Archief van
Jaar: 2008

Vet moeilijk

Vet moeilijk

We leven in Vlaanderen op een kluitje. Zes miljoen Vlamingen moeten het stellen met erg weinig grond. Bovendien hebben we de onhebbelijke gewoonte (gehad ?) om die grond zo inefficiënt mogelijk in te delen, onder het mom van een vrijheidsideaal dat echter aantoonbaar onverantwoord is gebleken. Daardoor ontstaan ruimteconflicten, en de gemeenteraad van dinsdag bevatte daarvan twee voorbeelden.

Zo werden we geacht een laatste advies te geven over de “herbevestiging” van de landbouw- en natuurbestemming in onze gemeente. Een planningsproces waarmee de Vlaamse overheid de doelstellingen die het zichzelf op dit vlak heeft opgelegd wil concretiseren. Ongetwijfeld een nuttige oefening, maar wel één met een hoog surrealistisch gehalte : op het plan staat landbouwgebied waarvan ik me niet kan inbeelden dat er ooit nog koeien zullen grazen en natuurgebied waarin de kamerplant de overheersende vegetatie is.

Op het macroniveau van de plannen ziet het er allemaal mooi en coherent uit. Maar het leven speelt zich af op microniveau. Mijn nachtrust wordt beïnvloed door de pomp die de werf aan de overkant bouwklaar moet maken, door de muziekkeuze van mijn buren en de mobiliteit van al wie de Molenstraat wil gebruiken. Tot op heden slaap ik echter goed. De buren van de frituur in Heikant zagen wel reden tot klagen : vooral de geur van versgebakken frietjes komt hen stilaan de strot uit. Wettelijk (b)lijkt alles min of meer in orde, en de vraag stelt zich of het gemeentebestuur dan nog verder moet tussenkomen. Een moeilijke kwestie : het is duidelijk dat niet elk micro-probleem tussen Essenaren een probleem voor de gemeente moet zijn. Het potentieel aantal onderlinge conflicten tussen 17.500 inwoners is een getal dat enkele honderden keren groter is dan het aantal mogelijke combinaties op een lottoformulier. Toch denk ik dat een gemeentebestuur telkens als het enigszins kan de bemiddelende rol moet spelen : de gemeente heeft al bij al een hoge legitimiteit en wordt niet als (helemaal) wereldvreemd aanzien. Bovendien is een samenleving waar alles via de rechtbank wordt geregeld wat mij betreft onwenselijk en ook onmenselijk. Dus is geurhinder van een frituur in de Maststraat een probleem waar ook het Heuvelplein een rol te spelen heeft. Ook al is het misschien een druppel op een hete plaat. Maar die druppel belandt beter daar, dan in de frietketel…

Overigens deed het verhaal me een beetje denken aan het busvervoer in de stad Luxemburg. Dat rijdt grotendeels op plantenolie. De eerste keer dat ik daar was, verbaasde het me erg dat het aan elke bushalte naar frietjes rook. Zonder frituur. Ik weet niet meer wat het meest opviel : de frietgeur of de afwezigheid van dieselgeur. Ik weet wel wat ik verkies, en vermoed dat een referendum aldaar zou worden gewonnen door het OZO-kamp. Of hoe micro-management van de samenleving ook een verhaal van psychologie en communicatie is. Een terrein waarop het Essense gemeentebestuur nog “ruimte voor verbetering” heeft…

Standaardwerk

Standaardwerk

Af en toe beland ik in een leesbui. Dan koop of ontleen ik een stapel boeken, die dan ook maar allemaal meteen erdoor moet worden gejaagd. Soms zelfs met twee tegelijk. In zo’n stapel belandde onlangs “De zestien is voor u”, het boek van de Standaardredactie over de regeringsvorming. Om één of andere reden kwam het pas voor lezing in aanmerking na de verwerking van “De Oude Belgen”, een boek over de Keltisch/Germaanse stammen die destijds door de heer Caesar vakkundig in de pan werden gehakt, vaak met behulp van “verdeel en heers”-technieken. Geen slechte inleiding voor het boek over de lange weg naar Leterme I…

Ik heb het boek bijna in één keer uitgelezen, zelfs na thuiskomst van een gemeenteraadszitting die een vrij lange nasleep kende in een Heuvelpleins etablissement. Toch ben ik wat teleurgesteld. Niet omdat ik het verhaal uit De Standaard al grotendeels kende. Wel omdat het verhaal wat mij betreft niet analytisch genoeg is opgebouwd : er zitten soms sprongen in die je alleen met andere achtergrondkennis kan begrijpen, en er wordt onvoldoende geprobeerd het “waarom” van bepaalde gebeurtenissen en tactische zetten te verklaren.

