Archief van
Categorie: Buitenland algemeen

Afgerond

Afgerond

Examenstress ! Zoveel jaren lang werd ik er wekenlang aan onderworpen.  En uiteraard ben ik lang niet de enige.  Hoe een mens dat volhoudt is toch wel enigszins een raadsel.  Het helpt wellicht om jong te zijn.  Begin oktober heb ik er nog eens van geproefd.  Helemaal vrijwillig dan nog.  In een zaaltje in een Brusselse hogeschool heb ik eerst meer drie uur schriftelijk examen afgelegd, en daarna nog een klein halfuurtje mondeling.  Bij het schriftelijke deel speelde de tijdsdruk een (wat mij betreft onredelijk) grote rol.  Na een hele reeks lees- en luisteroefeningen volgde dan het onderdeel dat we vroeger “opstel” noemden.  Twee handgeschreven teksten produceren over “fake news” en “het juiste evenwicht tussen gezondheids- en economische maatregelen bij een pandemie” is sowieso geen sinecure.  Maar neem van mij aan dat het in het Grieks nog wat uitdagender is.  Met zo weinig tijd dat de tekst één keer nalezen het hoogst haalbare bleek.  Net genoeg om de meest dramatische fouten nog snel recht te zetten, maar niet om krakkemikkige zinsconstructies alsnog tot iets leesbaars op te waarderen (voor wie het zich zoals ik nog nauwelijks herinnert, bij het schrijven op papier kan je nadien niet zo eenvoudig iets corrigeren…).

Niet dat ik mag klagen, want ik legde het examen af samen met drie tieners.  Met één -een kind van een Nederlandse en een Griekse ouder- had ik tussen het mondeling en het schriftelijk nog een gesprekje, en hij vond dat thema over de pandemie toch wat moeilijk.  Ik heb in mijn tekst daarover met het SURE-initiatief van de Europese Commissie, met onze tijdelijke werkloosheid en het Griekse equivalent daarvan (Synergasia) geschermd, maar ik heb er nogal veel begrip voor dat de gemiddelde 16-jarige daar niet meteen mee vertrouwd is.  Aangezien vooral tieners van Griekse afkomst aan de examens deelnemen lijkt het mij dat er meer gepaste thema’s zijn voor een examenvraag, maar wie ben ik ?

Het Centrum voor de Griekse Taal, dat de examen organiseert, stuurde vervolgens al het papier dat ik volschreef en de opname van mijn mondelinge proef naar Thessaloniki, kwestie van de objectiviteit volledig te waarborgen.  Gisteren kwam het resultaat terug.  Ik bleek geslaagd, met onderscheiding bovendien.  Daarmee heb ik het C2-niveau voltooid en mag ik mezelf een “vaardig” (of near-native) gebruiker van het Grieks noemen.  Het is ook het hoogste van de niveaus in het Europees Referentiekader, en het hoogste examen dat de Griekse overheid organiseert, dus ben ik meteen ook van deze zelf opgelegde examenkwelling verlost.  Wat niet betekent dat ik ga ophouden met bijleren, want een taal beheers je nooit volledig – en ook voor een “vaardig” gebruiker blijft het Grieks moeilijk en verraderlijk.  Maar het certificaat is toch wel een beloning voor de geleverde inspanning.

Vorig jaar heb ik hier een review van Grieks lesmateriaal geschreven, en de woordenlijsten waarnaar daarin wordt verwezen heb ik bij deze gelegenheid aangevuld.

Danke schön

Danke schön

Sehr geehrte Frau Bundeskanzlerin,
Beste Angela Merkel,

Velen hebben de voorbije weken iets geschreven naar aanleiding van uw afscheid. Ik wil daarbij uiteraard niet achterblijven, maar wist al vooraf dat ik op uw Großer Zapfenstreich zou wachten. Een mooie traditie om op een waardige manier afscheid te nemen van toppolitici in uw Bondsrepubliek.

Ik heb u in de voorbije zestien jaar dat u Duitsland leidde -het éne Duitsland, wat voor u een enorme betekenis moet hebben gehad als oud-DDR-burger- één keer in het echt ontmoet. U bent toen, bovendien, zowaar náást mij komen zitten. Een chef protocol had die dag in Milaan wellicht niet helemaal goed zijn huiswerk gemaakt. Het bordje waar ik achter zat had ongetwijfeld een bank naar achter geschoven moeten worden voor dat deel van de vergadering waar de staatshoofden en regeringsleiders aanschoven. Maar het was blijven staan. En dus zat ik naast de toenmalige voorzitter van het Europees Parlement, uw landgenoot (en latere onsuccesvolle tegenkandidaat bij de verkiezingen) Martin Schulz. Die stond op een bepaald moment op om druk te gaan telefoneren. En u profiteerde daarvan om naast mij te komen zitten ! Toegegeven, dat was vooral om met de man aan de andere kant van Schulz’ zitje te overleggen : mijn landgenoot Herman Van Rompuy, toen voorzitter van de Europese Raad. En met José Manuel Barroso die nog een plaatsje verder zat en voorzitter was van de Europese Commissie. Desalniettemin. Ik geef toe dat ik nadien heb nagevraagd of er foto’s waren, maar dat bleek niet het geval. En het was niet de setting voor een selfie. Zo moeten we het dus met onze herinnering stellen. Althans : ik weet het nog. En koester het een beetje, want ik ben een fan van u.

