Vijftig tinten grijs
Verkiezingen en nuance. Ze gaan niet zo goed samen. In de economie spreken we van een „zero sum game” : het verlies van de ene is gelijk aan de winst van de andere. Wie voor de ene partij stemt, stemt niet voor de andere, hoe dicht de voorkeur eventueel ook bij elkaar ligt. Dat zet er ons, (would-be) politici toe aan om de werkelijkheid meer zwart/wit voor te stellen dan het is, en om de verdienste van onszelf recht evenredig uit te vergroten met de tekortkomingen van de anderen. Omdat we dan bovendien in slogans, soundbites en veel te korte teksten moeten vertalen, ziet het er vaak wat overtrokken, soms zelf karikaturaal uit.
Als oppositiepartij legt N-VA/PLE zo wat meer de nadruk op wat er volgens ons fout loopt, terwijl CD&V+Vooruit pluimen op de eigen hoek steken, ook voor zaken waar ze nu niet direct veel aan hebben bijgedragen. En wie vindt dat dankzij haar of hem de zon schijnt, moet dan ook weer niet verbaasd zijn om de schuld te krijgen van een gebeurlijke regenbui.
Omdat politici mensen zijn, en mensen niet graag horen hoe slecht ze wel bezig zijn, of hoe onrealistisch hun voorstellen voor verandering wel zijn, of hoeveel beter de anderen zijn, of… zorgt de verkiezingsstrijd bij ons allemaal wel eens voor kwaad bloed. Het is dan zaak om te beseffen dat de anderen eigenlijk gewoon hetzelfde doen dan wijzelf, maar dan omgekeerd. En dat is niet altijd gemakkelijk !
Zou het anders kunnen ? In een ideale wereld misschien, of met een ander kiesstelsel, of… Maar vooralsnog is voor wie ook wel van nuance houdt de verkiezingscampagne toch altijd even op de tanden bijten.