Archief van
Jaar: 2008

Hoog in top, zonwaarts op

Hoog in top, zonwaarts op

De Ronde van Essen zit er weer op. Een goede Ronde, met veel lopers en behoorlijk goed weer. Een Ronde met veel medewerkers ook. Waarbij nogal wat blauwhemden, en dat doet natuurlijk goed aan het KSJ-hart. In de vrachtwagen van de gemeente zat dan weer één van de twee Leeuwkesleiders die mij begeleid hebben tijdens het allereerste jaar dat ik bij KSA Essen was, het werkjaar 1978-1979 (in 1981 werd het KSJ Essen). Marc zorgde een hele week lang voor een uitstekende dienstverlening – met als het nodig was méér dan wat er officieel was aangevraagd.

In 1978 was ik zes jaar. In 1992 beslisten we om kinderen van vijf in KSJ Essen toe te laten, en de groep die we daarvoor oprichten noemden we de Piepers. Die eerste generaties Piepers staan nu in blauw hemd en rood sjaaltje als KSJ-leiding op het Rondeparkoers. Ik zag en hoorde een leidingsploeg waarvan ik nogal wat mensen eigenlijk niet ken, maar ik merkte een groot potentieel en een groep van het kaliber waar ik wel mee aan de slag had willen gaan. Ik wens hen een historisch goede ledenwerving toe en in 2011 een kamp met 120 KSJ-ers. Met de juiste aanpak en een beetje geluk kan het. Ik geloof erin, en hoop van hen hetzelfde !

Naschrift (11/9/2008) : Vorige week overleed Cecile De Visscher, vandaag werd ze begraven. Ze was de moeder van onze fractieleider Dirk en van mijn Stichting-collega Rudi, maar voor mij in de eerste plaats dé kookmoeder van KSA/KSJ. Ze stond achter het fornuis op de eerste kampen waarbij ik meeging. Zeker in de jongensbeweging die KSA toen was, verving zij daar af en toe ieders “moeder”.

Voor de honderste Jodela, het KSJ-tijdschrift, heb ik haar in 1990 nog mee geïnterviewd. Ze verklapte er het recept van “soldatenpap”, dat gekaramelisseerde vanillepudding bleek te zijn. Ik weet niet of je dat met gouden lepeltjes kunt eten, maar ik weet wel nog hoe heerlijk ze smaakt na een lange tocht – ook al eindigt dis altijd te vroeg.

(On)voorstelbaar

(On)voorstelbaar

Gemeenteraad in de week van de Ronde van Essen : het zou verboden moeten worden. Nochtans was de raad wel boeiend. Vooral omwille van de aanzet tot “dualisme” die er instak. Dat dualisme is vooral bekend uit het Nederlandse politieke systeem : er wordt een sterker onderscheid gemaakt tussen de uitvoerende bevoegdheid (regering, college…) en de regelgevende en controlerende bevoegdheid (parlement, gemeenteraad…). Zo kan het in Nederland perfect dat een meerderheidspartij in de gemeenteraad een ander standpunt inneemt dan het college, zonder dat dit tot een crisis leidt : de uitvoerende macht, of het nu om premier Balkenende gaat of om de wethouder ergens in de provincie, moet telkens opnieuw de verkozenen overtuigen van de waarde van zijn voorstel. Een Nederlands wethouder neemt ook ontslag uit de gemeenteraad, zoals bij ons ook ministers het parlement verlaten. Maar het is vooral een kwestie van politieke cultuur : de gemeenteraad of het parlement is het hoogste orgaan en laat zich niet de les spellen door ministers of wethouders. Zo zal een Nederlands minister die de vragen van een parlementslid niet ernstig neemt het ook in eigen rangen snel verkorven hebben. Terwijl hier een parlementslid uit de meerderheid dat moeilijke vragen stelt geen al te lange carrière in het vooruitzicht heeft…

Wat heeft dat verhaaltje te maken met de Essense gemeenteraad ? Op de agenda van de raad stonden zeven voorstellen die niet door het college werden ingediend, maar door de raadsleden zelf. Eentje ervan was “fake” : het college was de agendering eigenlijk gewoon vergeten. De zes andere werden kwamen vanuit vijf verschillende fracties; twee ervan brachten twee verschillende fracties samen, en eentje doorbrak ook de grens tussen meerderheid en oppositie. Twee voorstellen van meerderheidspartij CD&V werden niet klakkeloos aangenomen, ook al omdat het college er nog enkele bedenkingen bij had. En het kwam niet tot een stemming over het sp.a/Groen!-voorstel, maar zoals het er lag had het wellicht geen meerderheid gevonden. Twee van onze voorstellen werden wel aanvaard, het voorstel dat we samen met Open Vld indienden haalde het in een wat geamputeerde versie. Een boeiende ontwikkeling.

