My home is my castle
Een kasteel ! In Essen ! Er werd al lang over gespeculeerd. De naam „Kasteelbeemd” bevatte een aanwijzing. Maar dat volstaat natuurlijk niet : in de Postbaan zal nooit een postkantoor worden opgegraven. Hoogstens een oude brievenbus. Het bleef dus bij die aanwijzing in oude geschriften. Tot Thomas Dekkers besloot om archeoloog te worden. Enkele maanden geleden vroeg hij me on het proefschrift waarmee hij die titel van master in de archeologie behaalde op de website van de Heemkundige Kring te zetten. Waarna ik tien minuten heb besteed aan het online zetten. En een uur of twee aan het lezen van de thesis, al heb ik daarbij de meest technische stukken wel overgeslagen : archeologie gaat natuurlijk ook over grondsoorten en allerlei C14-laboratoriumonderzoeken, en die zijn niet zo aan mij besteed. Na die lectuur was ik er evenwel van overtuigd dat er wel degelijk een (vorm van) kasteel had gestaan.
De thesis begint overigens als een spannend archeologenverhaal. Bij een toevallige (?) dronevlucht vanuit de tuin wordt een mysterieuze cirkel in de vegetatie zichtbaar. In tegenstelling tot een astroloog of complottheoreticus denkt een archeoloog daarbij meteen aan iets dat er ooit zou kunnen gestaan hebben. En wat zou er in vredesnaam in de Kasteelbeemd hebben kunnen staan ? Géén postkantoor, uiteraard. Maar het blijft een heel puzzelwerk om vervolgens echt aan te tonen dat er in de weinig vergeeflijke Kempense zandgronden in de volle middeleeuwen een gracht werd uitgegraven, waarmee een vorm van „mottekasteel” werd omringd. Wellicht opgetrokken door de een telg uit het geslacht van Rijsbergen, dat Essen later aan de abdij van Tongerlo zou schenken, en daarmee onze (per definitie geschreven) geschiedenis in liet gaan.
Nu is zo’n mottekasteel niet helemaal wat vandaag aan het clichébeeld van een kasteel beantwoordt (de foto bij dit stukje moet dan ook als licht misleidend worden beschouwd). Het gaat om een verhoogde versterking (wellicht een ringwal) binnen een cirkelvormige gracht, naast een neerhof met woonvertrekken en schuren waarin de oogst kon worden bewaard. Of hoogstens, maar wellicht dus niet, om een toren op een kunstmatige heuvel. Het bouwwerk moest wellicht dienen om de macht van de plaatselijke heer over de omgeving te benadrukken, en moet dus alleszins voldoende indrukwekkend zijn geweest om te imponeren.
Thomas heeft het hele verhaal samengevat voor De Spycker, die vandaag na twee jaar onderbreking ook nog eens „live” in het gemeentehuis kon worden voorgesteld. Waarbij zijn promotor, prof. Annaert, andere -eerder vroeg-middeleeuwse- vondsten in de Kempen kwam toelichten, en in hun context kwam plaatsen. Voor mij alvast interessant, omdat die nadagen van het Romeinse Rijk en de Frankische periode mij nu eenmaal boeien, onder meer omwille van de Frankische taal die evolueerde naar het Nederlands (De dictator-fantast die zich ooit in onze streken zou ophouden : Karel De Grote was meer „Groot-Nederlander” dan „Fransman”, hoewel de Fransen hun naam van ons gestolen hebben. Die vaststelling levert uiteraard een legitieme claim op tot minstens in Noord-Italië, of eventueel op al wat ooit rechtstreeks of onrechtstreeks tot het Heilig Roomse Rijk heeft behoord. Men denke aan pakweg de Baltische landen – daar is het wel opletten voor die andere dictator-fantast, natuurlijk).
Men leze De Spycker dus. En zo staat meteen ook wetenschappelijk en dus tot bewijs van het tegendeel vast dat er in Essen wel degelijk een kasteel heeft gestaan. Mocht de klimaatverandering de betrokken weide ooit geschikt laken voor de wijnbouw (laten we toch maar hopen van niet), dan kan die met recht en reden als bijvoorbeeld „Château des Seigneurs des Montagnes Elévées” op de markt worden gebracht. In afwachting daarvan is het alleszins een mooi stuk Essense geschiedschrijving !