Als u mij een beetje kende zou u nochtans weten dat ik het niet zo heb voor de christen-democratie. Ooit is dat wellicht een betekenisvolle ideologie geweest. Maar ze is al lang verworden tot een lege doos (een kwal, naar het gevleugelde woord van Louis Tobback) die althans in West-Europa nergens meer voor staat – de hardnekkige verdediging van de industriële landbouw uitgezonderd. Het enige wat de christen-democraten bindt is de overtuiging dat ze beter besturen dan de anderen. De macht dus. Dat neemt uiteraard niet weg dat vele christen-democraten ook inderdaad goede bestuurders zijn, maar de kans daarop is niet groter dan elders in het politieke landschap. Velen hebben ook een degelijk moreel kompas, maar ook dat is niet gegarandeerd. En niet weinigen nemen als het moet wel degelijk hun verantwoordelijkheid. Net zoals vele (neen, ook niet alle) liberalen of socialisten dat doen, maar die hebben dan bovendien ook nog een visie.

Maar die vaststellingen, samen met een historisch sterke positie in het Rijnland dat ons bindt, maken ook dat de christen-democratie een aantal grote staatsmannen heeft voortgebracht. Zoals Jean-Luc Dehaene bij ons, die de problemen áls ze zich stelden wel aanpakte. Uw grote voorgangers Konrad Adenauer en Helmut Kohl, uiteraard. In dat laatste rijtje mag uw naam wat mij betreft worden bijgeschreven. Nadat de titel is veranderd : staatsman/vrouw. Ook voor het doorbreken van dat „glazen plafond” hebt u zonder feministisch tafelspringer te zijn zéér veel betekend. Uw opvolger voerde campagne met de slogan dat hij ook een goede Bundeskanzlerin zou zijn. In het vrouwelijk, dus. Hij moet het nog maar eens bewijzen.

Uiteraard kan er kritiek op u worden gegeven. In die zestien jaar waren niet al uw beslissingen even verstandig. En voor velen „merkelde” u soms te veel : blijven weifelen tot het probleem onontkoombaar is. Ik kreeg er professioneel soms mee te maken; er is een voorstel van de Commissie uit 2008 waarvan gezegd wordt dat we zullen weten welke kant de besluitvorming uitgaat eens Duitsland heeft beslist. Dat zeggen we nu wel al dertien jaar…  En inderdaad, soms nam u uw tijd, maar dat onderscheidde u meteen ook van veel politici die meegaan met de waan van de dag.

Ik waardeer daarnaast het grote respect dat u altijd hebt gehad voor wie het niet met u eens was. U zal wel eens uw geduld verloren hebben, maar werd zeer zelden persoonlijk. Hoogstens kon er eens een wanhopige blik af. In tijden van al te grote polarisatie een groot goed.

Het lijkt erop dat de nieuwe Duitse regering een frisse wind wil doen waaien, en -toegegeven- op een aantal vlakken mag dat ook wel. Desondanks gaan ze in de Bondsrepubliek, en wij in Europa al helemaal, uw leiderschap, uw moreel gezag, uw wijsheid en uw minzaamheid missen.

Herzlichen Dank, Frau Merkel. Het ga u goed. En als we elkaar nog eens tegenkomen, opnieuw in Milaan of elders, moeten we misschien toch eens bijpraten.

Reisvaardig

Reisvaardig

Twee dienstreizen binnen de tien dagen.  Tot februari 2020 draaide ik er mijn hand niet voor om.  Desnoods vloog ik van Dublin naar Luxemburg of van Helsinki naar Nicosia.  In februari 2020 was ik op korte tijd nog in Parijs, Bangkok en Genève.  En toen werd alles anders.  Sindsdien nam ik geen snelle treinen meer, en ik nam ook nog enkel het vliegtuig voor een zomervakantie in Griekenland.  Tot nu dus.  De bestemmingen waren geen onbekend terrein : Bratislava en (opnieuw) Genève.  Maar desondanks voelde het erg onwennig…

Ik was in Bratislava voor de openingsconferentie van de European Labour Authority; “opening” omdat het gebouw in Bratislava plechtig werd geopend, de Authority zelf is al sinds 2019 aan de slag, al gaat het nog steeds wel om een organisatie in opbouw.  Ik mocht een “keynote speech” uitspreken op de conferentie, en zat de volgende dag ook de Management Board voor.  In een “hybride vergadering”, met de helft van de deelnemers online en de andere helft in de zaal in Bratislava.  Waar we de hele tijd een FFP2-masker ophielden (uiteraard behalve tijdens de maaltijden).  Slovakije heeft strenge regels.  In Genève, waar we de ILO bezochten en ook een overleg met Zwitserse collega’s hadden, bleken de regels dan weer wat minder streng.  Het leek allemaal niet meteen een verband te houden met de epidemiologische toestand, maar het is nu eenmaal nog steeds een kwestie van zoeken naar de juiste evenwichten.  Ik maak me daarbij ook wel eens kwaad over een te late, te vroege of niet 100% consequente maatregel, maar het is nu eenmaal niet gemakkelijk : het Covidvirus blijkt zich niet te houden aan de schema’s die we er hebben vooropgesteld.

