Lopen over eieren of lopen over water ?
Het was een bijzondere gemeenteraad vorige dinsdag. De eerste zonder Bob, en daardoor ook met Katrien opnieuw in de raad. Maar de raad werd ook om andere redenen speciaal. Ik begreep het al toen ik uit de trein stapte en een reeks tractors van Hoek naar Essen reden. Eentje met een zwarte vlag stopte netjes om mij over te laten steken – al goed, want ik was gehaast om me naar het gemeentehuis te begeven. De tractor had nog wat meer tijd, maar de bestemming was dezelfde : het Heuvelplein werd het toneel van een heus boerenprotest. Waar naar verluidt niet alleen Essense boeren, maar ook collega’s uit de omgeving op af zijn gekomen.
Eerst woonden ze de gemeenteraad bij, tot en met de bespreking van het beleidsplan ruimte. Ik ben eerlijk gezegd bijzonder opgelucht dat dat plan goedgekeurd geraakte : de schade die de voorganger, het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, heeft aangericht is moeilijk te overschatten. Met het nieuwe plan is er een kader dat tenminste toelaat om te proberen het plattelandskarakter van Essen opnieuw te versterken.
Jammer dat de aanwezige landbouwers dat zo niet zagen. Ik denk dat iedereen begreep dat hun protest eigenlijk ook maar in beperkte mate tegen het plan gericht was. Ze focusten op de “valleilandschappen”, die dan maar snel door CD&V werden omgedoopt door “beekdallandschappen” waar wat meer water zal moeten worden opgevangen en daardoor mogelijk de aard van de landbouw zal veranderen. Dat is iets heel anders dan “landbouwgrond afpakken” zoals het door sommigen werd voorgesteld. Maar het protest kaderde vooral in een algemene ontevredenheid van “de boeren”. Die begrijpelijk is, maar ook mee gedreven wordt door een ander belang dan dat van de individuele landbouwer die terecht voor de toekomst vreest, en waar niet echt een economisch en ecologisch leefbaar landbouwmodel achter steekt. Ik ben als volgt tussengekomen in het debat :
We hebben met N-VA/PLE de voorlopige vaststelling van dit beleidsplan goedgekeurd en we gaan dat nu ook met de definitieve vaststelling doen. Dat stond in geen geval vast bij het begin van het lange proces in 2019, en we zijn bij elke stap kritisch blijven toekijken. Dat we vandaag toch ja zullen stemmen is de verdienste van de schepen en de diensten, van de Gecoro ook, maar zeker ook van het studiebureau Omgeving dat zonder meer uitstekend werk heeft afgeleverd.
We staan achter de grote keuzes die zijn gemaakt en de evenwichten die werden gevonden, maar dat betekent niet dat we alles even goed vinden. We hebben wat bedenkingen bij de aanpassingen die op het laatst zijn gebeurd. Het minder scherp maken van de bepalingen over wat “status quo” betekent lijkt ons toch iets te veel op maat van inventieve projectontwikkelaars te zijn gebeurd. En de vervanging van “vallei” door “beekdal” is ongetwijfeld een grote overwinning voor de landbouwschepen, maar volgens het woordenboek zijn een dal en een vallei hetzelfde. Mogelijk moet een geoloog het hier eens komen uitleggen.
Het ziet ernaar uit dat het beekdaltruukje ook de bezwaren vanuit de landbouw niet wegneemt. Uiteraard begrijpen we dat. Het is moeilijk om in een plan als dit mee te gaan voor wie onvoldoende bij het proces is betrokken. De bezwaren vanuit de landbouw, en ook een aantal van de andere bezwaren die werden ingediend, tonen vooral aan dat dit college “horen” en “luisteren” al te vaak door elkaar haalt – en dat zijn ook volgens het woordenboek geen synoniemen. Mensen om hun mening vragen creëert nog geen draagvlak. Begrip opbrengen en vervolgens constructief in dialoog gaan is iets anders dan een formeel proces opzetten, of dat nu online is of met hoorzittingen. En iedereen de kans geven om iets te zeggen is iets anders dan adviesraden te respecteren in hun rol en hen op tijd en oprecht bij het beleid te betrekken en ze zo tot co-producent van dat beleid te maken. Het is wel heel ironisch dat dit college de Landbouwadviesraad heeft opgericht en die vervolgens niet actief bij dit verhaal betrekt, maar de landbouwers kunnen gerust zijn : hun raad wordt door dit college even stiefmoederlijk behandeld als de cultuurraad, de jeugdraad of de raad voor lokale economie.
Het heeft overigens geen zin om nu met één groep nog in één richting te gaan bijsturen : wat er aan de ene kant zo bijkomt gaat er aan de andere kant terug af. Het draagvlak had er beter vooraf geweest, maar het zal nu na de goedkeuring van het plan moeten worden uitgebouwd, en als grootste partij vandaag en als beleidspartij morgen willen wij ons daar alvast voor engageren. Het uitgangspunt is uiteindelijk helder : als we het plattelandskarakter van Essen veilig willen stellen moet het versterken van de natuur samen gaan met kansen voor de landbouw. Vanuit die overtuiging beginnen we in december van dit jaar vanuit een college met N-VA/PLE met een dialoog, op basis van dit beleidsplan. En we beginnen ook meteen met een plan voor de hele waterhuishouding van deze gemeente, met de landbouwadviesraad en de MINA-raad en vele anderen. Valleien, beekdalen, riolen, grachten… het hangt allemaal samen en deze dagen loopt het allemaal over. Dat is dus een topprioriteit, toch voor de toekomstige bestuurders op deze banken.
Onze belangrijkste kritiek op dit plan tenslotte is vooral een reden om vandaag vóór te stemmen. Er had hier minstens zes jaar eerder een beleidsplan ruimte moeten liggen. Dat zo lang gewacht is heeft het uitzicht van onze gemeente met name in de dorpskernen geen goed gedaan, en dat is een zware verantwoordelijkheid.
Ik hoop dat ik daar mee de weg voor een dialoog heb geopend, want daar heeft iedereen belang bij. Nadat het beleidsplan werd goedgekeurd verlieten de landbouwers de zaal, om het protest op het Heuvelplein verder te zetten. Dat ze vervolgens beslisten om de ramen van het gemeentehuis met eieren te besmeuren is jammer, ook wel omdat het protest verder best beleefd en netjes verliep. Vandalisme, zelfs als het afwasbaar is, valt nooit goed te praten. Intimidatie, zelfs met broze eieren tegen stevige ruiten, ook niet. Maar eigenlijk was het vooral jammer omdat ze het vervolg van de raad niet bijwoonden. Het ging daarna immers over de wateroverlast die onze gemeente teistert. Zoals ik zelf al had benadrukt bleek ook uit de toelichting van Brigitte Quick en Helmut Jaspers dat alles samenhangt en dat er een waterbeleid voor de hele gemeente nodig is. Dat de beekvalleien daarbij een rol te spelen hebben, en dus de landbouwers die er het landschap mee beheren, lijkt me ook vrij evident.
Ook vanuit het ondergelopen Woonbos zaten er behoorlijk wat mensen in het publiek. Eigenlijk hadden zij ook het gesprek met de landbouw kunnen voeren : hoe houden we Essen ook in tijden van klimaatverandering leefbaar ? Ik ben ervan overtuigd dat het beleidsplan ruimte daarvoor een eerste stap is, en hoop dat we met vele samen nog vele stappen kunnen zetten.