Echt dualisme is dit nog lang niet. Het is immers duidelijk dat het nieuwe evenwicht nog niet helemaal is gevonden. Het college lijkt nog lang niet echt klaar om besluiten uit te voeren waar het zelf niet mee akkoord gaat, en de meerderheidspartijen lijken me vooralsnog ook niet bereid om die uitvoering mee af te dwingen. Bovendien is een echte discussie binnen de raad over collegevoorstellen nog niet vaak aan de orde : het debat gaat tussen de burgemeester, soms de andere collegeleden, en de oppositiepartijen. De uitkomst is bovendien vaak zeer voorspelbaar, tenzij de meerderheidsbanken niet volzet zijn. Eén zwaluw, zeker in augustus, maakt dus bijlange na nog geen lente. Maar hoop doet wel leven.

Eenzame hoogte

Eenzame hoogte

Tijdens het snijden van de groenten en het bereiden van slaatjes voor de jaarlijkse barbecue van de oud-KSJ-leiding draaide ik de radio van Donna naar Radio 1 om daarmee het slot van de atletiekcompetitie te volgen. Op dat ogenblik waren er nog vier atletes in de running. Het eerste wat me te binnen schoot was : “Toch geen vierde plaats, zeker.” Maar Tia Hellebaut bewees dat ze een onwaarschijnlijk “competitiebeest” is en versloeg de onklopbare Blanka Vlasic (mocht ze dat nodig vinden, wil ik haar daarvoor wel troosten…). Waarmee ze één van de allergrootste Vlaamse sportprestaties aller tijden heeft neergezet : Olympisch goud in de atletiek. Géén “kleine” sport, geen toevalstreffer, geen afwezige concurrenten, … Gewoon schitterend. Tijdens het hoogspringen zetten ook de mannen van de 4x400m een heel sterke prestatie neer. Het atletiek heeft in dit land zeker toekomst. Misschien een argument om in het verhaal van de modderpiste in het Essense Sportpark voor de gedurfde keuzes te gaan.

Daarmee sluiten de Olympische Spelen. Wat je ook van het Chinese regime denkt, het land heeft zich op een ongelooflijke schitterende manier aan de wereld gepresenteerd. De openings- en sluitingsceremonie zijn volgens mij nooit meer te overtreffen, infrastructuur zoals de Water Cube en het Vogelnest maakte een prachtige indruk, de organisatie bleek absoluut perfect. Ik hoop dat het land er het zelfvertrouwen aan over houdt om ook intern wat meer open en vriendelijk te worden.

Nu staan onze eigen jaarlijkse “Spelen” voor de deur, de Ronde van Essen. De tegenstelling kan wellicht niet groter zijn. Zo is deelnemen bij ons écht belangrijker dan winnen. En het enige record dat we kennen is dat van het aantal deelnemers. Dat staat op naam van de Ronde van 1994 en bedraagt 321. Een zeer scherp record, maar zo zijn er de voorbije weken nog gesneuveld…

Oef ?

Oef ?

Op 1 juni nam ik in de luchthaven van Genève een vlucht terug naar België. Terwijl ik op de typische ijzeren zitjes de check-in zat af te wachten, werden de zitjes recht tegenover mij bezet door een groepje jonge mensen met sporttassen onder de armen, iPods in de oren of PlayStations in de handen – maar de batterij van één daarvan bleek leeg. Ik vermoedde dat ik hen moest kennen, maar waarvan ook alweer ? In Brussel merkte ik op het label van één van de tassen de naam “Eline Berings” op. Ook dat heb ik nog even moeten opzoeken : hordenloopster, zo bleek. Waarna ik één van de anderen post factum als Hanna Mariën herkende.

