Archief van
Jaar: 2022

Goede raad is duur

Goede raad is duur

Na meer dan twee jaar afwezigheid vond de gemeenteraad terug in de raadzaal plaats.  Dat was zowaar even wennen, ook al hebben we in tussentijd zowel in zaal Rex als in de Heuvelhal af en toe toch nog fysiek vergaderd.  Voor mij was het alleszins een raad waar ik tevreden over ben.  Ik probeer vooraf altijd één doelstelling te kiezen die ik zeker wil bereiken, maar deze keer bleek er meer uit te halen.  Ik kan me wel voorstellen dat de “neutrale” toeschouwer zich de vraag zou stellen waarom ik doorging op een retributiereglement voor de bibliotheek dat al bij al redelijk triviaal was, en ook in de commissie werd besproken.  Maar kleine onzorgvuldigheden die leiden tot onduidelijke prijzen -zelfs al gaat het over enkele eurocenten verschil- en de invoering van (ook kleine) retributies met terugwerkende kracht is wat symptomatisch voor het nogal onachtzaam omgaan met de principes van “goed bestuur”.  Dat het reglement er kwam op een moment dat er teveel kleine en grote dossiers op de agenda stonden of hangende zijn waar ook haken en ogen aanzitten maakte dat ik het de moeite vond om er toch op te wijzen.

Belangrijker was de gedeeltelijke goedkeuring van ons voorstel rond vuurwerk, met name de verplichting om bij elk verkocht stuk vuurwerk een folder te voegen.  Ik weet ook wel dat daarmee niet alle problemen opgelost worden – daarvoor zijn de gemeentelijke bevoegdheden omtrent vuurwerk ook iets te beperkt.  Maar ik denk wel dat het kan helpen.  Ik ben blij dat ook de meerderheidspartijen het daarmee eens waren, ook al zou ik het voorstel zonder hun steun even goed hebben ingediend.

Dat geldt niet voor het andere voorstel waar mijn naam mee onder stond : samen met de collega-fractievoorzitters van de tweede en derde grootste partij in de raad heb ik ook het voorstel over de oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor Essen ingediend.  Ik heb daartoe het initiatief genomen, maar zonder de voorafgaande steun van Steff en Jokke zou ik niet hebben doorgezet; die steun, en een actieve inbreng vanuit hun fracties, kwam er wel, zodat we tot een unaniem besluit kwamen in de raad.  Het schepencollege deed de voorbije weken uitstekend werk om de opvang van Oekraïense vluchtelingen en andere vormen van ondersteuning in goede banen te leiden, maar het is belangrijk dat ook de gemeenteraad als hoogste bestuursorgaan zich in belangrijke kwesties uitspreekt.  Persoonlijk vond ik vooral de verwijzing naar de gemeentebesturen in Oekraïne belangrijk : hun wil om verder te blijven functioneren, soms ondanks Russische bezetting en intimidatie, verdient vanuit een collega-gemeentebestuur in een ander democratisch Europees land expliciete waardering.

Dat het besluit unaniem was, betekent dat ook het Vlaams Belang het mee ondersteunde.  Dat had nochtans een eigen voorstel ingediend, om de zitpenningen van de raad weg te schenken aan de lokale steunactie voor Oekraïne.  Een sympathiek doel, uiteraard.  Toch vond ik het geen goed voorstel.  Nochtans vind ik principieel dat voorstellen, van wie ze ook komen, op hun waarde moeten worden beoordeeld.  Ook voorstellen van het Vlaams Belang, zelfs al is dat in deze wel erg hypocriet : na jaren met Poetin te hebben gedweept, die er ook duidelijk dezelfde opvattingen als het Belang op nahoudt, probeert de partij snel de kar te keren.  Al lukt dat niet overal even goed : in het Europees Parlement en ook in sommige gemeenteraden kunnen de Belangers moeilijk verbergen naar wie hun echte sympathie uitgaat.  En als oud-raadslid Patrick Van Ginneken niet zou zijn verhuisd om zo de VB-fractie te halveren vermoed ik dat hij  ook in de Essense gemeenteraad de Russische kleuren hoog zou hebben gehouden.  Maar ik vond het voorstel geen goed voorstel omdat ik het wegschenken van zitpenningen nooit een goed idee vind.  Dat geeft namelijk een verkeerde boodschap : het geeft de indruk dat die zitpenningen eigenlijk niet nodig zijn, dat ze een “extraatje” zijn voor een raadslid.  Terwijl ze een uitdrukking van maatschappelijke waardering zijn en een (beperkte) compensatie voor het werk dat al wie de gemeenteraad ernstig neemt daarin steekt.  Omdat het ook nooit samengaat met het voorstel om een deel van de schepenwedde weg te schenken benadrukt het ook nog maar eens het onevenwicht tussen het college (“dat is een echte baan”) en de raad (“dat is een hobby”).  Eigenlijk gaat het ook uit van onmacht van de gemeenteraad : in plaats van goede beslissingen te nemen geven we geld weg, zoals ook elke burger dat kan doen.  Waarom zou er dan een gemeenteraad moeten zijn ? Los daarvan is de aanpak die het VB voorstelde terecht niet wettelijk : de gemeenteraad mag uiteraard niet zomaar bij meerderheid beslissen om zitpenningen weg te schenken.  Als dat kan, dan zou de raad even goed een deel van de wedde van het personeel kunnen wegschenken.  Quod non.  Dat bekent uiteraard niet dat elk raadslid, zoals iedereen, perfect zelf kan beslissen of en hoe zij of hij de Oekraïense vluchtelingen of net de achtergeblevenen in het oorlogsgebied wil steunen.  Maar dat hoeft niet zonodig aan de grote klok te worden gehangen.