Zo ziet het er dus ook alweer naar uit dat mijn twee reizen voorlopig geen vervolg zullen krijgen.  Dat is jammer, vooral omdat Zoom, Teams en andere technologieën nu eenmaal een onvolmaakt substituut zijn voor echt overleg.  Maar het is nu eenmaal niet anders – enig fatalisme is een noodzaak om de pandemie door te komen.  We zien wel.  Al had ik toch echt wel graag een (min of meer coronavrije) kerstmarkt op het programma geplaatst in de volgende weken.  Een gluhwein in je eigen living is toch niet hetzelfde.  Al zal me dat desgevallend toch niet tegenhouden.

Don’t leave me this way

Don’t leave me this way

Twintig jaar geleden vielen de Twin Towers.  Zelfmoordterroristen van Al Qaeda vlogen twee vliegtuigen in het World Trade Centre in New York.  Een ander raakte het Pentagon, een vierde bereikte het doel niet doordat de passagiers dat -ten koste van hun eigen leven- verhinderden.  Een aanslag die het feitelijke begin van de 21e eeuw inluidde, en die ons voor het eerst echt deed nadenken over het terrorisme van radicale moslims, waar de wereld nadien nog vaak mee zou kampen, zij het gelukkig niet vaak op dezelfde schaal als die nine-eleven.

Al Qaeda werd geholpen (vooral “verborgen”) door het toenmalige regime in Afghanistan, dat van de Taliban.  Dat de Verenigde Staten dat regime een ultimatum stelde om die Al Qaedaleiders uit te leveren, was een zeer logische reactie.  Dat ze vervolgens Afghanistan binnenvielen toen dat regime daar niet op wilde ingaan, vind ik ook vandaag nog steeds volledig verdedigbaar.  Maar al vrij snel bleek dat de invasie onvoldoende voorbereid en doordacht was.  Zo kan Afghanistan niet zomaar los worden gezien van buurland Pakistan, en dat werd niet genoeg ingecalculeerd.  Bovendien is een invasie niet “vrijblijvend”, het houdt een verplichting in tegenover het land en de bevolking wiens leven wordt overhoop gegooid.  In 1945 begreep de VS dat nog goed, toen sterk in de heropbouw van vooral Duitsland en Japan werd geïnvesteerd.  Met geld, maar ook met muurvaste principes over democratie en goed bestuur.  Daar liep het in Afghanistan al snel mis : er werd te veel beroep gedaan op het lokale netwerk van potentaten en krijgsheren, corruptie werd als noodzakelijk kwaad aanvaard, verkiezingsvervalsing werd in naam van de stabiliteit voor lief genomen.

Na twintig jaar aanmodderen, waarbij de Taliban zelfs militair nooit helemaal werden uitgeschakeld, nu zomaar vertrekken vind ik onaanvaardbaar.  Wie als democratisch land, als democratische wereldmacht ergens binnenvalt neemt de plicht op zich om een leefbare, democratische staat op poten te zetten.  Dat is niet eenvoudig, maar wel een morele plicht.  Wie Kaboel na het vertrek van de VS-troepen zag veranderen, wie de video bekijkt waarnaar ik hieronder in het stukje over Mikis Theodorakis heb verwezen, kan overigens alleen maar vaststellen dat het leven in Afghanistan beter was mét dan zonder het Amerikaanse leger.  Dat zou al moeten volstaan om niet zomaar weg te trekken.  De Amerikaanse presidenten Trump en Biden maken een fout, en jammer genoeg kon of wilde de Europese Unie die niet zomaar rechtzetten (het had gekund, maar het zou veel van onze militaire capaciteit hebben gevergd – en de fouten van de voorbije twintig jaar rechtzetten zou ook niet zomaar snel-snel gelukt zijn, natuurlijk).

En zo zijn de Taliban terug.  Die gaan niet zo snel meer hun handen verbranden aan Al Qaeda en consoorten, want zij hebben die twintig jaar wel gebruikt om bij te leren.  Dat volstaat misschien voor de VS, maar de gewone Afghaan heeft er geen boodschap aan.