Er was dus in Genève niet alleen een ILO-conferentie geweest dat weekend, maar ook een atletiekmeeting. Geen Kim Gevaert en Elodie Ouedraogo, anders zou ik hen wel op het eerste gezicht geïdentificeerd hebben. Toch verwijt ik het mezelf een beetje dat ik Mariën niet dadelijk herkende. Als verzachtende omstandigheid roep ik in dat het in de kwisploeg van ESAK heel weinig zin heeft dat ík mij op de atletiekvragen toeleg.

Met Olympisch zilver om de hals zou ik natuurlijk iets sneller de juiste naam op Hanna Mariën hebben geplakt. Samen met Kim, Elodie en Olivia Borlée hebben ze zonet waargemaakt wat nog niet zo lang geleden onmogelijk werd gehouden : een medaille in de atletiek, en dan nog wel in de aflossing. Waarmee de sympathiekste Olympiërs van dit land vooralsnog ook de meest succesvolle zijn gebleken.

Zodat België eindelijk ook de medaillestand binnenkomt – waar veel mensen zich stilaan blind op aan het staren waren. Eigenlijk is het vooral pech dat het verschil heeft gemaakt tussen net niet (van Maeyens, Keise/De Ketele…) en net wel. Bovendien : er is zoveel moois te zien op de spelen dat het gezeur over Belgische medailles bij mij de vraag oproept of ze bij de pers de zin voor perspectief verloren zijn. De prestaties van Michael Phelps of Usain Bolt bijvoorbeeld verdienen veel méér persaandacht dan gejammer over de nipt gemiste kansen van de Belgen.

Het heeft volgens mij bijzonder weinig zin om net nu over het “sportbeleid” te gaan discussiëren. Daar zal wel vanalles mee mis zijn. Tot op het gemeenteniveau toe, want in Essen nemen de meerderheidspartijen zelfs sportbeslissingen die ongrondwettig worden verklaard door de gouverneur… Maar het sportbeleid is niet de onmiddellijke oorzaak van de onverwachte ippon die Van Tichelt (Dirk, niet Gaston) van brons hield. Dat beleid zou dus ook niet plots beter zijn geweest als hij die medaille wel had gehaald. Dus ergert het me vreselijk dat er nu tijd wordt gestoken in een discussie die op een ander moment perfect óók kan (en wellicht moet) worden gevoerd.

Ondertussen heb ik vooral geprobeerd af en toe te genieten van deze Spelen. Het mooie eraan is dat je een heel breed gamma aan sporten kan bekijken, ’s avonds zappend op tv, en dat blijkt dat ook een wedstrijd in het kayakken, het lange afstandszwemmen of het schermen boeiende topsport kan zijn. Hoeveel Vlaamse potentiële toppers in die sporten zouden trouwens nu middelmatige voetballers of wielrenners zijn ?

Toch geef ik het toe : ik heb maar voor één wedstrijd de televisie bewust op tijd ingeschakeld, en dat was voor deze finale van de 4x100m. En niet alleen omdat er een voormalig medevliegtuigpassagier op de baan stond…

Sterke Jan

Sterke Jan

Na een korte ziekte is OCMW-raadslid Jan Goosen overleden. Jan was tien jaar lang lid van het Vast Bureau van het OCMW. Hij was ook plaatsvervangend voorzitter, maar vooral de duivel-doet-al met een enorme werkkracht. Jan was één van de sterkste uitvoerende mandatarissen die ik in onze gemeente aan het werk heb gezien. Met een groot hart voor het OCMW en voor de mensen die er beroep op doen. Soms was hij wat eigenwijs en lichtgeraakt, maar daarmee is hij in de politiek lang niet de enige. Jan wist dat ik hem waardeerde. Dat heb ik, hier en elders, ook geschreven, en niet alleen tussen de regels. Bovendien heb ik bij de enige verkiezing van een OCMW-voorzitter waaraan ik heb deelgenomen voor hem gestemd. Daar ben ik nog steeds blij om; niet omdat degene die het haalde geen goed OCMW-voorzitter zou zijn, maar omdat Jan die titel in elk geval zou hebben verdiend.