De norm voor dit soort boeken werd gezet door Hugo De Ridder. Al heeft diens werk in mijn hoofd misschien meer mythische proporties aangenomen dan het verdient, toch komt het mij voor dat hij een pak meer inzicht verschafte. Daarvoor is misschien meer afstand nodig, ook in de tijd. Het boek had wellicht enkele jaren rijpingstijd kunnen gebruiken, en ook de geïnterviewde politici zouden vermoedelijk na enkele jaren meer klaarheid kunnen brengen in de beweegredenen achter veel feiten en anecdotes uit de eerste en tweede fase van de regimecrisis waarin dit land zich sinds 10 juni 2007 bevindt.

Maar het boek blijft desondanks het lezen meer dan waard. Al was het maar om de derde fase van dezelfde regimecrisis, die door de franstalige beslissing om géén belangenconflicten meer te gebruiken in het BHV-dossier onlangs is ingezet, beter te kunnen volgen. Op de gemeenteraad werd even gediscussieerd over de afschrijvingstermijn van muziekinstrumenten : is tien jaar niet wat kort voor sommige ? Dat de afschrijvingstermijn van 800.000 stemmen daarentegen niet in jaren maar in maanden wordt uitgedrukt, is daarentegen stilaan wel duidelijk. Dat ook CD&V/N-VA zelf aan die versnelde ontwaarding bijdraagt, is voor de lezer van “De zestien” alvast geen verrassing.

Klokkenluider

Klokkenluider

Essen doet mee aan de actie “Met belgerinkel naar de winkel”. Daar pleiten wij al sinds een aantal jaren voor, maar altijd waren er goede of minder goede excuses om aan de kant te blijven. Nu is Essen er wel bij, en er doen meteen een vijftigtal winkels mee. Een succes dus.

Op zowat de meest zonnige dag van het jaar hebben we met een aantal gemeenteraadsleden de actie “ingefietst”. Er hadden wat mij betreft wat meer meefietsers mogen zijn, maar de fietstocht was allezins gezellig. Gelukkig zijn er in de Essense politiek genoeg mensen actief die zichzelf, hun stokpaardjes, de eigen partij en de onderlinge concurrentiestrijd wat kunnen relativeren en er af en toe de humor van kunnen inzien (dat is trouwens iets heel anders dan het niet ernstig nemen).

De actie probeert mensen aan te zetten om zoveel mogelijk de fiets te nemen om naar de winkel te gaan. Het is een positieve actie, want de automobiele winkelaar wordt niet gestraft. Dat is natuurlijk ideaal, maar jammer genoeg kan het niet altijd zo. Om een milieuramp nog (grotendeels) af te wenden, zullen er ook een aantal harde maatregelen nodig zijn. Hopelijk hebben we (politici op alle niveaus) ook de moed daarvoor te durven kiezen en vóór onze kiezers uit te lopen. Het debat over rekeningrijden en (breder) de autodemagogie van politici zoals de rechtse Verdonk én de linkse Marijnissen in Nederland, en die van Dedecker bij ons, doen me daarbij echter het ergste vrezen.

Maar laat dat vooralsnog geen reden zijn om bij de pakken te blijven zitten en toch maar met de auto naar de GB te rijden. Al is het om maar even de doemklokken met belgerinkel te overstemmen…

Vlag en lading

Vlag en lading

Ieder mens heeft het recht op vrijheid om zich te ontplooien. Dit recht geeft hem ook de plicht tot verantwoordelijkheid voor zichzelf en de gemeenschap. Wij willen een open, diverse en interculturele samenleving, waar inzet wordt gewaardeerd, welvaart gedeeld, welzijn bevorderd en de natuur duurzaam beheerd.

Deze links-liberale visie veronderstelt een democratische overheid die rechtvaardigheid waarborgt door het bewust creëren van gelijke kansen op persoonlijke ontwikkeling en participatie voor iedereen.

Voor ons moet de Vlaamse Gemeenschap als pluralistische solidariteitskring de zelfstandigheid hebben om die rol volwaardig op te nemen in samenwerking en solidariteit met andere gemeenschappen in een confederaal België, binnen Europa en de wereld.

