Archief van
Maand: juli 2024

Cordon

Cordon

„Hoe denk jij over het cordon sanitaire ?” Ik krijg de vraag wel eens. Ik begin mijn antwoord dan altijd met de definitie van het cordon – een opvoeding met vele uren wiskunde laat zijn sporen na. Het cordon sanitaire is de afspraak tussen een aantal partijen om nooit met het Vlaams Blok een bestuursmeerderheid te vormen.  Welke partijen ? De CVP, de SP, de VLD, de VU en Agalev. Niet meer, niet minder.

Opvallend in de definitie : het gaat niet over alle vormen van samenwerking, enkel over een bestuursmeerderheid. Ook opvallend : geen van de partijen in mijn lijstje bestaat nog onder dezelfde naam – maar de afspraak wordt door de meeste van hun erfopvolgers als bindend beschouwd.

Tot daar de theorie. Ik vind het in de praktijk een moeilijke afweging. Daar speelt mijn Europese blik wellicht in mee. Ik kan me omstandigheden inbeelden waarin een democratische partij ervoor kiest om met een partij in zee te gaan die de rechtse of linkse buitengrenzen van de democratie opzoekt. Dat hangt van de concrete standpunten, de stijl en de mensen van die partij af. De PVV van Wilders valt voor mij buiten dat spectrum, de RN van Le Pen ook. Maar Meloni, of de Poolse PiS. Mja, als het moet…

Wat dan met het Vlaams Belang ? Standpunten, stijl en mensen zijn de drie criteria. Qua standpunten lijken de meeste officiële standpunten, als het moet, binnen de grenzen van het onderhandelbare te vallen.  Maar dan zijn er de stijl en de mensen nog. Qua stijl is Tom Van Grieken (mooie naam overigens, dat dan weer wel) duidelijk door de mand gevallen tijdens de voorbije campagne, en ook zijn partijleden kunnen niet altijd hun neiging verbergen om mensen uit te sluiten omwille van wie ze zijn. Dat past dus niet. En mensen… tja, er is nu niet meteen iemand bij het VB aan wie ik met een gerust hart de overheidsfinanciën of de sociale zekerheid zou toevertrouwen.

Dat alles geldt ook in Essen. Ik heb sinds het vertrek van Patrick Van Ginneken uit de gemeenteraad geen standpunten van het VB meer gehoord die ik onaanvaardbaar vind (Patrick was een COVID-ontkenner, dat hielp natuurlijk niet). Veel standpunten heb ik ook niet gehoord, maar tot daaraan toe.

Maar de stijl steekt me ook in Essen tegen. In de eerste plaats omdat ze op de twee zetels die ze bij de verkiezingen kregen nu al enkele jaren maar één persoon zetten.  De helft van hun kiezers wordt niet vertegenwoordigd. En ook omdat wat ze wel doen vaak letterlijk wordt aangestuurd uit Brussel : met lange vragen, die ze dan niet eens echt stellen en die vaak niet relevant zijn voor Essen. Waarop ze dan luisteren naar het antwoord zonder daar nog verder op in te gaan.  Zo werkt een gemeenteraad niet. Het helpt de Essenaren geen sikkepit. Bovendien dweept het Essense VB (buiten de gemeenteraad dan) duidelijk met de Russische dictator Putin – en zagen we in plaats van de Vlaamse Leeuw ook al eens de Stars en Bars wapperen bij de lokale voorman. Die strijdvlag van het Amerikaanse Zuiden wordt algemeen als racistisch symbool beschouwd.

Tenslotte, en dat is wellicht nog het meest doorslaggevende argument : ik denk echt niet dat Marc Scheepers of één van zijn collega’s een goede schepen zou zijn. Bij slotsom : ik heb het formele cordon sanitaire niet nodig om te weten dat er met het Essense VB niet kan bestuurd worden. En dat een stem op hen om vele redenen een totaal verloren stem is. De keuze gaat in Essen op 13 oktober tussen de voortzetting van de CD&V/Vooruitcoalitie en een bestuur onder leiding van N-VA/PLE. Al de rest is afleiding.