Het moet overigens vreemd zijn voor al diegenen die “US go home” als een universele slogan zagen, altijd bruikbaar om zich tegen het imperialisme van de Amerikanen te keren, om nu vast te stellen dat ze eigenlijk óók vinden dat die VS niet ook niet zomaar naar huis mag gaan.  Het vergde de voorbije weken ingewikkeld politiek bochtenwerk om tegelijk de Amerikaanse bezetting te veroordelen en bijvoorbeeld de rechten van de Afghaanse vrouwen te bepleiten.  Zoals het ook bochtenwerk vergt om de Amerikanen te verdedigen, tegelijk de Taliban te verketteren en mordicus de deuren te willen sluiten voor degenen die ervan wegvluchten, bijvoorbeeld omdat ze jarenlang Westerse troepen hebben geholpen.

Moge tenslotte al wie slachtoffer werd van de aanslagen van elf september, van alle terrorisme dat de wereld de voorbije twintig jaar trof en van de oorlogen in Afghanistan, Irak en Syrië die eruit voortvloeiden in onze herinnering blijven.

200 jaar later

200 jaar later

Εάν αποσυνθέσεις την Ελλάδα, στο τέλος θα δεις να σου απομένουν μια ελιά, ένα αμπέλι κι ένα καράβι. Που σημαίνει: με άλλα τόσα την ξαναφτιάχνεις.

Οδυσσέας Ελύτης

Vandaag viert Griekenland de 200e verjaardag van zijn onafhankelijkheid.  Of eigenlijk van het begin van de opstand tegen het Ottomaanse Rijk.  Een symbolisch begin dan nog, want de Grieken kenden en lange traditie van opstand tegen de Ottomanen, die rond de jaren 1920 verhevigden en uiteindelijk succesvol zouden worden.   De dag van Maria Boodschap in 1821 werd vooral gekozen om zo de religieuze betekenis (de aankondiging van de geboorte van Christus) te doen samenvallen met de nationale betekenis van de opstanden voor de Grieken.  Ze leidde dankzij steun van Frankrijk, Groot-Brittanië en Rusland eind jaren 1820 tot de vorming van een eigen Griekse staat – voor het eerst sinds de val van Constantinopel in 1453.  Een staat die in 1828 door de Ottomanen werd erkend, en in 1832 ook formeel door het Congres van Londen.  In de geest van de tijd werd een koning gezocht, en nadat ene Leopold van Saksen-Coburg had geweigerd (hij vond een andere baan in Brussel) bedankte ook Frederik der Nederlanden voor de eer.  Zodat er toch nog een Duitser met de kroon ging lopen, met name Otto van Beieren.  Puur dynastiek bekeken een goede zet van Leopold, want het Belgische koningshuis bleek alleszins stabieler dan het Griekse, waar de koningen kwamen en gingen op het ritme van een bewogen geschiedenis waarbij het land uitbreidde en (na de “Klein-Aziatische Catastrofe” van 1921-1922 ook weer inkrimpte – toen de pas verworven gebieden in Klein-Azië verloren gingen en anderhalf miljoen Grieks-Orthodoxen Turkije moesten verlaten (en een half miljoen Turkse moslims uit Griekenland moesten vertrekken).  Het huidige grondgebied kwam pas definitief vast te liggen in 1947, toen Italië de eilanden van de Dodekanesos (met Rhodos als grootste eiland) aan Griekenland afstond.  Voor wie graag meer leest over de opstand, en over Griekenland in het algemeen, kan ik over de “Parakalo”-blog aanraden.

Vandaag wordt dus de 200e verjaardag gevierd.  Met een militaire parade, zoals altijd op 25 maart, maar die vandaag natuurlijk wat extra aandacht kreeg, ook al hield Corona de toeschouwers weg en bleek het meest constante attribuut in de verschillende kleurrijke militaire uniformen het mondmasker.  Met een galadiner waarbij Prins Charles (die Griekse grootouders heeft) en vertegenwoordigers van Frankrijk en Rusland aanzaten.  En met de heropening van de Nationale Pinacotheek, een gebouw waar ik de voorbije jaren vaak voorbij ben gekomen – het ligt tussen de plek waar de bus stopt vanuit de luchthaven en het huis van mijn vrouw in Athene.  Ik heb het de voorbije jaren alleen verstopt achter panelen gezien – het museum was dan ook zeven jaar gesloten, nadat er een schilderij van Picasso uit ontvreemd werd.  Ik zal moeten opletten bij een volgend bezoek, want de panelen waren een herkenningspunt.  Maar ik kijk wel uit naar een bezoek aan het museum, ook al omdat de collectie enkele Vlaamse meesters bevat.

De 200e verjaardag komt er op een ogenblik dat de spanningen met Turkije opnieuw oplopen.  Het is ook de relatie met die buur (nochtans mede-NAVO-lid) die -in combinatie met de zeer maritieme ligging- verklaart waarom Griekenland er in verhouding een erg groot leger op nahoudt.  Naar mijn gevoel kijkt Europa te veel weg van de Turkse provocaties en verdienen Griekenland en Cyprus een wat krachtiger houding, waar vooralsnog eigenlijk alleen de Franse president Macron toe bereid blijkt.  De Griekse en Cypriotische grenzen zijn de EU-grenzen, onze grenzen dus, ook als ze tussen Kastellorizo en Kas liggen (een half uurtje varen met een klein bootje).  Al moet ik erbij zeggen dat hetzelfde wat mij betreft geldt voor Rusland, waar de Baltische staten en Polen terecht óók een wat strakkere lijn zouden willen trekken, en waar de historische banden de Grieken dan weer wat tegen houden om hen daarin te volgen.