Ik heb een kader, een visie nodig om aan politiek te kunnen doen. Vandaar dat ik een verkiezingsprogramma zo belangrijk vind. Het programma van N-VA/PLE is dan ook de leidraad waardoor ik me in mijn politiek handelen in Essen voortdurend laat richten. Want politiek gaat voor mij over het proberen te sturen van de samenleving vanuit een visie. Al wat daarbij komt (strategie, communicatie, goed bestuur…) is belangrijk, maar als afgeleide, ondersteunende functie.

Om breder dan alleen op het Essense niveau te kunnen doen (al is dat dan beperkt), heb ik ook een kader nodig. En daarbij zitten de (ongeveer) honderd woorden van hierboven me als gegoten.

De tekst is de beginselverklaring van de VlaamsProgressieven. Zo heet spirit nu, de partij waarbinnen ik op bovenlokaal niveau actief ben. Partijnamen zijn maar een instrument, en de naam die de partij had was na 6,5 jaar onbruikbaar geworden. Eigenlijk was het een naam die van bij het begin een beetje een gebrek aan ernst uitstraalde. Gecombineerd met een (toen) onduidelijk ideologisch profiel, met figuren die kwamen en (vooral) gingen en de wispelturigheid van het enige echte boegbeeld ging de naam symbool staan voor een “clubje” dat vooral geen serieuze politieke partij was. De zes letters stonden wel voor het hele programma (erg handig, heb ik ooit in een debat gemerkt) maar niemand kon ze echt onthouden. En enkele letters verborgen ook moeilijke begrippen, waar nog eens meer dan honderd woorden uitleg bij moesten.

Spirit twijfelde zelfs lang om ervoor te durven uitkomen dat het een partij van links-liberalen was. Een etiket waarbij ik mij erg goed voel. Ik had als nieuwe naam dus stiekem graag iets met “Links-Liberalen” gezien. Maar het klopt dat dat voor veel mensen als een contradictio in terminis klinkt (terwijl het gewoon een eigen filosofie is, zoals de christen-democratie en de sociaal-democratie, niet toevallig ook allebei met een koppelteken dat een soort tegenstelling overbrugt). Dus voel ik mij, bij nader inzien, goed bij de keuze voor “VlaamsProgressieven”. Omdat het gewoon degelijk en ernstig klinkt. Omdat we met “Vlaams” in de naam niet elke keer opnieuw moeten herhalen dat we een Vlaamse partij zijn. En omdat “Progressieven” de kernwaarden vrijheid en rechtvaardigheid allebei mooi omvat. Wat ons meteen positioneert tegenover conservatieven, weze het linkse of rechtse. Na wat overdenken blijkt VlaamsProgressieven gewoon de naam die de partij in 2001 had moeten kiezen. Beter laat dan nooit, dus. Oh ja, de keuze voor lichtblauw als partijkleur is wél gedurfd, en schitterend.

De VlaamsProgressieven staan voor een aartsmoeilijke, zeg maar onmogelijke opdracht : 5% van de kiezers overtuigen (in kartel of niet, dat maakt me eigenlijk niet zoveel uit). Aan de inhoud zal het niet liggen, en die is dus ook niet veranderd. Dus moet het verhaal vooral goed overgebracht worden. Bettina Geysen kan dat, geloof ik.

Kees

Kees

De vrienden van Groen! reikten vandaag al voor de zevende keer hun “Keesje Mohammed” uit. Die uitreiking is (met stip) het gezelligste evenement op de Essense politieke kalender, en de goede samenwerking in de oppositie was ook een “officiële” reden om er naartoe te gaan. Als enige niet-Groen!e, trouwens. Een beetje jammer.

Keesje ging dit jaar naar “Gezin op de vlucht”, een groep vrijwilligers die zich sinds verschillende jaren inzet voor enkele ingeburgerde Essenaren, die hier niet legaal verblijven. Eerlijk gezegd, toen ze eraan begonnen heb ik ernstig aan de zin van hun inzet getwijfeld (niet aan hun goede bedoelingen, overigens). Ze leken zich te storten in een verhaal zonder perspectief. Als OCMW-raad konden we hen dan ook niet veel bieden (altijd een moeilijk dilemma, maar dat is nu eenmaal de essentie van het OCMW-werk). Maar uiteindelijk bleek hun doorzettingsvermogen sterk genoeg om uiteindelijk toch de oplossing dichterbij te brengen en alvast voor één gezin een definitieve thuis in Essen mogelijk te maken. Een verdiende prijs, dus.

