Eentje is Geen(s)tje
Het mag dus weer, recepties houden. En dus zijn er naar oude gewoonte ook veel te veel in januari. De collega’s van Vooruit hielden die van hen traditiegetrouw op zondagmorgen in het Volkshuis, CD&V koos voor een vrijdagavond in Zaal Rex. Schepen Arno Aerden sprak in de mooi vernieuwde zaal van het Volkshuis, burgemeester Van Tichelt kreeg het eerste woord in de gemeentelijke fuifzaal. Beiden zetten de verwezenlijkingen van het zittende schepencollege in de verf, al bleek de keuze van die verwezenlijkingen nogal uiteen te lopen. De coalitiepartners vonden elkaar vooral in de vernieuwing van de buurtspeelpleintjes. Waarvan ik het belang geenszins wil onderschatten.
Daarnaast hadden beide partijen ook een parlementslid uitgenodigd. Aankomend talent Hannes Anaf bij Vooruit, oud-minister Koen Geens bij CD&V. Anaf bracht vlotjes een herkenbaar en daardoor ook voorspelbaar Vooruitverhaal. Hij wierp bloemen naar de Essense CD&V en smeet de pot naar Wouter Beke en het welzijsbeleid van dezelfde partij. Hoewel hij ook uithaalde naar N-VA (via het “spookbeeld” van een mogelijke meerderheid van die partij met het VB) maakte ik me de bedenking dat onder meer op het vlak van welzijn, maar ook in het milieubeleid, N-VA en Vooruit elkaar alvast in een Vlaamse regering mooi zouden kunnen aanvullen en versterken, met de wil om jaren van CD&V-immobilisme en vergoelijking recht te trekken. We horen nog van Anaf.
Of we ook van Geens nog veel gaan horen is een andere vraag, want diens carrière loopt wellicht ten einde. Maar de voormalige minister van justitie bleek wel een uitstekend spreker, met een vorm van humor die ik wel kan waarderen. Zijn poging om een ideologische onderbouwing aan de christen-democratie te geven heb ik geapprecieerd, maar ze is -minstens wat mij betreft- altijd tot mislukken gedoemd : uiteindelijk komt het erop neer dat christen-democraten betere bestuurders zijn, en als je hen vertrouwt en het roer in handen geeft dan komt alles altijd goed. En zélfs als het niet goed komt moeten ze blijven meeregeren, want zonder hen zou het nóg erger zijn.
Dat hij daartoe ook een verhaal vertelde over de milieuproblematiek die 70 jaar te laat wordt aangepakt klonk behoorlijk ongerijmd, maar wel tekenend voor hoe het vaak echt gaat. Het “rentmeesterschap” dat hij zo roemde blijkt in de regel korte termijndenken (“de winkel open houden”) zoals we dat in Essen zien, en als de christen-democratie écht sterke bestuurders levert -zoals ik hier eerder al eens uitlegde gebeurt dat- dan gaat het vaak over middellange termijndenkers, stijl Dehaene en Merkel.
Geens’ vaststelling dat mensen niet kunnen omgaan met te veel vrijheid deed me er dan weer aan herinneren hoe je tegelijk jezelf in het politieke centrum kan situeren (wat Geens en mij verbindt) en toch volstrekt een ander uitgangspunt kunt hebben. Interessant, goed gebracht en prikkelend – eigenlijk kregen we dus meer dan je van een gemiddelde nieuwjaarsspeech moet verwachten. Maar voor mij leidde het alvast tot de bevestiging van de conclusie dat CD&V de overbodige partij is in ons politieke landschap. Waarmee ik overigens geen afbreuk wil doen aan het engagement van al wie zich voor die partij inzet – en daarmee hoe dan ook aan onze democratie meebouwt.
De burgemeester noemde als ik goed heb geluisterd twee namen : Dirk Konings en Zuhal Demir. Ik noemde op onze receptie één naam : die van Demir. Ook Geens vermeldde Demir. Anaf niet, al had hij het wel over de stikstofproblematiek en kan ik er veilig vanuit gaan dat hij Demir alleen niet bij naam noemde omdat het hem niet uitkwam om een N-VA-politica expliciet te ondersteunen. Bij CD&V zat er wel wat spanning tussen Van Tichelt die dreigde met het einde van de landbouw zodat we voor ons voedsel afhankelijk worden van het buitenland -het doembeeld dat we onze rijst maar ook onze sinaasappelen, bananen, mango’s… zullen moeten importeren is natuurlijk angstwekkend- en Geens die eraan herinnerde dat de boeren bij het invoeren van het Europees landbouwbeleid ook al het einde van de Vlaamse aardappel hadden voorspeld. Maar de “steun voor de boeren”, zonder uit te leggen hoe die er dan wel moet uitzien, blijft toch een CD&V-dogma dat door beiden werd bevestigd. De vaststelling blijft daarbij dat het feit dat die boeren niet worden “bedreigd” door een groenlinkse maar door een rechtse politica voor zeer veel ongemak zorgt bij CD&V. Ook wel bij Vooruit, maar voor CD&V gaat het om een veel meer existentiële bedreiging. Hoe zeer Geens ongetwijfeld ook beseft dat de “rentmeester” ook in dit verhaal de eieren lang geleden in de verkeerde mand heeft gelegd, en ze daar zou moeten maar niet meer durft uithalen. En daarmee zijn eigen contradictie en overbodigheid andermaal bewijst.