Doorgeefluik

Doorgeefluik

Als je doorritten met de trein niet meerekent -en die mag je niet tellen- dan was ik ooit één keer in Luik geweest. In 2001, voor de informele EPSCO-ministerraad van het Belgische EU-Voorzitterschap. Ik vond dat toen een indrukwekkend spektakel, en had me ongetwijfeld niet kunnen voorstellen dat ik op relatief veel van die EPSCO-vergaderingen nog het woord zou voeren. Maar van Luik heb ik niet veel gezien die dag : ik herinner me dat ik een beetje heb rondgewandeld, maar weet niet eens meer of dat was om even rond te kijken, of omdat ik niet zo meteen de weg vond. Het was de tijd vóór Google Maps, en oriëntatie is nooit mijn sterkste kant geweest.

Nadien kwam ik er niet meer, in Luik. Toch wel redelijk schandalig voor een zo nabijgelegen stad. Zodat ik blij ben dat dit weekend de gelegenheid bood om er toch eens rond te wandelen. We gingen er naartoe voor een concert met muziek van Mikis Theodorakis, gebracht door het Philharmonisch Orkest, ter gelegenheid van 200 jaar Griekse onafhankelijkheid. In de mooie zaal waar dat orkest thuis is. Het eerste optreden sinds de uitbraak van de Covidpandemie, dus ook daarom bijzonder. Maar uiteraard ook omwille van de muziek, met twee kortere stukken en nadien „Axion Esti”, dat ik nog nooit volledig had gehoord. Theodorakis kloeg er wel eens over dat zijn stukken voor Philharmonische orkesten niet vaak werden uitgevoerd. Het moet hem bijzonder plezier hebben gedaan het Philharmonisch Orkest van Luik in 2019 het eerste dergelijke stuk dat hij ooit schreef bracht – in wereldpremière. Theodorakis stuurde het stuk op 21-jarige leeftijd naar dirigent Dimitris Mitropoulos. Het werd nooit gespeeld, maar bleef in de archieven van de man zitten. Zijn assistent bij de New York Philharmonic efde dat archief en nam het mee naar, zowaar, Luik. Waar het enkele jaren geleden boven water kwam. En zo werd het zondag voor de tweede keer ooit opgevoerd. Als tweede stuk stond het Kretenzisch Concertino op het programma, met een magistrale saxofoon. En dan de onnavolgbare Axion Esti, een klassiek stuk, een Byzantijnse hymne en gebed, maar ook een stuk met bouzoukis en populaire liederen die elk wie zich zanger wil noemen in Griekenland ooit gebracht moet hebben. Ik weet niet of een Philharmonisch orkest vaak bisnummers speelt, maar ze waren zonder meer terecht – al zal de grote Griekse aanwezigheid in de zaal ook het enthousiasme aangewakkerd hebben.

Daarnaast namen we dus de tijd om Luik te verkennen : de kerken, pleinen, het prinsbischoppelijk paleis, het perron, de Maas. En het Musée La Boverie, met een mooie vaste collectie en interessante tijdelijke tentoonstellingen. De stad was ongeveer zoals ik me had ingebeeld, maar iets Duitser van bouwstijl, al had mijn vluchtige herlezing van de geschiedenis van de „Vurige Stede” me daar wellicht wel op moeten voorbereiden. Alleszins een stad om nog eens naar terug te gaan.

We hoorden vele talen in Liège, Luik, Lüttich. Frans, uiteraard, en wellicht ook Waals. Italiaans, onvermijdelijk. Limburgs en andere vormen van Nederlands. Duits. En Grieks, niet alleen in de concertzaal : we lunchten (zeer lekker) in een Libanees restaurant, waar we in het Grieks werden aangesproken. Door een Palestijn uit Gaza, die jaren in Griekenland had gewerkt, in Λιέγη belandde maar samen met zijn familie droomt van een restaurant in Griekenland, op een paar meter van de Middellandse Zee. Ik wens hem zijn droom toe, en de verse vis die hij er wil bereiden. Maar achter de heimwee naar Athene en Rhodos zat er ongetwijfeld ook één naar Palestina, waar een militaire bezetting al decennia het leven bemoeilijkt. Vóór het concert verwees de Griekse ambassadeur naar Marioepol (Μαριούπολη) waar een belangrijke etnisch-Griekse minderheid mee het slachtoffer is van de Russische waanzin. Ik dacht ook aan de Oekraïners die in Essen of elders in Europa aankomen, maar ook aan wie hier al eerder belandde, uit Syrië of waar dan ook. Mensen die hun land ontvluchten hebben elk hun verhaal, hun heimwee en hun dromen. En neen, we kunnen niet iedereen van overal opvangen. Maar begrip opbrengen en mededogen tonen, dat kunnen we wel.

Op deze wereldpoëziedag passen de woorden van dit lied van Luka Bloom :

You must go, follow your star
No matter where you go, there you are
No matter where you go, there are you
So don’t let go of what you know to be true

Μη παρακαλώ Σας, μη λησμονάτε την χώρα μου. Και την χώρα τους. – Слава Україні !

Last call

Last call

„Overlest” was altijd al een Essens woord. Maar laatst ging het in de gemeenteraad opnieuw over „overlast”, en dat is wat recenter een deel van onze woordenschat geworden, jammer genoeg. Met name in de Statiewijk is een explosief mengsel -al te vaak ook in de letterlijke zin- ontstaan van rondhanggedrag, intimidatie, vandalisme en wellicht achter sommige deuren ook echte criminaliteit.

Hoe dat fenomeen Essen terechtkwam, is een niet zomaar eenduidig te beantwoorden vraag, maar ik ben ervan overtuigd dat een fout woonbeleid een belangrijke rol heeft gespeeld. Met name de wijk Molenheide bood een woningtype aan waar weinig Essenaren om vroegen, buiten het sociale circuit. Een korte denkoefening had moeten uitwijzen dat we daar een problematiek uit de Nederlandse buurgemeenten gingen importeren. En zo geschiedde.