Groen!-volksvertegenwoordiger Meryem Almaci sprak over het asielbeleid, en legde er terecht heel wat zwakke punten van bloot. We denken het ons als samenleving blijkbaar te kunnen permitteren om een pak heel dynamische mensen (dat hebben ze vaak al bewezen) vooral niet aan het werk te willen zetten. Dat is onverstandig, en daarover ben ik het helemaal met haar eens. Maar uiteindelijk, te langen leste, kan een asielbeleid niet zonder één of andere vorm van uitzettingsbeleid (graag zo humaan mogelijk, en uiteraard niet na een jaren aanslepende procedure). Soms denk ik dat de voorstanders van een ander asielbeleid (waar ik bijhoor) dat een beetje over het hoofd zien. Maar -om even kort door de bocht te gaan- de keuze is uiteindelijk tussen een erg open grens en géén sociale zekerheid voor nieuwkomers, of een selectief toelatingsbeleid en een toegankelijke sociale zekerheid. Ik verkies het laatste. Opdat Vlaanderen ook in de toekomst een volwaardige plaats zou kunnen bieden aan Koerden en Rwandezen die hun land ontvluchten : dat zou ik in hun geval ook doen.

Goed getroffen

Goed getroffen

De Trefdag van VVSG brengt tweejaarlijks enkele duizenden ambtenaren van gemeentebesturen en OCMWs en lokale politici samen. Voor mij een absoluut niet te missen afspraak. Ik denk dat het voor mij de vierde keer was dat ik er naartoe ben gegaan. Twee jaar geleden was het voor mij de startsein om te beginnen werken aan het verkiezingsprogramma. Nu is dat niet aan de orde, maar de Trefdag blijft een erg efficiënte manier om op korte tijd veel informatie in te winnen, en ideeën op te doen. Sommige zaken zijn daarbij meteen bruikbaar, anderen verdwijnen ergens in het achterhoofd of op een notablokje, om misschien ooit op het juiste moment naar boven te komen. De uitdaging is om de folders die je meeneemt en de voorbeelden van elders die je meekrijgt in verband te brengen met de Essense realiteit en om te vormen tot bouwstenen die je kan inzetten om een tussenkomst, een vraag of een voorstel mee te construeren.

Daarbij heb ik mijn aandacht over verschillende beleidsdomeinen verspreid, ik probeer nu eenmaal op veel vlakken wat bij te blijven. Tot en met het rioolbeleid, en boeiend domein waarvan ik voor 2006 nooit had gedacht dat ik me er mee zou bezig houden. Vooral interessant omdat het erg technisch lijkt (en ook wel is), maar daarachter zit veel politiek verborgen.

Omdat ik transparant wil zijn, geef ik de titels van de trefwinkels mee die ik heb gevolgd (en waarbij de tijd daartussen werd opgevuld met het langsgaan van talloze standjes met min of meer zinvolle lectuur) :
• Samen werken aan de economische ontwikkeling
• Samenwerken met een Vlaamse gemeente: een reflectie uit het Zuiden
• De pensioenen van het personeel van lokale besturen: wie zal ze (nog kunnen) betalen?
• Politici en personeel: (g)een verstandshuwelijk
• Nieuwe rioolprojecten: regenwater in de tuin, niet op de riool

De Trefdag is tenslotte een uitzonderlijk knappe en professionele organisatie. Als VVSG alleen dit deed, zou het een enorme meerwaarde hebben. Voor de Vlaamse lokale politiek zijn zij een godsgeschenk. Ook al is hun uitgangspunt soms (al dan niet noodgedwongen) iets te veel dat het bestuur in de eerste plaats bestaat uit de ambtenaren en het schepencollege of de OCMW-voorzitter. Maar de meest effectieve oppositie is vaak degene die zich het best kan verplaatsen in de denkwereld van de meerderheid. Dus bewijzen ze misschien ook daar nog wel een dienst mee.