Het project dat hem het meest na aan het hart lag, was “Residentie Mastbos”, de serviceflats in de Maststraat. Die waren zijn geesteskind, zijn levenswerk misschien wel. Hij had er zelf ooit moeten kunnen wonen, binnen een jaar of twintig. Nu, echt weg zal hij in de flats in elk geval nooit zijn.

Ook binnen CD&V was zijn inzet en zijn werkkracht groot, vooral in tijden van verkiezingscampagnes. De democratie werkt dankzij mensen zoals hij – en hij geloofde in politiek, al had hij er ook de donkere kanten aan de Brusselse top van gezien. Het niet zo goede resultaat van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 woog op hem, maar alleszins tegenover mij zocht hij de oorzaak daarvoor niet bij allerlei externe excuses. Hij stond vierkant voor zijn partij, en wist dat tegelijk ook te relativeren.

Aan hem verliest het OCMW, en de Essense politiek in het algemeen, veel meer dan de “buitenwacht” wellicht vermoedt – en zijn snelle heengaan maakt dat het verlies pas na een tijd zal doordringen.

Frietje oorlog

Frietje oorlog

Ik heb van het schepencollege een antwoord gekregen op mijn brief in verband met de frituur in Heikant. Al is lengte naar verluidt nooit een garantie voor kwaliteit, uit een jarenlange correspondentie met Heuvelplein 23 heb ik wel geleerd dat een zeer kort antwoord vaak een poging is om rond het probleem heen te fietsen. Dat stel ik hier vooral vast in het eerste deel van het antwoord, en daar ga ik dus opnieuw voor schrijven. Een reglement dat van toepassing is, waaraan een vergunning werd getoetst die er toch niet helemaal mee verzoenbaar is en dat ook voorbijgestreefd is door nieuwe reglementen lijkt me nu niet meteen een toonbeeld van “goed bestuur”. Ik vraag me ook af of er nog van dat soort reglementen bestaan.

Wat het zwerfvuil betreft blijft het antwoord van het college binnen de eigen bevoegdheden. Het wordt tijd dat er werk wordt gemaakt van gemeentelijke administratieve sancties, om zo ook echt te kunnen optreden tegen sluikstorters. Lang niet alleen aan frituren, overigens ! Ik ga een “stand van zaken” op dat vlak op de commissie bestuurszaken agenderen.

Het lange antwoord op mijn vraag naar bemiddeling lijkt me vrij volledig en doordacht, al ben ik het niet helemaal eens met de finale conclusie : de gemeente moet wat mij betreft zelf wel meewerken aan een initiatief op dit vlak, net omdat het bestuur in dit soort gevallen altijd een flankerende rol kan spelen (een conflict tussen jongeren en ouderen over het gebruik van een zitbank kan misschien opgelost worden doordat de gemeente een bijkomende bank plaatst). Maar het klopt wel dat dit in dit geval alleen zin heeft als de buurt de nadruk legt op het probleem van de overlast en de verwijdering van de frituur niet als een soort voorafgaande voorwaarde zou zien. En dat lijkt mij, zoals het college, op dit ogenblik (nog ?) niet het geval.

De Spelen van de XXIXe Olympiade

De Spelen van de XXIXe Olympiade

De Olympische Spelen zijn begonnen, en er is nauwelijks aan te ontsnappen. Ik probeer het ook niet, en stel vast dat ze bij mij dezelfde fascinatie oproepen als bij zoveel mensen. Wedstrijden in sporten waarvan je nog niet zou overwegen om ze te bekijken, boeien nu plots wel. Een finale in het schoonspringen blijkt spannend te kunnen zijn, net zoals een judokamp of het dameswielrennen. De grote sterkte van de Olympische Spelen is volgens mij dat ze de garantie bieden op het allerbeste uit elke sporttak. Het is moeilijk om de waarde van een tennistoernooi te vergelijken met een wielerklassieker, of die van een voetbalwedstrijd met een beachvolleybaltoernooi. Ook op de Spelen is een overwinning natuurlijk niet in élke sport even waardevol, maar dichter daarbij kan je niet komen : goud is goud. Ideaal zou zijn dat ook in de verslaggeving elke sport even veel aandacht zou krijgen, maar dat zit er wellicht toch niet in.