Dat is niet de fout van de mensen die er kwamen wonen : alle begrip voor met name Nederlandse gezinnen met een Maghrebijnse of Turkse origine die naar een woning trokken die naar Nederlandse normen wat ruimer is, in een omgeving die mooier en rustiger is dan wat ze over de grens konden vinden. Een stap vooruit, socio-economisch en qua integratie in de Nederlandse samenleving (!) Maar de vraag naar hun plaats en die van hun kinderen in onze Essense gemeenschap werd niet gesteld. Voeg daar nog een achteruitgaande buurt bij, waar de plannen voor grondige vernieuwing jaren achteroplopen, een station dat al te vaak een groot verlaten gebouw is, en wellicht nog wat toevallige factoren, en je krijgt dus inderdaad een explosief mengsel.

In de gemeenteraad hebben we over een aanpak gesproken, met een voorstel van Dirk en mij als uitgangspunt. Ik vond het belangrijk om een concrete denkpiste aan te reiken, al was de tekst van het besluit breder geformuleerd. Waardoor het goedgekeurd raakte, al blijft de vraag wel open wat er concreet zal gebeuren, en wanneer. Hoewel minstens de burgemeester het probleem absoluut onderkent ontbreekt naar mijn aanvoelen nog te veel de „sense of urgency”.

In de „kom bijeen”-logica van het beleid gaat het vooral over degenen die wel willen meedoen, maar niet kunnen. Dat is heel belangrijk, natuurlijk, en past bij het DNA van Essen zoals we dat aanvoelen. Maar de klik om het beleid óók af te stemmen op zij die wel kunnen maar niet willen meedoen, en zij die wel bijeen willen komen, maar niet in het kader van de Essense samenleving, die is moeilijk te maken. Zoals de burgemeester aanhaalde bestaat het probleem ook niet in Hoek, Horendonk of Wildert. Waardoor de neiging voor de bestuurders die daar leven zou kunnen bestaan om zich er te gemakkelijk vanaf te maken. Maar dat er geen overlast is op het pleintje aan de frituur van Hoek betekent niet dat het probleem aan het station op te lossen is met alleen een wat harder en frequenter politieoptreden, hoe noodzakelijk dat ook is. Er is veel meer beleid nodig.

Hopelijk hebben we met de discussie in de raad een stap vooruit gezet in die richting. Ik ga het in elk geval op de agenda blijven houden, tot er effectief een beleid is om de problematiek beheersbaar te maken.

De verkeerde kant van de geschiedenis

De verkeerde kant van de geschiedenis

De Wet van Godwin stelt dat in een discussie op het internet die lang genoeg duurt altijd wel iemand de vergelijking met Hitler zal maken.  Dat is zo goed als altijd onterecht, omdat een misdaad met de omvang en de systematiek van de Holocaust nu eenmaal niet meer is voorgekomen sinds de Holocaust zelf.  De vergelijking tussen het Covid Safe en Ticket en het dragen van een jodenster, bijvoorbeeld, is dan ook zo grotesk dat ze ontoelaatbaar en onaanvaardbaar wordt.  Maar het Hitlerregime had nog een ander aspect, dat het overigens gemeen had met de geestesgenoten in fascistisch Italië en Japan : een onbedwingbare neiging om buurlanden binnen te vallen onder het voorwendsel dat er allerlei belangen geschonden werden of dat het betrokken land(je) een bedreiging vormde.  En die vergelijking is wel relevant.  De inval van Poetin in Oekraïne is perfect vergelijkbaar met die van Nazi-Duitsland in Polen in 1939 (en die van de Sovjetunie langs de andere kant), of met pakweg de Italiaanse aanval op Griekenland.  Neem daarbij dat het Poetinregime alle kenmerken heeft van een rechtse dictatuur onder een paranoïde dictator, en wellicht voor het eerst sinds 1945 gaat de vergelijking tussen een Europees regime en het Hitlerregime wel degelijk op, zei het dan dat deze zich “beperkt” tot de aard van het regime en imperialistische kijk op andere landen.

De Europese reactie is dan ook terecht zéér hard.  De status van kernmacht maakt dat een directe confrontatie met Rusland onverstandig zou zijn, maar de EU heeft de voorbije dagen zowat alles ingezet wat het kon zonder die confrontatie aan te gaan.  Daarbij zijn een reeks taboes gesneuveld.  Enkele die ik had verwacht, zoals de toenadering van Finland en Zweden tot de NAVO, of zelfs het opgeven van het NordStream 2 project, de gasleiding doorheen Duitsland en het uitsluiten van Rusland uit Swift.  Maar dat de EU zou beslissen om wapens te leveren, dat Duitsland zou beslissen om het defensiebudget fors op te trekken, dat we ons luchtruim volledig zouden sluiten, Zwitserland de facto zouden dwingen om ook te volgen, daar had ik niet helemaal op gerekend.  Dat de EU sneller en krachtiger reageerde dan het “soevereine” Groot-Brittanië is ook een vaststelling die onder “ironie van de geschiedenis” kan worden gerangschikt.