Tibet of niet Tibet

Tibet of niet Tibet

Vanzelfsprekend steun ik de Tibetaanse vraag voor meer zelfbestuur voor 100%. Voor wie de geschiedenis van het land wat kent, ziet hun verhaal er nochtans behoorlijk hopeloos uit. Ze staan tegenover een onvervalste wereldmacht, die hun land al tientallen jaren bezet en bovendien een verhuispolitiek heeft gevoerd waardoor de Tibetanen stilaan vreemden in eigen land zijn geworden. Op veel daadwerkelijke internationale steun hebben ze nooit moeten rekenen. Gelukkig is er de Dalai Lama die de Tibetaanse zaak altijd in beeld heeft kunnen houden. Of hoe de wereld (wellicht terecht) gaan geloven is dat de democratie beter gediend wordt door een reïncarnerende theocraat dan door de Chinese Volksrepubliek. Een volstrekt atheïstische republiek die wetten heeft gemaakt waarbij voorafgaande toestemming moet worden gevraagd om te mogen reïncarneren…

Maar de vraag stelde zich al enige tijd hoe lang het zou duren eer Tibet helemaal zou zijn vergeten. De opvolging van de Dalai Lama wordt, hoe dan ook, een verward en verwarrend proces en de opvolger zal nooit de legitimiteit van Tenzin Gyatso die de functie nu invult. En wie gaat in de 21e eeuw luidop China tegenspreken over een ruraal volk dat met minder is dan de Vlamingen – in een land met meer inwoners dan Europa en de V.S. samen ?

Ik weet niet of ze het bewust bedacht hebben. Maar de strategie van de Tibetanen om nu optimaal gebruik te maken van de aanloop naar de Olympische spelen is geniaal. Met heel beperkte middelen dwingen ze nu politici op zowat alle niveaus (van Bush en Sarkozy tot De Gucht en Anciaux) om zich over hun zaak uit te spreken. Waarmee ze voor het eerst in decennia terug perspectief krijgen. Als hun leiders (in Tibet en in ballingschap) erin slagen op één lijn te komen en te blijven, dan zouden ze wel eens één van de grootste politieke hefbomen in de geschiedenis kunnen creëren. Ik wens het hen in elk geval toe.

Bekomst

Bekomst

Mocht iemand ooit op zoek zijn naar de Vlaamse gemeenteraad met het hoogste aantal commissies, dan is de kans reëel dat de zoektocht naar Essen zal leiden. Met vijftien stuks doen we wellicht “beter” dan alle anderen. Dat heeft voor- en nadelen. In het beste geval betekent het dat ellenlange vergaderingen over de meest uiteenlopende onderwerpen vermeden worden. Maar het kan natuurlijk ook dat je naar het gemeentehuis wordt geroepen voor een zo goed als lege agenda. Essen heeft een traditie van veel commissies, en het aantal op zich vind ik ook niet zo belangrijk. Sommige collega’s geloven wel dat het met wat minder beter zou zijn, maar ik vind het weinig zinvol daar veel energie in te steken.

Veel meer dan over het aantal gaat het wat mij betreft over de manier waarop ermee wordt omgesprongen. Soms kunnen daar bedenkingen bij worden gemaakt (vaak ook niet, want er zijn er ook die door voorzitter en schepen perfect worden voorbereid). Toen we de agenda van de commissie “Hoekomst” ontvingen lag het voor de hand dat we duidelijk zouden reageren : het was weinig helder waarover de commissie zou gaan en vooral wat van de raadsleden zou worden verwacht.

Een gewaarschuwd voorzitter, in casu CD&V’er Luc Van Wezel, zou er twee waard moeten zijn, maar de commissie bleef steken in de (degelijke) presentatie van de resultaten van de enquête in Hoek door de administratie. Beleidsvoorstellen, of nog maar de richting die die zouden kunnen uitgaan, lagen niet voor. Toppunt was dat zelfs de aanwezige schepen vond dat nu maar eens moest worden beslist wie een concreet plan zou uitwerken, en tegen wanneer. Dat Van Wezel zich sinds vorig jaar als quasi-schepen voor Hoek kon profileren, kwam velen in de meerderheid erg goed uit. Maar nu stoot die aanpak op zijn grenzen. Dat ligt trouwens niet aan zijn inzet of goede wil, maar aan een ondoordachte aanpak van het hele Hoekomstverhaal door de meerderheidspartijen.

