra zwaar op wat toch vooral een economisch samenwerkingsverband is. En de recente uitbreiding tot Oost-Europa, die nog niet helemaal verteerd is, wordt op de proef gesteld : de crisis dreigt enkele van de “nieuwe” Lidstaten zeer zwaar te treffen, zodat een beroep wordt gedaan op de solidariteit van de rest van de EU. Op een ogenblik dat niemand het gemakkelijk heeft. De roep om “minder Europa” klinkt dan ook vaak hard, en degenen die wel “meer Europa” roepen, zijn niet altijd bereid om de prijs daarvoor te betalen. De prijs van het eigen gelijk, de prijs dat de eigen auto-industrie of de eigen banken best niet zomaar afzonderlijk worden bekeken en “gered”. Uiteindelijk heeft iedereen meer baat bij zeg maar 100.000 banen in de hele Unie dan 20.000 banen in één land – en niets elders. Dat klinkt voor iedereen redelijk, totdat die 20.000 net in die ene fabriek in Antwerpen of Gent worden gesitueerd…

Nu meer dan ooit is een sterkere Europese Unie het enige antwoord om te vermijden dat ons continent zich opnieuw op zichzelf terugplooit en tegenstellingen aanwakkert in plaats van ze te overbruggen en om te smeden tot ploegen waarmee kan worden gewerkt aan het gezamenlijk belang. Daarvoor zullen ook in Vlaanderen heilige huisjes moeten sneuvelen, maar het alternatief is er geen.

Ik was de voorbije dagen in Praag, en daar zal het Tsjechische voorzitterschap me later op de maand nog opnieuw naar terugvoeren. Een mooie stad, letterlijk in het midden van Europa, dus heb ik daar ook geen bezwaar tegen. Maar tot in de organisatie van hun voorzitterschap (hoewel op praktisch vlak perfect) voel je dat Tsjechië twijfelt over de Unie, ook na er bijna vijf jaar lid van te zijn. Het vraagt inderdaad politieke moed om de EU te verdedigen, want het is zó eenvoudig alleen de kost van samenwerking in de verf te zetten en de baat voor te stellen als het gevolg van het eigen beleid.

Een hoge Europese ambtenaar hoorde ik onlangs het EU-beleid (op zijn domein) vergelijken met een worst : zeer lekker, maar je weet beter niet hoe ze tot stand komt. Ik hou niet zo ontzettend veel van worst, en het lijkt me veel verstandiger om keer op keer uit te leggen hoe de Unie wél werkt en waarom ze, ondanks haar manifeste gebreken, de beste optie is voor Europa (wellicht soms, herinnerend aan Churchill, eerder “de slechtste keuze met uitzondering van alle andere”).

Hopelijk blijken deze crisismaanden later een Praagse Lente voor de Unie te hebben gebracht, en komt Tsjechië thuis waar het thuishoort : in het midden van de EU.

Intussen aan de overkant…

Intussen aan de overkant…

“Ik zou echt niet weten op wie ik nu zou moeten stemmen” vertelde een Franstalige collega me onlangs. Ik kon niet echt helpen. Voor wie zou ik in Wallonië stemmen ? Geen idee, eigenlijk. De meest integere partij lijkt me Ecolo, maar ik heb ernstige vragen bij het realisme van hun standpunten. Ik denk dat ik onze zuiderburen vooral “ander en beter” toewens. Dat neemt niet weg dat de verkiezingen van 7 juni bijzonder boeiend worden onder de taalgrens, en op het scherp van de snee zullen worden uitgevochten. De hele affaire met Rudy Aernoudt die eerst wel en dan 24 uur later niet meer op de lijst van de MR stond, toont aan dat er een zeer grote zenuwachtigheid heerst. Overigens doet de Aernoudt-historie een beetje denken aan de passage van Dedecker bij de N-VA, maar dit terzijde. En dat het breekpunt voor het FDF was dat Aernoudt niet duidelijk kiest voor de uitbreiding van Brussel, zegt veel over het belang van dat geloofspunt binnen de Waalse politiek. Waar we ons aan deze kant van de taalgrens véél te weinig van bewust zijn.