Dat er ruimte was voor die reactie, is dan weer helemaal aan het Oekraïense volk, zijn regering en zijn leger te danken.  In Poetins plan zou Kyiv op dag één of twee gevallen zijn, de regering zoals die van Afghanistan gevlucht en een marionettenregime geïnstalleerd dat een akkoord met Rusland zou hebben gesloten.  Daarbij zouden wat gebieden aan de “onafhankelijke republieken” in Oost-Oekraïne zijn toegevoegd en een corrupt en Moskougezind bewind in de rest van het land gegarandeerd zijn.  De misrekening bleek dat het Oekraïense volk de leugens van Poetin -in tegenstelling tot de man zelf en een groot deel van het Russische volk- niet blijkt te geloven, en dat president Volodimir Zelensky zijn functiebeschrijving wel heeft gelezen en bovendien zijn rol verstandig en met gusto invult.  Dat is een tegenvaller voor het Kremlin, dat volledig buiten alle verwachting zeer hard getroffen wordt door de opgelegde sancties en zich bovendien vastrijdt in een bloedige oorlog tegen mensen van wie het altijd gezegd heeft dat ze op de Russische bevrijders zaten te wachten.

Dat het niet volgens (Russisch) plan verloopt houdt uiteraard ook gevaren in.  Het is zeer duidelijk dat deze Poetin niet de rationele KGB-agent meer is voor wie we hem ooit hebben aangezien, maar een paranoïde dictator die zelfs zijn “naaste” medewerkers op vele meters afstand houdt.  Er is ook niet meteen een helder “exit plan” dat zijn tegenstanders hem kunnen aanbieden : een volledige terugtrekking uit de Oekraïne is het absolute minimum, maar in ruil voor wat dan wel ? Het einde van de meeste sancties kan nog worden overwogen, maar dan eindigt de oorlog minder gunstig voor Rusland dan ze begonnen was.  De neiging om dat te voorkomen door nog meer militaire middelen in te zetten moet groot zijn.  En levensgevaarlijk.  In de eerste plaats voor de Oekraïners, die mogelijk nog maar aan het begin staan van hun beproeving.  Maar een kat in het nauw maakt gekke sprongen.

Eigenlijk is de beste hoop dat het Russische leger het gevaar inziet, en Poetin afzet.  Dat zou het nieuwe regime, zelfs als dat niet meteen van een verschillende allooi zou zijn, enige speelruimte geven om tot een akkoord te komen dat het ook in Rusland verkocht zou krijgen.  Maar evident is die piste uiteraard ook niet.

Ondertussen is de hele situatie een behoorlijke tegenvaller voor de politici in West-Europa die zich vele jaren lang aan Poetin gespiegeld hebben, in de gedachte dat de dictator waarmee ze zo graag zoete broodjes bakten nooit écht op grote schaal geweld zou gebruiken tegen andere Europeanen.  Dat sommigen nu proberen, al dan niet halfslachtig, afstand te nemen is niet verrassend, maar behoorlijk hypocriet : ze wisten met wie ze in zee gingen.  En dat geldt even goed voor wie nu de drogreden van Poetin napraat dat de NAVO Rusland zou hebben bedreigd en dat Oekraïne daar op één of andere manier ook mee schuld aan zou hebben.  Uiteraard hebben de VS, gevolgd door de NAVO, in de loop der decennia veel fout gedaan, en daar mag gerust enige discussie over zijn.  Maar géén van die fouten is ook maar van ver een reden om de invasie in Oekraïne of de dictatoriale aard van het Poetinregime in het algemeen te vergoelijken.  Le Pen, Zemmour, Baudet, Salvini en een reeks anderen die zich altijd als de redders van het Avondland opwierpen blijken aan de andere kant te staan.  De resolutie in het Europees Parlement die vandaag werd goedgekeurd met 637 stemmen op 676 werd niet gesteund door het Vlaams Belang en de PVDA, twee partijen die de voorbije dagen (om verschillende redenen – ik ga niet de fout maken om ze zomaar in één zak te steken) er niet in slaagden om zich consequent tegen de Russische agressor en voor Oekraïne uit te spreken.  Hopelijk trekken de andere partijen, N-VA, Open Vld, CD&V, Vooruit en Groen, daar ook hun les uit.

Ondertussen kunnen we alleen maar hopen dat iedereen er alles aan doet opdat de nachtmerrie langs de E40 zo snel mogelijk ophoudt.  Leve Europa. Слава Україні!

Een halve eeuw

Een halve eeuw

Muzarto bestaat vijftig jaar, en die viering werd vandaag ingezet met een academische zitting.  Met muziek en woordkunst -noblesse oblige- en met toespraken van twee burgemeesters, een leerkracht en een directeur.  Twee burgemeesters, want de “Muziekschool der Noorderkempen” zag het levenslicht in 1972 als een intergemeentelijk initiatief.  Blijkbaar omdat de toenmalige minister besliste dat Essen en Kalmthout maar moesten samenwerken.  En zo zag de constructie het levenslicht waarbij Essen de officiële inrichtende macht is en Kalmthout het grootste deel van de rekening betaalt omdat er meer leerlingen uit onze zuiderbuurgemeente komen.  Burgemeester Jacobs verwees daarnaar, maar gaf ook aan dat Essen de achterstand qua leerlingenaantal langzaam aan het inhalen is.  Logisch, want de bevolkingsgroei in Essen verloopt sneller dan die in Kalmthout, een bewuste beleidskeuze overigens van beide burgemeesters.  Eén waar Jacobs het bij het rechte eind heeft, al is dat niet omwille van de rekening van Muzarto.

De Kalmthoutse burgemeester gaf ook aan dat zijn muzikale carrière zich beperkt had tot één jaar notenleer, waar hij redelijk tegen zijn zin een reeks woensdagnamiddagen aan had opgeofferd.  Zijn Essense collega verwees niet naar enige soortgelijke ervaring, en mogelijk is dat omdat hij zelfs dat ene jaar niet haalt.  Ik ben alleszins in dat geval : ik heb nooit tot het leerlingenbestand van de muziekschool behoord.  Ook in het dagonderwijs ben ik vrij miraculeus aan zo goed als alle muzikale vorming ontsnapt, al herinner ik me dat er ooit wel eens een schoolmeester geprobeerd heeft me de beginselen van het notenschrift bij te brengen.  Daar heb ik iets van onthouden, niet zeer veel evenwel, en enig gevoel voor muziek heeft het me in geen geval bijgebracht.  Ergens vind ik dat wel jammer.  Zangtalent zat er alleszins niet in mij, maar een instrument bespelen moet toch wel tot de mogelijkheden hebben behoord.  Maar dat heeft niet mogen zijn.