Ook economisch komt de 200e verjaardag op een moeilijk moment, want net nadat de heropleving na de diepe financiële crisis (waarbij op een bepaald moment de Griekse uittrede uit de euro dreigde) werd ingezet sloeg Corona toe, waarbij uiteraard de belangrijke toeristische sector zwaar werd getroffen.  En een heel reeks structurele problemen dreigen ook de komende jaren de heropleving niet te vergemakkelijken.

Toch straalt de 200-jaarviering zelfverzekerdheid en vertrouwen in de toekomst uit.  Terecht, want Griekenland moet het echt niet alleen van een zeer rijk verleden hebben.  Maar wat zou ik anders durven zeggen over het land waar ik nu eenmaal mijn hart verloor, en waar ik heimwee naar krijg als ik er enkele maanden niet ben geweest (zoals nu dus) ? Vooralsnog vieren we dan maar van hieruit mee, met de traditionele kabeljauw met lookpuree op het menu.  Gelukkige verjaardag dus – Χρόνια Πολλά !

Stop de Perzen

Stop de Perzen

In het vorige bericht had ik het al over Salamina (of Salamis, met een oudere naam), het Griekse eiland dat het dichtst bij Athene is gelegen, en waarvan mijn vrouw afkomstig is.  Ik plaag haar wel eens door te zeggen dat er daar de laatste 25 eeuwen niet zo veel van belang meer is gebeurd.  Dat is uiteraard ironisch voor iemand van Essen, waar we in 2009 vierden dat de naam “Essen” zelf toen 850 jaar geleden voor het eerst werd opgeschreven.  Voor zover we weten is het belangrijkste dat er hier voordien gebeurde dat er mogelijk enkele Romeinen ooit hun kamp hebben opgeslagen.  Voordien moeten we het wellicht hebben van de spectaculaire mammoetvangst waar nog jaren over werd gesproken (maar nu niet meer, zodat we er ook niets van weten).

Die 25 eeuwen zijn bovendien geen toevallig gekozen aantal.  Het is dit jaar zelfs exact 2.500 jaar geleden dat de zeeslag bij Salamis plaatsvond.  In 480 voor Christus dus.  Bij de slag werd de Perzische vloot, met drie keer meer schepen, verslagen door de Griekse vloot.  In de baai die Salamina van Athene scheidt was de numerieke meerderheid eerder een nadeel, en konden de Grieken gemakkelijker manoeuvreren.  Er zijn argumenten om deze slag als de belangrijkste zeeslag in de wereldgeschiedenis te beschouwen (zie bijvoorbeeld deze top-10).  Dat komt vooral omdat met de slag (en de andere slagen in dezelfde oorlog, met name de bekende slag bij Thermopylae die in hetzelfde jaar plaatsvond) de opmars van de Perzische koning Xerxes in Griekenland werd gestuit.  Als dat niet gebeurt, en Griekenland in Perzische handen valt, dan kan je inderdaad de vraag stellen wat er zou zijn gebeurd met de Grieks-Romeins-christelijke beschaving die Europa heeft gevormd en ook op de rest van de wereld een onuitwisbare impact heeft gehad.  Zelf ben ik daar niet helemaal van overtuigd -de Perzische cultuur was nu ook weer niet zo verschillend van de Griekse- maar het klopt uiteraard dat de symbolische “bakermat” van onze beschaving dan toch wel een eindje verder naar het oosten zou hebben gelegen.

Griekenland viert de 2.500e verjaardag van de slag wat in mineur dit jaar, als gevolg van Corona.  Bovendien is de overheid van Salamina niet zo goed in het zichzelf op de toeristische kaart zetten, ook al haalde het kleine maar inderdaad indrukwekkende archeologische museum van het eiland (in de voormalige lagere school) in juni nog The Economist.  Maar de opvoering van het stuk “De Perzen” van Aeschylus in het theater van Epidaurus maakt wellicht veel goed.  Aeschylus nam zelf deel aan de slag en schreef het stuk 8 jaar later.  Het beschrijft de slag vanuit het standpunt van de Perzen en staat in het teken van “hoogmoed komt voor de val”.  De opvoering kan niet door heel veel mensen worden bijgewoond (corona), maar vorige zaterdag was het via livestream te volgen – enkel buiten Griekenland of voor wie via de 3G van een Belgische provider keek.  Zodat we bij de grote uitzonderingen waren die het stuk konden bekijken met de Acropolis op de achtergrond.  Er is wat discussie over de “modernistische” vormgeving van de tragedie, maar ik vond het alvast een erg geslaagde opvoering.  Hopelijk verschijnt ze nog eens integraal op YouTube, zodat iedereen ze kan zien (en ik hier een link kan plaatsen), maar voorlopig zal u mij gewoon moeten geloven.