Hoe het op 7 juni ook uitdraait, elk verschil van meer dan één procentpuntje tussen PS en MR zal de politieke verhoudingen in het Zuiden nog lang bepalen. Het zal ook de winnaar zijn met wie Vlaanderen het gesprek zal voeren over een andere staatsinrichting, en het zal niet hetzelfde gesprek zijn met Reynders als met Di Rupo. Dat voorstellen als een keuze tussen pest en cholera is niet helemaal eerlijk en zet ook geen zoden aan de dijk. Dus doen de Vlaamse politici er goed aan nauwgezet na te gaan hoe ze, al op 7 juni ’s avonds, hun strategie het best aanpassen aan de Waalse winnaar. En ze moeten hopen op een duidelijke uitspraak van de kiezer : alleen een Reynders die verlost is van kwelgeest Elio of een Di Rupo zonder Didier kunnen harde engagementen aangaan. Als die duidelijkheid er komt, moet bovendien het “momentum” onmiddellijk aangegrepen worden om resultaten te boeken. Ook als dat betekent dat symbolen daarvoor moeten wijken.

Binnen of buiten ?

Binnen of buiten ?

De Israelische verkiezingen van vorige week hebben een politiek landschap opgeleverd dat (zo mogelijk) nog ingewikkelder is dan in dit land. De centrumpartij Kadima werd de grootste, maar de rechtse Likud volgt op één zetel, en verder deden vooral de rechtse partijen het goed. Likudleider Netanyahu, wiens eerdere premierschap een ramp was voor Israel, heeft het initiatief in handen gekregen. Hijzelf, en zeker zijn partij en de potentiële bondgenoten, staan zeer afkerig tegenover elke toegeving aan de Palestijnen. Toegevingen die nochtans absoluut noodzakelijk zullen zijn opdat vrede in het “Beloofde Land” enige kans zou maken. Een vrede die zeer zou bijdragen aan een meer stabiel Midden-Oosten en daarmee aan een veiliger wereld.

De vraag is vooral wat Kamida-aanvoerster Livni zal doen : in de regering stappen om te proberen het beleid enigszins bij te sturen of langs de kant blijven staan om een al te rechtse aanpak niet te legitimeren. Een boeiend dilemma, waarvoor uiteindelijk elke politicus of partij wel eens wordt geplaatst, al is dat niet altijd in de dramatische omstandigheid van een (voortdurend) militair conflict. De vraag tot waar je de eigen principes (tijdelijk) kan opschorten zonder dat ze ongeloofwaardig worden, de vraag hoeveel je (voorlopig) kan inslikken zonder te verstikken vergt vaak een nummertje koorddansen. De manier waarop partijen ermee omgaan, verklaart veel van hun eigenheid, soms zelfs méér dan het partijprogramma op zich. Dat de PS besloot om in een in wezen centrum-rechtse federale regering te stappen en de sp.a aan de kant bleef, geeft iets van dat verschil weer. Ook al is de PS duidelijk “linkser” dan de sp.a, de weg van het “minste kwaad” trok haar duidelijk meer aan – ook al omdat de vergroeiing met de macht nu eenmaal de Waalse socialisten kenmerkt. Ook de breuk in het kartel CD&V/N-VA heeft iets met deze afweging te maken.

Het blijft altijd een kwestie van zorgvuldig het voor en tegen tegenover elkaar plaatsen, en duidelijk vastleggen waar de eigen grens ligt. Zo zou ik nooit in een gemeentebestuur willen stappen dat niet op een heel heldere en open manier zou willen besturen, en ook inhoudelijk zijn er enkele uitgangspunten die ik niet in vraag zou willen stellen. Wat ik in het geval van Livni zou doen ? Het is moeilijk, maar in de situatie waarin Israel zich bevindt lijkt mee regeren me uiteindelijk de meest verantwoorde keuze. Zelfs als grootste partij vanop de tweede rij. Mits keiharde garanties. Al bleken die in het verleden soms al even waterdicht als de garanties voor een “grote staatshervorming”. Maar niet meedoen is wellicht nog nét iets onvergeeflijker.

Het is stil waar het nooit waait

Het is stil waar het nooit waait

’t Is rustig in de Essense politiek. De gemeenteraad van februati is niet doorgegaan en de enige commissievergadering die dit jaar al werd georganiseerd kwam er op vraag van de oppositie. Die rust kwam twee dingen betekenen : ofwel gebeurt er inderdaad niets, ofwel wordt er in de achterkamers van het gemeentehuis wel hard gewerkt. In twee gevallen wekt dat bij mij natuurlijk enige oppositie-achterdocht op.

Dat er niets zou gebeuren, is onverantwoord. Wie de beleidsplannen van de meerderheid af en toe doorbladert, ziet dat er nog meer dan genoeg brood op de plank ligt. Nu stilvallen betekent dat onvermijdelijk heel wat voorgenomen beleid deze legislatuur (weer) niet zal kunnen worden gerealiseerd.