Opnieuw kandidaat

Opnieuw kandidaat

Het bestuur van N-VA/PLE heeft zich gisteren gebogen over de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober. Maandag wordt die aan de leden van de twee partijen voorgelegd, en zolang is de lijst dus niet definitief. Maar ik kan wel verklappen dat ik op de ontwerplijst een plaatsje heb gekregen. Ik heb me inderdaad opnieuw kandidaat gesteld om vanuit PLE de fractie N-VA/PLE in de gemeenteraad te versterken. Zoals ik dat de voorbije 18 jaar heb gedaan. Het is aan de kiezer om te bepalen of die inbreng voldoende nuttig wordt geacht. Indien ja, dan ga ik opnieuw mijn best doen om die taak zo goed mogelijk ter harte te nemen.

Los van mijn deelname worden het trouwens op 13 oktober sowieso historische verkiezingen in Essen. Voor het eerst -voor zover ik kan nagaan- trekt de uittredende burgemeester geen lijst. Vorige burgemeesterswissels gebeurden tijdens de legislatuur of na de verkiezingen, maar Gaston Van Tichelt heeft aangegeven geen nieuw mandaat na te streven. Je weet natuurlijk nooit wat er na de verkiezingen gebeurt, maar ik zie nu ook niet meteen redenen om aan zijn woorden te twijfelen. Ook al voor het eerst vertrekt de kandidaat van CD&V (of voorheen CVP en nog verdere voorgangers) niet vanuit pole position : bij de vorige verkiezingen werd N-VA/PLE de grootste partij, al leverde ons dat geen plek in de meerderheid op. En de kandidaat van CD&V, Steff Nouws, heeft ook een stuk minder politieke ervaring dan de lijsttrekkers van de grootste én van de derde partij. Arno Aerden van Vooruit heeft er al 12 jaar gemeenteraad opzitten, waarvan zes in het schepencollege. En Geert Vandekeybus werd tegelijk met mij voor het eerst verkozen, nu 18 jaar geleden, al is hij er enkele jaren tussenuit geweest.

Geert Vandekeybus trekt dus onze lijst.  Ook “historisch”, nadat we in 2000, 2006, 2012 en 2018 onder aanvoering van Dirk Smout naar de stembus trokken. Dirk duwt nu de lijst. De nieuwe spelregels maken dat de kiezer bepaalt wie burgemeester wordt, maar het creëert natuurlijk wel een ander beeld. De burgemeesterssjerp zou zo wel eens voor het eerst van partij kunnen wisselen in Essen, maar toch in Wildert blijven. Ik weet nog dat Dirk en ik in 2006 bij Geert langsgingen om hem te proberen op de lijst te krijgen – we waren allebei erg blij toen dat ook lukte, maar waar het ons vandaag zou brengen konden we toen echt niet vermoeden.

Ik geef het toe, soms weegt de gemeentepolitiek wel eens. Maar toen ik op onze interne kandidatenfiche mijn prioriteiten moest opsommen wist ik heel snel weer waarom ik dit doe : een open Essen met veel natuur en open ruimte, een gemeentebestuur dat actief achter de verenigingen staan, een efficiënter gemeentebestuur dat investeert in de toekomst. Met Geert, Dirk, Joris, Katrien, Robin en alle anderen (die ik pas maandag allemaal kan opsommen) – en met onze gedachten bij Guy en Bob – wil ik daar graag mijn steentje aan bijdragen. En hoewel ik met veel plezier zes jaar de oppositie heb aangevoerd -in een democratie een cruciale taak- wil ik deze keer maar dan ooit naar de meerderheidsbanken verhuizen om echt mee op het beleid te wegen.

Kiespijn

Kiespijn

Er vonden de voorbije maanden in heel wat van de ons omringende landen verkiezingen plaats. Omwille van het EU-Voorzitterschap heb ik de kans gemist om er commentaar op te geven. Ik ga ze niet allemaal inhalen. Over de Britse verkiezingen van gisteren wil ik wel iets zeggen. Het meest opvallende is misschien nog wel de eigenaardige werking van het kiesstelsel : Labour gaat er in percentage nauwelijks op vooruit, maar veegt desalniettemin de Conservatieve regering van de parlementaire kaart. Hoewel het niet helemaal eerlijk is om die vraag nu op te werpen -de vorige keren waren het de Conservatieven die met een dikke 35% van de stemmen een ruime absolute meerderheid haalden- is het toch een systeem dat minder houdbaar lijkt in een situatie met meer dan twee à drie relevante partijen.

