Spelregels
De eerste twee weken na de gemeenteraadsverkiezingen zijn voorbij. Het initiatiefrecht, in de gemeenten waar nog geen meerderheid is, gaat van partij veranderen. Dat initiatiefrecht is één van de nieuwe spelregels die voor deze verkiezingen werden ingevoerd. Een goed moment om de regels eens tegen het licht te houden.
De meest opvallende wijziging, zeker voor de meeste kiezers, was natuurlijk de afschaffing van de opkomstplicht. Het was niet meer verplicht om te gaan stemmen. In Essen trok ongeveer 65% van de kiezers naar de stembus. Onze getuigen in de kiesbureaus zagen vooral weinig jongeren. De eerste reactie van zowat iedereen die ik sprak was : voer de opkomstplicht terug in. Dat was ook die van mij. Ik ben nochtans altijd tegenstander van de opkomstplicht geweest, ook al vond ik dat de nationale politiek de afschaffing eerst voor zichzelf had kunnen invoeren, in plaats van ons als proefkonijn te gebruiken. Maar op 13 oktober twijfelde ik. Het blijft een probleem dat vooral jonge mensen ontmoedigd worden, blijkbaar. Anderzijds lijkt het erop dat de stemmers die niet zijn opgedaagd ofwel gewoontestemmers waren (altijd dezelfde partij) ofwel foerstemmers die zonder te kijken wie er op die lijsten stonden en wat hun ideeën zijn voor de extremen kozen. Doordat die er niet waren, lijkt het resultaat te zijn dat in gemeenten waar de mensen tevreden waren met hun bestuur de uitslag een duidelijk „doe zo voort” oplevert, terwijl in andere gemeenten een duidelijk, maar werkbaar, „graag iets anders” is. Dat is op zich voor de democratie geen slechte zaak natuurlijk.
De tweede belangrijke wijziging is de nieuwe regel voor de aanduiding van de burgemeester. De mogelijkheid om een kleinere coalitiepartij te verleiden door het burgemeesterschap af te staan, verdween. In Brussel en Wallonië bestaat die regel niet, en dus is de vergelijking interessant. Kijk bijvoorbeeld naar Rochefort, dat ik om professionele redenen wat extra heb gevolgd. Bij ons is er een factor in de onderhandelingen weggevallen. De grootste partij dient zo ook minder een „prijs” voor het burgemeesterschap te betalen, want er is geen alternatief. De legitimiteit van de burgemeester lijkt me ook versterkt. Ook binnen de eigen partij, overigens : de kiezer weet dat er ook een andere burgemeester dan de lijsttrekker mogelijk is. Waar die lijsttrekker voorbij gestoken werd is dat een bijzonder duidelijk signaal, maar ook waar het niet gebeurde is het helder. Een ander, wellicht minder verwacht gevolg, is dat de persoon met de tweede meeste stemmen op de lijst van de burgemeester óók een grotere legitimiteit heeft gekregen dan voordien. Naast een koning wordt meteen ook een kroonprins gekozen. Dat was voordien minder het geval, maar gaat tegen de volgende lijstvorming wel doordringen.
En dan is er het initiatiefrecht. Twee weken lang mag alleen de grootste partij een akte neerleggen. Dat heeft in de eerste plaats voor rust gezorgd op de verkiezingsdag zelf. Er was wat tijd. Dat is een gelukkige ontwikkeling. Vervolgens heeft het de mogelijkheid geopend om minstens enkele dagen met iedereen af te toetsen. In de meeste gemeenten heeft dat tot een doordachte, gedragen coalitie geleid, zonder de al te grote haast van voordien. Dat is winst. Anderzijds heeft de de druk op de grootste partij verhoogd om tegen het aflopen van de 14 dagen toch maar tot een akkoord te komen. De andere partijen weten dat, en kunnen proberen die druk te gebruiken door tijd te rekken. Vooral als ze weten of denken dat er niet echt een alternatief is kunnen ze zo proberen de prijs op te drijven. Het is het gevolg van dat tactisch steekspel onder tijdsdruk dat in Ranst en Izegem lokale partijen besloten om met Vlaams Belang te gaan besturen. Met de oude spelregels was dat wellicht niet gebeurd. Ook in Gent lijkt de keuze van Voor Gent voor N-VA als coalitiepartner sterk beïnvloed door de twee wekenfactor, terwijl in Antwerpen burgemeester De Wever mogelijk Vooruit nog wat langer aan het lijntje zou hebben gehouden. De regel voor het initiatiefrecht heeft wellicht nog wat verfijning nodig, maar lijkt me ook een blijver.
Al bij al is wat mij betreft het oordeel over de nieuwe spelregels vooralsnog redelijk positief – een wat meer definitief oordeel volgt natuurlijk pas wanneer de nieuwe besturen de eed afleggen. Een belangrijke les is bovendien dat spelregels er wel degelijk toe doen en een verschil kunnen maken. Tijd dus om aan een systeem van initiatiefrecht te werken voor de federale en regionale regeringen. Wat verfijnder wellicht, en met wat meer tijd dan twee weken. Maar mogelijk ook met de Bijl van Damocles van nieuwe verkiezingen aan het eind. Het zou ons nieuwe pogingen om het wereldrecord regeringsvorming te breken kunnen besparen…