Goede raad is duur
Na meer dan twee jaar afwezigheid vond de gemeenteraad terug in de raadzaal plaats. Dat was zowaar even wennen, ook al hebben we in tussentijd zowel in zaal Rex als in de Heuvelhal af en toe toch nog fysiek vergaderd. Voor mij was het alleszins een raad waar ik tevreden over ben. Ik probeer vooraf altijd één doelstelling te kiezen die ik zeker wil bereiken, maar deze keer bleek er meer uit te halen. Ik kan me wel voorstellen dat de “neutrale” toeschouwer zich de vraag zou stellen waarom ik doorging op een retributiereglement voor de bibliotheek dat al bij al redelijk triviaal was, en ook in de commissie werd besproken. Maar kleine onzorgvuldigheden die leiden tot onduidelijke prijzen -zelfs al gaat het over enkele eurocenten verschil- en de invoering van (ook kleine) retributies met terugwerkende kracht is wat symptomatisch voor het nogal onachtzaam omgaan met de principes van “goed bestuur”. Dat het reglement er kwam op een moment dat er teveel kleine en grote dossiers op de agenda stonden of hangende zijn waar ook haken en ogen aanzitten maakte dat ik het de moeite vond om er toch op te wijzen.
Belangrijker was de gedeeltelijke goedkeuring van ons voorstel rond vuurwerk, met name de verplichting om bij elk verkocht stuk vuurwerk een folder te voegen. Ik weet ook wel dat daarmee niet alle problemen opgelost worden – daarvoor zijn de gemeentelijke bevoegdheden omtrent vuurwerk ook iets te beperkt. Maar ik denk wel dat het kan helpen. Ik ben blij dat ook de meerderheidspartijen het daarmee eens waren, ook al zou ik het voorstel zonder hun steun even goed hebben ingediend.
Dat geldt niet voor het andere voorstel waar mijn naam mee onder stond : samen met de collega-fractievoorzitters van de tweede en derde grootste partij in de raad heb ik ook het voorstel over de oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor Essen ingediend. Ik heb daartoe het initiatief genomen, maar zonder de voorafgaande steun van Steff en Jokke zou ik niet hebben doorgezet; die steun, en een actieve inbreng vanuit hun fracties, kwam er wel, zodat we tot een unaniem besluit kwamen in de raad. Het schepencollege deed de voorbije weken uitstekend werk om de opvang van Oekraïense vluchtelingen en andere vormen van ondersteuning in goede banen te leiden, maar het is belangrijk dat ook de gemeenteraad als hoogste bestuursorgaan zich in belangrijke kwesties uitspreekt. Persoonlijk vond ik vooral de verwijzing naar de gemeentebesturen in Oekraïne belangrijk : hun wil om verder te blijven functioneren, soms ondanks Russische bezetting en intimidatie, verdient vanuit een collega-gemeentebestuur in een ander democratisch Europees land expliciete waardering.
Dat het besluit unaniem was, betekent dat ook het Vlaams Belang het mee ondersteunde. Dat had nochtans een eigen voorstel ingediend, om de zitpenningen van de raad weg te schenken aan de lokale steunactie voor Oekraïne. Een sympathiek doel, uiteraard. Toch vond ik het geen goed voorstel. Nochtans vind ik principieel dat voorstellen, van wie ze ook komen, op hun waarde moeten worden beoordeeld. Ook voorstellen van het Vlaams Belang, zelfs al is dat in deze wel erg hypocriet : na jaren met Poetin te hebben gedweept, die er ook duidelijk dezelfde opvattingen als het Belang op nahoudt, probeert de partij snel de kar te keren. Al lukt dat niet overal even goed : in het Europees Parlement en ook in sommige gemeenteraden kunnen de Belangers moeilijk verbergen naar wie hun echte sympathie uitgaat. En als oud-raadslid Patrick Van Ginneken niet zou zijn verhuisd om zo de VB-fractie te halveren vermoed ik dat hij ook in de Essense gemeenteraad de Russische kleuren hoog zou hebben gehouden. Maar ik vond het voorstel geen goed voorstel omdat ik het wegschenken van zitpenningen nooit een goed idee vind. Dat geeft namelijk een verkeerde boodschap : het geeft de indruk dat die zitpenningen eigenlijk niet nodig zijn, dat ze een “extraatje” zijn voor een raadslid. Terwijl ze een uitdrukking van maatschappelijke waardering zijn en een (beperkte) compensatie voor het werk dat al wie de gemeenteraad ernstig neemt daarin steekt. Omdat het ook nooit samengaat met het voorstel om een deel van de schepenwedde weg te schenken benadrukt het ook nog maar eens het onevenwicht tussen het college (“dat is een echte baan”) en de raad (“dat is een hobby”). Eigenlijk gaat het ook uit van onmacht van de gemeenteraad : in plaats van goede beslissingen te nemen geven we geld weg, zoals ook elke burger dat kan doen. Waarom zou er dan een gemeenteraad moeten zijn ? Los daarvan is de aanpak die het VB voorstelde terecht niet wettelijk : de gemeenteraad mag uiteraard niet zomaar bij meerderheid beslissen om zitpenningen weg te schenken. Als dat kan, dan zou de raad even goed een deel van de wedde van het personeel kunnen wegschenken. Quod non. Dat bekent uiteraard niet dat elk raadslid, zoals iedereen, perfect zelf kan beslissen of en hoe zij of hij de Oekraïense vluchtelingen of net de achtergeblevenen in het oorlogsgebied wil steunen. Maar dat hoeft niet zonodig aan de grote klok te worden gehangen.