In memoriam Bob Konings
Toen ik jong was, was Bob Konings een scoutsleider van een generatie vóór de mijne – als je jong bent, is vijf jaar een generatie. En hij was dus van de scouts, en ik van de KSJ/KSA. Hij was ook de vriend van Ann, natuurlijk. Die was wel “van ons”. Bob kwam zeer regelmatig in café Den Block, als voetballer bij het “huisteam” FC Pedro. Desalniettemin, ik kende Bob niet echt. Ik denk ook niet dat ik toen wist dat hij eigenlijk Johan heette.
Ik leerde hem pas later beter kennen, toen hij bij N-VA/PLE actief werd. “Actief” mag je in zijn geval letterlijk nemen : Bob was geen man van heel veel woorden, maar stond altijd klaar om voor wat dan ook mee te zorgen. Hij werd onze penningmeester en samen zetelden we in de Raad van Bestuur van het Algemeen Gemeentebedrijf. Bob kende de Essense sportclubs en had een goed oog voor al wat er praktisch fout liep. Hij kon -terecht- hard zijn in zijn kritiek, maar stond altijd klaar om mee te denken en mee te werken aan praktische oplossingen. Toen het gemeentebestuur het reservatiesysteem voor de sporthallen maar niet goed kreeg, is hij gewoon een paar uur naast de verantwoordelijke gaan zitten om het probleem op te lossen. Zodat de sportclubs verder konden.
Die praktische instelling bracht hij ook mee naar de gemeenteraad. De sport- en jeugdverenigingen konden op hem rekenen, en hij hechtte ook veel belang aan verkeersveiligheid ging, zeker voor de fietsers. De juiste lijn, het juiste bord : daar kan al veel mee opgelost worden. Bob was in onze fractie vaak de meest kritische over het beleid van de meerderheid, maar bleef nooit stilstaan bij de kritiek en zocht meteen waar het beter kon, goed wetende dat er daar vaak niet naar zou worden geluisterd. Dat rekende hij dan aan de meerderheidspartijen aan, maar eigenlijk nooit aan de mensen in die partijen. Want Bob hield van mensen.
Bob was sporter, en een gedreven volleybalcoach. Samen met Geert bracht hij vaak een stevige scheut “Dosko” in de voor- en nabesprekingen van onze gemeenteraadsfractie. Ik heb niet zo heel veel met volleybal en ken de ploegen, spelers noch competities waar ze het vaak over hadden. En toch voelde ik het enthousiasme, het inzicht en de kracht waarmee hij coachte.
Bob was geen klager, en misschien daardoor werd het pas op het einde duidelijk dat zijn ziekte hem te veel aan het worden was. Onze fractie verliest een onmisbare schakel, die sterk verbindend werkte. Een passeur heet dat dan, geloof ik. Het komt heel hard aan, ook al omdat we acht maanden na Guy een tweede fractielid moeten afgeven. Zijn vrouw, dochters en familie verliezen natuurlijk veel meer dan dat. Ik hoop dat ze zich kunnen optrekken aan heel veel mooie herinneringen.
Bob, je bent veel te jong, veel te snel van ons heengegaan. We gaan goed voor de verenigingen en de fietsers in onze gemeente zorgen. En doorzetten, ook als het eens wat moeilijker gaat. Want zo heb je het ons geleerd.