Als ik de pers moet geloven, is de enige echt belangrijke vraag : “Wat gaan de Belgen doen ?” Ik vind dat wat overdreven : het kunnen prachtige Spelen worden zonder één Belgische medaille, en het gaat er wat mij betreft om dat de sterkste sporters de medaille omgehangen krijgen. Als dat Belgen zijn, dan is dat mooi. Natuurlijk hoop ik dat ze het goed doen, de Kalmthoutse zwemster Elise Matthysen bijvoorbeeld. Of het hockeyteam, waar ik veel respect voor heb. En de atletiekdames, natuurlijk.

Tenslotte : eigenlijk hadden de spelen niet aan China mogen worden toegewezen, wat mij betreft. Ze horen thuis in een vrij land. Maar ik moet wel toegeven dat de Chinezen het allemaal op een indrukwekkende manier aanpakken. Stadions, omkadering, … : het ziet er allemaal schitterend uit. Het ziet er nu al naar uit dat op dat vlak “Beijing 2008” overtreffen niet zo eenvoudig wordt. Herinnert iemand zich nog dat de Vlaamse regering ze naar hier wilde halen, de Spelen ? Ik zie Kris Peeters dat voornemen om “Antwerpen 1920” over te doen dezer dagen nog niet herhalen. Vlaanderen houdt het op “Brussel-Halle-Vilvoorde 2009”, en zelfs daar ligt goud niet voor het grijpen.

Blues

Blues

31 juli 1998, exact tien jaar geleden. Na een korte nacht stapten we in Wezemaal op de fiets, richting Essen, de rook van het kampvuur nog in de kleren. Mijn laatste dag in KSJ Heidebloempje Essen. Ik weet nog dat we ergens aan het Schanker even moesten stoppen om een klein fietsprobleempje op te lossen. Enkele leden gingen naar mijn smaak net niet genoeg aan de kant staan, zodat ik hen tot de orde heb geroepen. Ik herinner me dat ik er toen aan dacht dat dat dus de laatste keer zou zijn. En inderdaad, we bereikten de Heuvelhal zonder dat iemand nog nood had aan bijkomende instructies…

Tien jaar later dus. Er kwam een voor mij nog onverwacht lang en gevuld vervolg aan mijn KSJ-loopbaan, binnen de provinciale en nationale structuren. Waar ik eveneens veel plezier aan heb beleefd. Toch is dat heel anders dan de intense beleving die je in een plaatselijke groep meemaakt.

KSJ Essen heeft tussen 1978 en 1998 mijn leven getekend, waarbij uiteraard de acht jaar in leiding en de drie jaar dat ik bondsleider een belangrijke plaats innemen. Toch heb ik ook heel goede herinneringen aan de tijd als lid. Ik herinner me een tocht doorheen brandnetels die ongeveer zo hogen waren als onze zesjarige zelf op mijn eerste kamp in Lignueville. Kris Vorsselmans sloeg de netels plat met een stok, en zo ongeveer moet het volk Israël zich gevoeld hebben toen de Rode Zee voor hen openspleet. Kris opende een rij van leiders en leidsters die een stempel drukten op mij. Ik denk ondermeer aan Dirk Besters, Dirk Smout en Patrick Suykerbuyk. Ik ben hen allemaal nog steeds erg dankbaar.

In een jeugdbeweging leer je veel om vanuit een groepsperspectief te denken, meer dan je dat elders kan opsteken. Ik heb later dikwijls gemerkt dat het niet zo moeilijk was om in te schatten wie wel en wie niet bij KSJ-KSA-VKSJ, Chiro, Scouts of een andere jeugdbeweging was geweest.

Zelf leiding worden is daarbij meer dan zomaar een plusje. Enkele jaren echt verantwoordelijkheid nemen in de leiding van een jeugdbeweging is zeker zoveel waard als een jaartje universiteit (de economist die het zou willen uitrekenen met loonvergelijkingen garandeer ik een positief resultaat – alleen zijn de gegevens vooralsnog niet beschikbaar, vrees ik). Dat het Bolognadecreet, maar eerder ook al de semesterexamens, het jeugdbewegingsengagement van studenten bemoeilijken is daarom niet alleen jammer voor hen, maar ook een slechte zaak voor de samenleving.