Maar laat dat geen afbreuk doen aan de vreugde om de Conservatieven, de “Tories” van premier Sunak, eindelijk hun verdiende loon te zien krijgen. Het roekeloze Brexitreferendum van David Cameron, de vruchteloze poging van Theresa May om van de contradicties en leugens die in Brexit ingebakken zaten toch nog iets te maken, het schaamteloze “have your cake and eat it” populisme van Boris Johnson, het zeer kortstondige maar zeer noodlottige economische experiment van Liz Truss en tenslotte de poging van Sunak om daar allemaal nog op één of andere manier chocola van te maken, ze zijn eindelijk allemaal afgestraft.

Vandaag doet me een beetje denken aan 2 mei 1997, toen Tony Blair een nieuwe Labourregering aan de macht bracht, na ook al vele jaren Conservatief bewind. Ik herinner het me als een dag van hoop, ook voor Europa. De huidige Labourleider Keir Starmer heeft niet hetzelfde charisma, en zijn succes lijkt ook mee gebaseerd op een onderliggende uitstroom vanuit de Conservatieve Partij naar het Reform UK van überpopulist en charlatan Nigel Farage, maar toch is het een mooie dag voor het VK, voor Europa en voor de democratie.

Over naar onze verkiezingen van 9 juni. Ik zat die dag in Genève, zodat mijn volmachthouder mijn voorkeuren aan de computer heeft doorgegeven. Ik ben blij dat het Vlaams Belang er niet in slaagde om de grootste partij te worden, en dat in de campagne werd blootgelegd hoe extreem en onbekwaam die partij echt is. Wie dacht dat het politieke genie Bart De Wever zijn pluimen had verloren is stevig bedrogen uitgekomen, ook al ben ik het met Petra De Sutter eens dat Bart haar een doos pralines mag brengen. Vooral Open Vld kreeg klappen. Eerlijk gezegd vind ik dat de kiezer premier De Croo niet helemaal naar waarde heeft geschat, maar de partij heeft het natuurlijk vooral aan zichzelf te danken. Ze is ook in een ideologisch “dead end” beland – De Croo deed zelf de vaststelling dat de al genoemde De Sutter ook een liberaal is, maar de huidige Open Vld is meer nog dan CD&V een inconsistent samenraapsel van mensen die graag aan de macht zijn. Daar zijn veel goede mensen bij, en macht nastreven is legitiem. Maar zo gaat het dus niet lukken. Als sociaal-liberaal -dat is een deel van mijn politieke identiteit- kan ik dat alleen maar jammer vinden.

Net zoals in het Verenigd Koninkrijk moet ik ook bij ons iets over het kiesstelsel vertellen. Dat is veel meer proportioneel, dus daar zit het probleem niet. En de uitkomst van de verkiezingen is al bij al vrij helder. Maar om allerlei redenen heb ik in de verkiezingsslag twee nieuwe partijen, Volt en Voor U, met belangstelling gevolgd – de kans dat ik ooit voor Els Ampe of haar partij stem is nul, maar voor haar bondgenoten van Vista kan ik enige sympathie niet ontkennen. Ik kan niet anders dan met die beide partijen vaststellen dat de combinatie van de erg hoge kiesdrempel met een al te ruime partijfinanciering het voor nieuwe partijen quasi onmogelijk maakt om door te breken. Daardoor beschermen de bestaande partijen zichzelf – maar ook hun eigen concurrenten, natuurlijk. Zo zou het Vlaams Belang bij ons te lijden kunnen hebben van een Baudet-achtige “wappie”-partij en van een BBB-variant. Misschien is het in Nederland iets te gemakkelijk om in het parlement te belanden, zo helemaal zonder drempel. Dat is niet optimaal voor de bestuurbaarheid. Maar ons systeem dient de democratie dan weer slecht : wie een partij wil loslaten moet naar een andere gevestigde overstappen. Met een mildere drempel en eerlijkere kansen voor nieuwkomers zou er in dit land al een andere liberale partij dan Open Vld zijn geweest, om op dat voorbeeld verder te bouwen.

Het is volbracht

Het is volbracht

Het Belgisch Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie zit erop. Volgens de meeste binnen- en buitenlandse commentaren werd het een succes. Dat lag aan de timing : België kreeg de voorzittershamer net vóór de Europese verkiezingen, en dat is nu eenmaal het ideale moment om dossiers te sluiten die al enige tijd aanslepen. De Europese parlementsleden ronden hun werk graag af, of ze nu hopen terug te komen of niet. En wie Europese verkiezingen zegt, zegt ook een nieuwe Europese Commissie, en die kan altijd beslissen om een voorstel in te trekken of te herzien. Tenzij het afgerond is.