De enquête bij de inwoners van Hoek was een groot succes. Maar ik had vooraf voorzien dat de aandachtspunten die het hoogst zouden scoren bij de bewoners zich niet zo eenvoudig zouden laten beantwoorden. Het verhaal van het fietspad langs de Moerkantsebaan is verknoeid door premature CD&V-beloftes, waardoor de Hoekenaar terecht eist dat het er (eer)gisteren ligt. De vraag naar een eigen voetbalveld voor Hoek is terecht, maar vanuit verschillende hoeken is er de voorbije jaren veel aan gedaan om te zorgen dat ze nu wat surrealistisch overkomt (er dreigt een veld zonder ploeg). De top-3 wordt volgemaakt met de bezorgdheid over de toekomst van de dorpsschool. Maar die ligt helemaal in handen van het katholieke onderwijs, waarop het gemeentebestuur weinig vat heeft en dat soms een wat eigen rationaliteit kent.

Naast deze drie grote vragen zijn er verschillende kleine en middelgrote, maar daar hadden op het terrein al lang resultaten kunnen en moeten worden geboekt. Ik kan me niet voorstellen dat de inwoners van Hoek echt tevreden zouden zijn met in 2008 alleen… een nieuw kerkhof. In 2010 volgt dan misschien ergens het langverwachte speelpleintje. En in 2012 het fietspad. In de verkiezingsfolders, niet in het echt.

Katrien begon de commissie met de vraag naar concrete actiepunten, en ze bleef daar terecht aan vasthouden. Ze maakte het Van Wezel niet gemakkelijk. Maar die had zichzelf dan ook veel leed kunnen besparen. Al kan hij zich troosten met de gedachte dat hij volgens mij lang niet de laatste is die er niet in zal slagen om gebakken lucht aan mijn partijgenote te verkopen.

Vlaanderens Mooiste

Vlaanderens Mooiste

Naar aanleiding van de overwinning van Wales en de Six Nations schreef ik hier enkele weken geleden : “De manier waarop de sport er leeft, kan je volgens mij nog het best vergelijken met de sfeer die hier rond de Ronde van Vlaanderen hangt, de Grand Slam met het soort overwinningsroes wanneer een Vlaming er op de Muur iedereen afrijdt om met ruime voorsprong aan te komen.”

Wie vandaag de kranten ziet, weet wat ik bedoelde. Een voorpagina zonder Stijn Devolder is eenvoudigweg niet af. Goed, hij ging er al vóór de Muur vandoor, en zijn voorsprong was niet zo groot, maar dat droeg enkel bij aan de spanning. Met Tom Boonen was hij de sterkste in koers, en samen dwongen ze hun tegenstanders in het verlies. Een mooie Ronde, en dus heb ik geen spijt van een zondagnamiddag voor tv.

Neven

Neven

De televisie zond gisteren “Zinloos Geweldig” uit, de theatershow van Neveneffecten. Heerlijke humor. De wereldkampioenschappen in allerlei zinloze disciplines herkende ik trouwens uit een KSJ-leidingstoneeltje van een ouderavond van enkele jaren geleden. Ik vermoed dat ik nu weet waar de tekstschrijver van dienst (Steven VDB, vermoed ik) de mosterd haalde. Al zal een algemene goede KSJ-opvoeding ook wel tot zijn inspiratie hebben bijgedragen.

De eerste tv-reeks van Neveneffecten, met absurde “documentaires”, vond ik schitterend (ik ken van het “Wildlifelied” nog altijd stukken tekst van buiten). Ik ben dus erg blij dat de betrokken neven aan een tweede reeks werken, en hoop dat de VRT die (traditiegetrouw) zal laten voorafgaan door een heruitzending van de eerste reeks. Jonas Geirnaert moet trouwens zowat de enige communist in deze wereld zijn met humor en zelfrelativering. Respect !

Dat deze mensen op de Vlaamse televisie kansen krijgen is overigens alleen te danken aan het feit dat Vlaanderen een sterke openbare omroep heeft, die volgens mij alleen voor de BBC moet onderdoen (serieus moet onderdoen dan wel, maar we mogen ook niet te veel willen). Tot op heden lijkt het mij het beste voorbeeld van een “wat we zelf doen, doen we beter”-situatie. Want wie af en toe naar de RTBF kijkt, ziet dat hetzelfde vertrekpunt tot een heel ander resultaat kan leiden. Al was hun sterkste humorprogramma van de voorbije jaren (“Bye bye, Belgium”) óók een nepdocumentaire. Maar dan zonder pluchen beesten…