Naast de historische waarde van de slag en de artistieke waarde van het stuk bleek het geheel overigens onvermijdelijk ook een zekere actualiteitswaarde te hebben, nu de spanningen tussen Griekenland en de huidige oosterburen -niet langer de Perzen, maar de Turken- hoog oplopen.  Of hoe een zeeslag van 2.500 jaar geleden op verschillende manier de gemoederen kan beroeren…

Vakantie in coronatijden

Vakantie in coronatijden

Drie weken geleden vertrokken we naar Griekenland.  We hadden de reis niet zolang vooraf geboekt, maar dat we zouden gaan stond wel redelijk vast : de familie niet zien na respectievelijk 5 en 7 maanden was voor mijn vrouw en mij geen optie.  Maar we wisten wel dat het geen vakantie zoals de andere jaren zou worden : daar stak Covid-19 een stokje voor.  We hoopten dat de toestand zowel hier als ter plaatse in de zomer vrij goed zou zijn, en dat we misschien nog een lange daguitstap of zo zouden kunnen maken, maar dat bleek niet het geval : zowel hier als in Griekenland (weliswaar minder snel) liep het aantal coronagevallen snel op.  Zodat we zelfs na een herhaaldelijke positieve test besloten om het voorzichtig aan te doen.  Eigenlijk hebben we ons gewoon ook ginder aan de Antwerpse regels gehouden, al zijn we één keer tot na 1u op een terras blijven zitten.  Maar ginder was dat dus toegelaten.

Twee weken hebben we in Athene doorgebracht, één week zijn we naar Salamina getrokken.  Waar we van thuis uit elke dag naar de zee zijn getrokken.  Dat is hoogstens een paar kilometer ver, dus zou ik ons geen dagjestoeristen noemen.  We hadden bovendien op de meeste dagen een privéstrand of toch bijna.  Van rellen bleek dus ook al geen sprake.  Neen, die kregen we ’s avonds gewoon op de Griekse tv mee vanuit Blankenberge.  Wellicht de enige keer deze zomer dat een niet-Grieks strand dat nieuws haalde…

Dat corona er in Griekenland in de lente veel minder zwaar heeft ingehaakt (er zijn bij een gelijke bevolking ongeveer 50 keer minder doden gevallen dan hier !) was af en toe wel te merken.  De maskerplicht werd met name in de horeca en in sommige winkels al eens redelijk vrij geïnterpreteerd.  En hoewel we niet zo veel mensen gesproken hebben zijn er toch vier gepasseerd die beweerden dat het coronavirus eenvoudigweg niet bestaat.  Twee daarvan droegen wel een masker, en met de derde was de afstand zo groot dat het niet nodig was.  De vierde heeft op ons aandringen het masker alsnog opgezet.  Maar toch.  Op één van hen ben ik behoorlijk kwaad geworden en heb ik uitgelegd dat het nogal beledigend is tegenover de slachtoffers van het virus om te beweren dat het niet bestaat.  Dat leek gelukkig wel door te dringen (en ik was vervolgens een beetje trots dat ik in het Grieks kwaad was geworden, want boosheid en taalvaardigheid combineren is niet zo evident).  De Grieken blijken ook in deze tijden vatbaar voor allerlei complottheorieën.  Het moet wel gezegd dat de overheid zich niet laat kennen : de persconferenties van de bevoegde minister en de topviroloog blinken uit in helderheid en de overheidscommunicatie laat zelden of nooit ruimte voor interpretatie.  Maar om de maskers overal af te dwingen is de politiecapaciteit niet toereikend.

Zo werd het geen zomer als de andere, al maakte de zee en het Griekse eten wel één en ander goed.  Maar de eilanden die we hadden willen bezoeken blijven nog een jaar langer op het programma staan.  En zo zal het deze zomer voor velen gegaan zijn, maar laten we daar maar niet te veel over klagen : er zijn genoeg mensen die zelden of nooit de kans krijgen om wat vakantie te nemen of te reizen.  Zelf ben ik vrij optimistisch over de ontwikkeling van een coronavaccin en hoop ik dat we in 2021 een inhaalbeweging zullen kunnen doorvoeren.

Bal masqué

Bal masqué

Op 17 februari heb ik hier voorspeld dat we vijf jaar later voortdurend een mondmasker zouden dragen, of toch tijdens risicoperiodes.  Ik kon het toen niet voorzien, maar minder dan vijf maanden later werd het verplicht om in winkels en op een reeks andere openbare plaatsen (die niet in de buitenlucht plaatsvinden).  Niets te vroeg : ik zou de verplichting liever al veel vroeger ingevoerd hebben gezien.  Ik heb verschillende redenen gehoord om dat niet te doen : de niet-bewezen effectiviteit, het valse gevoel van veiligheid en de noodzaak om voorrang te geven aan de gezondheidswerkers en anderen bij de verdeling van de (schaarse) maskers.

