Fox populi
Na de (goede) vergadering van de vzw Kobie besloot ik om alvast naar Brussel te gaan, waar ik ’s anderendaags ’s morgens op tijd moest zijn. Ondanks pogingen van de NMBS om verwarring te zaaien in het station van Essen raakte ik daar ook. Rond half twaalf liep ik dan ook door Sint-Joost-ten-Node, overigens zoals de kleinste (qua oppervlakte) als de armste (qua belastbaar inkomen) gemeente van België. Waar een dier mijn pad kruiste. Mijn biologisch niet erg getraind brein dacht even aan een grote kat, en vervolgens aan een kleine hond. Maar de staart bracht me na een halve seconde alsnog op het goede spoor : het bleek om een vos te gaan. Wat mij toch enigszins verbaasde. Ik associeerde dat dier immers met bossen en desnoods het platteland, alwaar al eens een kip wordt geroofd. Al denk ik eigenlijk niet dat ik er ooit echt één heb waargenomen. Alleszins niet van zo dichtbij. Maar Google leerde me al snel dat de vossen ook de weg naar onze steden hebben gevonden. Blijkbaar is dat mede het gevolg van de vergroening van de steden, al denk ik niet dat de vos Sint-Joost verkiest op grond van de aanwezige groene ruimte (de Kruidtuin niet te na gesproken). En wellicht loopt het dier hier al langer rond, zoals het Vossenplein in de Marollen lijkt te suggereren.
Dat levert me toch een wat dubbel gevoel op : bewondering voor het aanpassingsvermogen van de vossen – die dan toch iets van het opportunistische karakter blijken te hebben dat hen in de sprookjes en legenden wordt toegeschreven. Maar ook een stukje weemoed over het toch meer gepaste territorium -het bos- dat we hen grotendeels ontnomen hebben.