Maar ook het achterkameralternatief wantrouw ik, uiteraard. In de eerste plaats uit gezonde nieuwsgierigheid. Gezond, want “kennis is macht” en je moet weten wat er gebeurt om nog maar te kunnen proberen eventueel bij te sturen, als dat belangrijk zou zijn. En ook uit bekommernis voor het democratische debat : alleen als in alle openheid over beleidskeuzes kan worden gediscussieerd, alleen als die keuzes vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken, alleen als de inzichten van iedereen worden samengebracht, kan een gedegen en gedragen beleid tot stand komen.

Minder vergaderingen betekent af en toe een extra avondje knus thuis, wat ik zeker in de wintermaanden wel kan waarderen. Maar eigenlijk is het geen goede zaak. Ik hoop dat het interludium zo stilaan voorbij is.

20°C

20°C

Ik heb een weekje in Lissabon gezeten, voor een ILO-conferentie. Eerlijk gezegd een beetje tegen mijn zin : ik hou meer van vergaderingen waarvan ik het verloop ook enigszins kan beïnvloeden. Al maakte het weer vanaf het midden van de week wel één en ander goed : in februari op een terrasje iets gaan eten geeft toch wel een goed gevoel. Ik heb in datzelfde Lissabon ook al eens in oktober ’s avonds laat op een terras gezeten. Het weer in deze wereld is niet eerlijk verdeeld, maar dat is wellicht geen nieuws.

De vergadering stond vooral in het teken van de economische crisis, ook al weinig verrassend. Op mij maakten daarbij degenen die al voorbij de crisis durven kijken de beste indruk. Niet dat ze de problemen ontkennen – en velen vermoeden dat we nog maar aan het begin staan – maar het komt er volgens hen wel op aan om te zorgen dat de oplossingen die we nu kiezen ons ook op langere termijn sterker maken. Zodat de volgende economische recessie minder onverwacht en ook vooral minder diepgaand zal zijn. Ik denk niet dat we op dat vlak bij ons nu “goed bezig” zijn. Ik vrees vooral voor een ontsporing van de begroting die de werkende generatie opnieuw een hoge factuur zal presenteren.

Wie durft voldoende vooruitziend zijn om nu de hervormingen door te voeren (op de arbeidsmarkt, in de energiesector, in de sociale zekerheid, bij de overheid…) die zullen maken dat Vlaanderen optimaal zal profiteren van de economische heropleving die er vroeg of laat toch komt ? Eigenlijk ben ik er niet optimistisch over, maar zwartkijken zal ook niet helpen, want zoals de Portugese premier het uitdrukte heeft “pessimisme nog nooit één baan gecreëerd”. Dus probeer ik erin te geloven dat het wel kan. Of is dat het gevolg van een Portugese zonneslag ?

Salut Didier

Salut Didier

Ik ben niet degene die vindt dat alles wat er in België misloopt de schuld is van “de Franstaligen”. Dat is me veel te gemakkelijk. Ik vind het ook te eenvoudig om de politici uit het Zuiden zomaar af te schilderen als onredelijke figuren die niet begrijpen waar het om gaat en die niet willen inzien dat de Vlamingen het beste met hen voor hebben. Ik zie geen reden om te denken dat een Waals politicus per definitie minder bekwaam of verstandig zou zijn dan een Vlaming. Ook de kritiek op Didier Reynders vond ik niet altijd terecht. Dat hij de “slechtste minister van financiën ooit” zou zijn, is een redelijk groteske en daardoor ook gratuite bewering.

Maar er zijn wel grenzen. Het Fortisdebacle neemt stilaan belachelijke proporties aan. Waarom slagen alle landen erin snel en efficiënt voor hun banken een goede oplossing te vinden, maar eindigt dat bij ons in een onontwarbaar juridisch kluwen ? En vooral : hoe kan het dat de minister van financiën op het laatste ogenblik erin slaagt om de cruciale stemming bij de aandeelhouders alsnog in de verkeerde richting te sturen ? Ik heb het nu wel gehad met de Tefalminister, waar geen enkele kritiek aan blijft kleven. Ik ben ervan overtuigd dat de MR andere bekwame mensen in de rangen heeft (desnoods moet Louis Michel maar terugkomen), en de partij is op dit ogenblik absoluut onmisbaar voor Wallonië en daarmee ook voor de federatie. Maar voor Reynders past op dit ogenblik alleen de stap terug. Waarna de onderzoekscommissie hem eventueel van elke blaam kan zuiveren, natuurlijk…