Desondanks is Muzarto, zoals de academie voor muziek, woord, dans en beeld vandaag heet, geen onbekende voor mij.  Ik ben al jaren goed bevriend met de medewerkster van het secretariaat van de school, en ook als gemeenteraadslid volg ik er het wel en wee van, vanuit een heel andere invalshoek.  Ik vind “levenslang leren” erg belangrijk, en vind het meer dan terecht dat we als gemeente ook investeren in het deeltijds kunstonderwijs.  Dat altijd wat gewrongen zal zitten tussen onderwijs en vrijetijdsbesteding, maar daar eigenlijk niet eens zo veel in verschilt met pakweg een jeugdbeweging of een sportclub.  Ook die hebben een “pedagogisch project”, al is dat dan misschien niet altijd even formeel uitgeschreven.  Je leert er dingen die je op de “gewone” school niet kan leren.  En waar je in het leven iets mee kan.

Voor zover ik dat kan beoordelen (met de blik van een raadslid dat zelfs nooit blokfluit leerde spelen, op zijn eigen trouw weigerde te dansen en alleen enig beeldend vermogen heeft als hij een computer mag gebruiken – maar zich in sommige onderdelen van de  woordkunst nog wel uit de slag weet te trekken) biedt Muzarto ook waar voor het geïnvesteerde overheidsgeld.  Het is een aangename school, met enthousiaste en bekwame leerkrachten, en een behoorlijk no-nonsensegehalte dat ook maakt dat het aan het Heuvelplein zelden grote kopzorgen veroorzaakt.  Meer moet dat eigenlijk niet zijn.

Vijftig jaar worden betekent wel iets.  Een school mag zich dan toch al een “instituut” noemen.  Ze heeft iets bewezen.  Of het ook voor mensen dezelfde betekenis heeft, zou ik niet zo durven zeggen, maar ik kon de vergelijking moeilijk ontlopen : in dezelfde week als Muzarto vierde ik ook mijn vijftigste verjaardag.  Met de klassieke Abrahampop voor mijn deur, een volgens mij vooral Nederlandse traditie waar Essen mee aantoont dat het naast Kalmthout ook nog andere buren heeft – de Kalmthoutse burgemeester gaf in zijn speech wel aan dat we bij een eventuele fusiebeweging geen andere kant dan die van hem op kunnen, maar dat is een wat te gemakkelijke conclusie.  Net zoals Muzarto ga ik ervan uit dat de komende jaren niet hetzelfde zullen zijn als wat voorbij is, en dat ik me aan de tijd en de omstandigheden zal moeten aanpassen.  Maar ik hoop toch dat er in ons allebei nog redelijk wat muziek, woord, dans en beeld zit – desnoods figuurlijk, in mijn geval.  Met alvast dank aan wie me dat in de voorbije dagen toewenste.

Riskant

Riskant

Oekraïne binnenvallen.  In het gezelschapsspel Risk (toch in sommige versies) is het een zet die regelmatig voorkomt; hoewel er in het spel wat een loopje met de geografie wordt genomen is Oekraïne er de moeilijkst te verdedigen toegangspoort tot Europa, vanuit het altijd roerige want met geen mogelijkheid echt bezet te houden Azië.  Het ziet er naar uit dat Vladimir Poetin een Riskliefhebber is en de komende dagen gaat proberen om de dobbelstenen in zijn richting te doen rollen.  Hoe de invasie eruit zal zien valt moeilijk te zeggen : alle scenario’s van een beperkte actie aan de grenzen van de gebieden die Rusland nu al bezet tot een volledige invasie om het regime in Kiev omver te werpen liggen nog op tafel.  Dat dit laatste niet uitgesloten is, zegt al veel : dat zou zonder meer de omvangrijkste militaire actie in Europa zijn sinds 1945.  Het feit dat daar voldoende troepen voor klaar staan, en iedereen dat weet, betekent ook dat de invasie politiek gezien eigenlijk al half gebeurd is.  Zoals wanneer op het Riskbord ergens 40 legers staan aan een grens van een continent met aan de overzijde een leger of 5 : dat continent is in het hoofd van de spelers al weggestreept.

Dat Poetin zijn binnenlandse wanbeleid graag verbergt onder een nationalistisch-imperialistische saus -recht uit het receptenboek van de Tsaren en Tsalin- is niet nieuw.  De oorlogen in Tsjetsjenië (maar dat is internationeel tenminste erkend als Russisch grondgebied) in Georgië en ook eerder al in Oekraïne (met de annexatie van de Krim) maken dat de sporen ervan van de wereldkaart kunnen worden afgelezen, maar eigenlijk zijn de pogingen om de democratie in Europa en Amerika te ondermijnen nog duidelijker en verontrustender.  De Russische steun aan Trump, Brexit, Orban en extreem-rechtse partijen in de EU maken heel duidelijk waar het om gaat : democratie en zeker de samenwerking tussen democratische landen discrediteren, om zo te vermijden dat de Russen ook via de stembus de controle over hun eigen land zouden terug willen.  Oekraïne is daarbij -Riskgewijs- een sluitstuk : het land is deel van de geschiedenis van Rusland, een Slavisch land dat als spiegelbeeld dient.  Wanneer net dat land het recht opeist om zichzelf te besturen en zich daarbij op Europa te richten, is dat inherent gevaarlijk.  Dat valt moeilijk uit te leggen, en dus moeten er drogredenen worden verzonnen.  Dat de NAVO of de EU Rusland zouden bedreigen, bijvoorbeeld.  In het totalitaire Rusland verspreiden officiële nieuwszenders berichten dat er tienduizenden Britse troepen zouden klaarstaan in de Baltische landen – met meer soldaten dan het totale Britse leger.  Binnenkort gaan ze in Moskou nog zeggen dat er een Belgisch vliegdekschip voor anker ligt in Riga.