Maar er is natuurlijk meer dan geluk met de timing : je moet het ook effectief waarmaken. Ook daarin bleken we goed. Een combinatie van ervaring, gezonde ambitie en hier en daar een beetje geluk dat de politieke kaarten juist vielen. Naast dossiers afronden had het Belgisch Voorzitterschap nog een tweede doel : de agenda voor de komende jaren voorbereiden. Ook dat lijkt behoorlijk gelukt, al moet je dan nog maar afwachten wat er nadien mee gebeurt.

Ook op mijn domein, werkgelegenheid en sociaal beleid, hebben we op die twee aspecten ingezet : dossiers afronden en de verdere agenda voorbereiden. Eigenlijk was vooral het tweede mijn domein. Ik was sterk betrokken bij de organisatie van de informele raad van ministers van werk en sociale zaken in Namen in januari – en mijn poging om het nemen van een groepsfoto tijdelijk te verhinderen lukte dan wel maar half – ze haalde wel de Financial Times. De discussies in Namen waren een belangrijke stap op weg naar de Verklaring van La Hulpe, en ook in die verklaring en de bijhorende conferentie heb ik veel tijd gestoken. Het heeft wel iets om een tekst die op je pc begon uiteindelijk en na behoorlijk wat versies te hebben gekend te zien ondertekenen door de Europese politieke en socio-economische leiders.

Daarnaast heb ik meegewerkt aan de discussienota’s voor de formele ministerraden. Daarvan werd er ook één bij een ontbijt geserveerd, en één bij een lunch. Ze leverden alleszins voor mij interessante debatten op, ook al is discussiëren met in de ene hand een croissant en in de andere een nota niet voor iedereen zo eenvoudig.

Eén van onze prioriteiten we eerlijke en efficiënte mobiliteit op de Europese arbeidsmarkt, en dat in relatie tot de evaluatie van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA). Als voorzitter van de raad van bestuur van ELA uiteraard een belangrijk thema voor mij. We organiseerden een conferentie en schreven een rapport, dat erg goed onthaald werd. We werkten daarvoor als ambtenaren van verschillende overheidsdiensten samen, en hoewel we feedback kregen van enkele academici deden we het gewoon zelf, zonder studiebureaus of consultants. Best iets om trots op te zijn – ook de Europese Commissie werkt nu aan een soortgelijk rapport, maar zijn besteedden het wél uit…

De laatste loodjes van het Voorzitterschap brachten mij in juni naar Genève, voor de Internationale Arbeidsconferentie. De EU-voorzitter spreekt op dat wereldwijde, tripartite forum (met overheden, vakbonden en werkgevers) namens de EU en de EU-Lidstaten, en dat vraagt heel wat voorbereidend werk en coördinatie ter plaatse. Met werkdagen die vaak om 8u ’s morgens beginnen en al eens laat op de avond eindigen – met in het comité waar ik aan deelnam op het einde een nachtzitting tot 2u30. Met een voor de EU cruciale discussie rond 1u – ook dan moet je dus proberen scherp te blijven en je standpunt duidelijk te maken. Voor de volledigheid : we haalden in die nachtelijke uren enkele voor ons cruciale amendementen binnen – en ook een komma, die we belangrijk vonden (het duurde even eer iedereen wist waarom). Ik was niet voor het eerst op de conferentie en had er al eerder in andere hoedanigheden mee vergaderd, maar uiteraard niet in de rol van EU-voorzitter. Ik ben er vooral trots op dat we een mooie ploeg konden samenstellen om voluit voor die rol te gaan.

Het waren zes boeiende, maar drukke maanden. Met ook de nodige absurde momenten – ik ben even “hoofd protocol” van de Belgische ministers geweest, en heb me namens ons land bij een buitenlandse minister verontschuldigd voor iets dat de ambtenaren van dat land zelf fout hadden gedaan en dat die minister ook gewoon snel had kunnen rechtzetten. En we hebben ons het hoofd gebroken -en weten het nu nog niet- om te achterhalen wie in een bepaald EU-land eigenlijk echt besliste over een bepaald dossier. Ook dat is soms diplomatie…