Ik heb in KSJ leren plannen, leren vergaderen, leren evalueren, leren relativeren, leren motiveren, leren beheren, leren discussiëren, me leren engageren, leren delegeren,… Niet alles even goed misschien, maar toch. De Kernraad met toenmalig voorzitter Leo van Gink was het moeilijkste orgaan waarmee ik ooit heb onderhandeld, en dat blijf ik ook na 15 jaar politiek, en professionele ervaring met kabinetten en internationale organisaties, vinden. Ik heb in KSJ ook leren genieten van de natuur, van actief zijn, van gewoon samen te zijn. Ik heb in KSJ, meer dan elders, leren leven. “Ik ben wie ik ben in KSJ” stond in het refrein van het jaarthemalied van 1998-1999 – net één jaartje te laat.

Eén van de allersterkste kanten van een jeugdbeweging is dat ze ruimte biedt om te zoeken, te experimenteren en ook te mislukken. En die is er in het leven niet altijd genoeg. Een slechte fuif, waarbij je een hele avond staat te werken en toch verlies boekt achteraf, is géén ramp, maar je kan er veel van leren (en die les doorspoelen met wat er nog in het slechts half getapte vat bier zit). Natuurlijk zijn er daarbij grenzen, maar jeugdbewegingen gaan er niet zo vaak over.

Vanuit KSJ ben ik in de Jeugdraad gerold (en zo in de Ronde van Essen, de Speelpleinwerking…), en ook in de gemeentepolitiek. En ook in mijn werk val ik al eens terug op kneepjes die ik onmiskenbaar in KSJ leerde.

KSJ, maar bij uitbreiding elke jeugdbeweging, zal dus nooit vergeefs bij mij aankloppen. Ik heb altijd gevonden dat materiële zorgen de werking niet mogen overheersen, en dus mag maatschappelijke meerwaarde zich ook in financiële en andere steun uitdrukken. Al mag daarbij de lat niet te laag worden gelegd : leiding moet voortdurende uitgedaagd worden om niet alleen een (voor henzelf) plezante groep te zijn, maar ook een degelijk opvoedingsmilieu – alleen dan maakt de jeugdbeweging haar rol immers voluit waar. En dat is belangrijk, zodat ook binnen tien, twintig, dertig… jaar mensen kunnen terugkijken en zoals ik vaststellen, een cliché geworden song van toen citerend : “Those were the best days of my life.”

Scottish blend

Scottish blend

In een tussentijdse verkiezing in een kiesdistrict in Glasgow werd de kandidaat van Labour verslagen door die van de SNP, de Scottish National Party. Het gaat om een vrij spectaculaire overwinning : het kiesdistrict was al 60 jaar in handen van Labour, en bij de vorige verkiezingen bedroeg het verschil nog 13.000 stemmen in het voordeel van Labour. Nu verhuisde 22% van het totaal aantal stemmen in de richting van de SNP-kandidaat Mason.

De “by-election” was uitgeschreven omdat het vorige parlementslid om gezondheidsredenen ontslag nam, en gaf de kiezers in de eerste plaats de kans om een proteststem uit te brengen tegen de Labourregering. Dat gebeurde al bij verschillende gelegenheden, en vooral de Conservatieven onder de sluwe en mediagenieke David Cameron profiteren daarvan.

Cameron lijkt in stijl veel meer op Tony Blair dan diens Labouropvolger Gordon Brown. Bovendien heeft hij net als Blair begrepen dat het in een tweepartijenstelsel vooral essentieel is om het politieke centrum te bezetten. Al blijven er beleidsverschillen en zouden de Britten beter twee keer nadenken vooraleer ze de Tories terug aan de macht brengen. Over de EU zwijgt Cameron veelal, maar onderhuids staat hij voor een anti-Europese lijn die harder lijkt dan die van Thatcher. En dat wil wat zeggen. Binnen de Unie is het nu al lastig werken met de Britten, en niemand in “Brussel” lijkt voorbereid op PM Cameron. Tijd voor een “Plan B”.