Laat het duidelijk zijn : Poetin is de enige verantwoordelijke voor de huidige situatie.  Toch had het zo ver niet hoeven te komen, als Europa en de VS in de voorbije pakweg twintig jaar wat duidelijker waren geweest.  Maar de Russische dictatuur is te vaak met fluwelen handschoenen aangepakt, omwille van commerciële en particuliere geostrategische belangen.  Vaak behoorlijk kortzichtig : terwijl Griekenland en Cyprus te vaak op Rusland hebben gerekend om die andere dictator -de Turkse president Erdogan- die graag nationale problemen wegmoffelt achter oorlogsretoriek brachten andere landen begrip op voor Turkije.  En andersom, al is er een zekere omslag in de Griekse houding merkbaar.  Een duidelijk en gezamenlijk neen tegen beide zou veel consequenter en efficiënter zijn geweest.  En ja, dat zou wat marktaandeel hebben gekost.  Tja.

Ook de VS heeft boter op het hoofd.  De onverantwoorde terugtrekking uit Afghanistan is duidelijk als een teken van zwakte geïnterpreteerd in Moskou.  Maar voorlopig blijft het VS-leiderschap in deze crisis wel overeind – en mogen we ons gelukkig prijzen dat niet Trump maar Joe Biden het land leidt.  Toch onderlijnt de nakende invasie ook de noodzaak voor een sterkere Europese gezamenlijke defensie.  Ik heb me altijd geërgerd aan het blinde verzet tegen het uittrekken van middelen voor een operationeel leger; dat lijkt me te veel op het niet willen betalen van de brandverzekering omdat je huis de laatste tien jaar niet is afgebrand.  Maar natuurlijk betekent de defensie-inspanning van het gros van de Europese landen weinig als die niet ingepast wordt in een breder kader.  Het loutere bestaan van een volwaardig EU-leger zou wellicht de huidige crisis hebben kunnen voorkomen, zonder met meteen ook te moeten inzetten in Oekraïne zelf.

Kiev en Lviv zijn Europese steden.  Het land is zeker geen perfecte democratie, maar het heeft een democratische roeping.  En  het volste recht om op termijn bij de EU en de NAVO te willen aansluiten.  Wat mij betreft zijn ze bovendien ook welkom.  Hopelijk klinkt er de komende dagen een voldoende duidelijk “tot hier en niet verder” dat in Moskou begrepen wordt.  Van Brussel naar Lviv is het overigens 15 uur rijden.  Gewoon de E40 volgen.

Catastrofe

Catastrofe

Vorig jaar vierde Griekenland de tweehonderdste verjaardag van het begin van de onafhankelijkheidsstrijd tegen het Ottomaanse Rijk, dit jaar wordt een zwarte bladzijde in de geschiedenis herdacht : de Klein-Aziatische Catastrofe (Μικρασιατική Καταστροφή) van 1922.  De naam toont uiteraard al aan dat het niet meteen iets is waar licht overheen wordt gegaan.  De afwikkeling ervan heeft bovendien een belangrijke precedentwaarde gehad in de Europese geschiedenis van de voorbije eeuw.

1922 staat niet los van 1821.  Griekenland startte als klein staatje met de Peloponnesos, Attica en de rest van Roumeli en Evia, maar met de ambitie om alle Griekssprekende gebieden te verenigen.  De geschiedenis had het Grieks echter wijd verspreid rond de hele Middellandse en Zwarte Zee (en Alexander De Grote ging nog een heel eind verder, met Grieks-Indische koninkrijken als gevolg).  En ook al werd in Marseille en Syracuse al lang geen Grieks meer gesproken, in de 19e eeuw ging het nog steeds om een zeer uitgestrekt gebied – maar wel vaak om taalgemengde gebieden of Griekstalige enclaves te midden van territoria met anderstalige meerderheden.  Geleidelijk breidde Griekenland zich uit, vooral in noordelijke richting en met de vele eilanden die het land nu rijk is, maar waar de grens moest liggen was niet zo evident.  De voorstanders van het “Grote Idee” (Μεγάλη Ιδέα) zagen het in elk geval groots, en wilden minstens ook Oost-Thracië (huidig Europees Turkije) en Ioania, het gebied rond Izmir (Smyra in het Grieks – aan de Westkust van Klein-Azië) aan het land toevoegen.  En als het even kon nog wat Zwarte Zeekust en een deel van -of liever nog heel- Constantinopel/Istanboel.

Ze zagen hun kans schoon toen als gevolg van de Eerste Wereldoorlog het Ottomaanse Rijk instortte, en Griekenland de kans kreeg om een aantal van de gewenste gebieden te bezetten.  Er was ook wel reden om militair aanwezig te willen zijn in Anatolië, want tijdens de Balkanoorlogen die aan WO I voorafgingen hadden de Ottomanen een beleid van etnische zuivering en genocide gevoerd tegenover de Grieken.  Het Griekse leger landde in Smyrna, en vocht zich een weg in de richting van Ankara, in een poging om een verdedigbaar gebied te creëren.  Dat bleek hubris, want de Turkse Republiek die uit de ineenstorting van het Ottomaanse Rijk ontstond vocht terug en verdreef uiteindelijk het Griekse leger uit Klein-Azië.