Het eerste daarvan is geen argument, of toch alleen maar samen met het tweede.  Het is immers een duidelijk geval van “baat het niet, dan schaadt het niet”.  Bovendien waren er van bij het begin aanwijzingen dat een masker wellicht minstens een beetje helpt.  Wie een masker draagt, raakt ook het eigen gezicht minder aan en is zich meer bewust van de omgeving waarin ook het virus aanwezig is.  En iedereen vroeg zich natuurlijk wel eens (terecht) af waarom gezondheidswerkers wél een masker dragen als het toch niet echt helpt.  Er zijn wat nuances, maar uiteindelijk was dit dus géén goed argument.

Het valse gevoel van veiligheid was dat in het begin mogelijk wel : de boodschap dat binnen blijven, handen wassen en afstand houden essentieel waren, mocht niet ondergraven worden.  Dat gebeurde (en gebeurt) soms wel : ik heb in de supermarkt vaak de indruk gehad dat een masker dragen een afdoend excuus was om géén afstand meer te moeten houden.  Maar dat had in de communicatie toch ondervangen kunnen worden : een masker is een extra bescherming ter aanvulling (en nooit ter vervanging) van de basisregels.

De voorrang voor de gezondheidswerkers was natuurlijk 100% terecht.  In maart en begin april moesten alle beschikbare degelijke maskers naar hen gaan.  Dat had zo gecommuniceerd kunnen worden, alleen ben ik er ook niet helemaal zeker van dat ze dan toch niet massaal zouden zijn gehamsterd.  Het niet-vernieuwen van de stock na de vorige bijna-pandemie gaf de overheid bovendien een sterk communicatienadeel (eigen schuld, maar ja kan de beslissing nu daardoor natuurlijk niet laten beïnvloeden).  Bovendien was dat argument na enkele weken gelukkig uitgewerkt, omdat er voldoende maskers beschikbaar waren.  Dat kon men zien aankomen, en dus had men van bij het begin naar een maskerplicht kunnen toewerken, om die ergens in april of mei in te voeren.  Maar behalve (gelukkig maar) in het openbaar vervoer is er tot nu in juli gewacht, wat het voor veel mensen dan weer moeilijk maakt om de noodzaak nu te aanvaarden, nu de (onterechte) indruk leeft dat het gevaar wel grotendeels geweken is.

Waarom moet het een verplichting zijn, en volstaat de individuele verantwoordelijkheid niet ? Wel, zoals ik in februari schreef : “Ik heb natuurlijk ook gelezen dat het eigenlijk alleen helpt om de verspreiding van allerlei ziektekiemen tegen te gaan als je zelf ziek bent, en dat het niet verhindert dat jij besmet geraakt. Maar niet iedereen weet dat hij of zij besmet is, en bovendien zorg je er op deze manier voor dat wie een masker draagt meteen gestigmatiseerd wordt. Zodat het dus beter is dat iedereen er één draagt, toch op drukke plaatsen.”  Een typisch voorbeeld van gedrag waar alle anderen veel meer baat bij hebben dan jezelf, en dat je bijna per definitie moet verplichten.  Ook al omdat de sociale druk bij ons vaak omgekeerd lag : ik geef toe dat ik ook niet altijd een masker heb gedragen (meestal wel).  Om twee redenen : omdat er echt zo goed als géén mensen in de winkel waren, of toch ook wel eens omdat niemand er één op had.  Dat werkt bij iedereen wellicht zo wel een beetje.

Ik ben dus blij met de verplichting, al is dat dan onder het motto “beter laat dan nooit”.   Ook al maken die maskers het leven van de brildrager er niet eenvoudiger op.  En zo worden de maskers die onder meer de gemeente Essen -zeer terecht- gratis ter beschikking stelde aan de inwoners nu ook écht gebruikt.

Foto : Bangkok, 12 februari 2020 – temperatuur 31°C
Black lives matter

Black lives matter

En andere levens ook, maar dat is nu niet het punt.  De politiemoord op George Floyd in Minneapolis bracht het racisme in de Amerikaanse samenleving in het algemeen en bij de politie in het bijzonder nog eens voor het voetlicht.  Het is logisch dat dit net nu leidt tot stevig protest, met een president in het Witte Huis die racisme eerder aanwakkert dan ontmoedigt en die het (gewapende) blanke protest tegen de coronamaatregelen aanmoedigde en plaats van veroordeelde.

Dat er ook in Europa een grote solidariteit is met de protestbeweging in de VS, is een goede zaak.  Dat dit tot al te massale samenkomsten leidt in coronatijden, is dat dan weer niet, natuurlijk.  Er zijn genoeg andere manieren om te protesteren.  Dat de protesten in de VS niet altijd vreedzaam verlopen, valt uiteraard ook niet goed te keuren : met winkels plunderen is nog nooit een probleem opgelost.  Al ligt die sfeer van geweld ook aan het wel erg hardhandig optreden van de ordediensten daar.  En dat lijkt me meteen ook hét grote verschil met Europa.  Ook hier is er uiteraard racisme  in de samenleving, en wellicht ook bij sommige politiediensten.  Terecht zijn er waarnemers die op de balk in ons eigen oog wijzen : het is (te) gemakkelijk om tegen Trump en de VS te roepen zonder naar onszelf te kijken.