Of een “Plan C”. Want de overwinning in Glasgow-East ging niet naar de Conservatieven (die daar ook niet op gerekend hadden en gelukkig waren met een derde plaats en een dikke 1.000 stemmen). De SNP is de laatste jaren het meest geloofwaardige alternatief geworden voor Labour in Schotland. Dat dankt ze aan de sterke leiding van Alex Salmond, aan een sterk imago dat ook kiezers aantrekt die niet (alleen) om nationalistische redenen stemmen én sinds de laatste verkiezingen voor het Schotse Parlement ook aan “goed bestuur”. In Edinburgh regeert een SNP-minderheidsregering, en die doet dat goed. De partij heeft een referendum over onafhankelijkheid beloofd voor 2010, en laat zich niet opjagen om dat te vervroegen. Als in Londen de Conservatieven aan de macht komen, zou dat wel eens een “boost” kunnen geven aan de onafhankelijkheidsgedachte in (het overigens wel duidelijk pro-Europese) Schotland. Een onafhankelijkheid binnen een vorm van confederatie, wellicht, want ook Salmond wil bijvoorbeeld de Queen niet afdanken.

“Goed bestuur” als hefboom voor een staatshervorming. Waar hebben we het meer gehoord ? Het kan werken, maar het kan ook grandioos mislukken. De SNP doet er wellicht goed aan haar contacten in Vlaanderen nuttig te gebruiken…

Over de schreef

Over de schreef

Laat ik het eens over Roosendaal hebben. Ik had de recente politieke ontwikkelingen daar over het hoofd gezien, maar gelukkig wees een andere politiek geïnteresseerde Essenaar -de burgervader hemzelve- me er onlangs op dat ik wat gemist heb.

Begin juli keurde de gemeenteraad een motie van wantrouwen goed tegen wethouder (schepen) Buijs. Door de fout van een ambtenaar miste het gemeentebestuur de opbrengst van 1,6 miljoen EUR aan baatbelasting op de riolering – zeg maar “verhaalbelasting” dus. En Buijs werd daarvoor “politiek verantwoordelijk” gesteld. Zelf valt hem niet echt veel te verwijten, overigens, en iedereen lijkt het erover eens dat hij zijn mandaat op een degelijke manier vervulde.

Coalitiepartner VVD steunde de motie van wantrouwen, de Roosendaalse Lijst (de partij van Buijs) en de PvdA (de grootste partij) deden dat niet. Alle oppositiepartijen steunden de motie ook. De coalitie ligt in duigen.

Vanop minder dan een kilometer van de grens valt in de eerste plaats de enorme afstand op. De Vlaamse gemeenteraden beschikken niet over het instrument van de “motie van wantrouwen” : we kunnen geen schepen wegsturen, hoe slecht die ook zou functioneren. Ik weet op zich ook niet of het instrument wel zo wenselijk zou zijn, want het zou bekwame mensen wellicht afschrikken om schepen te worden : stel dat je na een jaartje wordt weggestemd, en je hebt er je baan (geheel of gedeeltelijk) voor laten staan… Maar als oppositielid is de “motie van wantrouwen” natuurlijk iets dat ik wel in mijn instrumentenkistje zou willen zien zitten. En alleen het bestaan ervan, zou de schepenen ook bij de les houden.

Een ander opvallend verschil is de kwestie van de “politieke verantwoordelijkheid” : geen politicus zou hier opstappen of weggestuurd worden voor wat manifest een fout van de betrokken ambtenaar is, zeker niet op lokaal niveau (en de ambtenaar zou, wegens vastbenoemd, wellicht ook blijven zitten). Waarschijnlijk zou met alle mogelijke middelen geprobeerd worden een mouw te passen aan de gemaakte vormfout, en zou het dan “de schuld van de provincie, de regering of de rechtbank” zijn als die vlieger niet zou blijken op te gaan. Opnieuw : ik weet niet meteen wat de beste optie is, maar ik zie wel wat de meest boeiende debatten zou opleveren.

Er wordt nu geprobeerd een nieuwe meerderheid op te zetten, vermoedelijk met het CDA of GroenLinks in plaats van de VVD. De VVD-wethouder zal dan ontslag moeten nemen. Ook zo’n tussentijdse coalitiewissel kan hier niet (tenzij een partij vrijwillig volledig zou opstappen uit de meerderheid). Natuurlijk zou ik mijn zomervakantie wel willen besteden aan het uitwerken van een alternatief bestuursakkoord. Toch sta ik niet te springen om zomaar de Nederlanse Gemeentewet hier in te voeren, want elk voordeel heeft ook in dit verband duidelijk een nadeel. Maar boeiend is het wel…