De oorlogen hadden uiteraard aanleiding gegeven tot vluchtelingenstromen waarbij etnische Grieken (en ook een aantal Armeniërs) de weg vonden naar de Griekse staat, overigens niet alleen uit Klein-Azië maar ook uit andere Balkanlanden.  Maar de afwikkeling zou voor een echte volksverhuizing zorgen : in het Verdrag van Lausanne (1923) werd vastgelegd dat 1,2 miljoen Grieks-orthodoxen moesten vertrekken uit wat Turks grondgebied was geworden, en 400.000 moslims moesten Griekenland verlaten.  Samen met de eerdere vluchtelingenbeweging deed de uitwisseling de Griekse bevolking in enkele jaren tijd toenemen van 4 tot 6 miljoen.  Helemaal voorbij was het daarmee nog niet : de Grieken in Istanboel mochten blijven, maar werden in de jaren 1950 op hun beurt grotendeels verdreven.  Daarbij ging het echter om veel kleinere aantallen.

De massale toevloed van vluchtelingen had uiteraard een gigantische impact op Griekenland.  Wie zich afvraagt hoe de verhuis van pakweg 3 miljoen Nederlanders naar Vlaanderen zou uitpakken kan zich een idee vormen : uiteraard ging het om mensen die dezelfde godsdienst beleden en dezelfde taal spraken, maar daar hield de affiniteit vaak op.  En omdat niet de taal maar de godsdienst het criterium was ging het laatste zelfs niet helemaal op, want ook Turkstalige christenen belandden in een hen vreemd Balkanland.  Uiteraard zorgde de situatie voor grote spanningen, maar ze gaf ook een gigantische nieuwe impuls aan de Griekse samenleving.  De Klein-Aziatische Grieken, zeker die uit Istanboel en Smyrna, waren vaak veel kosmopolitischer gericht dan men in de Balkan gewoon was.  Ze zorgden voor een culturele impuls (met de rebetiko als muzikale uitdrukking, maar ook met een grote invloed op de literatuur).  Ze veranderden ook de Griekse keuken van een eenvoudige Balkankeuken naar één met veel meer vis en zeevruchten en sterke oosterse invloeden : de film “A Touch of Spice” (Πολίτικη Κουζίνα) vertelt dat verhaal -en het bredere verhaal van de vlucht uit Istanboel in de jaren 1950- virtuoos.  Ze veranderden de Griekse steden (waarbij niet meteen de meest esthetische urbanistische keuzes werden gemaakt), de economie en de politiek.  Zodat de Catastrofe vandaag heel ambivalent wordt bekeken : als een gebeurtenis die even veel als 1821 het huidige Griekenland vormde, als een militaire nederlaag tegen Turkije, maar ook als het verlies van een veel grotere (zei het gedeeltelijk mythische) Griekse “samenleving”, waarbij steden als Constantinopel, Smyrna, Trabzon of Alexandrië (in Egypte) even goed deel uitmaakten van de Griekse wereld als Athene of Thessaloniki.

Tenslotte werd met het Verdrag van Lausanne ook ook het principe van etnische homogeniteit ingebed in het Europese denken.  De overeenkomst die Kemal Ataturk en Elefteros Venizelos afsloten doet daarmee tot op vandaag zijn invloed gelden : wie de situatie in Bosnië-Herzegovina, de Servischsprekende gemeenten in Kosovo en zelfs de spanningen in Oekraïne wil begrijpen kan er alvast niet omheen.

Dagvers

Dagvers

Gedichtendag

Lees kinderen vandaag
gedichten voor
en fluister zachtjes
verzen in hun oor.

De tijd is rijp,
dus bloemlees en begin.
Niet alles wat geen nut heeft,
heeft geen zin.

Stijn De Paepe

Op de wijze van Y.S.

Waar ik ook heen reis Griekenland verwondt mij.
Op de Pilion onder kastanjebomen gleed het hemd
van de Kentaur tussen het loof en sloeg zich om mijn lijf
terwijl ik de helling besteeg en de zee mij volgde
zelf ook stijgend als kwik in een thermometer
tot wij de wateren van de berg vinden zouden.Op Santorini eilanden beroerend die verzinken
een fluit beluisterend die ergens op de puimsteen speelt
werd mijn hand aan het dolboord genageld
door een pijl plotseling afgeschoten
van de grenzen van een voorbije jeugd.In Mycene tilde ik de grote stenen op en de schatten der Atriden
en sliep met hen in hotel ‘Schone Helena van Menelaos’;
ze verdwenen pas ’s morgens toen Kassandra kraaide
met een haan die aan haar donkere hals hing.
Op Spetses op Poros en op Mykonos
ergerde ik mij aan de zeemansliedjes.

Wat willen al degenen die beweren
dat ze in Athene of in Piraeus zijn?
De een komt uit Salamina en vraagt de ander
of hij ‘van Omonia komt’. ‘Nee van Syntagma’
antwoordt die en is vergenoegd
‘Ik trof Yannis, hij bood me een ijsje aan’.
Intussen reist Griekenland
wij weten niets weten niet allen ontscheept te zijn
weten niet hoe droef de haven is na het vertrek van alle boten
we lachen hen die begrijpen uit.