Ik vind het moeilijk om na te gaan hoeveel racisme er in de VS relatief gesproken is tegenover de EU-landen – waar ik dat ook onderling moeilijk vind om te vergelijken.  Bovendien is niet alle racisme hetzelfde, wat de vergelijking verder bemoeilijkt.  Onze geschiedenis is ook niet die van de VS : kolonialisme en slavernij, om er twee thema’s uit te pikken, zijn allebei natuurlijk verwerpelijk, maar het zijn wel twee verschillende zaken die een verschillende context uitmaken.  Om al die redenen durf ik niet zeggen dat er hier minder racisme zou zijn,

Wat ik wél weet, is dat onze samenleving hier minder gewelddadig is dan in de VS.  De kans dat een politie-arrestatie, al dan niet racistisch geïnspireerd, hier dodelijk afloopt is gewoon kleiner dan daar (neen, ze is niet nul, dat weet ik ook wel).  De kans dat een protest uit de hand loopt omdat de politie geweld uitlokt is dat ook.  Dat de politie in de VS er uitziet als Robocop en ook reageert alsof elke burger een potentiële moordenaar is, is ook begrijpelijk, overigens : de vrije wapendracht maakt dat de kans dat iemand gewapend is gewoon veel groter is dan hier.  Om al die redenen is de kans dat de vlam in de VS in de pan slaat veel groter dan hier, zonder dat dit meteen een oordeel inhoudt over de omvang van het probleem zelf.  En ook dat is een grote reden voor bezorgdheid, met een heethoofd als Trump in het Witte Huis.

Met Barack Obama hoop ik dat het protest erin slaagt om zo geweldloos mogelijk te blijven en zich te richten op de structurele veranderingen die nodig zijn in de VS-samenleving.  Iets doen aan het wapenbezit en de wapenverkoop hoort absoluut in dat lijstje thuis.

De Coronaparadox

De Coronaparadox

De regels mogen dan wel wat versoepeld zijn, “blijf in uw kot” is vooralsnog nog steeds het uitgangspunt.  Wat mij betreft terecht : ik zou me een stuk veiliger voelen als er niet meer elke dag enkele tientallen overlijdens en ziekenhuisopnames zouden worden aangekondigd.  Al heb ik ook veel begrip voor gezinnen, kinderen, (groot)ouders… voor wie het kot veel te eng geworden is.  Onze overheden dansen op een slappe koord, en dat is een positie die niemand hen zou mogen benijden.

Maar ondertussen zit ik dus meer dan twee maanden thuis.  Als ik er op terugkijk, dan stel ik een merkwaardige paradox vast.  Ik heb de voorbije twee maanden meer gewerkt dan anders.  Qua aantal uren, en ook qua werkvolume.  Ik ben van thuis uit meer “aanwezig” geweest voor mijn collega’s, ik heb zelf analytisch werk gedaan waar ik anders zelden aan toekom en heb alle vergaderingen in het binnen- en virtuele buitenland bijgewoond waar ik werd verwacht, al moet ik toegeven dat zeker de eerste weken sommige internationale instellingen wat aanpassingsproblemen hadden en dus minder werk verzetten.  Maar dat extra werk is niet ten koste gegaan van mijn mandaat als gemeenteraadslid, integendeel.  Zo heb ik wellicht voor het eerst sinds lang twee maanden lang geen vergaderingen gemist.  Ik heb ook geen enkele Griekse les moeten afzeggen.  Ik heb veel meer tijd doorgebracht met mijn vrouw dan voordien.  Ik heb bijna elke dag een wandeling gemaakt.  En ik heb méér afgesproken met vrienden dan voordien.  Tenslotte heb ik ook nog eens meer geslapen !

Aangezien er maar 24 uur op een dag zijn, ook in quarantaine, moet dat ten koste van iets zijn gegaan.  Ik heb mijn ouders niet bezocht, en dat is uiteraard een belangrijk gemis.  Ik ben ook niet op reis geweest, en dus hebben we ook de familie van mijn vrouw niet gezien.  En uiteraard heb ik ook voor mijn werk geen verplaatsingen gemaakt.  De rest van het saldo is voor rekening van de NMBS.  Ik nog niet welke conclusies ik daaruit wil trekken.  Ik vind reizen, in verschillende vormen, namelijk ook wel leuk.  En het verlangen naar een terugkeer naar de “normaliteit” is ook bij mij groot – ik krijg soms een punthoofd van al het televergaderen.  Maar ik kan anderzijds de vaststelling ook niet ontkennen dat minder ook meer is.