Jorgos Seferis (vertaling Hans Warren en Mario Molengraaf – met enkele aanpassingen

Με τον τρόπο του Γ. Σ

Όπου και να ταξιδέψω η Ελλάδα με πληγώνει.
Στο Πήλιο μέσα στις καστανιές το πουκάμισο του Κενταύρου
γλιστρούσε μέσα στα φύλλα για να τυλιχτεί στο κορμί μου
καθώς ανέβαινα την ανηφόρα κι η θάλασσα μ’ ακολουθούσε
ανεβαίνοντας κι αυτή σαν τον υδράργυρο θερμομέτρου
ώσπου να βρούμε τα νερά του βουνού.Στη Σαντορίνη αγγίζοντας νησιά που βουλιάζαν
ακούγοντας να παίζει ένα σουραύλι κάπου στις αλαφρόπετρες
μου κάρφωσε το χέρι στην κουπαστή
μια σαΐτα τιναγμένη ξαφνικά
από τα πέρατα μιας νιότης βασιλεμένης.Στις Μυκήνες σήκωσα τις μεγάλες πέτρες και τους θησαυρούς των Ατρειδών
και πλάγιασα μαζί τους στο ξενοδοχείο της «Ωραίας Ελένης του Μενελάου»·
χάθηκαν μόνο την αυγή που λάλησε η Κασσάντρα
μ’ έναν κόκορα κρεμασμένο στο μαύρο λαιμό της.
Στις Σπέτσες στον Πόρο και στη Μύκονο
με χτίκιασαν οι βαρκαρόλες.

Τι θέλουν όλοι αυτοί που λένε
πως βρίσκουνται στην Αθήνα ή στον Πειραιά;
O ένας έρχεται από τη Σαλαμίνα και ρωτάει τον άλλο μήπως «έρχεται εξ Oμονοίας»
«Όχι έρχομαι εκ Συντάγματος» απαντά κι είν’ ευχαριστημένος
«βρήκα το Γιάννη και με κέρασε ένα παγωτό».
Στο μεταξύ η Ελλάδα ταξιδεύει
δεν ξέρουμε τίποτε δεν ξέρουμε πως είμαστε ξέμπαρκοι όλοι εμείς
δεν ξέρουμε την πίκρα του λιμανιού σαν ταξιδεύουν όλα τα καράβια·
περιγελάμε εκείνους που τη νιώθουν.

Γιώργος Σεφέρης

Homo homini lupus est

Homo homini lupus est

2022 kan nog voor allerlei zaken het “jaar van…” worden.  Zo komen nóg een reeks Griekse letters in aanmerking, jammer genoeg.  Maar bijna zeker wordt het in Vlaanderen ook een beetje het “jaar van de wolf”.  In de vorige N-VA/PLE Nieuwsflits heb ik daarover een stukje in de vorm van een sprookje geschreven.    De kans was iets te mooi om te te laten liggen, ook al omdat ik zo de tweespalt in de meerderheidscoalitie over landbouw en milieu mooi kon in beeld brengen.  Ik heb begrepen dat niet iedereen er de humor van inzag, wat jammer is.  Maar ik denk niet dat dat aan mij lag, zelfs voor een sprookje was de boodschap nog erg evenwichtig.

Zelf vind ik de terugkeer van wolven naar Vlaanderen overigens niet zo’n eenvoudig verhaal.  Principieel wel : de wolf hoort thuis in ons ecosysteem, en dat er hier terug wolven rondlopen is een teken dat het wat beter gaat met onze natuur.  Maar het is wel een “moeilijk beestje”, natuurlijk.  Als een mens zomaar onverdoofd en ook nogal willekeurig schaapjes zou ombrengen, zou dat uiteraard als wreedheid bestempeld en hopelijk ook bestraft worden.  Als een mens zijn hond ertoe zou aanzetten om dat te doen, dan geldt hetzelfde – ook al is die hond uiteindelijk ook gewoon een Canis lupus die zich wat te lang bij de mens heeft opgehouden.  Maar de originele Canis lupus, de wolf dus, die mag schaapjes doodbijten, want dat ligt in zijn natuur.  Dat is ook zo, maar als ik een schaap was zou ik dat onderscheid wellicht niet geheel relevant vinden.  En natuurlijk is het in de eerste plaats aan de schapenhouders (of houders van andere weerloze dieren) om die tegen de wolf te beschermen.  Maar dat zij nu niet meteen hadden gerekend op de terugkeer van een grote carnivoor in Vlaanderen vind ik ook weer niet zó vreemd.  Een kleinere soort, pakweg een insect, die ook terugkeert naar Vlaanderen na een eeuw afwezigheid, zouden we die ook sowieso verwelkomen ? Of slaan we het gewoon plat, als het een vervelende steekmug blijkt ? Dat steken ligt nochtans ondubbelzinnig in diens natuur.

De discussie zou ook heel anders worden als de wolf zich enkel ongezien te goed zou doen aan konijntjes in het bos.  Wat dan op zich eigenlijk óók weer raar is, want waarom is dat konijn meer vogelvrij dan het schaap ? Dat kan niet alleen een economische kwestie zijn, toch ? We vinden die doodgebeten schaapjes toch niet enkel erg omdat ze de eigenaar geld kosten ? En anderzijds verwelkomen we de wolf toch niet net omdat hij de landbouwer even op zijn plaats zet ? Ook daar zou ik als schaap van de rekening niet meteen de rechtvaardigheid van inzien, en mocht ik kunnen praten in plaats van te blaten zou ik desgevallend toch wel wijzen op enige hypocrisie van de al dan niet vegetarische natuurbeschermer.  En ja, die natuur is nu eenmaal wreed.  Maar wij niet.  En laten we wel wezen : er is niet veel natuur meer die wij niet op één of andere manier geschapen hebben, al dan niet naar ons beeld en gelijkenis.  We zouden die natuur beter terug loslaten, op termijn, maar dat is voer voor een ander stukje dat al lang wacht om uitgeschreven te worden.  Vooralsnog volstaat de vaststelling dat die wolf ook niet helemaal spontaan op eigen initiatief teruggekomen is, maar als gevolg van het (sterk verbeterde) natuurbeleid dat wij gevoerd hebben.

De wolf is des mensen wolf, om op mijn titel te variëren.  Welkom terug in ons midden.  Maar in tegenstelling tot sprookjes is het echte leven niet altijd zwart-wit.